NL9001258A - Kompartimentmoduul voor een metaalomhuld, modulair middenspanningsverdeelsysteem en verdeelsysteem samengesteld met behulp van deze kompartimentmodules. - Google Patents

Description

Kompartimentmoduul voor een metaalomhuld, modulair middenspanningsver-deelsysteem en verdeelsysteem samengesteld met behulp van deze komparti- mentmodules. AANVRAAGSTER NOEMT ALS UITVINDERS:

Ijsbrand Paul Jozef Maria PONSIOEN en

Paulus PAUL._

De uitvinding heeft betrekking op een kompartimentmoduul voor een metaalomhuld, modulair middenspanningsverdeelsysteem, welke moduul in hoofdzaak doosvormig is uitgevoerd.

Een middenspanningsverdeelsysteem bevat een aantal verschillende komponenten, zoals vermogensschakelaars, scheiders, aarders, kabeleind- sluitingen en railsystemen.

Een hoge mate van betrouwbaarheid en veiligheid wordt verkregen indien elke komponent zijn eigen gesloten metallische omhulling bezit. In dit geval wordt gesproken van metalclad binnen IEC 298, die aan een groot aantal voorwaarden dient te voldoen, zoals: mechanische stijfheid van het systeem voor de bevestiging van de verschillende komponenten; mechanische sterkte in geval van onverhoopt optredende interne fout met dientengevolge een forse drukstijging; elektromagnetische afscherming naar buiten, dat wil zeggen het voorkomen dat sterke elektromagnetische velden, opgewekt binnen het primaire deel van het systeem naar buiten treden, zodat ontoelaatbare storingen in de bedieningselektronika ontstaan; het door de metallische omhulling kunnen voeren van gehele of gedeeltelijke kortsluitstroom in geval van aardsluitingen.

Door een juiste keuze van het ontwerp van dit middenspanningsverdeelsysteem is het mogelijk de omhulling per komponent een modulair karakter te geven. Een middenspanningsverdeelinstallatie kan dan worden samengesteld uit een beperkt aantal van deze modules per veld. De modules dienen onderling gekoppeld te worden door middel van een standaardverbindingstechniek, die zorg draagt voor een homogene stroomovergang naar de omhullingen, dat wil zeggen de installatie elektromagnetisch dicht maakt, terwijl deze verbindingstechniek tevens zorg draagt voor een goede afdichting tussen de modules.

Opgemerkt wordt dat uit EP-204 082 een kompartimentmoduul bekend is, waarmee verdeelsystemen op diverse manieren kunnen worden samengesteld en weer worden gewijzigd zonder dat de kompartimentmoduul zelf wezenlijk aangepast behoeft te worden. De moduul heeft daartoe een in hoofdzaak rechthoekige vorm en bezit aan alle zes de zijden openingen, waarmee de zich in dat kompartiment bevindende komponenten elektrisch met de rest van het verdeelsysteem kunnen worden verbonden. Deze bekende moduul wordt door gieten vervaardigd.

De kostprijs van een dergelijk gegoten moduul wordt echter sterk beïnvloed door de aantallen die seriematig aangemaakt kunnen worden. Beneden een bepaald aantal zal daarom een gegoten moduul door de relatief hoge kostprijs niet aantrekkelijk zijn. Ook zal de kostprijs worden beïnvloed door de grootte van de moduul en wel zodanig dat een kleine moduul gunstiger in prijs zal uitvallen dan een grote moduul. Daarnaast is een wijziging in de uitvoering van de moduul niet zonder meer mogelijk en zal de voorraadhouding van dergelijke modules veel opslagruimte vergen.

In EP-30 489 wordt een andere mogelijkheid geopenbaard voor de vervaardiging van kompartimentmodules. Deze bekende modules zijn opgebouwd uit losse staalplaten, die met behulp van de in de moduul geplaatste komponenten met elkaar tot een geheel worden gemonteerd. Dit vereist echter een speciale montagemethode.

Alhoewel een aantal nadelen van de eerder genoemde gegoten modules hierbij niet meer optreedt, zijn er voor de samenbouw van een dergelijke moduul veel onderdelen nodig en vraagt dit dus relatief veel montage-tijd. Bovendien maakt de speciale montagemethode wijziging en/of uitbreiding van een bestaande installatie zeer moeilijk.

De uitvinding verschaft nu een kompartimentmoduul, waarin de voordelen van de bekende modules zoveel mogelijk worden benut en gekombi-neerd, onder vermijding van de nadelen daarvan.

De uitvinding verschaft derhalve een kompartimentmoduul van de in de aanhef genoemde soort, die is gekenmerkt door een eerste stel tegenover elkaar gelegen, geheel gesloten wanden, een tweede stel tegenover elkaar gelegen wanden, die gelijke, door een smalle flens begrensde grote openingen bezit, een derde stel tegenover elkaar gelegen wanden, die door een brede flens begrensde kleine openingen bezit, een en ander zodanig dat de modules bij samenbouw met soortgelijke wanden naar elkaar kunnen worden toegekeerd en de resterende openingen door een deksel kunnen worden afgesloten.

Met meerdere van dergelijke, bij voorkeur kubusvormige kompartimentmodules volgens de uitvinding kunnen middenspanningsverdeelinstalla-ties op diverse manieren worden samengesteld en eenvoudig worden gewijzigd en/of uitgebreid, omdat steeds eenzelfde moduul in verschillende van drie onderling loodrechte posities kan worden gemonteerd.

Bij de kompartimentmoduul volgens de uitvinding bestaat bij voorkeur de smalle flens uit een direkt aan de grote opening grenzende strook van de betreffende wand, welke tweemaal haaks naar buiten is gebogen, zodat een met de opening naar buiten gerichte en buiten het vlak van de moduulwand uitstekende U-vormige goot ontstaat die zich bij voorkeur over de gehele lengte van elke zijwand uitstrekt. Verder bestaat de brede flens bij de kleine opening uit de betreffende wand zelf, waarbij het direkt aan de opening grenzende deel over de gehele omtrek is voorzien van een door de wand gevormde groef, waarvan de open zijde naar het uitwendige van de moduul is gekeerd.

Om de stijfheid van de moduul verder te verhogen kunnen hoekstukken worden aangebracht in elk van de hoekpunten van de opening in de wanden met de smalle flenzen en vast worden gemonteerd tegen de smalle flensrand.

De modules kunnen verder op eenvoudige en bekende wijze, bijvoorbeeld door middel van boutverbindingen of klemverbindingen mechanisch met elkaar worden gekoppeld. Daarnaast is het mogelijk om zowel een goede mechanische als elektromagnetische afdichting te verkrijgen.

Volgens de uitvinding wordt dit enerzijds bereikt doordat een steunisolator waarmee de zich in de moduul bevindende komponenten worden ondersteund en die tussen twee met de smalle flenzen aan elkaar grenzende modules wordt gemonteerd, een rand bevat welke tussen de smalle flenzen van de twee naast elkaar gelegen modules kan worden ingeklemd, terwijl de isolatorrand aan de omtrek tweezijdig is voorzien van een naar deze smalle flenzen gekeerde opstaande rand en aan weerszijde, in het direkt met de flenzen in kontakt staande isolatoroppervlak groeven bezit, waarin afdichtrubber kan worden aangebracht en waarbij een de beide flenzen en de tussengelegen isolatorrand omklemmende U- of C-vormige elektrisch geleidende klemstrip zorgt voor zowel het aandrukken van de smalle moduulflenzen tegen de isolatorrand als de elektrische verbinding tussen de beide modules.

Ten aanzien van het aan elkaar koppelen van de wanden van de modules waarin de kleinere opening is aangebracht, wordt anderzijds een goede afdichting verkregen doordat de naar elkaar toegekeerde groeven in de brede flenzen van aan elkaar grenzende modules samen een ruimte vormen waarin bijvoorbeeld een afdichtrubber met een iets grotere doorsnede dan de doorsnede van deze ruimte kan worden aangebracht en waarbij een deze beide flenzen omklemmende ü- of C-vormige, elektrisch geleidende klemstrip zorgt voor zowel het aandrukken van de moduulflenzen tegen elkaar als de elektrische verbinding tussen de beide modules.

Om de modules volgens de uitvinding eenvoudig en efficiënt te kunnen produceren en op voorraad te kunnen houden wordt elke moduul vervaardigd uit twee, geheel aan elkaar gelijk zijnde wanddelen, die vervolgens door een verbindingsmethode, bijvoorbeeld klinken, lassen of door een boutverbinding tot een geheel met elkaar worden verbonden.

Een werkwijze volgens de uitvinding voor het vervaardigen van een kompartimentmoduul houdt achtereenvolgens in: het stansen of knippen van de uitslag van genoemde twee wanddelen van de moduul uit een metaalplaat, waarbij een van de wanddelen in de lengterichting kan worden verlengd met een strook, het aanbrengen van de kleine opening met de brede flens in een van de beide wanddelen en van de voor het onderling omzetten van de verschillende moduuldelen benodigde openingen tussen de wanddelen, bijvoorbeeld door ponsen, het aanbrengen · van een groef in de flens om de kleine opening in het genoemde wanddeel, bijvoorbeeld door inpersen, het aanbrengen van de smalle flenzen door het driemaal haaks omzetten van de lange zijden van de uitslag, het haaks op elkaar omzetten van de beide wanddelen, het haaks omzetten van de genoemde strook, het door middel van de strook met elkaar verbinden van de beide moduulhelften, bijvoorbeeld door puntlassen, het aanbrengen van de hoekstukken.

Door gebruik te maken van twee identieke moduulhelften wordt enerzijds de produktie van de modulen vereenvoudigd en anderzijds het op voorraad houden vergemakkelijkt. Bovendien kan zo gemakkelijker worden bepaald hoe met een minimum aan plaatafval deze modules uit de gangbare standaard plaatafmetingen van bijvoorbeeld 2500x1250 mm kunnen worden vervaardigd. Met behulp van het materiaal dat uit de openingen overblijft kunnen gemakkelijk de benodigde hoekstukken worden vervaardigd.

De gehele middenspanningsverdeelinstallatie kan worden opgebouwd uit een beperkt aantal standaard modules volgens de uitvinding per veld. In elke moduul is een specifieke komponent ondergebracht. Deze komponen-ten zijn niet direkt met de moduul verbonden, maar met behulp van de tussen twee modules ingeklemde isolator, die naast de dielektrische funktie dus ook een ondersteunende funktie heeft. De schakelende kompo-nenten bevinden zich tussen het horizontaal lopende hoofdrailsysteem bijvoorbeeld gelegen in modules aan de achterzijde van de installatie en het vertikaal lopende veldrailsysteem, bijvoorbeeld gelegen in modules aan de voorzijde van de installatie, zie bijvoorbeeld de Nederlandse octrooiaanvrage 8902799. Dit heeft tot gevolg dat de isolatoren die als dragers voor de schakelende komponenten optreden zich bevinden tussen de modules, die de beide eerder genoemde railsystemen herbergen. De over-gang tussen de modules waardoor zich het hoofdrailsysteem, respektieve-lijk het veldrailsysteem uitstrekt, wordt uitgevoerd zonder isolator. Hier wordt bij de bredere flenzen een andere bevestigingsmethode toegepast, die overigens aan dezelfde randvoorwaarden wat betreft mechanische sterkte en afdichting voldoet. Deze bevestigingsmethode maakt ook hier gebruik van een U- of C-vormig profiel dat aan de binnenzijde van het systeem wordt bevestigd om de in de modules aangebrachte flensranden.

De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de tekeningen, waarin een voorkeursuitvoeringsvorm van een moduul is weergegeven.

Figuur 1 toont in perspektief een voorkeursuitvoeringsvorm van een kompartimentmoduul volgens de uitvinding; figuur 2 toont een metaalplaat, met meerdere moduulhelften die daaruit zijn geknipt of gestanst, of op andere geschikte wijze daaruit zijn verkregen; figuur 3 toont in perspektief een uit de plaat volgens figuur 2 geknipte en daarna omgezette moduulhelft waarvan er twee worden samengesteld tot de kompartimentmoduul volgens figuur 1; figuur 4 toont in perspektief meerdere kompartimentmodules volgens de uitvinding, die naast en op elkaar zijn gemonteerd voor het opnemen van een middenspanningsverdeelsysteem; figuur 5 toont een dwarsdoorsnede door enkele gemonteerde modules met een deel van het in deze modules opgenomen middenspanningsverdeelsysteem; figuur 6 toont een doorsnede op grotere schaal van een deel van figuur 5 met de bevestigings- en afdichtmiddelen; figuur 7 toont in perspektief een van de hoekpunten van een moduul met daarin aangebracht verstevigingshoekstuk; figuur 8 toont een doorsnede van een andere bevestiging en afdichting bij de brede flens; figuur 9 toont schematisch een middenspanningsverdeelinstallatie samengesteld met behulp van kompartimentmodules volgens de onderhavige uitvinding.

In het in figuur 1 weergegeven voorbeeld van een kompartimentmoduul volgens de uitvinding heeft deze de vorm van een kubus en bezit twee tegenover elkaar gelegen geheel gesloten wanden 1 en 2, twee tegenover elkaar gelegen wanden 3 en 4 met gelijke, door smalle flenzen 5 en 6 begrensde grote openingen en twee tegenover elkaar gelegen wanden 7, 8 met kleinere openingen, begrensd door bredere flenzen 9, 10.

Zoals ook uit figuur 3 blijkt bestaan de smalle flenzen 5 en 6 uit een drie maal haaks omgezette rand van de metaalplaat waaruit de kompar-timentmoduul is vervaardigd. Uit figuur 3 blijkt eveneens, dat in de uiteinden, dat wil zeggen in de hoeken van de zijwanden, deze smalle flens 5,6 na het driemaal haaks omzetten een hoek van ongeveer 45° vormt met het vlak van de aangrenzende wandplaat bijvoorbeeld 2. Hierdoor sluiten de smalle flenzen na het omzetten van twee wanddelen op elkaar aan, zoals is weergegeven bij 11 in de figuren 1 en 3.Vanzelfsprekend zijn ook andere aansluitvormen van de smalle flenzen 5, 6 in de hoeken van de wanden 3, 4 mogelijk. Zo kunnen twee tegenover elkaar liggende smalle flenzen 5, 6 in beide uiteinden bijvoorbeeld geheel tot aan de rand van de wanden 3, 4 doorlopen en daarbij lange flenzen vormen, terwijl de twee andere smalle flenzen 5, 6 van deze wanden 3, 4 die loodrecht op de lange flenzen 5, 6 staan, slechts doorlopen tot tegen de omgezette buitenrand van de lange flenzen 5, 6.

In de figuren 1 en 3 zijn verder met onderbroken getekende lijnen groeven 12 weergegeven, die zich langs de gehele omtrek van de brede flenzen 9, 10 uitstrekt. Deze groef 12 wordt gevormd bij het ponsen en vormt dan een ruimte waarvan de open zijde ten opzichte van het kompar-timentmoduul en het vlak van de wand met de brede flens naar buiten is gekeerd voor het opnemen van een afdichtrubber of dergelijke.

In de hoekpunten van deze brede flenzen 9, 10 zijn openingen 13 aangebraght, waardoor bouten kunnen worden gestoken zodat aan elkaar grenzende modules met elkaar kunnen worden gekoppeld.

De moduuldelen volgens figuur 3 kunnen worden geknipt uit een metaalplaat 14 zoals is weergegeven in figuur 2, met de gebruikelijke verkrijgbare afmetingen van 2500x1200x50 mm. Uit een dergelijke plaat 14 kunnen vier kompartimenthelften volgens figuur 3 worden geponst. Deze vier helften zijn in figuur 2 afzonderlijk weergegeven. Links in figuur 2 bezit elke moduulhelft de genoemde gesloten wand 1 respektievelijk 2 en rechts de wand 7, 8 met de grote flens 9 respektievelijke 10 die de kleinere opening begrenzen. Met de onderbroken getekende lijnen zijn de vouwlijnen aangegeven en de voor het omzetten van de delen benodigde openingen.

Bij de werkwijze voor het vervaardigen van een moduul wordt elke moduulhelft uit de plaat 14 geknipt zoals is aangegeven met de volgetrokken lijnen. Daarna wordt elk plaatdeel volgens de onderbroken getekende lijnen 15 gevouwen, wat leidt tot de moduulhelft die in figuur 3 is weergegeven. Twee van deze geknipte en gevouwen moduulhelften worden vervolgens aan elkaar bevestigd en wel zodanig dat de gesloten wanden 1 respektievelijk 2 en de wanden 7, 8 met de brede flenzen 9 en 10 tegenover elkaar komen te liggen. De kompartimenthelften kunnen door lassen of schroeven aan elkaar worden bevestigd. Hiertoe kan bijvoorbeeld elke kompartimenthelft in figuur 2 bij voorkeur aan het rechter uiteinde met de brede flenzen 9, 10 worden voorzien van een verlengstrook, die eveneens onder een rechte hoek wordt omgezet en dan wordt gebruikt voor het verbinden van deze moduulhelft met de bijbehorende andere moduulhelft, dat wil zeggen de rand van de gesloten wand. Na montage van deze helften is dan de in dit voorbeeld kubusvormige moduul volgens figuur 1 ontstaan.

Deze bezit aan de tegenover elkaar gelegen wanden met de grote openingen 3 en 4 rondlopende smalle flenzen 5 en 6 die een U-vormige goot vormen. Zoals vermeld zijn de uiteinden van deze goten langs een wand zodanig voorgeknipt, dat na het driemaal haaks omzetten een doorsnijding wordt verkregen die onder een hoek van 45° staat op het vlak van de aangrenzende wand. Hierdoor sluiten de U-vormige goten in de hoekpunten van de kompartimentmoduul op elkaar aan. Ter plaatse kunnen de op elkaar aansluitende schuine flensranden aan elkaar worden gelast, zodat ook hier een gasdichte moduul ontstaat. Indien geen aansluitingen onder een hoek van 45° worden toegepast maar bijvoorbeeld de hiervoor genoemde aansluitingen met lange en korte smalle flenzen, kunnen de uiteinden van de korte flenzen worden gelast aan de omgezette buitenrand van de lange flenzen.

Uit figuur 1 blijkt dat de moduul een spiegelsymmetrie vertoont ten opzichte van de drie hoofdvlakken door zijn zwaartepunt. Hierdoor wordt de veelzijdige toepassingsmogelijkheid verkregen.

Figuur 4 toont meerdere modules volgens figuur 1, die zodanig aan elkaar zijn bevestigd en op elkaar zijn gestapeld, dat hierin een elektrisch middenspanningsverdeelsysteem kan worden ondergebracht.

Aan de voorzijde in figuur 4 bevinden zich vier kompartimentmodu-les, die zodanig naast elkaar zijn opgesteld en op elkaar gestapeld, dat de wanden met de kleine openingen 7, 8 met de brede flenzen 9 respektievelijk 10 van op elkaar geplaatste modules op elkaar aansluiten en aldus twee parallelle vertikale doorgangen vormen. Door deze twee naast elkaar gelegen vertikale doorgangen kan zich het eveneens vertikale hoofdrailsysteem uitstrekken. Voor meer bijzonderheden zie figuur 9, waarin een middenspanningsverdeelsysteem is weergegeven volgens octrooiaanvrage 8902797, opgenomen dat kan worden opgebouwd met behulp van de komparti-mentmodules volgens de onderhavige uitvinding.

Van de in figuur 4 aan de achterzijde weergegeven modules zijn de twee bovenste over kwart slag gedraaid ten opzichte van de modules aan de voorzijde. Hierdoor vormen deze beide modules samen een horizontale doorgang, waardoor zich in het onderhavige geval een tweede, horizontaal railsysteem kan uitstrekken, eveneens weergegeven in figuur 8. Ook de andere, in figuur 4 aan de achterzijde gelegen modules kunnen vanzelfsprekend zodanig worden geplaatst dat hun kleine openingen op elkaar aansluiten, waardoor meerdere parallelle horizontale railsystemen kunnen worden aangebracht.

De modules aan de voorzijde en de naastgelegen modules aan de achterzijde kunnen verder zodanig worden opgesteld, dat hun grote openingen 3, 4 met de kleine flenzen 5, 6 in eikaars verlengde liggen zodat deze modules dus met hun smalle flenzen 5, 6 op elkaar aansluiten.

Bij een middenspanningsverdeelsysteem volgens bijvoorbeeld figuur 9 dat wordt ondergebracht in de kompartimentmodules volgens de uitvinding worden thans in deze aansluitvlakken tussen de flenzen 5 en 6 isolatoren 19 geplaatst, die de aan elkaar grenzende kompartimentruimtes gasdicht van elkaar scheiden, maar die in hoofdzaak dienen voor het dragen van de verschillende komponenten in de modules, zie figuur 5. Hierin is links bovenaan een van de kompartimentmodules aan de bovenachterzijde van figuur 4 weergegeven en rechts een van de modules aan de voorzijde van figuur 4. Tussen de linker en de rechter kompartimentmodules bevinden zich nu de isolatoren 19, die aan hun randen zijn ingeklemd tussen de smalle omgezette stroken van de smalle flenzen 5 en 6.

Rechts in figuur 5 strekt zich door de op elkaar gestapelde kompartimentmodules het vertikale railsysteem 16 uit en in de kompartiment-moduul links boven het horizontale railsysteem 17. Tussen deze beide railsystemen 16 en 17 bevinden zich in de bovenkompartimenten schei-dingsschakelaars 20, die slechts schematisch zijn weergegeven. Deze schakelaars 20 worden door de speciaal gevormde isolator 19 gedragen. Hierdoor worden echter verder ook de respektievelijke horizontale en vertikale rails gedragen. De isolatoren 19 dienen ook voor het onderling gasdicht afsluiten van de kompartimentruimtes. In het kompartiment rechtsonder is een vermogenschakelaar 21 weergegeven, die eveneens door een isolator 19 wordt gedragen. Voor het dragen van de schakelaars 20 en 21 zijn de isolatoren 19 voorzien van kegelvormige uitstulpingen 22. De schakelaars 20 en 21 worden gasdicht in openingen in deze uitstulpingen gemonteerd, c.q. afgesteund.

De kompartimentmoduul links bovenaan, die aan de linker zijde van een grote opening 4 met smalle flens 6 is voorzien, kan hier worden afgesloten door een op de smalle buitenstrook te monteren plaat. Hetzelfde is vanzelfsprekend mogelijk met de opening bovenaan in de rechter kom-partimentmoduul.

Figuur 6 toont in een doorsnede op grotere schaal dan in figuur 5 de bevestigingswijze van de isolatoren 19, waardoor tevens twee aan elkaar grenzende kompartimentmodules aan elkaar worden bevestigd. Rechts in figuur 6 is aangegeven op welke wijze twee kompartimentmodules aan elkaar worden bevestigd ter plaatse van de kleine openingen 7, 8 met de brede flenzen 9, 10.

De isolator 19 is voorzien van boutgaten 23 nabij elk van zijn hoekpunten, waardoor zich een bout 24 uitstrekt, die met behulp van hoekstukken 25, die steunen tegen de eerste, omgezette binnenstrook van de smalle flenzen 5, 6, zie ook figuur 7. De rand van de isolator 19 is bij 26 verbreed en aan weerszijden voorzien van groeven 27, waarin zich een afdichtorgaan 28 bevindt. Tegen deze verbrede delen 26 van de isolator 19 komen de smalle omgezette buitenstroken te rusten van de smalle flenzen 5, 6, gevormd bij het driemaal haaks omzetten van de plaatrand. De isolator 19 is verder aan zijn buitenrand voorzien van uitstekende randen 29. Om deze verbrede delen 26 en de buitenrand 29 van de isolator 19 en hiertegen rustende flensdelen wordt een U-vormig klemorgaan 30 geschoven. Hierdoor worden de flensdelen aan weerszijden tegen de randen 26 gedrukt en bovendien tegen de afdichting 28. Dit levert een gasdichte scheiding op tussen de aan elkaar grenzende kompartimentmodules. Het aandrukken kan nog worden verstevigd met behulp van de bouten 24 en de hoekstukken 25. De buitenranden 29 van de isolator dienen tevens voor centrering van de aanliggende flensdelen 6 en als begrenzing tegen uitbuigen als gevolg van een drukverhoging bij een eventuele interne fout.

In de uiteinden van de brede flenzen 9, 10 nabij de kleine openingen 7, 8 zijn groeven 12 aangebracht, die bij het naast elkaar plaatsen van de kompartimentmodules tegenover elkaar komen te liggen. In deze groeven 12 wordt een afdichtorgaan 31, bijvoorbeeld een rubber 0-ring aangebracht. Van binnenuit worden de flenzen 9, 10 met de tussenliggende 0-ring 31 op elkaar geklemd gehouden door een U- of C-vormig klemorgaan 32, bijvoorbeeld bestaande uit een geëxtrudeerd aluminiumprofiel. Hierdoor komt tevens de elektrische verbinding tussen de aan elkaar grenzende modules tot stand. Door de gekozen vorm van de groeven 12 en het afdichtorgaan 31 worden de aangrenzende modules ten opzichte van elkaar gecentreerd, waarbij de 0-ring tevens dienst doet als verend element voor de vereiste klemming.

Figuur 8 toont een afwijkende uitvoeringsvorm van een klemorgaan 32, dat bestaat uit een verend profiel.

Figuur 9 toont een komplete middenspanningsverdeelinstallatie met daarin aangebrachte komponenten en opgebouwd uit kompartimentmodules volgens de onderhavige uitvinding, waarvan hier slechts de omtrekslijnen zijn weergegeven.

Tussen de kompartimentmodules bevinden zich de isolatoren 19. Deze isolatoren dragen respektievelijk scheidingsschakelaars 20 en vermogen-schakelaars 21. Deze laatstgenoemde schakelaars ondersteunen het verti-kale railsysteem 16. Rechts van de middenisolatoren 19 loopt het horizontale railsysteem 17. In de moduul rechts onderaan bevinden zich de kabelaansluitingen 33. Deze kabelaansluitingen kunnen via de vermogens-schakelaars 21 met de vertikale rails 16 worden verbonden en deze weer via de scheiders 20 met de horizontale rails 17.

Uit het bovenstaande blijkt, dat in elke kompartimentmoduul elke driefasig uitgevoerde hoofdfunktie van een schakelveld kan worden ondergebracht. De moduul zelf bestaat uit een doosvormige konstruktie en heeft koppelmogelijkheden in twee hoofdrichtingen, namelijk de wanden met de kleine openingen en de grote flenzen en de wanden met de grote openingen en de kleine flenzen. Elke moduul vertoont spiegelsymmetrie ten opzichte van de drie hoofdvlakken door zijn zwaartepunt. De scheidingsschakelaars 20 en de vermogenschakelaars 21 bevinden zich tussen naast elkaar gelegen modules en worden door de isolatoren 19 gedragen en ondersteunen daarmee het vertikale en horizontale railsysteem.

Met de modules volgens de onderhavige uitvinding kan op eenvoudige wijze elk ontwerp van een modulair middenspanningssysteem worden verwezenlijkt met alle daaraan verbonden voordelen. De modulaire opbouw garandeert een flexibele opbouw van de installatie, zodat varianten gemakkelijk en snel kunnen worden gerealiseerd. Omdat de modules alle gelijk zijn is standaardisatie en daarmee serieproduktie mogelijk. De toepassing van de modulaire opbouw brengt met zich mee dat een luchtspouw tussen de velden ontstaat, wat extra koelmogelijkheden oplevert. De standaardkoppeling tussen de modules garandeert een snelle montage, weinig onderdelen en goede elektromagnetische afscherming. Tenslotte kan met de modulaire opbouw de metalclad installatie volgens IEC 298 op elegante wijze worden gerealiseerd.

In het bijzonder zijn de kompartimentmodules volgens de uitvinding geschikt voor het samenstellen van een metaalomhuld, modulair midden-spanningsverdeelsysteem volgens de Nederlandse octrooiaanvrage 8902799 van aanvraagster van de onderhavige octrooiaanvrage. Hierin strekken de komponenten zich volgens de in de figuren 4 en 9 getekende onderling loodrechte assen x, y en z uit. Deze assen lopen bij de kompartimentmo-dules volgens de onderhavige uitvinding door het zwaartepunt van elke moduul.

Het spreekt vanzelf dat de uitvinding niet beperkt is tot de hierboven besproken en weergegeven uitvoeringsvorm van een moduul maar dat wijzigingen en aanvullingen mogelijk zijn zonder buiten het kader van de uitvinding te treden. Bijvoorbeeld behoeven de smalle en brede flenzen niet de afmetingen en vorm te bezitten die in de figuren zijn weergegeven.

Claims (9)

1. Kompartimentmoduul voor een metaalomhuld, modulair middenspan-ningsverdeelsysteem, welke moduul in hoofdzaak doosvormig is en gekenmerkt is door: een eerste stel tegenover elkaar gelegen, geheel gesloten wanden, een tweede stel tegenover elkaar gelegen wanden, die gelijke, door een smalle flens begrensde grote openingen bezit, een derde stel tegenover elkaar gelegen wanden, die door een brede flens begrensde kleine openingen bezit, een en ander zodanig dat de modules bij samenbouw met soortgelijke wanden naar elkaar kunnen worden toegekeerd en de resterende openingen door een deksel kunnen worden afgesloten.

2. Kompartimentmoduul volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat deze spiegelsymmetrisch is ten opzichte van zijn zwaartepunt.

3. Kompartimentmoduul volgens de conclusies 1 of 2, met het kenmerk, dat de smalle flens bestaat uit een direkt aan de grote opening grenzende strook van de betreffende wand, die tweemaal haaks naar buiten is gebogen, zodat een met de opening naar buiten gerichte en buiten het vlak van die wand uitstekende U-vormige goot ontstaat, en dat de brede * flens bij de kleine opening bestaat uit de betreffende wand zelf, waarbij het direkt aan de opening grenzende deel over de gehele omtrek is voorzien van een groef waarvan de open zijde naar het uitwendige van de moduul is gekeerd voor het opnemen van een afdichtring tussen deze wand en een soortgelijke wand van een aangrenzende moduul.

4; Kompartimentmoduul volgens een van de voorgaande conclusies, gekenmerkt door hoekstukken die in elk van de hoekpunten van de openingen in de wanden met de smalle flenzen kunnen worden aangebracht en vast worden verbonden met de flensrand.

5. Middenspanningsverdeelsysteem voorzien van modules volgens althans een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat tussen de smalle flenzen van aan elkaar grenzende kompartimentmodules gasdicht een steunisolator is opgenomen voor het dragen van delen van het middenspanningsverdeelsysteem .

6. Middenspanningsverdeelsysteem volgens conclusie 4, met het kenmerk/ dat de isolator een rand bevat die tussen de smalle flenzen van twee naast elkaar gelegen modules is ingeklemd, waarbij de isolator aan de omtrek tweezijdig is voorzien van een naar de flenzen van de aangrenzende modules gekeerde opstaande rand en tweezijdig, in het direkt met de smalle flenzen in kontakt staande isolatoroppervlak groeven bezit, waarin een afdichtorgaan kan worden aangebracht en waarbij een U- of C-vormige, elektrisch geleidende klemorgaan om de twee aan de isolator grenzende flenzen van twee naast elkaar gelegen modules is aangebracht, teneinde zowel de moduulflenzen tegen de isolatorrand te drukken als de elektrische verbinden tussen de aan elkaar grenzende modules tot stand te brengen.

7. Modulair middenspanningsverdeelsysteem volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat de wanden van de aan elkaar grenzende modules waarin kleinere openingen zijn aangebracht gasdicht zijn afgedicht door een afdichtorgaan gelegen in de groeven die zijn gevormd langs de kleinere openingen en dat de twee aan elkaar grenzende wanden van aan elkaar grenzende modules ter plaatse van de kleinere openingen tegen elkaar worden gehouden door een U- of C-vormig, elektrisch geleidend klemorgaan, dat buiten om de groefdelen grijpt zowel de moduulflenzen tegen elkaar drukt als de elektrische verbinding tussen de beide aan elkaar grenzende modules tot stand brengt.

8. Werkwijze voor het vervaardigen van een moduul volgens een van de conclusies 1-3, gekenmerkt door: het stansen of knippen van de uitslag van twee wanddelen van de moduul uit plaatmateriaal, het aanbrengen van de kleine opening met de brede flens in een van de beide wanddelen en van de voor het omzetten van de verschillende mo-duuldelen benodigde openingen tussen de wanddelen, het aanbrengen van een groef in de flens om de kleine opening in het genoemde wanddeel, het aanbrengen van de smalle flenzen door het driemaal haaks omzetten van de lange zijden van de uitslag, het haaks op elkaar omzetten van de beide wanddelen, het aanbrengen van de hoeksteunen.

9. Werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat een van de wanddelen in de langsrichting wordt verlengd met een strook, dat deze strook haaks wordt omgezet en hiermee het andere wanddeel van de kompar-timentmoduul wordt verbonden zodat een doosvormige moduul wordt verkregen.