NL9000529A - Agricultural implement e.g. rotary haymaking machine - has protective screen movable between lowered and raised protective positions when rake is moved from working to transport positions - Google Patents

Agricultural implement e.g. rotary haymaking machine - has protective screen movable between lowered and raised protective positions when rake is moved from working to transport positions Download PDF

Info

Publication number
NL9000529A
NL9000529A NL9000529A NL9000529A NL9000529A NL 9000529 A NL9000529 A NL 9000529A NL 9000529 A NL9000529 A NL 9000529A NL 9000529 A NL9000529 A NL 9000529A NL 9000529 A NL9000529 A NL 9000529A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
rake
bracket
tractor
frame part
frame
Prior art date
Application number
NL9000529A
Other languages
Dutch (nl)
Original Assignee
Lely Nv C Van Der
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from NL8105770A external-priority patent/NL188013B/en
Application filed by Lely Nv C Van Der filed Critical Lely Nv C Van Der
Priority to NL9000529A priority Critical patent/NL9000529A/en
Publication of NL9000529A publication Critical patent/NL9000529A/en

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D75/00Accessories for harvesters or mowers
    • A01D75/20Devices for protecting men or animals
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D78/00Haymakers with tines moving with respect to the machine
    • A01D78/08Haymakers with tines moving with respect to the machine with tine-carrying rotary heads or wheels
    • A01D78/10Haymakers with tines moving with respect to the machine with tine-carrying rotary heads or wheels the tines rotating about a substantially vertical axis
    • A01D78/1078Having only one row of rotors arranged on the same horizontal line perpendicular to the advance direction of the machine
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D80/00Parts or details of, or accessories for, haymakers

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Agricultural Machines (AREA)

Abstract

The agricultural implement, e.g. a rotary haymaking machine, has its working members provided with a protective screen. The haymaking machine has a rake (10) pivotable about a shaft (14) into a transport position. The screen (22) protects against accidental contact with the rake in the operative position. When the rake is raised to the transpart position, the screen engages a limb (36) of an abutment pipe (38). The screen is deflected against the bias of the torsion bar (32) into a second operative position, where it projects outwardly beyond the raised rake. The stored energy of the torsion bar assists in returning the rake to its operative position, and the screen to its first operative position.

Description

C. van der Lely N.V., Maasland HOOIBOUWMACHINEC. van der Lely N.V., Maasland HAY CONSTRUCTION MACHINE

Hooibouwmachine voortbeweegbaar door een trekker, welke machine is voorzien van gewasbewerkingsorganen die tijdens het bedrijf om opwaartse assen worden aangedreven, en voorzien van een eerste gesteldeel en een hieraan scharnie-rond aangebracht tweede gesteldeel, waarbij althans ten minste het tweede gesteldeel van althans één gewasbewerkings-orgaan is voorzien, welk tweede gesteldeel vanuit een werk-stand ten opzichte van het eerste gesteldeel in een transportstand opklapbaar is.Hay-building machine movable by a tractor, which machine is provided with crop-working members which are driven about upward axes during operation, and provided with a first frame part and a second frame part hinged round it, with at least the second frame part of at least one crop-processing unit. member is provided, which second frame part is foldable from a working position relative to the first frame part into a transport position.

Het is bekend om bij een hooibouwmachine van het hierboven genoemde soort het tweede gesteldeel met de hand op te klappen (Nederlandse octrooiaanvrage nr. 7204572).It is known to fold the second frame part manually with a hay-making machine of the above-mentioned type (Dutch patent application no. 7204572).

Volgens de uitvinding is de machine voorzien van een vanaf de trekker bedienbare inrichting voor het hydraulisch naar boven zwenken van het tweede gesteldeel naar de transportstand, van middelen om het gesteldeel in de transportstand vast te houden en van een veerinrichting, met behulp waarvan het tweede gesteldeel wederom in de werkstand kan worden terug gezwenkt.According to the invention, the machine is provided with a device operable from the tractor for hydraulically pivoting the second frame part up to the transport position, with means for holding the frame part in the transport position and with a spring device, with the aid of which the second frame part can be swung back into working position again.

Volgens een gunstige uitvoeringsvorm van de uitvinding is de machine voorzien van een tussen het eerste en tweede gesteldeel zich bevindende grendelinrichting, waarmede de tweede gestelbalk in de transportstand tegen naar beneden zwenken wordt geblokkeerd.According to a favorable embodiment of the invention, the machine is provided with a locking device located between the first and second frame part, with which the second frame beam is locked against pivoting downwards in the transport position.

Bij voorkeur kan volgens de uitvinding de grendelinrichting door middel van de trekker buiten bedrijf worden gesteld, bijvoorbeeld door middel van een bedieningskoord.According to the invention, the locking device can preferably be put out of operation by means of the tractor, for instance by means of an operating cord.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de volgende figuren.The invention will be further elucidated with reference to the following figures.

Fig. 1 is een bovenaanzicht van een eerste uitvoe-ringsvoorbeeld in de vorm van een aan een trekker bevestigde cirkelhooier;Fig. 1 is a plan view of a first embodiment in the form of a circular hay mounted on a tractor;

Fig. 2 is een deel van fig. 1 op vergrote schaal;Fig. 2 is an enlarged portion of FIG. 1;

Fig. 3 is een zijaanzicht van de machine volgens f ig. 1;Fig. 3 is a side view of the machine according to FIG. 1;

Fig. 4 is een aanzicht en gedeeltelijk een doorsnede volgens de lijn IV- IV in fig. 2;Fig. 4 is a partial sectional view along line IV-IV in FIG. 2;

Fig. 5 is een aanzicht en gedeeltelijk een doorsnede volgens de lijn V - V in fig. 2;Fig. 5 is a partial sectional view taken along line V-V in FIG. 2;

Fig. 6 is een aanzicht en gedeeltelijk een doorsnede volgens de lijn VI - VI in fig. 2;Fig. 6 is a partial sectional view taken along line VI-VI in FIG. 2;

Fig. 7 is een bovenaanzicht van de machine volgens de voorgaande figuren in een transportstand;Fig. 7 is a top view of the machine of the preceding figures in a transport position;

Fig. 8 is een bovenaanzicht van een tweede uitvoe-ringsvoorbeeld volgens de uitvinding in de vorm van een aan een trekker bevestigde maaimachine;Fig. 8 is a plan view of a second exemplary embodiment of the invention in the form of a tractor-mounted mower;

Fig. 9 is een zijaanzicht en gedeeltelijk een doorsnede volgens de lijn IX - IX in fig. 8;Fig. 9 is a side view and partly a section taken on the line IX - IX in FIG. 8;

Fig. 10 is een zijaanzicht van een aan een trekker bevestigde cirkelhooier volgens een ander uitvoeringsvoor-beeld van de uitvinding.Fig. 10 is a side view of a circular hay mounted to a tractor according to another exemplary embodiment of the invention.

In fig. 1 is een bovenaanzicht van een cirkel-hooiêr volgens de uitvinding getekend, terwijl de voor de uitvinding belangrijkste delen in fig. 2 op vergrote schaal zijn aangegeven. Afgezien van de beschermingsorganen en hun bevestiging volgens de uitvinding, wordt het overige deel van de cirkelhooier globaal aangeduid.Fig. 1 shows a top view of a circular hayer according to the invention, while the most important parts for the invention are shown on an enlarged scale. Apart from the protective members and their attachment according to the invention, the remaining part of the circular hay is indicated globally.

De .cirkelhooier 1 omvat een hoofdgestelbalk 2 die ongeveer horizontaal en dwars op de rijrichting A is gericht. De hoofdgestelbalk 2 is door middel van steunen 3 star aan een bok 4 bevestigd, die de vorm heeft van een omgekeerde U waaraan nabij het bovenste punt en nabij de beide onderste uiteinden aansluitmiddelen 5 zijn aangebracht, aan elk waarvan één van de armen 6 van een driepuntshefirnichting van een trekker 7 kan worden bevestigd. Van de trekker 7 is alleen het achterste gedeelte weergegeven, waarbij een cabine 8 en spatborden 9 zijn te herkennen, welke spatborden loopwielen van de trekker aan boven- en achterzijde afdekken.The circle bale hay 1 comprises a main frame beam 2 which is oriented approximately horizontally and transversely to the direction of travel A. The main frame beam 2 is rigidly attached to a trestle 4 by means of supports 3, which has the shape of an inverted U to which connection means 5 are arranged near the top point and near the two bottom ends, to each of which one of the arms 6 of a three-point linkage of a tractor 7 can be attached. Only the rear part of the tractor 7 is shown, whereby a cabin 8 and mudguards 9 can be recognized, which mudguards cover the tractor's running wheels at the top and rear.

Nabij beide uiteinden van de hoofdgestelbalk 2 zijn aan deze balk harkorganen 10 gelegerd, die om schuin opwaarts gerichte draaiingsassen 11 op bekende wijze vanaf de trekker 7 aandrijfbaar zijn. Elk der harkorganen 10 omvat in dit uitvoeringsvoorbeeld een aantal spaken 12, waarbij aan het uiteinde van de spaken 12 tandengroepen 13 zijn aangebracht, waarvan de tanden zich vanaf het uiteinde van de bijbehorende spaak 12 eerst schuin neerwaarts uitstrekken en vervolgens buitenwaarts zijn afgebogen en ongeveer evenwijdig zijn gericht aan een vlak dat loodrecht op de bijbehorende draaiingsas 11 staat. De tandeinden liggen derhalve, gerekend in de richting van de bijbehorende draaiingsas 11, op afstand onder het vrije einde van de spaak 12. Aan de einden van de spaken 12 van de harkorganen kunnen uiteraard ook tanden bevestigd zijn, die zich in de werkstand geheel neerwaarts of schuin buitenwaarts en neerwaarts uitstrekken. Nabij elk uiteinde van de hoofdgestelbalk 2 is de legering voor een scharnieras 14 aangebracht, die ongeveer horizontaal en evenwijdig aan de rijrichting A is gericht. Om elk der scharnier-assen 14 is een gestelbalk 15 verzwenkbaar bevestigd, die tijdens bedrijf ongeveer in het verlengde van de gestelbalk 2 is gelegen. Nabij het buitenste uiteinde van elke gestelbalk 15 is een harkorgaan 10 gelegerd, dat om een tijdens bedrijf evenwijdig aan de draaiingsas 11 gelegen draaiingsas 16 door middel van de trekker aandrijf baar is. De uitvoering van de beide buitenste harkorganen 10 is identiek aan die van de beide binnenste harkorganen 10 en kan dus zijn voorzien van tanden of tandengroepen die buitenwaarts zijn gericht, maar ook van tandengroepen die tijdens bedrijf geheel neerwaarts zijn gericht en waarbij in deze gevallen de tandeinden op afstand onder de spaken 12 zijn gelegen.Near both ends of the main frame beam 2, rake members 10 are mounted on this beam, which are driven in known manner from the tractor 7 about obliquely upwardly directed rotation axes 11. In this exemplary embodiment, each of the rake members 10 comprises a number of spokes 12, wherein tooth groups 13 are arranged at the end of the spokes 12, the teeth of which first extend obliquely downwards from the end of the associated spoke 12 and then are bent outwards and approximately parallel are directed to a plane perpendicular to the associated axis of rotation 11. The tooth ends are therefore spaced, calculated in the direction of the associated axis of rotation 11, below the free end of the spoke 12. The ends of the spokes 12 of the rake members can of course also have teeth which are fully downward in the working position. or extend obliquely outward and downward. Near each end of the main frame beam 2, the alloy for a pivot shaft 14 is arranged, which is oriented approximately horizontally and parallel to the direction of travel A. A frame beam 15 is pivotally mounted on each of the pivot axes 14, which during operation is approximately in line with the frame beam 2. A rake member 10 is mounted near the outer end of each frame beam 15 and can be driven by means of the tractor about a rotation shaft 16 located parallel to the axis of rotation 11 during operation. The design of the two outer rake members 10 is identical to that of the two inner rake members 10 and can therefore be provided with teeth or tooth groups which are directed outwards, but also with tooth groups which are completely downwards during operation, in which case the tooth ends spaced below the spokes 12.

De cirkelhooier 1 kan zijn voorzien van paren zwadborden, die zowel in een werkzame stand als in een onwerkzame stand ten opzichte van het overige deel van de machine kunnen worden ingesteld.The circle hay 1 can be provided with pairs of swath boards, which can be adjusted in an active position as well as in an inactive position relative to the rest of the machine.

Elk der vier harkorganen 10 wordt op bekende wijze ondersteund door middel van een loopwiel dat in dit geval vrij verzwenkbaar kan zijn aangebracht om de bijbehorende draaiingsas 11, respectievelijk 16.Each of the four rake members 10 is supported in a known manner by means of a running wheel, which in this case can be freely pivotally mounted about the associated rotary axes 11 and 16, respectively.

Tijdens bedrijf kunnen de beide gestelbalken 15 samen met de eraan bevestigde buitenste harkorganen 10 om de bijbehorende scharnieras 14 vrij op en neer verzwenken, ten einde het mogelijk te maken dat de buitenste harkorganen 10 in hoogterichting bodemoneffenheden kunnen volgen.During operation, the two frame beams 15 together with the attached outer rake members 10 can pivot freely up and down the associated pivot shaft 14, to allow the outer rake members 10 to follow ground irregularities.

Een tweede op zichzelf bekende functie van de scharnierassen 14 is de mogelijkheid om ten dienste van de transportstand van de cirkelhooier 1 de beide buitenste gestelbalken 15 met de eraan bevestigde buitenste harkorganen 10 zodanig op te klappen dat de gestelbalken 15 opwaarts zijn gericht. De laatstgenoemde mogelijkheid bewerkstelligt een kleinere breedte van de machine tijdens het transport.A second known function of the pivot shafts 14 is the possibility of folding up the two outer frame beams 15 with the attached outer rake members 10 so that the frame beams 15 are oriented upwardly, in the transport position of the circular hay 1. The latter possibility achieves a smaller width of the machine during transport.

Bij de in fig. 1 getekende cirkelhooier wordt het opklappen van de beide gestelbalken 15 met de eraan bevestigde buitenste harkorganen 10 bewerkstelligd door een hydraulische cilinder 17 die is aangesloten op het hydraulische systeem van de trekker 7 en die vanuit de cabine 8 kan worden bediend. De hydraulische cilinder 17 is enkelwérkend uitgevoerd: na hydraulische bekrachtiging van de cilinder schuift de zuigerstang ervan binnenwaarts in de cilinderruimte. Het uiteinde van de cilinder zelf is door middel van een opwaarts gerichte, star aan één der gestelbalken 15 bevestigde steun 18 met die gestelbalk verbonden, terwij1 het uiteinde van de zuigerstang op analoge wijze door middel van een opwaarts gerichte, star aan de andere gestelbalk 15 bevestigde steun 19 met deze gestelbalk verzwenkbaar is verbonden. Na bekrachtiging van de hydraulische cilinder 17 worden de beide gestelbalken 15 door de cilinder 17 opwaarts naar elkaar toe verzwenkt tot in een stand waarbij een verdere verzwenking van de gestelbalken 15 ten opzichte van de hoofdgestelbalk 2 door een aanslag of aanslagen wordt verhinderd. Volgens een bekende uitvoeringsvorm zijn op de hoofdgestelbalk 2 aangebrachte aanslagen verend uitgevoerd, zodat de beide gestelbalken 15 in de transportstand onder veerdruk aanliggen tegen de aanslagen. Indien de hydraulische druk in de cilinder 17 wordt weggenomen, bewerkstelligen de verende aanslagen dat de beide gestelbalken 15 een buitenwaartse impuls verkrijgen, waarna de gestelbalken 15 met de daaraan bevestigde harkorganen door hun eigen gewicht in de werkstand neerwaarts verzwenken, waarbij de uit de cilinder vloeiende hydraulische vloeistof op beheerste wijze via een relatief licht uitge voerd ontlastventiel wordt afgevoerd. De uitvinding voorziet onder andere in een eenvoudige vervanging van deze verende aanslagen, zoals nader zal worden uiteengezet.In the circular hay drawn in Fig. 1, the folding of the two frame beams 15 with the attached outer rake members 10 is effected by a hydraulic cylinder 17 which is connected to the hydraulic system of the tractor 7 and which can be operated from the cabin 8. The hydraulic cylinder 17 is single-acting: after hydraulic actuation of the cylinder, its piston rod slides inwardly into the cylinder space. The end of the cylinder itself is connected to said frame beam by means of an upwardly directed rigidly fixed to one of the frame beams 15, while the end of the piston rod is analogously connected to the other frame beam by means of an upwardly directed beam. attached support 19 is pivotally connected to this frame beam. After the hydraulic cylinder 17 has been energized, the two frame beams 15 are pivoted upwards towards each other by the cylinder 17 into a position in which a further pivoting of the frame beams 15 relative to the main frame beam 2 is prevented by a stop or stops. According to a known embodiment, stops arranged on the main frame beam 2 are resilient, so that the two frame beams 15 bear against the stops under spring pressure in the transport position. If the hydraulic pressure in the cylinder 17 is released, the resilient stops cause the two frame beams 15 to receive an outward momentum, after which the frame beams 15 with the rake members attached thereto pivot downwardly into the working position by their own weight, the fluid flowing out of the cylinder hydraulic fluid is discharged in a controlled manner via a relatively light relief valve. Among other things, the invention provides for a simple replacement of these resilient stops, as will be explained in more detail.

Aan elk der beide gestelbalken 15 is een grendel-pen 20 aangebracht die horizontaal en voorwaarts is gericht, terwijl in de nabijheid van elke grendelpen 20 aan het uit-einde van de hoofdgestelbalk 2 een grendel 21 is aangebracht die na bekrachtiging van de hydraulische cilinder 17 bij het opwaarts verzwenken van de gestelbalken 15 automatisch om de nabijgelegen grendelpen 20 valt, zodat op deze wijze tijdens transport de gestelbalken 15 zijn vastgezet.A locking pin 20 which is directed horizontally and forwardly is arranged on each of the two frame beams 15, while in the vicinity of each locking pin 20 at the far end of the main frame beam 2 a locking pin 21 is provided which, after actuation of the hydraulic cylinder 17 when the frame beams 15 are pivoted upwards, the surrounding locking pin 20 automatically falls around, so that the frame beams 15 are secured in this way during transport.

Aan elk der grendels 21 is een koord bevestigd, welke koorden tot in de cabine 8 zijn gevoerd. Indien de bestuurder de gestelbalken 15 vanuit de transportstand in de werkstand wenst te brengen, wordt de hydraulische cilinder 17 kortstondig bekrachtigd, zodat de bestuurder de grendels kan lichten door aan deze koorden te trekken, waarna de gestelbalken 15 zijn vrijgegeven voor neerwaartse beweging. Aan elk der buitenste delen van de cirkelhooier 1, welke delen elk een gestelbalk 15 en een buitenste harkorgaan 10 omvatten, is een beschermingsorgaan 22 aangebracht, dat zich in hoofdzaak horizontaal uitstrekt en, gerekend ten opzichte van de rijrichting, althans in dit uitvoeringsvoorbeeld, vóór het buitenste harkorgaan 10 is gelegen. Het beuge1vormige beschermingsorgaan 22 omspant, in overeenstemming met geldende voorschriften, de zijkanten en tevens de voorzijde van de voorste helft van het betreffende harkorgaan 10. Deze bescherming is erop gericht te verhinderen dat personen aan de voorzijde of aan een zijkant van het harkorgaan in aanraking zouden kunnen komen met de aangedreven tanden en op deze wijze letsel zouden oplopen.A cord is attached to each of the latches 21, which cords are fed into the cabin 8. If the driver wishes to bring the frame beams 15 from the transport position into the working position, the hydraulic cylinder 17 is energized momentarily, so that the driver can lift the latches by pulling these cords, after which the frame beams 15 are released for downward movement. A protective member 22 is provided on each of the outer parts of the circular hay 1, which parts each comprise a frame beam 15 and an outer rake member 10, which extends substantially horizontally and, calculated in relation to the direction of travel, at least in this exemplary embodiment, before the outer rake member 10 is located. The brace-shaped protection member 22 spans, in accordance with applicable regulations, the sides and also the front of the front half of the relevant rake member 10. This protection is aimed at preventing persons at the front or on the side of the rake member from coming into contact. could come with the driven teeth and be injured in this way.

De bevestiging van de beugel 22 is in de figuren 2 - 6 verduidelijkt.The mounting of the bracket 22 is illustrated in Figures 2 - 6.

Aan elke der gestelbalken 15 zijn op op afstand van elkaar gelegen plaatsen steunplaten 23, respectievelijk 24 aangebracht, die in de werkstand van de machine opwaarts en tevens in de rijrichting A zijn gericht en die voor de gestelbalk 15 uitsteken. Aan de voorzijde van elk dezer platen is een plaatvormige steun 25, respectievelijk 26 star, doch losneembaar bevestigd, waarbij deze steunen 25 en 26, gerekend vanaf de platen 23 en 24, in voorwaartse richting uitsteken. De steunen 25 en 26 zijn derhalve eveneens star ten opzichte van de gestelbalk 15 bevestigd. In elk der steunen 25 en 26 is aan de achterzijde ervan een uitholling aangebracht, waar in een pijpvormige as 27 is gelegen, waarvan de hartlijn 28 evenwijdig aan die van de gestelbalk 15 is gericht en tijdens bedrijf derhalve ongeveer horizontaal en dwars op de richting A is gelegen. Zoals uit fig. 2 blijkt, is aan de beide uiteinden van de as 27 de het voorste deel van het harkorgaan 10 omspannende beugel 22 star bevestigd. De beugel 22 kan samen met de as 27 verzwenken in de ruimte die door de delen 23, 25, respectievelijk 24, 26 wordt omsloten, in welke ruimte de as 27 als zwenkas is gelegerd.Supporting plates 23 and 24, respectively, are provided on each of the frame beams 15 at spaced apart positions, which are oriented upwards in the working position of the machine and also in the direction of travel A and which project in front of the frame beam 15. At the front of each of these plates, a plate-shaped support 25 and 26, respectively, is fixed rigidly, but detachably, said supports 25 and 26 protruding in the forward direction, counting from the plates 23 and 24. The supports 25 and 26 are therefore also rigidly fixed with respect to the frame beam 15. A recess is provided in each of the supports 25 and 26 at the rear thereof, in which a tubular shaft 27 is located, the center line 28 of which is oriented parallel to that of the frame beam 15 and therefore during operation approximately horizontally and transversely to the direction A is located. As can be seen from Fig. 2, at both ends of the shaft 27, the bracket 22 spanning the front part of the rake member 10 is rigidly fixed. The bracket 22 can pivot together with the shaft 27 in the space enclosed by the parts 23, 25 and 24, 26 respectively, in which space the shaft 27 is mounted as a pivot axis.

Onder verwijzing naar de figuren 2 en 6, is op de as 27 een plaat 29 bevestigd, die evenwijdig aan de plaatvormige steun 25 is gericht, maar, in tegenstelling tot de plaat 25, star aan de as 27 is aangebracht. De plaat 29 ligt aan de van de steun 26 afgekeerde zijde van de steun 25 (op korte afstand van deze steun) en steekt in voorwaartse richting b buiten de as 27 uit, zoals uit fig. 6 blijkt.With reference to Figures 2 and 6, a plate 29 is mounted on the shaft 27, which is oriented parallel to the plate-shaped support 25, but, unlike the plate 25, is rigidly mounted on the shaft 27. The plate 29 lies on the side of the support 25 remote from the support 26 (at a short distance from this support) and protrudes in the forward direction b from the shaft 27, as can be seen from Fig. 6.

Aan de plaat 25 is een pen 30, die loodrecht op de plaat 25 is gericht, star bevestigd, welke pen in de richting van de plaat 29 over enige afstand uitsteekt.A pin 30, which is perpendicular to the plate 25, is rigidly attached to the plate 25, which pin protrudes some distance in the direction of the plate 29.

In de steun 25 en tevens in de steun 26 is een uitsparing 31 aangebracht waardoor een, althans in hoofdzaak, evenwijdig aan de hartlijn 28 gelegen torsiestaaf 32 is gestoken. Deze torsiestaaf 32 strekt zich, gerekend in buitenwaartse richting (fig. 2), buiten de plaat 26 uit tot aan een plaatvormige inklemming 33 die star aan de as 27 is bevestigd. De torsiestaaf 32 is ter plaatse van de inklemming 33 over 180® teruggebogen en ligt met dit uiteinde tussen de inklemming 33 die zelf star aan de as 27 is aangebracht. Het andere einde van de torsiestaaf 32 steekt juist door de uitsparing 31 in de steunplaat 25 en is direct aan de binnenzijde van de plaat 25 in voorwaartse richting over 90° afgebogen, een staafdeel 34 vormend. Het staafdeel 34 dat door een uiteinde van de torsiestaaf 32 wordt gevormd, ligt nabij zijn vrije uiteinde (en op afstand van de uitsparing 31 in de plaat 25), op de met de plaat 25 star verbonden pen 30 aan (fig. 6).A recess 31 is provided in the support 25 and also in the support 26, through which a torsion bar 32 located at least substantially parallel to the center line 28 is inserted. This torsion bar 32 extends, calculated in the outward direction (fig. 2), from the plate 26 to a plate-shaped clamping 33 which is rigidly attached to the shaft 27. The torsion bar 32 is bent back over 180® at the location of the clamping 33 and lies with this end between the clamping 33 which itself is rigidly mounted on the shaft 27. The other end of the torsion bar 32 just protrudes through the recess 31 in the support plate 25 and is directly bent 90 ° forward on the inside of the plate 25, forming a bar portion 34. The bar portion 34 formed by one end of the torsion bar 32 is adjacent its free end (and away from the recess 31 in the plate 25) to the pin 30 rigidly connected to the plate 25 (FIG. 6).

Zoals uit de figuren 4 en 6 blijkt, is het staaf-deel 34 vanaf de uitsparing 31 schuin opwaarts gericht, terwijl het uiteinde nabij de inklemming 33 ongeveer horizontaal of iets neerwaarts is gericht. Dit betekent dat de torsiestaaf 32 een voorspanning bezit. Daar het staafdeel 34 via de pen 30 op de steun 25 en de steunplaat 23 ten opzichte van de gestelbalk 15 wordt afgesteund, tracht de voorgespannen staaf 32 via de inklemming 33 het buitenste einde van de as 27 en de beugel 22 opwaarts te torderen. Dit wordt echter verhinderd doordat bij een opwaartse verzwenking van de beugel 22 en de as 27 de aan de as 27 star bevestigde plaat 29 tegen de pen 30 zal gaan aanliggen. De beugel 22 en de daarmee een geheel vormende as 27 bezitten derhalve een inwendige voorspanning die voorkomt dat de in principe verzwenkbaar aangebrachte beugel 22 tijdens de in de figuren 2-6 afge-beelde werkstand op hinderlijke wijze klappert.As can be seen from Figures 4 and 6, the rod portion 34 is inclined upwards from the recess 31, while the end near the clamping 33 is directed approximately horizontally or slightly downwards. This means that the torsion bar 32 has a bias. Since the rod part 34 is supported via the pin 30 on the support 25 and the support plate 23 relative to the frame beam 15, the prestressed rod 32 tries to twist the outer end of the shaft 27 and the bracket 22 upwards via the clamping 33. However, this is prevented by the fact that upon an upward pivoting of the bracket 22 and the shaft 27, the plate 29 rigidly fixed to the shaft 27 will bear against the pin 30. The bracket 22 and the shaft 27 which forms a whole therewith therefore have an internal pretension which prevents the in principle pivotally arranged bracket 22 from flapping in an annoying manner during the working position shown in Figures 2-6.

Aan de steunen 3 (fig. 1) is een horizontale, dwars op de rijrichting A gelegen stang 35 bevestigd, die aan beide uiteinden is voorzien van aanslagen die worden gevormd door de beide -benen 36 en 37 van een over ongeveer 90° omgezette aanslagpijp 38. Het been 36 van de pijp 38 is, gerekend in een richting dwars op de rijrichting A, op korte afstand binnen de binnenste begrenzing van de beugel 22 opgesteld en is ongeveer verticaal gericht. Het andere been 37 is, gerekend in de richting van zijn vrije uiteinde, buitenwaarts en schuin achterwaarts gericht en ligt, zoals uit fig. 2 blijkt, onder het binnenste deel van de beugel 22. De hiervoor genoemde, tijdens het bedrijf van de machine voorgespannen beugel 22 ligt in deze toestand op betrekkelijk geringe afstand boven het been 37 van de aanslagpijp 38. De beugel 22 kan tegen de werking van de torsiestaaf 32 in neerwaarts verzwenken, totdat de binnenbegrenzing van de beugel 22 op het been 37 komt aan te liggen. Deze voorzorg is genomen in verband met personen die in aanraking komen met de beugel 22: zou de beugel 22 onbegrensd neerwaarts kunnen verzwenken, dan zou de persoon direct gevaar lopen om in aanraking te komen met het draaiende harkorgaan 10. De aanslag 37 verhindert dit ongehinderde neerwaarts verzwenken en blijft bescherming bieden. Wordt nu de hydraulische cilinder 27 in werking gesteld, dan verzwenken, zoals hiervoor is uiteengezet, de beide gestelbalken 15 met de daaraan gelegerde harkorganen 10 opwaarts, teneinde in een transportstand te komen met geringe werktuigbreedte. Tijdens dit opwaarts verzwenken komt het binnenste deel van elke beugel 22 in aanraking met het opwaarts gerichte been 36 van de aanslag 38. Bij verdere ver-zwenking van de betreffende gestelbalk 15 wordt de beugel 22 ten opzichte van de gestelbalk 15 neerwaarts (of, in deze inmiddels reeds opwaarts verzwenkte stand) beter: buitenwaarts verzwenkt tot in de in fig. 7 aangegeven eindstand waarbijde torsiestaaf 32 geheel of bijna geheel gespannen is. De door de torsiestaaf 32 uitgeoefende spanning is in de in fig. 7 aangegeven stand in evenwicht met de door de cilinder 17 uitgeoefende kracht. In deze einstand vinden de zuiger en zuigerstang van de cilinder ten opzichte van de cilinder-wand zelf een aanslag. Zoals uit fig. 7 blijkt, bevindt het voorste gedeelte van de beugel 22 zich in een vlak dat, gerekend ten opzichte van het verticale symmetrievlak van de cirkelhooier, -buiten het vlak ligt waarin de tandeinden van de buitenste harkorganen 10 zijn gelegen. Het vlak dat de buitenste einden van de tanden van déze buitenste harkorganen omvat, is in fig. 7 aangeduid met het verwijzingscijfer 39. Op deze wijze wordt bereikt dat personen die zich naast de rijdende combinatie van trekker en cirkelhooier bevinden, worden beschermd tegen aanraking met de tandeinden van de buitenste harkorganen.A horizontal rod 35, transverse to the direction of travel A, is attached to the supports 3 (fig. 1) and is provided at both ends with stops which are formed by the two legs 36 and 37 of a stop pipe converted by approximately 90 ° 38. The leg 36 of the pipe 38, in a direction transverse to the direction of travel A, is positioned a short distance within the inner boundary of the bracket 22 and is oriented approximately vertically. The other leg 37, in the direction of its free end, is directed outwards and obliquely backwards and, as can be seen from Fig. 2, lies under the inner part of the bracket 22. The aforementioned, pretensioned during operation of the machine In this condition, bracket 22 is located a relatively small distance above the leg 37 of the stop pipe 38. The bracket 22 can pivot downwards against the action of the torsion bar 32, until the inner boundary of the bracket 22 comes to rest on the leg 37. This precaution has been taken in connection with persons who come into contact with the bracket 22: if the bracket 22 could pivot downwards indefinitely, the person would be in immediate danger of coming into contact with the rotating rake member 10. The stop 37 prevents this from being hindered swivel down and continue to provide protection. When the hydraulic cylinder 27 is now actuated, the two frame beams 15 with the rake members mounted thereon pivot upwards, as has been explained above, in order to enter a transport position with a small implement width. During this upward pivoting, the inner part of each bracket 22 comes into contact with the upwardly directed leg 36 of the stop 38. On further pivoting of the respective frame beam 15, the bracket 22 is lowered (or, in this already upwardly pivoted position) better: pivoted outwardly into the end position shown in fig. 7, wherein the torsion bar 32 is fully or almost fully tensioned. The tension exerted by the torsion bar 32 in the position shown in Fig. 7 is in equilibrium with the force exerted by the cylinder 17. In this end position, the piston and piston rod of the cylinder find a stop relative to the cylinder wall itself. As can be seen from Fig. 7, the front part of the bracket 22 is in a plane which, calculated relative to the vertical symmetry plane of the rotary hay, is outside the plane in which the tooth ends of the outer rake members 10 are located. The plane comprising the outer ends of the teeth of these outer rake members is indicated by the reference numeral 39 in Fig. 7. In this way it is achieved that persons who are next to the moving combination of tractor and rotary hay are protected against contact with the tine ends of the outer rake members.

Ook in deze tweede stand is het beschermingsorgaan derhalve werkzaam.The protection member is therefore also active in this second position.

Ten gevolge van de in fig. 7 aangegeven verplaatste stand van de beugel 22 treedt eveneens het voordeel op dat de beugel bij het opklappen van de gestelbalken 15 niet in aanraking komt met trekkerdelen.As a result of the displaced position of the bracket 22 shown in Fig. 7, the advantage also arises that the bracket does not come into contact with tractor parts when the frame beams 15 are folded up.

In fig. 7 is met het verwijzingscijfer 22' de met stippellijnen getekende stand aangegeven waarin de beugel 22 zich zou bevinden indien de stand van deze beugel ten opzichte van de gestelbalk 15 in de werkstand zou zijn gehandhaafd. In dit geval zou de beugel in aanraking zijn gekomen met trekkerdelen, zoals in dit geval de spatborden 9. Dit betekent dat het werktuig volgens de uitvindingsgedachte op geringere afstand ten opzichte van de trekker, respectievelijk de hefinrichting 6 kan worden gebouwd, zodat een meer gunstige ligging van het zwaartepunt van de machine ten opzichte van de trekker ontstaat.In Fig. 7, reference numeral 22 'denotes the position drawn in dotted lines in which the bracket 22 would be if the position of this bracket relative to the frame beam 15 had been maintained in the working position. In this case the bracket would have come into contact with tractor parts, such as in this case the mudguards 9. This means that according to the inventive idea the implement can be built at a smaller distance from the tractor or the lifting device 6, so that a more favorable position of the center of gravity of the machine relative to the tractor.

Een derde voordeel van de constructie volgens de uitvinding is gelegen in het feit dat de beugel 22, zoals hiervoor werd uiteengezet, in de transportstand van de cirkelhooier onder veerspanning aanligt tegen het opstaande been 36 van de aanslagpijp 38 zodat, als reactiekracht, een buitenwaarts gerichte kracht wordt uitgeoefend op de in de transportstand ongeveer verticaal gerichte gestelbalken 15. Nadat de trekkerbestuurder, zoals hiervoor is beschreven, door middel van de koorden de grendels 21 heeft gelicht, zullen de gestelbalken 15 met de daaraan bevestigde buitenste harkorganen 10 door de veerspanning die wordt veroorzaakt door de beugels 22 in buitenwaartse richting worden gedrukt, waarna de gestelbalken 15 en de buitenste harkorganen door eigen gewicht -verder in de werkstand kunnen zakken. Hierdoor kan worden afgezien van de hiervoor genoemde verende aanslagen, waarvan de functie door de beugel 22 wordt overgenomen.A third advantage of the construction according to the invention lies in the fact that the bracket 22, as explained above, rests in the transport position of the circular hay under spring tension against the upright leg 36 of the stop pipe 38 so that, as a reaction force, an outwardly directed force is exerted on the frame beams 15 approximately vertically in the transport position. After the tractor driver, as described above, has lifted the latches 21 by means of the cords, the frame beams 15 with the attached outer rake members 10 will be subject to the spring tension which is caused by the brackets 22 are pressed outwardly, after which the frame beams 15 and the outer rake members can further lower into the working position by their own weight. As a result, the aforementioned resilient stops can be dispensed with, the function of which is taken over by the bracket 22.

Het zal duidelijk zijn dat het toepassen van een door het opklappen van buitenste werktuigdelen automatisch verplaatsbare beschermingsorganen niet is beperkt tot een cirkelhooier, maar ook kan worden toegepast bij bijvoorbeeld roterende eggen met opwaarts gerichte draaiingassen van de egtanden, bij wiedeggen, bij schudeggen, bij grondfrezen met horizontale draaiingassen, bij klepelmaaiers, in het algemeen bij landbouwwerktuigen waarbij beschermingsorganen kunnen worden toegepast ter bescherming van personen tegen aanraking met bewerkingsorganen en waarbij één of meer buitenste machinedelen worden opgeklapt in een transportstand of andere werkstand. Zo is de uitvindingsgedachte ook toepasbaar bij bijvoorbeeld opklapbare {naaitafels van maaidorsers.It will be clear that the use of protective members which can be moved automatically by folding up the outer tool parts is not limited to a circular hay, but can also be used for, for example, rotary harrows with upwardly rotating axes of rotation of the harrow tines, with harrowing, with shaking harrows, with tillers with horizontal rotary axes, in flail mowers, generally in agricultural implements where protective members can be used to protect persons against contact with working members and in which one or more outer machine parts are folded up in a transport position or other working position. For example, the inventive idea can also be applied to, for example, folding sewing tables of combines.

In de fig. 8 en 9 is de toepassing van een verplaatsbaar beschermingsorgaan voorgesteld bij een maaimachine 40 die op op zichzelf bekende wijze een bok 41 omvat met aansluitpunten voor de bevestiging aan de driepuntshef-inrichting van een trekker. Aan de bok is een draagarm 42 bevestigd, die ten opzichte van de bok verzwenkbaar is om een ongeveer horizontale, in de rijrichting A gelegen zwenkas, waarvan de hartlijn met het verwijzingscijfer 43 is aangegeven. Aan het buitenste uiteinde van de draagarm 42 is een maaideel 44 aangebracht dat, evenals de draagarm 42, dwars op de rijrichting A is gericht en buiten een zijkant van de trekker uitsteekt. Het maaideel 44 omvat een gestelbalk 45 die tijdens bedrijf over de grond glijdt en waarin een aandrijfmechanisme is aangebracht voor de aandrijving van een aantal naast elkaar opgestelde, paarsgewijs in tegengestelde richting aandrijfbare maaielementen 46, die om opwaarts gerichte draaiingsassen draaibaar op de gestelbalk 45 zijn aangebracht. Het maaideel 44 is om een zwenkas ten opzichte van de draagarm 42 in op- en neerwaartse richting verzwenkbaar; de hartlijn van deze zwenkas is met het verwijzingscijfer 47 in fig. 8 aangegeven. De hartlijn 47 is evenwijdig aan de hartlijn 43 gericht en ligt, gezien in het bovenaanzicht van fig. 8, nabij een zijdelings verticaal begrenzingsvlak van de trekker. De aandrijving van de maaielementen 46 is op op zichzelf bekende wijze uitgevoerd. De draagarm 42 wordt door middel van een uitbreekmechanisme 48 aan een zijkant van de bok 41 afgesteund. Het maaideel 44 rust nabij de zwenkas 47 doormiddel van een glijschoen 49 op de grond, welke glijschoen verschillende hellende standen van de draaiingsassen van de maaielementen 46 toelaat.In Figs. 8 and 9, the use of a displaceable protective member has been proposed for a mower 40, which in a manner known per se comprises a trestle 41 with connection points for attachment to the three-point lifting device of a tractor. A carrying arm 42 is mounted on the trestle and is pivotable relative to the trestle about an approximately horizontal pivot axis located in the direction of travel A, the center line of which is indicated by the reference numeral 43. At the outer end of the carrying arm 42 a cutting part 44 is arranged which, like the carrying arm 42, is oriented transversely to the direction of travel A and protrudes beyond a side of the tractor. The cutting unit 44 comprises a frame beam 45 which slides over the ground during operation and in which a drive mechanism is provided for driving a plurality of juxtaposed mowing members 46 arranged in pairs in opposite directions, which are rotatably mounted on upwardly directed axes of rotation on the frame beam 45 . The cutting part 44 can be pivoted up and down about a pivot axis relative to the carrying arm 42; the axis of this pivot axis is indicated by reference numeral 47 in FIG. The centerline 47 is oriented parallel to the centerline 43 and, seen in the plan view of Fig. 8, is near a lateral vertical boundary surface of the tractor. The drive of the cutting elements 46 is designed in a manner known per se. The support arm 42 is supported on a side of the trestle 41 by means of a break-out mechanism 48. The cutting part 44 rests near the pivot shaft 47 on the ground by means of a sliding shoe 49, which sliding shoe permits different inclined positions of the rotary axes of the cutting elements 46.

Boven het maaideel 44 is een, in bovenaanzicht rechthoekig, stangenstelsel 50 aangebracht dat, gezien in bovenaanzicht, de maaielementen 46 (gerekend ten opzichte van de rijrichting A) aan de voorzijde, aan de buitenzijde en aan de achterzijde ruim omsluit. Aan deze zijden van het stangenstelsel 50 (dat op het maaideel .44 afsteunt) is aan de omtreksstangen van dit stangenstelsel een afschermdoek 51 aangebracht dat vanaf deze omtreksstangen naar beneden hangt en het maaideel 44 aan de voorzijde, buitenzijde en achterzijde afsluit. De omtreksstangen van het stangenstelsel 50 beschermen personen tegen aanraking door de draaiende maai-elementen, terwijl het beschermingsdoek 51 dient te verhinderen dat losgeraakte messen van de maaielementen 46 worden weggeslingerd. Het stangenstelsel 50 omvat in het getekende uitvoeringsvoorbeeld een voorste deel in de vorm van een een beschermingsorgaan vormende beugel 52 die ten opzichte van het overige deel van het stangenstelsel 50 verzwenkbaar is om een in de werkstand ongeveer horizontale, evenwijdig aan de gestelbalk 45 en dwars op de rijrichting A gelegen zwenkas; deze zwenkas wordt door twee in eikaars verlengde gelegen zwenkassen 53 en 54 bewerkstelligd. Nabij de binnenste zijkant van de beugel 52 is nabij de zwenkas 53 een steun 55 bevestigd (fig. 9) die door middel van een zwenkbaar aan deze steun bevestigde stang 56 op zwenkbare wijze gekoppeld is aan een arm 57 van een tuimelaar 58. De tuimelaar 58 omvat een evenwijdig aan de gestelbalk 45 gelegen as 59 (fig. 8) waaraan de arm 57 star is bevestigd, terwijl aan het binnenste uiteinde van de as 59 een tweede arm 60 star is bevestigd. Zoals uit fig. 8 blijkt, ligt de arm 60, gerekend dwars op de richting A en in bovenaanzicht, op afstand van de zwenkas 47 en tevens, ge-rekend in verticale richting, hoger dan deze zwenkas 47. Het vrije uiteinde van de arm 60 is door middel van een flexibel element, zoals een koord of een ketting 61, verbonden met een deel dat vast is opgesteld ten opzichte van de zwenkas 47. Dit deel wordt bewerkstelligd door een horizontale en dwars op de rijrichting A gelegen stangvormige drager 62 die star is bevestigd aan een leger van de zwenkas die om de hartlijn 47 is gelegen.Above the cutting part 44, a rod system 50, which is rectangular in plan view, is arranged, which, viewed in top view, encloses the cutting elements 46 (calculated with respect to the direction of travel A) at the front, on the outside and at the rear. On these sides of the rod system 50 (which rests on the cutting part .44), a protective cloth 51 is arranged on the circumferential rods of this rod system, which hangs down from these peripheral rods and closes off the cutting part 44 on the front, outside and rear. The circumferential rods of the linkage 50 protect persons from contact by the rotating cutting elements, while the protective cloth 51 should prevent loose blades from being thrown off the cutting elements 46. In the illustrated exemplary embodiment, the rod system 50 comprises a front part in the form of a bracket 52 forming a protective member which is pivotable relative to the other part of the rod system 50 about a horizontal position in the working position, parallel to the frame beam 45 and transverse to pivot axis located in direction of travel A; this pivot axis is effected by two pivot axes 53 and 54 located in line with each other. Near the inner side of the bracket 52, a support 55 is mounted near the pivot shaft 53 (fig. 9), which is pivotally coupled to an arm 57 of a tumbler 58 by means of a rod 56 pivotally attached to this support. 58 comprises a shaft 59 (FIG. 8) located parallel to the frame beam 45 to which the arm 57 is rigidly attached, while a second arm 60 is rigidly secured to the inner end of the shaft 59. As can be seen from Fig. 8, the arm 60, transverse to the direction A and in plan view, is spaced from the pivot axis 47 and also, calculated in the vertical direction, higher than this pivot axis 47. The free end of the arm 60 is connected by means of a flexible element, such as a cord or a chain 61, to a part which is fixedly disposed relative to the pivot axis 47. This part is effected by a rod-shaped support 62 horizontal and transverse to the direction of travel A. rigidly attached to a pivot bearing arm located about centerline 47.

Aan een nabij de zwenkas 53 van de beugel 52 gelegen deel van deze beugel is een tweede steun 63 bevestigd die, evenals de steun 55 opwaarts is gericht. Aan het vrije uiteinde van de steun 53 is een trekveer 64 bevestigd, waarvan het andere uiteinde aan het vaste deel van het stangenstelsel 50 is aangebracht. De trekveer 64 tracht de beugel 52 opwaarts te verzwenken en houdt het element 61 gespannen.A second support 63, which, like the support 55, is directed upward, is attached to a part of this bracket located near the pivot axis 53 of the bracket 52. A tension spring 64 is attached to the free end of the support 53, the other end of which is arranged on the fixed part of the rod system 50. The tension spring 64 tries to pivot the bracket 52 upwards and keeps the element 61 taut.

Indien de maaimachine 40 vanuit zijn in de fig. 8 en 9 getekende werkstand om de zwenkas 47 in een transport-stand wordt opgeklapt, wordt ten gevolge van de ligging van de uiteinden van het flexibele element 61 ten opzichte van deze zwenkas 47 door het element 61 een neerwaarts gerichte trekkracht uitgeoefend op de arm 60 van de tuimelaar 58, zodat de arm 57 de stang 56 in de richting B drukt en de gehele beugel 52 neerwaarts verzwenkt in een stand die in fig. 9 met stippellijnen en met het verwijzingscijfer 52' is aangegeven. Daar tijdens het in de transportstand brengen van het maaideel 44 tevens de hefinrichting enigszins wordt geheven, wordt de voorzijde van het stangenstelsel 52 in de transportstand naar achteren verplaatst ten opzichte van zijn voorzijde in de werkstand over een afstand die in fig. 9 met het verwijzingscijfer 65 is aangegevén. Op deze wijze wordt bereikt dat de maaimachine over de afstand 65 ten opzichte van de trekker meer naar voren kan worden aangebracht dan wanneer de voorzijde van het stangenstelsel 50 niet automatisch verzwenkbaar was uitgevoerd, daar in het laatste geval het binnenste uiteinde van het stangenstelsel 50 in aanraking zou komen met de nabijgelegen trekkerwielen of de spatborden van deze wielen. Dit betekent dat het zwaartepunt van de maaimachine, gezien in zijaanzicht, dichter nabij de hef inrichting-van de trekker kan worden aangebracht, zodat een kleiner type trekker kan worden toegepast voor het bedrijven van de maaiamchine.When the mower 40 is folded up from the working position shown in Figures 8 and 9 around the pivot axis 47 into a transport position, due to the location of the ends of the flexible element 61 relative to this pivot axis 47, the element 61 exerts a downward pulling force on the arm 60 of the rocker arm 58 so that the arm 57 presses the rod 56 in the direction B and pivots the entire bracket 52 downward into a position shown in broken lines in FIG. 9 and referenced 52 ' is indicated. Since the lifting device is also slightly lifted during the transporting of the cutting part 44, the front of the linkage 52 in the transport position is moved backwards relative to its front in the working position by a distance shown in Fig. 9 65 is indicated. In this way it is achieved that the mower can be arranged more forward over distance 65 relative to the tractor than if the front of the linkage 50 was not automatically pivotable, since in the latter case the inner end of the linkage 50 touch the nearby tractor wheels or the mudguards on these wheels. This means that the center of gravity of the mower, viewed in side view, can be positioned closer to the tractor lifting device, so that a smaller type of tractor can be used to operate the mower.

In fig. 10 is een ander uitvoeringsvoorbeeld aangegeven van de uitvindingsgedachte. Deze heeft als voorbeeld betrekking op een cirkelhooier die in zijaanzicht is weergegeven. Deze cirkelhooier omvat een gestel met één, twee of meer harkorganen 10 die zijn voorzien van spaken 12 en tandengroepen 13 die op dezelfde wijze kunnen zijn uitgevoerd en gevormd als in het eerste uitvoeringsvoorbeeld. Indien twee of meer harkorganen 10 aanwezig zijn, zijn deze op een dwars op de rijrichting A gelegen gestelbalk aangebracht door middel van legeringen en opwaarts gerichte draaiingsassen. De gestelbalk is in fig. 10 aangegeven met het verwijzingscijfer 66. Aan de gestelbalk 66 is een bok 67 door middel van steu nen 68 aangebracht, waarbij de bok 67 weer voorzien is van aansluitmiddelen voor bevestiging van de bok en daarmee het gehele werktuig aan de driepuntshefinrichting van een trekker. Aan de gestelbalk 66 is een beschermingsbeugel 69 aangebracht, die zich vóór en tevens aan de zijkanten van de harkorganen uitstrekt. De beugel 69 omvat steundelen 70 die star aan de gestelbalk 66 zijn bevestigd en die zich vanaf deze balk in voorwaartse richting uitstrekken. De steundelen 70 zijn aan hun voorste uiteinden voorzien van in eikaars verlengde gelegen scharnieren die op een afstand van de gestelbalk 66 zijn gelegen, die in dit uitvoeringsvoorbeeld ongeveer overeenstemt met de straal van de cirkel die wordt beschreven door de vrije uiteinden van de spaken 12. De scharnieren 71 zijn horizontaal en evenwijdig aan de gestelbalk 66 en derhalve dwars op de rijrichting A opgesteld. Om de scharnieren 71 is een beschermingsorgaan in de vorm van een voorste deel 72 van de beugel 69 ten opzichte van het overige deel van het werktuig op- en neerwaarts verzwenkbaar. Het deel 72 van de beugel 69 vormt de aan de voorzijde en aan de zijkanten van de harkorganen 10 bewerkstelligde afscherming tegen de draaiende harkorganen. De in fig. 10 getekende werkstand stemt overeen met een voor harken van gewas geschikte stand, waarbij de draaiingsas of draaiingsassen van het harkorgaan·· 10, respectievelijk de harkorganen 10 relatief steil zijn opgesteld, zodat het harkorgaan of de harkorganen ten opzichte van de grond een relatief vlakke stand innemen.Fig. 10 shows another exemplary embodiment of the inventive idea. This relates, for example, to a circular hay which is shown in side view. This circular bale hay comprises a frame with one, two or more rake members 10 which are provided with spokes 12 and tooth groups 13, which can be designed and shaped in the same manner as in the first exemplary embodiment. If two or more rake members 10 are present, they are mounted on a frame beam transverse to the direction of travel A by means of alloys and upwardly directed rotary axes. The frame beam is indicated in Fig. 10 with the reference numeral 66. A frame 67 is mounted on the frame beam 66 by means of supports 68, wherein the frame 67 is again provided with connecting means for fastening the frame and thus the entire tool to the three-point linkage of a tractor. A protective bracket 69 is provided on the frame beam 66, which extends in front of and also on the sides of the rake members. The bracket 69 includes support members 70 rigidly attached to the frame beam 66 and which extend forwardly from this beam. The support parts 70 are provided at their front ends with mutually elongated hinges which are spaced from the frame beam 66, which in this exemplary embodiment corresponds approximately to the radius of the circle described by the free ends of the spokes 12. The hinges 71 are horizontal and parallel to the frame beam 66 and therefore arranged transversely of the direction of travel A. A protective member in the form of a front part 72 of the bracket 69 can be pivoted up and down relative to the other part of the tool about the hinges 71. The part 72 of the bracket 69 forms the shielding on the front and sides of the rake members 10 against the rotating rake members. The working position shown in fig. 10 corresponds to a position suitable for raking a crop, wherein the rotational axis or rotational axes of the rake member 10, or the rake members 10, respectively, are disposed relatively steeply, so that the rake member or rake members relative to the ground occupy a relatively flat position.

De steunen 68 en de bok 67 zijn tezamen ten opzichte van de gestelbalk 66 om een ongeveer horizontale, evenwijdig aan de gestelbalk 66 opgestelde zwenkas 73 verzwenkbaar. Aan de achterzijde van de steunen 68 is een achterwaarts uitstekende arm 74 star bevestigd, die recht boven een aan de gestelbalk 66 star bevestigde arm 75 is gelegen. De beide armen 74 en 75 zijn onderling verzwenkbaar verbonden door middel van een opwaarts gerichte spindel 76. Door verdraaiing van de spindel 7 6 kan de afstand tussen de armen 74 en 75 en daarmede tevens de stand van de bok 67 ten opzichte van de gestelbalk 66 en het harkorgaan 10 of de harkorganen 10 worden gewijzigd. Daartoe is de spindel 76 op afstand achter de zwenkas 73 gelegen. Door de afstand tussen de armen 74 en 75 te verkleinen door middel van de spindel 76, kan worden bereikt dat de draaiingsas van het harkorgaan 10 of de draaiingsassen van de harkorganen 10 ten opzichte van de grond meer naar voren hellend kunnen worden ingesteld, zodat het vlak waarin de tandeinden van de onderste tanden 13 draaien een grotere hoek met de grond insluit. Een dergelijke stand is geschikt voor het schudden van gewas. Aan een onderste steun 68 is een vanaf de steun neerwaarts gerichte arm 77 bevestigd, die ten opzichte van de steun 68 om een evenwijdig aan de gestelbalk 66 gelegen zwenkas 78 verzwenkbaar is. De arm 77 is bij voorkeur als een draaispindel uitgevoerd, zodat deze arm een instelbare lengte bezit. Het onderste uiteinde van de arm 77 is om een evenwijdig aan de zwenkas 78 gelegen zwenkas 79 verzwenkbaar bevestigd aan een stangvormige hefboom 80 die star is bevestigd aan het verzwenkbare voorste deel 72 van de beugel 69. Indien de machine volgens fig. 10 uit de harkstand in de voor schudden geschikte stand wordt gesteld door middel van bediening van de spindel 76, ver-zwenkt het voorste deel 72 van de beugel 69 automatisch in de stand die in fig. 10 met verwijzingscijfer 72' is aangegeven door middel van de arm 77 en de hefboom 80. In deze stand bevindt het voorste deel 72 van de beugel zich op relatief geringe hoogte boven de grond. Tijdens bedrijf wordt zich vóór het harkorgaan of de harkorganen bevindend gewas door middel van een aan de voorzijde van het beschermingsorgaan 72 aangebrachte geleidingsplaat 81 tegen de grond gedrukt en daarbij tijdelijk vastgehouden. De tandengroepen 13 kunnen dan het door de geleidingsplaat 81 enigszins gefixeerde gewas uitkammen, zodat in elkaar verstrengelde gewassen die op het veld liggen, uit elkaar worden getrokken en door de harkorganen zijwaarts of achterwaarts worden verplaatst zonder dat vorming van in elkaar verstrengelde hooiballen optreedt. De voorzijde van de geleidingsplaat 81 die zich over de hele dwars op de rijrichting gelegen afmeting van de beugel 69 uitstrekt is daartoe, in opwaartse richting gerekend, schuin voorwaarts geplaatst en aan de voorzijde afgerond, terwijl aan de bovenzijde eventueel een extra voorziening kan worden aangebracht in de vorm van een opstaande plaatstrip 82 of dergelijke ten dienste van de afschermingsfunctie van de beugel 69. Op deze wijze wordt door verplaatsing van een deel van het werktuig het beschermingsorgaan in een werkzame stand gebracht, welke werkzame stand in dit laatste uitvoerings-voorbeeld, in tegenstelling tot de voorgaande uitvoerings-voorbeelden, geen verband houdt met het instellen van een transportstand van het werktuig.The supports 68 and the trestle 67 can be pivoted together with respect to the frame beam 66 about an approximately horizontal pivot axis 73 disposed parallel to the frame beam 66. A rearwardly projecting arm 74 is rigidly mounted to the rear of the supports 68, which is located directly above an arm 75 rigidly attached to the frame beam 66. The two arms 74 and 75 are pivotally connected by means of an upwardly directed spindle 76. By rotating the spindle 7 6, the distance between the arms 74 and 75 and thereby also the position of the trestle 67 with respect to the frame beam 66 and the rake member 10 or rake members 10 are changed. For this purpose the spindle 76 is located at a distance behind the pivot axis 73. By decreasing the distance between the arms 74 and 75 by means of the spindle 76, it can be achieved that the rotary axis of the rake member 10 or the rotary axes of the rake members 10 can be adjusted more forwardly with respect to the ground, so that the plane in which the tine ends of the lower tines 13 rotate encloses a greater angle with the ground. Such a position is suitable for shaking crop. Attached to a lower support 68 is an arm 77 directed downward from the support, which pivot relative to the support 68 about a pivot axis 78 located parallel to the frame beam 66. The arm 77 is preferably designed as a rotating spindle, so that this arm has an adjustable length. The lower end of the arm 77 is pivotally mounted about a pivot axis 79 located parallel to the pivot axis 78 to a rod-shaped lever 80 which is rigidly attached to the pivotable front part 72 of the bracket 69. If the machine according to Fig. 10 is out of the rake position is placed in the suitable position for shaking by operation of the spindle 76, the front part 72 of the bracket 69 automatically pivots into the position indicated in Fig. 10 with reference number 72 'by means of the arm 77 and the lever 80. In this position, the front part 72 of the bracket is located at a relatively low height above the ground. During operation, crop located in front of the rake or rake members is pressed against the ground by means of a guide plate 81 arranged on the front side of the protection member 72 and thereby temporarily held. The tine groups 13 can then comb out the crop which is somewhat fixed by the guide plate 81, so that entangled crops lying on the field are pulled apart and moved sideways or backward by the rake members without the formation of entangled hay balls. For this purpose, the front side of the guide plate 81, which extends over the entire transverse direction of the bracket 69, is placed obliquely forwardly in the upward direction and rounded at the front, while an additional provision can optionally be provided at the top. in the form of an upright plate strip 82 or the like for the purpose of the shielding function of the bracket 69. In this way, by moving a part of the tool, the protection member is brought into an active position, which active position in this last exemplary embodiment, unlike the previous embodiments, is not related to setting a transport position of the tool.

De uitvoeringsvoorbeelden geven weer dat een beschermingsbeugel van een landbouwwerktuig functioneel een tweede en zelfs meer dan twee toegevoegde taken kan vervullen, waardoor een dergelijk onderdeel dat oorspronkelijk geen eigenlijke functie had, voor het functioneren van het werktuig zelf, beter kan worden benut.The exemplary embodiments show that a protective guard of an agricultural implement can functionally perform a second and even more than two additional tasks, so that such a part that originally had no actual function, for the functioning of the implement itself, can be better utilized.

De uitvinding beperkt zich niet tot hetgeen in de beschrijving en conclusies is vermeld, maar heeft ook betrekking op de figuren en details van de figuren, al dan niet beschreven.The invention is not limited to what is stated in the description and claims, but also relates to the figures and details of the figures, whether or not described.

Claims (3)

1. Hooibouwmachine voortbeweegbaar door een trekker, welke machine is voorzien van gewasbewerkingsorganen die tijdens het bedrijf om opwaartse assen worden aangedreven, en voorzien van een eerste gesteldeel en een hieraan scharnierend aangebracht tweede gesteldeel, waarbij althans ten minste het tweede gesteldeel van althans één gewasbewerkings-orgaan is voorzien, welk tweede gesteldeel vanuit een werk-stand ten opzichte van het eerste gesteldeel in een transportstand opklapbaar is, met het kenmerk, dat de machine is voorzien van een vanaf de trekker bedienbare inrichting voor het hydraulisch naar boven zwenken van het tweede gesteldeel naar de transportstand, van middelen om het gesteldeel in de transportstand vast te houden en van een veerinrichting, met behulp waarvan het tweede gesteldeel wederom in de werkstand kan worden terug gezwenkt.Haymaking machine movable by a tractor, which machine is provided with crop-working members which are driven about upward axes during operation, and provided with a first frame part and a second frame part hinged thereto, at least the second frame part of at least one crop-processing unit. means is provided, which second frame part is foldable from a working position relative to the first frame part in a transport position, characterized in that the machine is provided with a device that can be pivoted upwards from the tractor for hydraulically pivoting up the second frame part to the transport position, of means for holding the frame part in the transport position and of a spring device, by means of which the second frame part can again be pivoted back into the working position. 2. Hooibouwmachine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de machine is voorzien van een tussen het eerste en tweede gesteldeel zich bevindende grendelinrichting, waarmede de tweede gestelbalk in de transportstand tegen naar beneden zwenken wordt geblokkeerd.Hay construction machine according to claim 1, characterized in that the machine is provided with a locking device located between the first and second frame part, with which the second frame beam is locked against pivoting in the transport position. 3. Hooibouwmachine volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de grendelinrichting door middel van de trekker buiten bedrijf kan worden gesteld, bijvoorbeeld door middel van een bedieningskoord.Hay construction machine according to claim 2, characterized in that the locking device can be put out of operation by means of the tractor, for example by means of an operating cord.
NL9000529A 1981-12-22 1990-03-08 Agricultural implement e.g. rotary haymaking machine - has protective screen movable between lowered and raised protective positions when rake is moved from working to transport positions NL9000529A (en)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9000529A NL9000529A (en) 1981-12-22 1990-03-08 Agricultural implement e.g. rotary haymaking machine - has protective screen movable between lowered and raised protective positions when rake is moved from working to transport positions

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8105770 1981-12-22
NL8105770A NL188013B (en) 1981-12-22 1981-12-22 AGRICULTURAL IMPLEMENT.
NL9000529 1990-03-08
NL9000529A NL9000529A (en) 1981-12-22 1990-03-08 Agricultural implement e.g. rotary haymaking machine - has protective screen movable between lowered and raised protective positions when rake is moved from working to transport positions

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9000529A true NL9000529A (en) 1990-08-01

Family

ID=26645746

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9000529A NL9000529A (en) 1981-12-22 1990-03-08 Agricultural implement e.g. rotary haymaking machine - has protective screen movable between lowered and raised protective positions when rake is moved from working to transport positions

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL9000529A (en)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0701771A1 (en) * 1994-09-16 1996-03-20 Maasland N.V. An agricultural machine

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0701771A1 (en) * 1994-09-16 1996-03-20 Maasland N.V. An agricultural machine
NL9401502A (en) * 1994-09-16 1996-05-01 Maasland Nv Agricultural machine.

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4214428A (en) Raking and baling machine
US5507139A (en) Crop aerator having a pivoted header frame
US4785614A (en) Combination rake and tedding apparatus
NL8105770A (en) AGRICULTURAL IMPLEMENT.
CA2542347A1 (en) Agricultural machine for swathing products lying on the ground
NL8104871A (en) HAY CONSTRUCTION MACHINE.
HU182488B (en) Swath harvesting machine connected with rough fodder processing device
EP0217436B1 (en) Machine for working grass, hay or other crops on the field
US3706191A (en) Raking implements
US3484803A (en) Wheel rake
NL9000529A (en) Agricultural implement e.g. rotary haymaking machine - has protective screen movable between lowered and raised protective positions when rake is moved from working to transport positions
US4015413A (en) Agricultural implement for raking or spreading crop lying on the ground having an improved frame
NL8400715A (en) AGRICULTURAL MACHINE.
US4300337A (en) Power operated brush rake
NL8800409A (en) DEVICE FOR MOVING CROPS.
NL1007596C1 (en) Folding device for working on ground crops.
US5437333A (en) Adjustable rock collecting implement with guards
NL8602289A (en) MOWER.
HU215294B (en) Suspending frame for harvesting machine preferably rotational grass mower
NL8602066A (en) MACHINE FOR CROP PROCESSING.
NL9100572A (en) AGRICULTURAL MACHINE.
NL9200243A (en) Ground-working machine.
NL8602065A (en) MACHINE FOR CRUSHING CROP.
AU741684B2 (en) An implement for displacing crop lying on the soil
NL1007236C2 (en) Implement for displacing crop lying on soil

Legal Events

Date Code Title Description
A1A A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed