NL9001346A - Putgereedschap. - Google Patents
Putgereedschap. Download PDFInfo
- Publication number
- NL9001346A NL9001346A NL9001346A NL9001346A NL9001346A NL 9001346 A NL9001346 A NL 9001346A NL 9001346 A NL9001346 A NL 9001346A NL 9001346 A NL9001346 A NL 9001346A NL 9001346 A NL9001346 A NL 9001346A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- housing
- rod
- fluid
- tool
- tubular
- Prior art date
Links
- 239000012530 fluid Substances 0.000 claims description 45
- 230000008878 coupling Effects 0.000 claims description 20
- 238000010168 coupling process Methods 0.000 claims description 20
- 238000005859 coupling reaction Methods 0.000 claims description 20
- 238000004891 communication Methods 0.000 claims description 3
- 230000004044 response Effects 0.000 claims description 3
- 238000007789 sealing Methods 0.000 claims description 3
- 238000005553 drilling Methods 0.000 description 11
- 230000007246 mechanism Effects 0.000 description 10
- 230000006835 compression Effects 0.000 description 2
- 238000007906 compression Methods 0.000 description 2
- 238000010276 construction Methods 0.000 description 1
- 238000005520 cutting process Methods 0.000 description 1
- 230000003247 decreasing effect Effects 0.000 description 1
- 230000004048 modification Effects 0.000 description 1
- 238000012986 modification Methods 0.000 description 1
- 239000003129 oil well Substances 0.000 description 1
- 239000012188 paraffin wax Substances 0.000 description 1
- 230000035515 penetration Effects 0.000 description 1
- 230000008439 repair process Effects 0.000 description 1
- 238000007790 scraping Methods 0.000 description 1
- 230000035939 shock Effects 0.000 description 1
- 238000004904 shortening Methods 0.000 description 1
Classifications
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E21—EARTH OR ROCK DRILLING; MINING
- E21B—EARTH OR ROCK DRILLING; OBTAINING OIL, GAS, WATER, SOLUBLE OR MELTABLE MATERIALS OR A SLURRY OF MINERALS FROM WELLS
- E21B31/00—Fishing for or freeing objects in boreholes or wells
- E21B31/107—Fishing for or freeing objects in boreholes or wells using impact means for releasing stuck parts, e.g. jars
- E21B31/113—Fishing for or freeing objects in boreholes or wells using impact means for releasing stuck parts, e.g. jars hydraulically-operated
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E21—EARTH OR ROCK DRILLING; MINING
- E21B—EARTH OR ROCK DRILLING; OBTAINING OIL, GAS, WATER, SOLUBLE OR MELTABLE MATERIALS OR A SLURRY OF MINERALS FROM WELLS
- E21B17/00—Drilling rods or pipes; Flexible drill strings; Kellies; Drill collars; Sucker rods; Cables; Casings; Tubings
- E21B17/02—Couplings; joints
- E21B17/04—Couplings; joints between rod or the like and bit or between rod and rod or the like
- E21B17/07—Telescoping joints for varying drill string lengths; Shock absorbers
- E21B17/073—Telescoping joints for varying drill string lengths; Shock absorbers with axial rotation
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E21—EARTH OR ROCK DRILLING; MINING
- E21B—EARTH OR ROCK DRILLING; OBTAINING OIL, GAS, WATER, SOLUBLE OR MELTABLE MATERIALS OR A SLURRY OF MINERALS FROM WELLS
- E21B4/00—Drives for drilling, used in the borehole
- E21B4/06—Down-hole impacting means, e.g. hammers
- E21B4/14—Fluid operated hammers
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E21—EARTH OR ROCK DRILLING; MINING
- E21B—EARTH OR ROCK DRILLING; OBTAINING OIL, GAS, WATER, SOLUBLE OR MELTABLE MATERIALS OR A SLURRY OF MINERALS FROM WELLS
- E21B4/00—Drives for drilling, used in the borehole
- E21B4/16—Plural down-hole drives, e.g. for combined percussion and rotary drilling; Drives for multi-bit drilling units
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Geology (AREA)
- Mining & Mineral Resources (AREA)
- Physics & Mathematics (AREA)
- Environmental & Geological Engineering (AREA)
- Fluid Mechanics (AREA)
- General Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Geochemistry & Mineralogy (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Marine Sciences & Fisheries (AREA)
- Earth Drilling (AREA)
- Photoreceptors In Electrophotography (AREA)
Description
De huidige uitvinding heeft algemeen betrekking op onder in een olieput te gebruiken gereedschappen, namelijk inwerken op een pijp-streng, stoot of tril type, onder in een boorgat te gebruiken olieput-gereedschap, en meer in het bijzonder op een met fluidum in werking gesteld trilgereedschap voor gebruik in putboringen, dat op en neer trilt en waarin het gereedschap een beitel of werkeinde heeft, dat draait indien de beitel niet onderworpen is aan het gewicht van de pijpstreng ten einde afdrukken op het booroppervlak te voorkomen.
In werkzaamheden onder in het boorgat is er een behoefte aan tril of stootinrichtingen. Bijvoorbeeld is het in herstelwerkzaamheden onder gebruikmaken van een pijpstreng zoals een gewonden buis of trekuitrusting, noodzakelijk neerwaartse trilbotsing te verschaffen bij de onderzijde van de streng ten einde de streng in staat te stellen obstakels te passeren of anderzins de put binnen te treden. Gedurende vishandelingen of andere handelingen, zoals paraffine schrapen is het soms noodzakelijk opwaartse tril of stootkrachten aan te brengen bij de onderzijde van de streng indien het visgereedschap of dergelijke vastloopt.
In het Amerikaanse octrooi schrift 3.946.819 is een door fluidum bediend putgereedschap geopenbaard, aangepast voor het afgeven van neerwaartse tril krachten indien het gereedschap obstakels ontmoet. Het gereedschap volgens Amerikaans octrooi 3.946.819 omvat algemeen een huis met een buisvormig stangorgaan, dat telescopisch is opgenomen in het huis voor relatieve heen en weer gaande beweging tussen een eerste eindstand en een tweede eindstand in antwoord op fluidumdruk in het huis. Het onderste gedeelte van het huis is gevormd voor het begrenzen van een naar beneden gerichte hamer en het stangorgaan omvat een naar boven gericht aambeeld, dat is opgesteld om door de hamer te worden getroffen. Het gereedschap omvat een klepsamenstel, dat reageert op een bepaalde beweging van het stangorgaan naar de tweede eindstand om fluidumdruk vrij te geven en het stangorgaan terug te laten keren naar de eerste eindstand. Indien het klepsamenstel fluidumdruk ontlast beweegt de hamer in plotseling slagkontakt met het aambeeld.
Het gereedschap volgens het oude Amerikaanse octrooi 3.946.819 is doelmatig in het verkrijgen van neerwaartse herhaalde slagen. Het gereedschap zal echter geen naar boven gerichte slagen produceren.
In het Amerikaanse octrooi schrift 4.462.471 is er een door fluïdum in werking gestelde in twee richtingen werkende tril inrichting beschreven, welke trilkrachten voortbrengt in hetzij de opwaartse of neerwaartse richting. De tril inrichting wordt gebruikt voor het verschaffen van opwaartse of neerwaartse stootkrachten onder in het boorgat zonder het gereedschap uit de putboring voor modificatie te verwijderen. De inrichting verschaft neerwaartse trilkrachten indien het gereedschap onder druk is, zoals indien pijpgewicht neerwaarts op het gereedschap wordt aangebracht, en produceert sterke opwaartse krachten indien hij onder spanning is, zoals bijvoorbeeld indien het gereedschap omhoog wordt getrokken.
In het Amerikaanse octrooi 4.462.471 is er een tril of boormechanisme geopenbaard, dat kan worden aangepast voor het verschaffen van opwaartse en neerwaartse slagen. Dit mechanisme omvat een huis met tegenover elkaar gelegen axiaal op afstand van elkaar aangebrachte hameroppervlakken, die schuifbaar zijn aangebracht binnen het huis tussen de aambeeldoppervlakken. Een veer is aangebracht om de hamer omhoog te dringen. Indien het gewenst is het mechanisme volgens dit Amerikaanse octrooi 4.462.471 te gebruiken voor trillen laat men een een sluit en drukveer omvattende klep langs de streng naar beneden vallen naar het mechanisme.
In het algemeen werkt dit mechanisme volgens het Amerikaanse octrooi 4.462.471 door fluidumdruk, die inwerkt op de klep en hamer om de klep en hamer axiaal naar beneden te dringen totdat de neerwaartse beweging van de klep wordt stopgezet, bij voorkeur door de volle samendrukking van de klepveer. Indien de neerwaartse beweging van de klep stopt wordt de afdichting tussen de klep en de hamer verbroken en beweegt de klep axiaal omhoog.
De trillingsrichting van het mechanisme van het Amerikaanse octrooi 4.462.471 wordt bepaald door de verhouding tussen de fluidumdruk en de sterkte van de veer, welke de hamer omhoog dringt. Normaal is het mechanisme aangepast voor opwaarts trillen. Indien de klep opent beweegt de hamer omhoog om het naar beneden gerichte aambeeldoppervlak van het huis te treffen. Het mechanisme kan worden bewerkstelligd een neerwaartse en opwaartse slag te leveren door het vergroten van de fluidumdruk en het verminderen van de sterkte van de veer, die de hamer omhoog dringt. Indien het mechanisme zo is ingesteld wordt de neerwaartse hoeveelheid van beweging zodanig vergroot, dat de hamer het naar boven gerichte aambeeld van het huis treft voorafgaand aan het omhoog gedrongen worden om het neerwaarts gerichte aambeeldoppervlak te treffen. Het mechanisme volgens dit laatstgenoemde octrooi kan worden aangepast om slechts neerwaartse krachten voort te brengen door hetzij de lengte van de klepveer te verkorten of door het verlengen van de klep, zodanig dat de klep weer sluit voorafgaand aan het bereiken van het neerwaarts gerichte aambeeldoppervlak door de hamer bij de opgaande slag.
Een van de problemen met deze bekende inrichtingen is het feit, dat gedurende stotend boren afdrukken op het booroppervlak kan optreden, hetgeen indringen vermindert of voorkomt. De huidige uitvinding draait het werkeinde, bijvoorbeeld een boorbeitel, gedurende stotend boren. Met de huidige uitvinding is, door draaien van de beitel indien hij niet onderworpen is aan gewicht van de pijpstreng, zeer weinig energie vereist. Indien vergeleken met het draaien van de beitel indien hij onder gewichtbelasting staat, vertraagt deze draaiing "zonder gewichtsbelasting" beitelslijtage. Stotend boren kan dus voortschrijden met een konstante draai beweging van de beitel om afdrukken op het booroppervlak te voorkomen.
De huidige uitvinding voorziet in een verbeterd boorgereed-schap voor gebruik met een langgestrekte pijpstreng, welke het gereedschap kan belasten met het overbrengen van stoten daarop. Het gereedschap omvat een huis, dat te verbinden is met en in fluidum verbinding staat met het ondereinde van een pijpstreng en tenminste een fluidumkamer daarin begrenst. Een buisvormige stang, welke daardoorheen een stromingskamer heeft, is telescopisch opgenomen door het huis voor relatieve heen en weer gaande beweging en afdichtende ingrijping daarmede tussen een eerste "op druk gebracht" onbelaste en een tweede "stoot" belaste stand.
Een stoot opnemend werkorgaan is bevestigd aan een einde van de stang voor relatieve beweging daarmede tussen de eerste en tweede standen, waarin stoot wordt overgebracht op het werkorgaan in de tweede stootstand.
Een door het huis gedragen klep is in werking te stellen door fluidumdruk, dat wordt overgebracht door de pijpstreng, en vermindert fluidumdruk in het gereedschaphuis in antwoord op een bepaalde beweging van de steel ten opzichte van het huis onder het toestaan van terugkeren van de stang en het huis naar de eerste "onder druk gebrachte" stand.
In de kamer opgestelde voorspanveren dringen het stangorgaan en het huis naar de eerste stand en spannen het kleporgaan voor in een gesloten stand indien het stangorgaan en het huis in de eerste "onder druk gebrachte" stand zijn. Een tussendeel tussen het huis en de stang draait het werkorgaan gedurende relatieve beweging van het huis en de stang.
In het de voorkeur gegeven uitvoeringsvoorbeeld omvat het tussenorgaan een koppelingssamenstel voor het draaien van het werkorgaan in een draairichting en voor het verhinderen van de draaiing van het werkorgaan in de tegengestelde draairichting.
In het de voorkeur gegeven uitvoeringsvoorbeeld omvat het tussenorgaan een koppelingssamenstel met een concentrisch tussen het huis en de stang opgestelde bus voor het draaien van het werkorgaan indien het huis en de stang ten opzichte van elkaar bewegen.
In het de voorkeur gegeven uitvoeringsvoorbeeld omvat het koppelingssamenstel een buisvormig orgaan met een of meer spiraal vormig en zich in langsrichting uitstrekkende sleuven waarbij de sleuven een spoor begrenzen en verbindt een overeenkomstig aantal pennen het huis en de buisvormige stang met elkaar.
In het de voorkeur gegeven uitvoeringsvoorbeeld draait het tussenorgaan het werkorgaan althans gedeeltelijk indien het werkorgaan onbelast is.
In het de voorkeur gegeven uitvoeringsvoorbeeld wordt het werkorgaan gedraaid voorafgaand aan belasting van het werkorgaan met de pijpstreng.
In het de voorkeur gegeven uitvoeringsvoorbeeld is de buisvormige stang opgenomen binnen het huis en is de bus van het tussenorgaan concentrisch tussen het huis en de stang opgesteld.
In het de voorkeur gegeven uitvoeringsvoorbeeld omvat het tussenorgaan een buisvormig orgaan met een vergroot ondereinde, dat aangrijpt op het huis indien stoot wordt overgebracht op de beitel.
In het de voorkeur gegeven uitvoeringsvoorbeeld omvat het kleporgaan een buisvormig kleporgaan met een fluidumpoort daardoorheen, waarbij een eindgedeelte in verbinding staat met de fluidumkamer en het andere eindgedeelte is opgesteld voor het vormen van een fluidumafdichting met de buisvormige stang voor het stoppen van fluidumstroom daardoorheen naar het werkorgaan.
In het de voorkeur gegeven uitvoeringsvoorbeeld is de buisvormige stang een langgestrekte algemeen cylindrische stang met een centrale stangstroomboring of kanaal daardoorheen en is de stroomboring of kanaal in fluidumverbinding met het werkorgaan.
De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van bijgaande figuren waarin een uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding is weergegeven.
Figuur 1 toont een doorsnede-aanzicht van een inrichting volgens de huidige uitvinding gedurende stoot.
Figuur 2 toont een doorsnede over de inrichting in een onbelaste stand met de klep gesloten.
Figuur 3 toont een doorsnede over de inrichting in onbelaste stand met de klep geopend.
Figuur 4 toont een doorsnede over de inrichting in de stootstand met de klep geopend.
Figuur 5 toont een doorsnede over figuur 4 volgens de lijn 5- 5.
Figuur 6 toont een doorsnede over figuur 4 volgens de lijn 6- 6.
Figuur 5A - 5B zijn deel aanzichten welke het grendelnokgedeelte van het koppelingsorgaan weergeven.
Figuren 1 - 4 tonen een uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting 10 volgens de uitvinding. In de figuren 1 - 4 kunnen opeenvolgend doorsnede-aanzichten worden gezien die de werking van het gereedschap weergeven beginnend met de stand na de stoot (onmiddellijk voorafgaand aan het op druk brengen) welke is weergegeven in figuur 1, en eindigend met de gereedschapstootstand afgebeeld in figuur 4. Met andere woorden de bestanddelen en construktie van de inrichting 10 kunnen worden gezien door het bekijken van de figuren 1-4.
De inrichting 10 omvat een huis 11 met een bovenste eindgedeelte 11A en een onderste eindgedeelte 11B. Het huis is bij het bovenste eindgedeelte 11A voorzien van een zich in lengterichting uitstrekkende poort 12. Het bovenste eindgedeelte 11A van het gereedschaplichaam 11 kan bijvoorbeeld worden bevestigd aan een niet weergegeven lopend of trekkend hulpstuk, dat dan is bevestigd aan een pijpstreng, zoals bijvoorbeeld een gewonden buiseenheid. De verbinding van het gereedschap aan een een lopend en trekkend hulpstuk gebruikende gewonde buiseenheid is algemeen beschreven in de oudere Amerikaanse octrooien 3.946.819 en 4.462.471, waarvan de inhoud hierin door deze verwijzing is opgenomen.
Het onderste eindgedeelte 11B van het gereedschaplichaam 11 draagt een werkorgaan, zoals een boorbeitel 14. Een centraal buisvormig gedeelte 13 van het huis 11 met een ringvormige wand 15 begrenst een inwendige fluidumkamer 16. Kamer 16 staat in verbinding met poort 12 bij 17, zodat naar het gereedschap 11 door de pijpstreng of de gewonden buiseenheid overgebracht fluïdum kan worden gebruikt voor het "onder druk brengen" van het gereedschap door onder druk staand fluïdum te transporteren naar de gereedschapkamer 16 via poort 12.
Fluidumkamer 16 draagt kleporgaan 20, een zich in lengterichting uitstrekkend kleporgaan, dat een algemeen X-vormige dwarsdoorsnede heeft, zoals het kleporgaan afgebeeld in figuur 6 van Amerikaans octrooi 3.946.819.
Kleporgaan 20 omvat een bovenste eindgedeelte 21 en een onderste eindgedeelte 22. Onderste eindgedeelte 22 kan een fluidumdichte afdichting vormen bij zitting 23 met het bovenste eindgedeelte 26 van buisvormige steel 25. Schroefveer 24 dringt kleporgaan 20 omhoog indien de afdichting bij zitting 23 tussen onderste eindgedeelte 22 van klep 20 en het bovenste eindgedeelte 26 van stang 25 wordt verbroken. 23 begrenst dus een klepzitting voor het afdichten van de in langsrichting verlopende stroomboring 27 van stang 25.
Het onderste eindgedeelte 28 van stang 25 draagt werkorgaan 14, zoals een boorbeitel. De centrale in langsrichting verlopende stromingsboring 27 strekt zich dus over de gehele lengte van de stang 25 uit en staat in verbinding met de boring 29 van werkorgaan 14. Indien fluïdum in het gereedschap 10 naar beneden stroomt, en meer in het bijzonder door kamer 16 en in boring 27 van stang 25, kan stroming ook in verbinding staan met en stromen door boring 29 van werkorgaan 14, de beitel of werkorgaan 14 aandrijvend en boorsels, gevormd gedurende boren of dergelijke handelingen wegvoerend. De stand van het gereedschap 10 in figuur 1 geeft de stootstand weer waarin het huis 11 rust op de beitel 14, terwijl de ringvormige schouder 11c van huis 11 rust op de ringvormige schouder 32 van koppeling 35.
Het onderste eindgedeelte van koppelingorgaan 35 is vergroot onder schouder 32. Koppeling 35 staat slechts draaiing van beitel 14 in de richting van de wijzers van de klok toe gedurende werking, indien gezien in bovenaanzicht. Deze draaiing haalt alle schroefdraadverbindingen van de gereedschapinrichting 10 aan.
In figuur 2 is een "onder druk gebrachte" stand weergegeven. Fluïdum onder druk treedt kamer 16 binnen via poort 12 (zie pijlen 40, figuur 2) en dwingt huis 11 om omhoog te bewegen ten opzichte van stang 25 en beitel 14. Indien orgaan 12 zijn opwaartse beweging begint wordt het gewicht van de pijpstreng ondersteund door lichaam 11 door stang 25, door beitel 14 op het booroppervlak. Gedurende deze opwaartse beweging is orgaan 35 onbelast en staat de koppeling het orgaan 35 toe tegen de wijzers van de klok in te draaien om stangorgaan 25 door middel van de schroeflijnvormige sleuven 50 en de pennen 60.
De onderste schouder 11c van huis 11 is nu op afstand gelegen van de bovenste ringvormige schouder 32 van koppeling 35. In de stand van figuur 2 is schroefveer 24 geheel samengedrukt en kan het kleporgaan 20 niet verder bewegen in de richting van pijl 41 ten opzichte van huis 11 omdat de schroefveer 24 geheel erboven is samengedrukt door schouder 42 van kleporgaan 20 en eronder door de ringvormige schouder 43 van buisvormig gedeelte 13. Tengevolge van de aanwezigheid van onder druk staand fluidum binnen fluidumkamer 16 gaat huis 11 door omhoog te bewegen onder het meenemen van kleporgaan 20, en afgekeerd van stang 25 totdat de afdichting bij zitting 23 is verbroken. Klep 20 beweegt met bus 11, het onderste einde 22 van kleporgaan 20 heft zich af van het boveneinde 26 van stang 25 onder het verbreken van de afdichting bij 23, zodat binnen de kamer 16 aanwezig fluidum nu vrij is om weg te stromen via de zich in langsrichting uitstrekkende stromingsboring 27 van de stang (figuur 3).
Diagonale of schroeflijnvormige sleuf 50 van koppelingsbus 35a is gedraaid op pen 60, welke is verbonden met het buisvormige gedeelte 13 van huis 11 en zich meer in het bijzonder vanaf het ringvormige wandgedeelte 15 daarvan uitstrekt. In kamer 16 opgenomen onder druk staand fluidum beweegt uit het gereedschap 10 via de langsboring 27 en de boring 29 van werkorgaan 14. Dit uittreden van onder druk staand fluidum helpt in het wegvoeren van boorsel uit het boorgebied.
Indien druk binnen de gereedschapkamer 16 in overeenkom!ng komt met uitwendige druk verhindert niets het volle gewicht van de pijpstreng het huis 11 naar beneden te duwen. Indien het huis 11 naar beneden beweegt, zoals weergegeven door de pijlen 44 in figuur 3, beweegt de pen 60 in de schroeflijnvormig verlopende sleuf 50 van bus 35a, waardoor veroorzaakt wordt, dat beitel of werkorgaan 14 draait.
Koppeling 15 is een in een richting draaiende koppeling, welke slechts draaiing van de beitel 14 in de richting van de wijzers van de klok toestaat. Koppeling 35 (figuur 5) gebruikt een aantal kleine op dichte afstand van elkaar gelegen nokorganen C. Dergelijke nokorganen C van een in een richting werkende koppeling zijn in de handel verkrijgbaar. De nokken C hebben vlakke bovenste en onderste oppervlakken en passen binnen uitsparing 35A. Iedere nok C heeft een radiaal verlopend vertikaal oppervlak 71, dat groter is dan zijn tegenover liggend vertikaal radiaal oppervlak 70. Iedere nok heeft een kleiner binnenste gebogen vertikaal oppervlak 72 en een groter buitenste gebogen vertikaal oppervlak 73. Het buitenste gebogen oppervlak heeft dus een grendelpunt 74, welke klemt tegen oppervlakuitsparing 35a indien draaiing in een richting is. Indien draaiing in de tegengestelde richting is draait echter de grendelpunt 74 naar stang 25, zodat klemming wordt stopgezet en draaiing toegestaan.
Een kenmerk van de huidige uitvinding is dat draaiing van de beitel dus plaatsvindt voorafgaand aan belasten van de beitel met het huis en de pijpstreng. Uit figuur 3 zal het duidelijk zijn, dat indien de pen 60 naar beneden beweegt door spiraal vormig verlopende sleuf 50, draaiing van de beitel plaatsvindt. Slechts indien de onderste ringvormige schouder 11C van huis 11 de bovenste ringvormige schouder 32 van koppeling 35 treft wordt de stoot van het huis Π en de pijpstreng rechtstreeks overgebracht op het werkorgaan 14 (zie figuur 4).
Omdat vele variërende en verschillende uitvoeringsvoor-beelden kunnen worden gemaakt binnen de beschermingsomvang van de huidige utvinding en omdat vele wijzigingen in het hierin beschreven en weergegeven uitvoeringsvoorbeeld kunnen worden aangebracht binnen de geest en beschermingsomvang van de uitvinding zal het duidelijk zijn, dat de in de beschrijving en figuren weergegeven details moeten worden geïnterpreteerd als illustratief en niet moeten worden beschouwd als enige beperking in de beschermingsomvang.
Claims (15)
1. Een putgereedschap voor gebruik met een langgestrekte pijpstreng, welke het gereedschap kan belasten onder het overbrengen van stootkracht daarop en met een stromingsboring voor het overbrengen van fluidumdruk naar het gereedschap voorzien van: a) een huis met middelen om genoemd gereedschap in fluidum-verbinding te verbinden met het onderste einde van een pijpstreng en welke tenminste een fluidumkamer daarin begrenst voor het opnemen van fluidumdruk overgebracht vanuit de pijpstreng daarop; b) een buisvormig stangorgaan met een daardoorheen verlopend stromingskanaal, dat in verbinding staat met de fluidumkamer, waarbij de stang telescopisch is opgenomen door het huis voor relatief heen en weer gaande beweging en afdichtende ingrijping daarmede tussen een eerste "onder druk gebracht" onbelaste en een tweede "stoot" belaste stand; c) een stoot ontvangend werkorgaan bevestigd aan een einde van genoemd stangorgaan voor genoemde relatieve beweging daarmede tussen genoemde eerste en tweede stand, waarin stoot wordt overgebracht op de beitel in de tweede stootstand; d) kleporgaan gedragen door genoemd huis voor het regelen van fluidumdruk in de fluidumkamer gedurende heen en weer gaande beweging tussen de eerste en tweede standen, waarbij genoemd kleporgaan werkzaam is voor het ontlasten van fluidumdruk in antwoord op bepaalde beweging van genoemd stangorgaan ten opzichte van genoemd huis, waarbij relatieve beweging van genoemd stangorgaan en huis in genoemde tweede "stoot" stand wordt toegestaan; e) voorspanorgaan opgesteld in genoemde kamer, genoemd kleporgaan in een gesloten stand dringend indien genoemd stangorgaan en huis in genoemde eerste onbelaste stand zijn; en f) orgaan opgesteld tussen genoemd huis en genoemd stangorgaan om genoemd werkorgaan te draaien gedurende relatieve beweging van genoemd huis en stangorgaan althans tussen genoemde eerste "onder druk gebrachte" en tweede "stoot" stand.
2. De inrichting volgens conclusie 1, waarin het tussenorgaan een koppelingsorgaan omvat voor het draaien van het werkorgaan in een richting.
3. De inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het tussenorgaan een koppelingssamenstel omvat, dat concentrisch is opgesteld tussen het huis en het stangorgaan om het werkorgaan te draaien indien het huis en stangorgaan ten opzichte van elkaar bewegen.
4. De inrichting volgens conclusie 3, waarin het koppelings-samenstel een buisvormig orgaan omvat met een of meer spiraalvormige, zich in lengterichting uitstrekkende sleuven waarbij de sleuven een spoor bepalen voor een overeenkomstig aantal pennen, die ieder het huis en buisvormige stang met elkaar verbinden.
5. De inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarin het tussenorgaan het werkorgaan draait indien het werkorgaan onbelast is.
6. Inrichting volgens conclusie 5, waarin het werkorgaan wordt gedraaid voorafgaand aan een belasting van het werkorgaan met de pijp-streng.
7. Inrichting volgens conclusie 5 of 6, waarin de buisvormige stang is opgenomen binnen het huis en het tussenorgaan concentrisch tussen het huis en het stangorgaan is opgesteld.
8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het tussenorgaan een buisvormige koppeling omvat met een vergroot ondereinde, dat het huis grijpt indien stoot op het werkorgaan wordt overgebracht.
9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het kleporgaan een buisvormig klepelement omvat met een in 1angsrichting verlopende fluidumpoort daardoorheen, waarbij een eind-gedeelte in verbinding staat met de fluidumkamer en een tweede eindge-deelte is opgesteld voor het vormen van een fluidumafdichting met het buisvormige stangorgaan voor het stoppen van fluidumstroom daardoorheen.
10. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het buisvormig stangorgaan een langgestrekte algemeen cylindrische stang is waardoorheen zich een centraal stroomkanaal uitstrekt dat in fluidumverbinding staat met het werkorgaan.
11. Een aangedreven stotend putgereedschap voor gebruik met een langgestrekte buisvormige pijpstreng voorzien van een centrale stroming doorvoerende boring voor het geleiden van onder druk staand fluidum naar het gereedschap, voorzien van: a) een langgestrekt, in langsrichting verlopend gereedschaplichaam met middelen om het gereedschaplichaam aan de pijpstreng te koppelen; b) een fluidumkamer in het gereedschaplichaam, welke in fluidumverbinding staat met de boring in de pijpstreng; c) een binnen het huis op telescopische wijze heen en weer beweegbare stang welke is voorzien van een onderste eindgedeelte voor het dragen van een werkorgaan zoals een boorbeitel; d) een op druk reagerend kleporgaan voor het regelen van relatieve beweging van de stang en het huis; en e) een koppelingorgaan om het werkorgaan te draaien gedurende een relatieve beweging van de stang en het huis.
12. Inrichting volgens conclusie 11, waarin het koppelingorgaan een bus omvat met een of meer sleuven daarin en een overeenkomstig aantal met de sleuven samenwerkende pennen.
13. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de sleuven spiraalvormige in langsrichting verlopende sleuven zijn.
14. Inrichting volgens een der conclusies 11 - 13, met het kenmerk, dat in de stang een zich in de lengterichting van de stang uit strekkende boring is aangebracht.
15. Inrichting volgens een der conclusies 11 - 14, met het kenmerk, dat het kleporgaan beweegbaar is tussen onder druk gebrachte en stootstanden, waarbij het kleporgaan fluidumstroom naar het werkorgaan stopt in de onder druk gebrachte stand en fluidumstroom toestaat naar het werkorgaan via de boring in de stang in de stootstand.
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
US36734189 | 1989-06-16 | ||
US07/367,341 US4958691A (en) | 1989-06-16 | 1989-06-16 | Fluid operated vibratory jar with rotating bit |
Publications (3)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL9001346A true NL9001346A (nl) | 1991-01-16 |
NL193387B NL193387B (nl) | 1999-04-01 |
NL193387C NL193387C (nl) | 1999-08-03 |
Family
ID=23446779
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL9001346A NL193387C (nl) | 1989-06-16 | 1990-06-14 | Gereedschap voor stotend boren. |
Country Status (8)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US4958691A (nl) |
BE (1) | BE1003349A4 (nl) |
CA (1) | CA1337192C (nl) |
DK (1) | DK146590A (nl) |
FR (1) | FR2649751B1 (nl) |
GB (1) | GB2233011B (nl) |
NL (1) | NL193387C (nl) |
NO (1) | NO178588C (nl) |
Families Citing this family (45)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US5156223A (en) * | 1989-06-16 | 1992-10-20 | Hipp James E | Fluid operated vibratory jar with rotating bit |
SE9103792L (sv) * | 1991-12-20 | 1993-03-22 | Uniroc Ab | Saenkborrmaskin av det slag daer slagkolvens roerelse styr tillfoersel av tryckmedium |
AU662063B2 (en) * | 1992-07-17 | 1995-08-17 | Smith International, Inc. | Air percussion hammer for directional drilling operations |
USRE36848E (en) * | 1992-07-17 | 2000-09-05 | Smith International, Inc. | Air percussion drilling assembly |
USRE36166E (en) * | 1992-07-17 | 1999-03-30 | Smith International, Inc. | Air percussion drilling assembly for directional drilling applications |
US5803187A (en) * | 1996-08-23 | 1998-09-08 | Javins; Brooks H. | Rotary-percussion drill apparatus and method |
EG21606A (en) * | 1997-02-25 | 2001-12-31 | Shell Int Research | Drill string tool |
US5944100A (en) * | 1997-07-25 | 1999-08-31 | Baker Hughes Incorporated | Junk bailer apparatus for use in retrieving debris from a well bore of an oil and gas well |
US6062324A (en) * | 1998-02-12 | 2000-05-16 | Baker Hughes Incorporated | Fluid operated vibratory oil well drilling tool |
US6050346A (en) * | 1998-02-12 | 2000-04-18 | Baker Hughes Incorporated | High torque, low speed mud motor for use in drilling oil and gas wells |
US6035954A (en) * | 1998-02-12 | 2000-03-14 | Baker Hughes Incorporated | Fluid operated vibratory oil well drilling tool with anti-chatter switch |
US6182775B1 (en) | 1998-06-10 | 2001-02-06 | Baker Hughes Incorporated | Downhole jar apparatus for use in oil and gas wells |
US6712154B2 (en) * | 1998-11-16 | 2004-03-30 | Enventure Global Technology | Isolation of subterranean zones |
US6634431B2 (en) * | 1998-11-16 | 2003-10-21 | Robert Lance Cook | Isolation of subterranean zones |
US7357188B1 (en) * | 1998-12-07 | 2008-04-15 | Shell Oil Company | Mono-diameter wellbore casing |
US6575240B1 (en) | 1998-12-07 | 2003-06-10 | Shell Oil Company | System and method for driving pipe |
US6823937B1 (en) | 1998-12-07 | 2004-11-30 | Shell Oil Company | Wellhead |
US6745845B2 (en) * | 1998-11-16 | 2004-06-08 | Shell Oil Company | Isolation of subterranean zones |
GB2344606B (en) * | 1998-12-07 | 2003-08-13 | Shell Int Research | Forming a wellbore casing by expansion of a tubular member |
US6758278B2 (en) * | 1998-12-07 | 2004-07-06 | Shell Oil Company | Forming a wellbore casing while simultaneously drilling a wellbore |
US6338390B1 (en) | 1999-01-12 | 2002-01-15 | Baker Hughes Incorporated | Method and apparatus for drilling a subterranean formation employing drill bit oscillation |
AU770359B2 (en) * | 1999-02-26 | 2004-02-19 | Shell Internationale Research Maatschappij B.V. | Liner hanger |
DE10004217C2 (de) * | 2000-02-01 | 2002-02-14 | Tracto Technik | Verfahren und Vorrichtung zum Hartgesteinsbohren mittels eines wasserbetreibbaren Motors |
RU2235187C2 (ru) * | 2000-05-16 | 2004-08-27 | Иванников Владимир Иванович | Устройство для вибровоздействия на колонну труб в скважине (варианты) |
US6474421B1 (en) | 2000-05-31 | 2002-11-05 | Baker Hughes Incorporated | Downhole vibrator |
US6571870B2 (en) | 2001-03-01 | 2003-06-03 | Schlumberger Technology Corporation | Method and apparatus to vibrate a downhole component |
US7918284B2 (en) | 2002-04-15 | 2011-04-05 | Enventure Global Technology, L.L.C. | Protective sleeve for threaded connections for expandable liner hanger |
US6712134B2 (en) | 2002-02-12 | 2004-03-30 | Baker Hughes Incorporated | Modular bi-directional hydraulic jar with rotating capability |
EP1501644B1 (en) | 2002-04-12 | 2010-11-10 | Enventure Global Technology | Protective sleeve for threaded connections for expandable liner hanger |
MXPA05003115A (es) | 2002-09-20 | 2005-08-03 | Eventure Global Technology | Evaluacion de formabilidad de un tubo para miembros tubulares expandibles. |
US7886831B2 (en) | 2003-01-22 | 2011-02-15 | Enventure Global Technology, L.L.C. | Apparatus for radially expanding and plastically deforming a tubular member |
US7011156B2 (en) * | 2003-02-19 | 2006-03-14 | Ashmin, Lc | Percussion tool and method |
GB2415454B (en) | 2003-03-11 | 2007-08-01 | Enventure Global Technology | Apparatus for radially expanding and plastically deforming a tubular member |
CA2523862C (en) | 2003-04-17 | 2009-06-23 | Enventure Global Technology | Apparatus for radially expanding and plastically deforming a tubular member |
US7712522B2 (en) | 2003-09-05 | 2010-05-11 | Enventure Global Technology, Llc | Expansion cone and system |
US7819185B2 (en) | 2004-08-13 | 2010-10-26 | Enventure Global Technology, Llc | Expandable tubular |
US20080251254A1 (en) * | 2007-04-16 | 2008-10-16 | Baker Hughes Incorporated | Devices and methods for translating tubular members within a well bore |
US7900716B2 (en) * | 2008-01-04 | 2011-03-08 | Longyear Tm, Inc. | Vibratory unit for drilling systems |
US20100276204A1 (en) * | 2009-05-01 | 2010-11-04 | Thru Tubing Solutions, Inc. | Vibrating tool |
US8230912B1 (en) | 2009-11-13 | 2012-07-31 | Thru Tubing Solutions, Inc. | Hydraulic bidirectional jar |
US8550155B2 (en) | 2011-03-10 | 2013-10-08 | Thru Tubing Solutions, Inc. | Jarring method and apparatus using fluid pressure to reset jar |
NO334793B1 (no) * | 2011-08-19 | 2014-05-26 | Pen Rock As | Høyfrekvent væskedrevet borhammer for perkusjonsboring i harde formasjoner |
US8657007B1 (en) | 2012-08-14 | 2014-02-25 | Thru Tubing Solutions, Inc. | Hydraulic jar with low reset force |
US10731432B2 (en) * | 2018-05-30 | 2020-08-04 | Saudi Arabian Oil Company | Systems and methods for stuck drill string mitigation |
CN112983255B (zh) * | 2019-12-16 | 2022-02-01 | 中国石油化工股份有限公司 | 钻井工具及确定其参数的方法 |
Family Cites Families (9)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US1654833A (en) * | 1921-04-12 | 1928-01-03 | Fred E Tasker | Gasoline rock drill |
GB215778A (en) * | 1923-05-09 | 1925-01-08 | Eggleston Smith | New and improved method and apparatus for drilling wells and the like |
US1934252A (en) * | 1931-02-02 | 1933-11-07 | Black & Decker Mfg Co | Bit rotating device for reciprocating tools |
US2755069A (en) * | 1955-02-18 | 1956-07-17 | Arnold M Mosby | Rotation mechanism for rock drills |
US3946819A (en) * | 1975-01-27 | 1976-03-30 | Brown Equipment & Service Tools, Inc. | Well tool and method of use therefor |
US3978931A (en) * | 1975-10-30 | 1976-09-07 | Boris Vasilievich Sudnishnikov | Air-operated drilling machine or rotary-percussive action |
DE2551303C3 (de) * | 1975-11-14 | 1981-04-02 | Institut gornogo dela Sibirskogo otdelenija Akademii Nauk SSSR, Novosibirsk | Druckluftbetriebene Tiefloch-Schlagbohrmaschine |
US4462471A (en) * | 1982-10-27 | 1984-07-31 | James Hipp | Bidirectional fluid operated vibratory jar |
GB8406957D0 (en) * | 1984-03-16 | 1984-04-18 | Ennis M S J | Hammer |
-
1989
- 1989-06-16 US US07/367,341 patent/US4958691A/en not_active Expired - Lifetime
- 1989-09-21 CA CA000612357A patent/CA1337192C/en not_active Expired - Fee Related
- 1989-09-26 GB GB8921681A patent/GB2233011B/en not_active Expired - Fee Related
- 1989-10-25 NO NO894248A patent/NO178588C/no not_active IP Right Cessation
-
1990
- 1990-06-14 NL NL9001346A patent/NL193387C/nl not_active IP Right Cessation
- 1990-06-15 BE BE9000613A patent/BE1003349A4/fr not_active IP Right Cessation
- 1990-06-15 DK DK146590A patent/DK146590A/da not_active Application Discontinuation
- 1990-06-15 FR FR9007510A patent/FR2649751B1/fr not_active Expired - Lifetime
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
NL193387B (nl) | 1999-04-01 |
BE1003349A4 (fr) | 1992-03-03 |
NO894248D0 (no) | 1989-10-25 |
DK146590A (da) | 1990-12-17 |
US4958691A (en) | 1990-09-25 |
GB8921681D0 (en) | 1989-11-08 |
NO894248L (no) | 1990-12-17 |
GB2233011A (en) | 1991-01-02 |
CA1337192C (en) | 1995-10-03 |
NO178588C (no) | 1996-04-24 |
NL193387C (nl) | 1999-08-03 |
FR2649751A1 (fr) | 1991-01-18 |
DK146590D0 (da) | 1990-06-15 |
GB2233011B (en) | 1993-02-17 |
FR2649751B1 (fr) | 1992-10-09 |
NO178588B (no) | 1996-01-15 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL9001346A (nl) | Putgereedschap. | |
US4462471A (en) | Bidirectional fluid operated vibratory jar | |
CA2273767C (en) | Downhole jar apparatus for use in oil and gas wells | |
US5156223A (en) | Fluid operated vibratory jar with rotating bit | |
CA2206492C (en) | Jar apparatus and method of jarring | |
CA2041900C (en) | Hydraulic drilling jar | |
US6062324A (en) | Fluid operated vibratory oil well drilling tool | |
US7575051B2 (en) | Downhole vibratory tool | |
US6035954A (en) | Fluid operated vibratory oil well drilling tool with anti-chatter switch | |
US7163058B2 (en) | Hydraulic jar device | |
US6315063B1 (en) | Reciprocating rotary drilling motor | |
CA1122878A (en) | Sleeve valve hydraulic jar tool | |
AU777208B2 (en) | Downhole vibrator | |
CA1107714A (en) | Temperature compensated sleeve valve hydraulic jar tool | |
RU2637350C1 (ru) | Система бурильного яса с обратным клапаном | |
AU2003205367B2 (en) | Drop in dart activated downhole vibration tool | |
AU2003205367A1 (en) | Drop in dart activated downhole vibration tool | |
US2756723A (en) | Fluid actuated impact tool | |
US4494615A (en) | Jarring tool | |
US20030209349A1 (en) | Flow-activated valve | |
GB1600999A (en) | Hydraulic bumper jar | |
WO2013036805A9 (en) | Pressure lock for jars | |
WO2002075102A1 (en) | Downward energized motion jars | |
SU1752928A2 (ru) | Ясс | |
SU628281A1 (ru) | Гидроударник двойного действи |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
BA | A request for search or an international-type search has been filed | ||
BB | A search report has been drawn up | ||
BC | A request for examination has been filed | ||
V1 | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20040101 |