NL9001083A - Beta-cel antigeen. - Google Patents

Beta-cel antigeen. Download PDF

Info

Publication number
NL9001083A
NL9001083A NL9001083A NL9001083A NL9001083A NL 9001083 A NL9001083 A NL 9001083A NL 9001083 A NL9001083 A NL 9001083A NL 9001083 A NL9001083 A NL 9001083A NL 9001083 A NL9001083 A NL 9001083A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
cell
antigen
beta
cells
recognized
Prior art date
Application number
NL9001083A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Rijksuniversiteit
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Rijksuniversiteit filed Critical Rijksuniversiteit
Priority to NL9001083A priority Critical patent/NL9001083A/nl
Priority to AU78632/91A priority patent/AU652157B2/en
Priority to DE69122864T priority patent/DE69122864T2/de
Priority to JP3508973A priority patent/JPH05508395A/ja
Priority to EP91909160A priority patent/EP0528886B1/en
Priority to CA002082162A priority patent/CA2082162A1/en
Priority to PCT/NL1991/000077 priority patent/WO1991017186A1/en
Priority to DK91909160.3T priority patent/DK0528886T3/da
Priority to AT91909160T priority patent/ATE144529T1/de
Publication of NL9001083A publication Critical patent/NL9001083A/nl
Priority to US12/381,585 priority patent/US20090226930A1/en

Links

Classifications

    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C07ORGANIC CHEMISTRY
    • C07KPEPTIDES
    • C07K16/00Immunoglobulins [IGs], e.g. monoclonal or polyclonal antibodies
    • C07K16/18Immunoglobulins [IGs], e.g. monoclonal or polyclonal antibodies against material from animals or humans
    • C07K16/28Immunoglobulins [IGs], e.g. monoclonal or polyclonal antibodies against material from animals or humans against receptors, cell surface antigens or cell surface determinants
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61PSPECIFIC THERAPEUTIC ACTIVITY OF CHEMICAL COMPOUNDS OR MEDICINAL PREPARATIONS
    • A61P37/00Drugs for immunological or allergic disorders
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C07ORGANIC CHEMISTRY
    • C07KPEPTIDES
    • C07K14/00Peptides having more than 20 amino acids; Gastrins; Somatostatins; Melanotropins; Derivatives thereof
    • C07K14/435Peptides having more than 20 amino acids; Gastrins; Somatostatins; Melanotropins; Derivatives thereof from animals; from humans
    • C07K14/705Receptors; Cell surface antigens; Cell surface determinants
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C07ORGANIC CHEMISTRY
    • C07KPEPTIDES
    • C07K14/00Peptides having more than 20 amino acids; Gastrins; Somatostatins; Melanotropins; Derivatives thereof
    • C07K14/435Peptides having more than 20 amino acids; Gastrins; Somatostatins; Melanotropins; Derivatives thereof from animals; from humans
    • C07K14/705Receptors; Cell surface antigens; Cell surface determinants
    • C07K14/70503Immunoglobulin superfamily
    • C07K14/7051T-cell receptor (TcR)-CD3 complex
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61KPREPARATIONS FOR MEDICAL, DENTAL OR TOILETRY PURPOSES
    • A61K38/00Medicinal preparations containing peptides
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61KPREPARATIONS FOR MEDICAL, DENTAL OR TOILETRY PURPOSES
    • A61K39/00Medicinal preparations containing antigens or antibodies

Landscapes

  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Immunology (AREA)
  • Organic Chemistry (AREA)
  • Medicinal Chemistry (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Biochemistry (AREA)
  • Biophysics (AREA)
  • Genetics & Genomics (AREA)
  • Molecular Biology (AREA)
  • Proteomics, Peptides & Aminoacids (AREA)
  • Gastroenterology & Hepatology (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Toxicology (AREA)
  • Cell Biology (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Public Health (AREA)
  • Chemical Kinetics & Catalysis (AREA)
  • General Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Nuclear Medicine, Radiotherapy & Molecular Imaging (AREA)
  • Pharmacology & Pharmacy (AREA)
  • Animal Behavior & Ethology (AREA)
  • Bioinformatics & Cheminformatics (AREA)
  • Veterinary Medicine (AREA)
  • Peptides Or Proteins (AREA)
  • Medicines That Contain Protein Lipid Enzymes And Other Medicines (AREA)
  • Steroid Compounds (AREA)
  • Preparation Of Compounds By Using Micro-Organisms (AREA)
  • Medicines Containing Material From Animals Or Micro-Organisms (AREA)
  • Secondary Cells (AREA)
  • Micro-Organisms Or Cultivation Processes Thereof (AREA)

Description

Titel: Beta-cel antigeen
De uitvinding heeft betrekking op een antigeen van beta-cellen, welk antigeen een epitoop omvat die specifiek herkend wordt door T-cellen die betrokken zijn bij het ziekte-proces van type-1 diabetes mellitus.
Type-1 (insuline afhankelijke) diabetes mellitus is een ziekte met een prevalentie van ca. 0,2% in Noord-West Europa. De incidentie is de afgelopen 20 jaar verdubbeld. De ziekte openbaart zich over het algemeen vóór het negentiende levensjaar. De levensverwachting ligt ongeveer 10 jaar beneden die van de gezonde populatie. Het is een belangrijk gezondheidsprobleem in de westerse bevolking, mede ook gezien het feit dat de ziekte gepaard gaat met een groot aantal complicaties zoals blindheid, hart- en vaatziekten, nierinsufficiëntie en neuritis. Type-1 diabetes wordt veroorzaakt door het irreversibel verlies van de insuline-producerende cellen (beta-cellen) in de pancreatische eilandjes van Langerhans ten gevolge van een ontstekingsproces, waarvan de oorzaak onbekend is. Als gevolg van dit verlies van de beta-cellen is de patiënt voor de rest van het leven afhankelijk van exogene (van buiten toegediende) insuline. Pancreastransplantatie lijkt weinig zin te hebben zolang het proces, dat leidt tot de vernietiging van beta-cellen, niet is gedefiniëerd en niet gestopt kan worden.
De destructie van de beta-cellen is waarschijnlijk het gevolg van een autoimmuunproces. Hierop wijst onder andere de infiltratie van de eilandjes van Langerhans door mononucléaire cellen waaronder veel T-lymphocyten (insulitis) op het tijdstip van diagnose. Een andere aanwijzing voor een relatie tussen het immuunsysteem en type-1 diabetes is de associatie van bepaalde genetische markers van het HLA (human leucocyte-associated antigens) systeem, de benaming voor het humane MHC (major histocompatibility complex), dat een centrale rol speelt in het reguleren van de immuunrespons. Met name HLA-DR3 en/of -DR4 positieve individuen hebben een verhoogd relatief risico op het ontwikkelen van de ziekte, terwijl bepaalde HLA-DQ allelen geassociëerd lijken te zijn met resistentie.
Eenzelfde, door het MHC gecodeerde protectie wordt ook aangetroffen in het muismodel voor type-1 diabetes, de NOD muis. Deze muizestam is normaliter I-E negatief (I-E is het equivalent bij de muis van HLA-DQ bij de mens) en ontwikkelt spontaan diabetes in een deel van de populatie.
Eilandcel autoantistoffen (ICA's) werden reeds 15 jaar geleden voor het eerst aangetroffen in serum van type-1 diabetes patiënten. Later is aangetoond dat deze ICA's vaak jaren voorafgaande aan de klinische manifestatie van de ziekte in het serum kunnen worden gedetecteerd. De eilandcel-determinant, waartegen deze antistoffen zijn gericht, is echter nog steeds niet geïdentificeerd. Als enige struktuur is een niet nader gedefiniëerd 64 kD eiwit geprecipiteerd met behulp van serum van (pre)diabetes patiënten. ICA's lijken ziekte (type-1 diabetes) en targetcel (beta-cel) specifiek, waardoor deze antistoffen een voorspellende waarde hebben met betrekking tot de ontwikkeling van type-1 diabetes. Dit schept de mogelijkheid om personen te identificeren voordat de ziekte zich klinisch manifesteert, zodat immunothérapie in dat geval tot preventie van totale beta-cel destructie en dus van diabetes kan leiden.
Het is echter onwaarschijnlijk dat ICA's een rol spelen in de pathogenese van type-1 diabetes. Uit studies met proefdiermodellen van deze ziekte (NOD-muizen, BB-ratten) is gebleken dat T-lymphocyten (zowel van T-helper type CD4+ als van cytotoxische T-cel type CD8+) de ziekte kunnen overbrengen naar gezonde ontvangers. De CD4+ T-cellen die verantwoordelijk zijn voor deze transfer werden gekloneerd en bleken specifiek voor eilandcel-antigenen. De histologie van pancreata van muizen, die met de pathogène T-cel klonen waren geïnjecteerd, vertoonde de karakteristieke insulitis, voorafgaande aan het ontwikkelen van diabetes. De expressie van I-E is geassociëerd met deletie tijdens de ontogenie van T-cellen die gebruik maken van een bepaalde T-cel receptor voor de herkenning van antigeen. Uit I-E negatieve NOD muizen, die recentelijk diabetes hadden ontwikkeld, werden CD4+ en CD8+ T-cellen gekloneerd die zowel eilandcel-specifiek als pathogeen waren in zowel I-E positieve als I-E negatieve muizen. Alle klonen hadden de specifieke T-cel receptor waarvan bekend was dat hij in muizen, die I-E tot expressie brengen, gedeleteerd is. Dit zou het beschermende effect van I-E kunnen verklaren. Uit de observatie, dat alle eilandcel-specifieke diabetes-inducerende T-cel klonen gebruik maken van dezelfde T-cel receptor, volgt dat het wellicht mogelijk is om specifiek in deze autoimmuun-respons in te grijpen.
De beste aanwijzingen voor een rol voor T-cellen in de pathogenese van type-1 diabetes in de mens komen uit studies van pancreastransplantaties tussen identieke tweelingen en HLA-identieke broers of zussen, waarvan een van de twee een type-1 diabetes patiënt was. Wanneer een pancreastransplantaat van de gezonde donor getransplanteerd werd in de patiënt vond geen afstoting van het transplantaat plaats, maar waren de getransplanteerde eilandjes toch niet in staat om de patiënt van exogeen insuline onafhankelijk te maken. Histologie van het transplantaat vertoonde wederom de voor diabetes kenmerkende insulitis, waarschijnlijk het gevolg van een opvlamming van de "auto"immuun respons tegen beta-cel determinanten. Deze insulitis ging niet samen met een verhoging van de ICA-titers, hetgeen tegen ICA als effector mechanisme in type-1 diabetes pleit. Indien deze voor beta-cel destructie verantwoordelijke autoreactieve T-cellen alsmede de strukturen waartegen deze T-cellen gericht zijn zouden worden gekarakteriseerd, zouden strategieën voor immunothérapie en preventie ontwikkeld kunnen worden.
Door de uitvinders zijn nu T-cellen geïsoleerd uit het bloed van een recent gediagnostiseerde type-1 diabetes patiënt die reactief zijn tegen een beta-tumorcellijn-membraan preparaat van de rat. Deze T-cel klonen reageren ook tegen eiland-preparaten van de hond en een suspensie van humane foetale pancreas—cellen, waardoor gesuggereerd wordt dat het antigeen geconserveerd is in de evolutie en niet rat- of tumor-specifiek is. Met deze T-cel klonen is vervolgens op subcellulair niveau gezocht naar een determinant van de beta-cel die herkend wordt door de T-cel klonen. Met behulp van een discontinue dichtheidsgradiënt werden diverse fracties gegenereerd die met behulp van bepaalde marker eiwitten werden gekarakteriseerd. Op deze wijze werden een viertal fracties gedefinieerd: pellet (lysosomen, endoplasmatisch reticulum, mitochondria), plasmamembraan, insuline secreterende granula en cytosol. Deze fracties werden als antigeen aangeboden aan het panel van T-cel klonen. Twee van de klonen bleken een determinant te herkennen in de insuline secreterende granula (ISG). De reactiviteit van deze twee klonen (1C6 en 1C10) met de overige fracties kon toegeschreven worden aan contaminatie van deze fracties met ISG. De granula werden vervolgens onderworpen aan een verdere fractionering in granulummembraan en granulummatrix. De T-cel reactiviteit was gericht tegen de granulummembraan fractie en bleef intact na een reeks extracties die erop gericht waren om extrinsieke eiwitten te verwijderen. Dit duidt erop dat het antigeen een intrinsiek granulummembraan eiwit is. Vervolgens is het moleculair gewicht van het antigeen dat herkend wordt door kloon 1C6 vastgesteld met behulp van scheiding van eiwit op basis van molecuulgewicht door middel van SDS/polyacrylamide gelelektro-forese en elektroelutie van eiwitten uit de aldus gegenereerde gelfracties. Het antigeen bleek een molecuulgewicht van circa 38 kD te hebben. Als granulummembraan eiwit zal dit 38 kD eiwit tijdens insuline release door middel van exocytose tijdelijk op het plasmamembraan geëxposeerd worden en dan beschikbaar zijn voor componenten van het immuunsysteem. Het is derhalve aannemelijk dat expressie van genoemde target strukturen correleert met de functionele activiteit van beta— cellen, d.w.z. insuline produktie en secretie. Dit zou de reeds beschreven relatie tussen beta—cel activiteit en het ontstaan van type-1 diabetes kunnen verklaren.
Er is nog niet eerder een antigeen geïdentificeerd dat herkend wordt door T-cellen, geïsoleerd uit een type-1 diabetes patiënt. Het is aannemelijk dat deze T-cellen (CD4+ T-cellen) de potentie hebben om als effector mechanisme tot beta-cel destructie te leiden. Dit wordt ondersteund door de resultaten uit proefdiermodellen voor zowel diabetes mellitus als een reeks andere autoimmuun ziekten zoals rheumatoïde arthritis en multiple sclerosis. De identificatie van auto-reactieve T-cellen en autoantigenen in dergelijke modellen hebben onlangs geresulteerd in de ontwikkeling van strategieën voor therapie of preventie van de autoimmuunstoornis.
De identificatie van het 38 kD beta-cel antigeen creëert de mogelijkheid om diabetes-gerelateerde T-cel responsen te karakteriseren. Op basis van de struktuur op het antigeen die door de T-cellen herkend wordt (de antigene determinant of epitoop) en de strukturen op de T-cel receptoren van de klonen die bij deze herkenning betrokken zijn kunnen strategieën voor bijvoorbeeld diagnostiek, tolerantie inductie en specifieke immunothérapie van type-1 diabetes ontwikkeld worden. Onder de aanname dat, in analogie met de hierboven genoemde proefdiermodellen, een uniforme set van T-lymphocyten bij het ziekteproces betrokken is, kan men zelfs met behulp van antistoffen tegen de T-cel receptoren van deze T-cellen of door middel van vaccinatie met de T-cellen of met synthetische peptiden van deze T-cel receptoren in de autoimmuunrespons ingrijpen. Deze mogelijkheid tot interventie in het ziekteproces bestaat overigens alleen bij een tijdige detectie van de autoimmuun respons. De identificatie volgens de uitvinding van het 38 kD autoantigeen op de insuline producerende beta-cellen heeft daarom implicaties voor toepassingen op zowel het gebied van diagnostiek als op therapeutisch vlak. Het 38 kD antigeen zou bijvoorbeeld zelf gebruikt kunnen worden om de autoimmuun respons tegen deze beta-cel struktuur te detecteren, zelfs reeds voordat de ziekte zich openbaart. Hiervoor zou men een ELISA techniek kunnen toepassen, waarbij met behulp van het 38 kD eiwit sera van kinderen, die eventueel geselecteerd zijn op basis van gevoeligheid voor het ontwikkelen van de ziekte, gescreend worden op reactieve autoantistoffen. Dit zou een aanmerkelijke verbetering betekenen ten opzichte van de huidige techniek, waarbij gebruik wordt gemaakt van uiterst dunne cryocoupes van een optimaal geconserveerde pancreas als substraat voor autoantistoffen. De beschikbaarheid van een dergelijke geschikte pancreas vormt momenteel een van knelpunten in diabetes onderzoek en diagnostiek. De incubatie omstandigheden van de huidige diagnostische sérologie zijn bovendien dermate gevoelig en tijdrovend, dat een simpele ELISA aanzienlijke praktische voordelen heeft. Standaardisatie van het protocol geeft de mogelijkheid om onderling uitslagen uit te wisselen zonder dat de huidige verschillen in resultaat tussen de diverse laboratoria in de wereld optreden.
Aldus kan volgens de uitvinding met behulp van het 38 kD beta-cel antigeen door de identificatie van een autoreactieve T-cel respons een betere en vroegere indicatie van beta-cel destructie worden verkregen, bijvoorbeeld in kinderen die een verhoogd risico hebben of reeds een voorstadium van diabetes vóór klinisch manifest worden van de ziekte hebben bereikt.
Een geschikt alternatief voor een diagnostische techniek met het 38 kD antigeen zelf is een diagnostische techniek, welke gebruik maakt van antilichamen die specifiek de beta-cel reactieve T—cellen herkennen. Hiervoor zullen dan met name monoklonale antilichamen tegen de autoreactieve T-cel receptor geschikt zijn.
Bovendien kan, gebruikmakend van unieke specifieke sequenties van de T-cel receptoren op beta-cel reactieve T-cellen, een protocol worden opgesteld om dergelijke cellen op I te sporen en vervolgens te inactiveren of elimineren. Hiervoor zou vooral een behandeling met monoklonale antilichamen tegen de autoreactieve T—cel receptor geschikt zijn. Een geschikt alternatief bestaat uit een vaccinatie behandeling of een behandeling voor het induceren van tolerantie met behulp van > synthetische peptiden, die van de specifieke T-cel receptor zijn afgeleid.
Een andere mogelijkheid is de generatie met behulp van het 38 kD eiwit van specifieke T-cellijnen die na een in vitro behandeling teruggespoten kunnen worden in de patiënt volgens een T-cel vaccinatie protocol, zoals dat van Cohen et al. In modellen van autoimmuunziekten heeft een dergelijke benadering reeds geleid tot preventie van de ziekte of zelfs genezing van het proefdier.
De uitvinding verschaft derhalve een beta-cel antigeen, bestaande uit een intrinsiek transmembraan eiwit van insuline secreterende granula van in pancreatische eilandjes van Langerhans gelegen beta-cellen, welk eiwit een epitoop bevat die herkend wordt door de T-cel kloon 1C6.
Deze (humane) T-cel kloon 1C6 is op 3 mei 1990 gedeponeerd bij de European Collection of Animal Cell Cultures (ECACC) onder nummer 1C6 90050301.
Zoals hierboven reeds is opgemerkt, heeft het beta-cel antigeen volgens de uitvinding een molecuulgewicht van circa 38 kD.
De uitvinding verschaft verder een peptide, dat de door de T-cel kloon 1C6 herkende epitoop van het beta-cel antigeen volgens de uitvinding nabootst en door de T-cel kloon 1C6 kan worden herkend. Zo'n peptide kan in de plaats van het antigeen zelf worden gebruikt in werkwijzen voor het detecteren van reactieve T-cellen en in werkwijzen voor het genereren van reactieve T-cellijnen.
Ook strekt de uitvinding zich uit over een T-cel, die in staat is om het beta-cel antigeen volgens de uitvinding te herkennen, alsmede over een T-cel receptor (TCR) van een dergelijke T-cel, welke TCR in staat is om het beta-cel antigeen volgens de uitvinding te herkennen. Ook strekt de uitvinding zich uit over een peptide dat zo'n TCR, die de door de T-cel kloon 1C6 herkende epitoop van het beta-cel antigeen volgens de uitvinding kan herkennen, nabootst en de door de T-cel kloon 1C6 herkende epitoop van het beta-cel antigeen volgens de uitvinding kan herkennen. Meer in het bijzonder wordt hiermee gedoeld op een specifiek en immunogeen peptide van zo'n TCR, dat in plaats van de T-cel (T-cel vaccinatie) gebruikt kan worden voor vaccinatiedoeleinden.
Voorts wordt de uitvinding belichaamd in een antilichaam met specificiteit voor een T—cel, die in staat is om het beta— cel antigeen volgens de uitvinding te herkennen, alsmede in een antilichaam met specificiteit voor het beta-cel antigeen volgens de uitvinding.
Tenslotte omvat de uitvinding ook het gebruik van een van de bovengenoemde materialen volgens de uitvinding voor type-1 diabetes mellitus diagnostiek en/of monitoring, alsmede het gebruik van een van de bovenstaand genoemde materialen volgens de uitvinding voor type-1 diabetes mellitus therapie en/of preventie.
De uitvinding zal nu aan de hand van een voorbeeld nader worden toegelicht.
Voorbeeld
Door transplanteerbaar insulinoma weefsel van ratten te homogeniseren en aan een discontinue Nycodenz dichtheids-gradiënt centrifugering te onderwerpen werden vier fracties bereid, die volgens een analyse met behulp van marker eiwitten (zie tabel A) resp. gevormd werden door cytosolbestanddelen, plasmamembraan, insuline secreterende granules (ISG) en een uit een mengsel van lysosomen, mitochondria en endoplasmatisch reticulum bestaand pellet. Elke fractie werd getest op zijn vermogen om de proliferatie van een panel van T-cel klonen, geïsoleerd uit het periferaal bloed van een recent gediagnos-tiseerde type-1 diabetes patiënt, te stimuleren. Deze CD4 tot expressie brengende, HLA-DR1 gerestricteerde T-cel klonen werden gegenereerd met behulp van een ruw membraan preparaat van de ratte insulinoma cellijn RINm5F als antigeen. Bij twee kloons (1C6 en 1C10) werd een sterke proliferatie van de cellen als respons op de aan insuline secreterende granules verrijkte fractie waargenomen (zie tabel A). Enige reactiviteit werd gevonden met de eiwitten in het pellet, maar de omvang van de celproliferatie was in overeenstemming met de verontreiniging door insuline secreterende granules.
De fractie van de insuline secreterende granules werd onderworpen aan Percoll dichtheidsgradient centrifugering, hetgeen resulteerde in een tweevoudige verhoging van de specifieke activiteit van de granule marker en een twee- tot vijfvoudige verlaging van de specifieke activiteiten van de andere marker eiwitten. De celproliferatie van de kloons 1C6 en 1C10 in respons op deze gezuiverde granules werd niet geringer, hetgeen erop wijst dat de T—cel responsen niet te wijten waren aan een verontreiniging van de granule fractie door een ondergeschikt celbestanddeel.
Het ISG preparaat werd verder gesubfractioneerd in granule matrix en membraan componenten. De respons van de kloons 1C6 en 1C10 was beperkt tot de membraan fractie en bleef behouden na een reeks extractiestappen, uitgevoerd om extrinsieke membraaneiwitten te verwijderen (zie tabel B).
Met behulp van SDS/polyacrylamide-gelelektroforese van het granule membraan, gevolgd door T-cel proliferatietests met door middel van elektroelutie op moleculairgewicht gescheiden eiwitten werd het molecuulgewicht van het door de kloon 1C6 herkende antigeen bepaald. De respons van deze T-cel kloon was gericht tegen fracties met een gemiddeld molecuulgewicht van 38 kD onder niet-reducerende omstandigheden. Een reductie van disulfide-bruggen in het monster voorafgaande aan de elektroforese had geen invloed op de schijnbare grootte van het antigeen.
De cellulaire verdeling van het door kloon 1C6 herkende antigeen is in tabel C weergegeven. Sterk positieve reacties werden, behalve bij insuline-producerend weefsel, ook waargenomen bij hypofyse, bijnier en een neuroblastoma cellijn. Deze weefsels zijn samen met de pancreatische eilandjes leden van het diffuse neuroendocrine systeem en hebben een aantal morfologische en moleculaire kenmerken gemeenschappelijk. Een gemeenschappelijke eigenschap van de reactieve weefsels is hun opslag van bioactieve polypeptiden in intracellulaire opslag-vesicles en secretie door een exocytose mechanisme. Ze verschillen hierin van de meeste niet-reactieve weefsels in de geteste reeks. Omdat weefsel van de exocrine pancreas geen celproliferatie veroorzaakt is het echter niet waarschijnlijk dat het antigeen een functionele component van de exocytose machinerie is.
Figure NL9001083AD00111
A: alkalisch fosfatase B: aryl sulfatase C: cytochroom oxidase D: NADPH cytochroom C E: carboxypeptidase H
Toelichting bi~i tabel A
Zoals uit tabel A blijkt, vertoonden de T-cel kloons 1C6 en 1C10 een sterke proliferatie als reactie op subcellulaire fracties van insulinoma die verrijkt waren voor de marker van de secretoire granules, carboxypeptidase H. De responsen op fracties verrijkt aan cytosol eiwitten en plasma membraan bestanddelen (marker: alkalisch fosfatase) waren aanmerkelijk kleiner. De T-cel reactiviteit op de pelletfractie bevattende endoplasmatisch reticulum (NADPH cytochroom C reductase), lysosomen (aryl sulfatase) en mitochondria (cytochroom oxidase) kon aan een verontreiniging van deze fractie door secretoire granule componenten worden toegeschreven.
Subcellulaire fractionering
Alle stappen werden uitgevoerd bij 4°C, tenzij anders is aangegeven. Transplanteerbaar ratte insulinoma weefsel (3-5 g) werd gehomogeniseerd in 20 ml 270 mM sucrose, 10 mM MES-KOH, 1 mM EGT A , 1 mM MgSC>4 oplossing, pH 6.5, en gedurende 6 min bij 1770 X g gecentrifugeerd om celresten en kernen te verwijderen. De supernatant (20 ml) werd geplaatst op een driestaps (5 ml/stap) dichtheidsgradiënt, samengesteld door mengen van 19.2% (w/v) Nycodenz, 170 mM sucrose, 10 mM MES-KOH oplossing met de homogenisatie media in verhoudingen van 1:3, 1:1 en 1:0. De gradiënt werd gedurende 60 min bij 100000 x g gecentrifugeerd in een Beekman SW28 rotor en het materiaal verzameld van de supernatant (cytosol), het 0/4.8% Nycodenz grensvlak (de lichte membranen), het 9.6/19.2% grensvlak (de insuline secreterende granules) en de pellet. De deeltjes-fracties werden twee keer gewassen, door resuspenderen in homogenisatie media en centrifugeren gedurende 25 min met 100000 x g, en bij -70°C bewaard als 1-2 mg eiwit/ml in 270 mM MES pH 6.5.
T-cel proliferatie
In microtiterplaten met 96 putjes met vlakke bodem werden gedurende 3 dagen in drievoud 104 T-cellen en 5 x 104 bestraalde HLA-DR1,1 mononucléaire cellen als antigeen presenterende cellen gekweekt in aanwezigheid van 5 μg/ml antigeen. Na toevoeging van 3H-thymidine en een incubatie van 16 uur werden de cellen geoogst op een filter van glasvezel. Het aantal cpm 3H-thymidine incorporatie werd gemeten door vloeistof-scintillatretelling; in de tabel is naast de gemeten cpm ook de standaard deviatie aangegeven. Eiwitbepalingen werden uitgevoerd met Pierce BCA reagens nadat de membraan monsters eerst oplosbaar waren gemaakt door 5 min verwarmen op 60°C in 20 μΐ 0.2% natrium dodecylsulfaat in 10 mM Tris Cl pH 8. De in de tabel vermelde resultaten, afkomstig van één experiment, zijn representatief voor de in drie verschillende proeven verkregen gegevens.
Figure NL9001083AD00131
Toelichting bin tabel.-S
Insuline secreterende granules (1-2 mg eiwit), verkregen zoals bij tabel A beschreven, werden opvolgend geëxtraheerd door sonicatie (20 s, MSE sonificator) in 5 ml van de volgende ijskoude oplossingen: 10 mM NH4HCO3 (laag zout), 10 mM NH4HCO3 dat 2 mM EDTA en 1 M NaCl bevatte (hoog zout) of 0.5 M Na2CC>3 (alkalisch). Na elke extractie werd het materiaal gedurende 30 min met 240000 x g gecentrifugeerd, en de pellet werd gewassen door resuspenderen in 5 ml 10 mM NH4HCO3 en centrifugeren zoals eerder. Monsters werden bij elke stap geresuspendeerd in 50 μΐ 10 mM NH4HCO3 en geanalyseerd op eiwit en antigeen activiteit als in tabel A. De in de tabel vermelde resultaten, afkomstig van één experiment, zijn representatief voor de in drie verschillende proeven verkregen gegevens.
Figure NL9001083AD00132
Toelichting bin tabel C
Vast weefsel werd eerst verpulverd in vloeibare stikstof, daarna gesoniceerd in ijskoud 10 mM Tris Cl pH 7.4. Celresten werden verwijderd door centrifugeren gedurende 10 min met 1700 X g en een membraanfractie werd bereid door centrifugeren gedurende 60 min met 100000 x g. Deze membranen werden gere-suspendeerd in CM (5 μg/ml) en getest voor antigeniciteit in een T-cel proliferatieproef zoals hierboven beschreven. Een negatieve respons (beoordeeld als radioactiviteit opname minder dan drie keer die, gevonden bij T-cellen en antigeen presenterende cellen in afwezigheid van antigeen) werd verkregen met fibroblasten, maagbodem, thyroid, lever, long, hartspier, skeletspier en een humane exocrine pancreas tumor.
Bepaling van de molecuulgrootte van het antigeen
Granule membranen werden, zoals bij tabel B is vermeld, uit insuline secreterende granules bereid door lysis in 10 mM NH4HCO3 dat 1 M KC1 bevatte. De gewassen membraan pellet (200 μg eiwit) werd gereconstitueerd in 50 μΐ 125 mM Tris Cl dat 0.2% natrium dodecylsulfaat (SDS) en 0.001% broomfenolblauw bevatte, 10 min op 60°C verwarmd en op een polyacrylamidegel gebracht. Na elektroforese werd de gel in plakken gesneden en werd elke plak aan elektroelutie onderworpen gedurende 60 min bij 120V in 75 μΐ 50 mM Tris, 50 mM glycine, 1 M NaCl, 0.1% SDS onder toepassing van een LKB Extraphor apparaat (Pharmacia, Zweden). De door de elektroelutie geïsoleerde eiwitten werden geprecipiteerd met 3 volumehoeveelheden aceton en overnacht bij -70°C bewaard voordat gedurende 5 min met 11000 x g gecentrifugeerd werd. Elke pellet werd twee keer in aceton gewassen, aan de lucht gedroogd en geresuspendeerd door sonicatie in 100 μΐ 10 mM NH4HCO3. De eiwit concentraties werden bepaald op de bij tabel A vermelde wijze en de monsters werden tot 1 en 5 μg/ml in kweekmedia verdund voor de T-cel proliferatietest. De totale opbrengst van de door elektroelutie geïsoleerde eiwitten was 70% en elke geëlueerde fractie bevatte 5-20 μg eiwit. De zuiveringsgraad van het antigeen was in dit stadium 5000-voudig betrokken op het oorspronkelijke insulinoma eiwit.

Claims (9)

1. Beta-cel antigeen, bestaande uit een intrinsiek transmembraan eiwit van insuline secreterende granula van in pancreatische eilandjes van Langerhans gelegen beta-cellen, welk eiwit een epitoop bevat die herkend wordt door de T-cel kloon 1C6.
2. Peptide, dat de door de T-cel kloon 1C6 herkende epitoop van het beta-cel antigeen volgens conclusie 1 nabootst en door de T-cel kloon 1C6 kan worden herkend.
3. T-cel, die in staat is om het beta-cel antigeen volgens conclusie 1 te herkennen.
4. T-cel receptor van een T-cel, die in staat is om het beta-cel antigeen volgens conclusie 1 te herkennen.
5. Peptide dat een T-cel receptor, die de door de T-cel kloon 1C6 herkende epitoop van het beta-cel antigeen volgens conclusie 1 kan herkennen, nabootst en de door de T-cel kloon 1C6 herkende epitoop van het beta-cel antigeen volgens conclusie 1 kan herkennen.
6. Antilichaam met specificiteit voor een T-cel, die in staat is om het beta-cel antigeen volgens conclusie 1 te herkennen.
7. Antilichaam met specificiteit voor het beta-cel antigeen volgens conclusie 1.
8. Gebruik van een materiaal volgens een van de conclusies 1-7 voor type-1 diabetes mellitus diagnostiek en/of monitoring.
9. Gebruik van een materiaal volgens een van de conclusies 1-7 voor type-1 diabetes mellitus therapie en/of preventie.
NL9001083A 1990-05-04 1990-05-04 Beta-cel antigeen. NL9001083A (nl)

Priority Applications (10)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9001083A NL9001083A (nl) 1990-05-04 1990-05-04 Beta-cel antigeen.
AU78632/91A AU652157B2 (en) 1990-05-04 1991-05-06 Beta cell antigen
DE69122864T DE69122864T2 (de) 1990-05-04 1991-05-06 Beta-zell-antigen
JP3508973A JPH05508395A (ja) 1990-05-04 1991-05-06 ベータ細胞抗原
EP91909160A EP0528886B1 (en) 1990-05-04 1991-05-06 Beta cell antigen
CA002082162A CA2082162A1 (en) 1990-05-04 1991-05-06 Beta cell antigen
PCT/NL1991/000077 WO1991017186A1 (en) 1990-05-04 1991-05-06 Beta cell antigen
DK91909160.3T DK0528886T3 (da) 1990-05-04 1991-05-06 Beta-celleantigen
AT91909160T ATE144529T1 (de) 1990-05-04 1991-05-06 Beta-zell-antigen
US12/381,585 US20090226930A1 (en) 1990-05-04 2009-03-13 Beta cell antigen

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9001083 1990-05-04
NL9001083A NL9001083A (nl) 1990-05-04 1990-05-04 Beta-cel antigeen.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9001083A true NL9001083A (nl) 1991-12-02

Family

ID=19857067

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9001083A NL9001083A (nl) 1990-05-04 1990-05-04 Beta-cel antigeen.

Country Status (10)

Country Link
US (1) US20090226930A1 (nl)
EP (1) EP0528886B1 (nl)
JP (1) JPH05508395A (nl)
AT (1) ATE144529T1 (nl)
AU (1) AU652157B2 (nl)
CA (1) CA2082162A1 (nl)
DE (1) DE69122864T2 (nl)
DK (1) DK0528886T3 (nl)
NL (1) NL9001083A (nl)
WO (1) WO1991017186A1 (nl)

Families Citing this family (15)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5674692A (en) * 1991-09-06 1997-10-07 Baekkeskov; Steinunn Methods for diabetes susceptibility assessment in asymptomatic patients
WO1994024564A1 (en) 1993-04-16 1994-10-27 The Regents Of The University Of California Methods for diabetes susceptibility assessment in asymptomatic patients
DE4337396A1 (de) * 1993-10-26 1995-04-27 Beiersdorf Ag Humane Zellinien mit Langerhans-Zell-Charakteristik
AU3094795A (en) * 1994-07-08 1996-02-09 Trustees Of Dartmouth College Proinsulin peptide compounds for detecting and treating type i diabetes
US6509165B1 (en) 1994-07-08 2003-01-21 Trustees Of Dartmouth College Detection methods for type I diabetes
AU4482896A (en) * 1995-01-31 1996-08-21 Novo Nordisk A/S A method of diagnosing preclinical diabetes
EP0874901A2 (en) * 1995-12-20 1998-11-04 Institute of Molecular and Cell Biology Diagnostic reagents relating to diabetes
WO1997032984A1 (en) * 1996-03-06 1997-09-12 Zymogenetics, Inc. DIABETES MELLITUS 37 kD AUTOANTIGEN PROTEIN-TYROSINE PHOSPHATASE
FR2847263B1 (fr) 2002-11-18 2006-01-13 Commissariat Energie Atomique Polynucleotide specifique de la cellule pancreatique beta des ilots de langerhans
US10372746B2 (en) 2005-10-26 2019-08-06 Cortica, Ltd. System and method for searching applications using multimedia content elements
US10380267B2 (en) 2005-10-26 2019-08-13 Cortica, Ltd. System and method for tagging multimedia content elements
US10380623B2 (en) 2005-10-26 2019-08-13 Cortica, Ltd. System and method for generating an advertisement effectiveness performance score
US10180942B2 (en) 2005-10-26 2019-01-15 Cortica Ltd. System and method for generation of concept structures based on sub-concepts
US9372940B2 (en) 2005-10-26 2016-06-21 Cortica, Ltd. Apparatus and method for determining user attention using a deep-content-classification (DCC) system
US10733326B2 (en) 2006-10-26 2020-08-04 Cortica Ltd. System and method for identification of inappropriate multimedia content

Family Cites Families (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US20020083451A1 (en) * 2000-12-21 2002-06-27 Gill Komlika K. User-friendly electronic program guide based on subscriber characterizations
US20030145326A1 (en) * 2002-01-31 2003-07-31 Koninklijke Philips Electronics N.V. Subscription to TV channels/shows based on recommendation generated by a TV recommender
JP4193629B2 (ja) * 2003-07-25 2008-12-10 ソニー株式会社 画面表示装置,プログラム,および画面表示方法
US20050160458A1 (en) * 2004-01-21 2005-07-21 United Video Properties, Inc. Interactive television system with custom video-on-demand menus based on personal profiles

Also Published As

Publication number Publication date
CA2082162A1 (en) 1991-11-05
JPH05508395A (ja) 1993-11-25
US20090226930A1 (en) 2009-09-10
WO1991017186A1 (en) 1991-11-14
ATE144529T1 (de) 1996-11-15
AU652157B2 (en) 1994-08-18
DE69122864T2 (de) 1997-06-05
AU7863291A (en) 1991-11-27
EP0528886B1 (en) 1996-10-23
DE69122864D1 (en) 1996-11-28
DK0528886T3 (da) 1997-04-21
EP0528886A1 (en) 1993-03-03

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US20090226930A1 (en) Beta cell antigen
Bonomo et al. Thymus epithelium induces tissue-specific tolerance.
Somoza et al. Pancreas in recent onset insulin-dependent diabetes mellitus. Changes in HLA, adhesion molecules and autoantigens, restricted T cell receptor V beta usage, and cytokine profile.
Wegmann et al. Insulin‐specific T cells are a predominant component of islet infiltrates in pre‐diabetic NOD mice
Roep et al. T-cell reactivity to β-cell membrane antigens associated with β-cell destruction in IDDM
Bergman et al. Islet-specific T-cell clones from the NOD mouse respond to β-granule antigen
Casares et al. Down-regulation of diabetogenic CD4+ T cells by a soluble dimeric peptide–MHC class II chimera
Chiodini et al. The cellular immunology of bovine paratuberculosis: the predominant response is mediated by cytotoxic gamma/delta T lymphocytes which prevent CD4+ activity
US8906383B2 (en) T cell receptor having binding affinity for a peptide-MHC complex and uses thereof
AU772451B2 (en) Modified exosomes and uses
Herberman et al. The expression of histocompatibility antigens on cellular and subcellular membranes
Brooks-Worrell et al. Peripheral blood mononuclear cells of insulin-dependent diabetic patients respond to multiple islet cell proteins.
Xu et al. Human CD4+ CD25low adaptive T regulatory cells suppress delayed-type hypersensitivity during transplant tolerance
Varela-Calvino et al. Apportioning blame: autoreactive CD4+ and CD8+ T cells in type 1 diabetes
Schuurman et al. The thymus in “bare lymphocyte” syndrome: significance of expression of major histocompatibility complex antigens on thymic epithelial cells in intrathymic T-cell maturation
Huang et al. Antigen-specific regulation of IgE antibodies by non-antigen–specific γδ T cells
Burns et al. A human leukaemic cell expressing hybrid membrane phenotypes
Hagopian et al. Regulation of glutamic acid decarboxylase diabetes autoantigen expression in highly purified isolated islets from Macaca nemestrina
Klareskog et al. Binding of HLA antigen-containing liposomes to bacteria
Parr The absence of H-2 antigens from mouse pancreatic beta-cells demonstrated by immunoferritin labeling.
Taguchi et al. Analysis of PI (phosphatidylinositol)-anchoring antigens in a patient of paroxysmal nocturnal hemoglobinuria (PNH) reveals deficiency of 1F5 antigen (CD59), a new complement-regulatory factor
Bleesing et al. Human T cell activation induces the expression of a novel CD45 isoform that is analogous to murine B220 and is associated with altered O-glycan synthesis and onset of apoptosis
Korbutt et al. Natural human antibody‐mediated destruction of porcine neonatal islet cell grafts
Chen et al. The development and application of HLA tetramers in the detection, characterization and therapy of type 1 diabetes mellitus
Feili-Hariri et al. Functional consequences of the binding of MHC class ll-derived peptides to MHC class II

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed