NL9000211A - Connector voor een lichtvezelgeleider. - Google Patents

Connector voor een lichtvezelgeleider. Download PDF

Info

Publication number
NL9000211A
NL9000211A NL9000211A NL9000211A NL9000211A NL 9000211 A NL9000211 A NL 9000211A NL 9000211 A NL9000211 A NL 9000211A NL 9000211 A NL9000211 A NL 9000211A NL 9000211 A NL9000211 A NL 9000211A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
plug
connector
flange
groove
connector according
Prior art date
Application number
NL9000211A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Sirti Spa
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Sirti Spa filed Critical Sirti Spa
Publication of NL9000211A publication Critical patent/NL9000211A/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G02OPTICS
    • G02BOPTICAL ELEMENTS, SYSTEMS OR APPARATUS
    • G02B6/00Light guides; Structural details of arrangements comprising light guides and other optical elements, e.g. couplings
    • G02B6/24Coupling light guides
    • GPHYSICS
    • G02OPTICS
    • G02BOPTICAL ELEMENTS, SYSTEMS OR APPARATUS
    • G02B6/00Light guides; Structural details of arrangements comprising light guides and other optical elements, e.g. couplings
    • G02B6/24Coupling light guides
    • G02B6/36Mechanical coupling means
    • G02B6/38Mechanical coupling means having fibre to fibre mating means
    • G02B6/3807Dismountable connectors, i.e. comprising plugs
    • G02B6/381Dismountable connectors, i.e. comprising plugs of the ferrule type, e.g. fibre ends embedded in ferrules, connecting a pair of fibres
    • G02B6/3826Dismountable connectors, i.e. comprising plugs of the ferrule type, e.g. fibre ends embedded in ferrules, connecting a pair of fibres characterised by form or shape
    • G02B6/3831Dismountable connectors, i.e. comprising plugs of the ferrule type, e.g. fibre ends embedded in ferrules, connecting a pair of fibres characterised by form or shape comprising a keying element on the plug or adapter, e.g. to forbid wrong connection
    • GPHYSICS
    • G02OPTICS
    • G02BOPTICAL ELEMENTS, SYSTEMS OR APPARATUS
    • G02B6/00Light guides; Structural details of arrangements comprising light guides and other optical elements, e.g. couplings
    • G02B6/24Coupling light guides
    • G02B6/36Mechanical coupling means
    • G02B6/38Mechanical coupling means having fibre to fibre mating means
    • G02B6/3807Dismountable connectors, i.e. comprising plugs
    • G02B6/3833Details of mounting fibres in ferrules; Assembly methods; Manufacture
    • G02B6/3847Details of mounting fibres in ferrules; Assembly methods; Manufacture with means preventing fibre end damage, e.g. recessed fibre surfaces
    • GPHYSICS
    • G02OPTICS
    • G02BOPTICAL ELEMENTS, SYSTEMS OR APPARATUS
    • G02B6/00Light guides; Structural details of arrangements comprising light guides and other optical elements, e.g. couplings
    • G02B6/24Coupling light guides
    • G02B6/36Mechanical coupling means
    • G02B6/38Mechanical coupling means having fibre to fibre mating means
    • G02B6/3807Dismountable connectors, i.e. comprising plugs
    • G02B6/3873Connectors using guide surfaces for aligning ferrule ends, e.g. tubes, sleeves, V-grooves, rods, pins, balls
    • G02B6/3874Connectors using guide surfaces for aligning ferrule ends, e.g. tubes, sleeves, V-grooves, rods, pins, balls using tubes, sleeves to align ferrules
    • G02B6/3875Floatingly supported sleeves
    • GPHYSICS
    • G02OPTICS
    • G02BOPTICAL ELEMENTS, SYSTEMS OR APPARATUS
    • G02B6/00Light guides; Structural details of arrangements comprising light guides and other optical elements, e.g. couplings
    • G02B6/24Coupling light guides
    • G02B6/36Mechanical coupling means
    • G02B6/38Mechanical coupling means having fibre to fibre mating means
    • G02B6/3807Dismountable connectors, i.e. comprising plugs
    • G02B6/389Dismountable connectors, i.e. comprising plugs characterised by the method of fastening connecting plugs and sockets, e.g. screw- or nut-lock, snap-in, bayonet type
    • G02B6/3891Bayonet type

Landscapes

  • Physics & Mathematics (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Optics & Photonics (AREA)
  • Mechanical Coupling Of Light Guides (AREA)

Description

Connector voor een lichtvezelgeleider.
Het is bekend dat wanneer twee lichtvezelgeleiders met elkaar moeten worden verbonden de uiteinden van de twee geleiders perfect onderling moeten zijn uitgelijnd, dus met een volledig samenvallen en op elkaar geplaatst zijn van de eind-gedeelten.
Connectors zowel van de vliegende soort als van het type dat wordt gebruikt voor het verbinden van een vaste eenheid met een verplaatsbare eenheid zijn bekend. De vaste eenheid en de verplaatsbare eenheid kunnen bijvoorbeeld worden gevormd door twee freems waaraan een aantal tweetallen lichtvezelgeleiders, welke met elkaar moeten worden verbonden, kunnen zijn toegevoerd.
Een voorbeeld van connectors volgens de stand der techniek wordt beschreven in aanvrager's Italiaanse gebruiksmodel no.208.212.
Connectors van dat type bevatten een element in hoofdzaak werkend als een mantel, dat geschikt is om tegelijkertijd in een stand tegenover elkaar twee identieke pluggen vast te houden, welke elk het uiteinde bevatten van de relevante lichtvezelgeleider behorende tot het tweetal met elkaar te verbinden lichtvezelgeleiders.
De pluggen en daardoor de eindgedeelten van de geleiders worden langs een gemeenschappelijke verbindingsas geleid om met elkaar te worden verbonden, dankzij een precisiehuls in het mant el element. Deze huls is voorzien van onderling tegengesteld gerichte, onderling uitgelijnde zich vernauwende delen met de vorm van een afgeknotte kegel, waarin de uiteinden van de pluggen met de vorm van een afgeknotte kegel zijn opgenomen. De uiteinden van de pluggen in de vorm van een afgeknotte kegel komen in aanraking met elkaar in het inwendige van de mantel, hetgeen tot gevolg heeft dat de eindgedeelten van de lichtvezelgeleiders met elkaar samenvallen.
Het is duidelijk dat de kleine speling in de concentri-citeit van het eindgedeelte van elke lichtvezelgeleider ten opzichte van het uiteinde van zijn plug in de vorm van een afgeknotte kegel van buitengewoon belang is een om een perfecte samenvallen en op elkaar geplaatst zijn van de eindge-deelten van twee met elkaar te verbinden geleiders en daarmee de perfecte werking van da verbinding tot stand te brengen.
Dit perfecte samenvallen en op elkaar geplaatst zijn van de eindgedeelten van de geleider te bereiken, zijn de connectors, zoals die beschreven in het hierboven genoemde ge-bruiksmodel no.208.212, gewijzigd om de straal te bepalen waarlangs de fouten in de concentriciteit van het eindgedeelte van de geleider ten opzichte van het uiteinde van de plug met de vorm van een afgeknotte kegel optreden. Wanneer de hoekstand van deze straal ten opzichte van een referentie-straal wordt bepaald, wordt een sleutel toegevoegd aan de plug, welke sleutel de noodzakelijke hoekstand van het uiteinde van de plug met de vorm van een afgeknotte kegel ten opzichte van de mantel oplegt en daardoor eveneens ten opzichte van het uiteinde in de vorm van een afgeknotte kegel van de andere plug van de connector, welke op dezelfde wijze is uitgevoerd.
De grote nauwkeurigheid in het samenvallen en het op elkaar geplaatst zijn van de eindgedeelten van de twee met elkaar te verbinden geleiders wordt bereikt dankzij het samen vallen van de stralen waarlangs de tolerantiefouten van de concentriciteit aanwezig zijn, waarbij deze fouten op het moment van sluiten van de connector automatisch worden gecom penseerd.
De aanwezigheid van de sleutel verzekert ook dat de hoge nauwkeurigheid in de verbinding kan worden verkregen met elke combinatie van pluggen uit één of meer partijen en voor elke keer dat de connector wordt gesloten en daardoor voor de onderlinge verbinding van de geleiders. Op dit moment zijn vanwege hun constructie de connectors voor het koppelen van een vaste eenheid met een verplaatsbare eenheid (hierna in het kort aangeduid als "connectors voor vaste eenheden") niet geschikt om te werken met de compensatie voor de toleranties van de concentriciteit. In de praktijk bevatten zij een opneemelement en een insteekelement. Het opneemelement bevat een mantel met een flens en een basis om het élement vast te zetten op de daarvoor bestemde plaats.
De mantel wordt op de basis vastgezet door middel van een contraflens welke dezelfde flens vasthoudt, waarbij deze flens, en bijgevolg de mantel, vrij kan draaien ten opzichte van de verbindingsas en ook translatiebewegingen kan uit-voeren in een vlak loodrecht op deze as.
Daardoor ontmoet de plug met de vorm van een afgeknotte kegel het opneemelement in een hoekstand welke willekeurig varieert bij het tot stand brengen van elke verbinding, welke willekeurig variërende standen het daardoor niet mogelijk maken de compensatie tot stand te brengen voor de toleranties van de concentriciteit van de eindgedeelten van twee met elkaar te verbinden geleiders, in tegenstelling tot wat wel mogelijk is bij connectors van het vliegende type.
Aan de andere kant is het mogelijk de mantel stijf op basis te vergrendelen, omdat een dergelijke maatregel het onmogelijk zou maken twee tegenover elkaar opgestelde freems ten opzichte van elkaar te bewegen om een verkeerde uit-lijning of een verkeerde uitlijning tussen de insteekelemen-ten en de opneemelementen van de connectors, welke aan deze freems zijn bevestigd, op te heffen.
Het doel van de uitvinding is het verschaffen van een connector voor lichtvezelgeleiders, welke connector kan worden gebruikt voor vaste eenheden en welke geschikt is voor het tot stand brengen van een compensatie voor de toleranties van de concentriciteit van de geleiders ten opzichte van hun bijbehorende pluggen, en welke tegelijkertijd kan worden gesloten langs de vooraf ingestelde verbindingsas door middel van het insteekgedeelte, welke insteekgedeelte zonder te kunnen worden verplaatst is bevestigd aan een freem.
Op deze manier wordt het mogelijk een of meer tweetallen lichtvezelgeleiders welke aankomen op een vast freem en op een verplaatsbaar freem met elkaar te verbinden, waarbij de automatische uitlijning van één van de twee gedeelten van de connectors langs de vooraf ingestelde verbindingsas tot stand wordt gebracht door het andere,, niet verplaatsbare gedeelte en waarbij ook automatische compensatie wordt verkregen voor de tolerantiefouten van de concentriciteit van de connector en/of de connectors welke aan de freems'zijn bevestigd.
Dit doel wordt bereikt met een connector voor lichtvezelgeleiders met een opneemelement en een insteekelement van de soort voor een vaste eenheid en een verplaatsbare eenheid, welke tijdens het koppelen naar de vaste eenheid toeglijdt om de einddelen van de geleiders behorende tot tenminste een paar lichtvezelgeleiders lopend naar de vaste eenheid en naar de verplaatsbare eenheid met elkaar te verbinden, waarbij de connector van de soort is met een eerste plug en een tweede plug, welke identiek zijn, waarbij elk van deze pluggen plaats biedt aan het eindgedeelte van een lichtvezel-geleider van het tweetal met elkaar te verbinden lichtvezel geleiders, een insteekelement en een opneemelement welke respectievelijk plaats bieden, volgens een nauwkeurige en vooraf bepaalde hoekstand, aan de eerste plug en de tweede plug welke tegenover elkaar en gericht langs een gemeenschap pel ij ke as zijn opgesteld met het uiteindelijke perfecte sa menvallen en op elkaar geplaatst zijn van de eindgedeelten van de twee lichtvezelgeleiders van het paar lichtvezelgelei ders wanneer het insteekelement is opgenomen in het opneemelement langs de gemeenschappelijke as, waarbij de gemeenschappelijke as de verbindingsas is van de connector, waarbij het opneemelement een basis en een mantel bevat, met het kenmerk, dat de mantel vrij is om ten opzichte van de basis te worden gepositioneerd door het alleen uitvoeren van transla- tiebewegingen in een vlak dat loodrecht op de verbindingsas van de connector staat, waarbij draaiing van de mantel om de verbindingsas van de connector of om daarmee evenwijdige assen wordt verhinderd.
Terwijl de vaste eenheid wordt verbonden met de verplaatsbare eenheid, biedt de verplaatsbare eenheid plaats aan het insteekelement, waarbij de eerste plug een hoekstand heeft welke overeenkomt met een vooraf ingestelde stand, en de vaste eenheid plaats biedt aan het opneemelement, waarbij de tweede plug eveneens een hoekstand heeft welke vooraf is ingesteld als functie van de hoekstand van de eerste plug, en wel zodanig dat in de gehele eenheid het samenvallen van de stralen waarlangs de fouten in de concentriciteit van de geleiders ten opzichte van de bijbehorende plug aanwezig zijn wordt verkregen, teneinde voor deze fouten een compensatie te verschaffen. De mantel van het opneemelement kan vrij bewegen in een vlak loodrecht op de verbindingsas (zonder te kunnen draaien), hetgeen het mogelijk maakt dat het insteekelement in aanraking komt met het opneemelement, zelfs in het geval dat het insteekelement niet naar het opneemelement toekomt door langs een gemeenschappelijke as te worden verplaatst, echter zonder dat de correspondentie in de hoekstanden van de pluggen wordt gewijzigd.
De uitvinding wordt beschreven aan de hand van de tekeningen.
figuur 1 toont een gedeeltelijk in doorsnede opengewerkt beeld van een connector voor lichtvezelgeleiders volgens de uitvinding, figuur 2 toont een gedeeltelijke doorsnede van de connector in de gesloten stand, dus in de stand waarin de bijbehorende geleiders met elkaar zijn verbonden, figuur 3 toont een opengewerkt, perspectivisch beeld van een aantal onderdelen van het opneemelement van de connector.
In de figuren is de connector volgens de uitvinding aangegeven met het referentiegetal 20 en bevat een insteekele-ment 21 en een opneemelement 22.
Het insteekelement 21 en het opneemelement 22 bieden respectievelijk plaats aan een eerste plug 1 en een tweede plug 2, welke identiek zijn, en welke hierna 'nader worden beschreven .
Elke plug 1 en 2 bevat een kernelement 13, een geribde ringmoer 5 en een veer 6, welke het kernelement 13 elastisch vasthoudt binnen de daarvoor aangebrachte zitting. Het kernelement 13. is voorzien van een uiteinde 16 in de vorm van een afgeknotte kegel waarmee een sleutel 17 één geheel vormt.
De lichtvezelgeleider 3 eindigt in het kernelement 13 en de lichtvezelgeleider steekt met zijn eindgedeelte 14 uit in het uiteinde 16 met de vorm van een afgeknotte kegel.
De geribde ringmoer 5 draagt een tweetal pennen 7 voor een bajonetkoppeling met het insteekelement 21 of het opneem element 22.
Het insteekelement 21 bevat een buisvormig lichaam 23, dat is voorzien met een flens 24, en biedt in zijn inwendige plaats aan een precisiehuls 9. De flens 24 maakt het mogelijk dat het insteekelement 21 wordt vastgezet op een freem, bijvoorbeeld een freem van het slede-type.
De precisiehuls 9 heeft de vorm van twee onderling uit-gelijnde, tegengestelde gerichte zich conisch in doorsnede wijzigende delen welke geschikt zijn voor het opnemen van de uiteinden 16 in de vorm van afgeknotte kegels van de pluggen 1 en 2.
In het inwendige van het buisvormige lichaam 23 is een eerste sleutelgat 27 voorzien, dat geschikt is voor het opnemen van de sleutel 17 van.de eerste plug 1, en op de wand waarvan een tweetal symmetrische boorgaten 10 zijn voorzien, waarbij elk van deze boorgaten is toegevoegd aan een rechte sleuf 11, welke zijn aangebracht in posities welke correspon deren met de posities van het tweetal pennen 7, dat is voorzien op de geribde ringmoer 5.
Het opneemelement 22 bevat daarentegen een mantel 25 en een basis 26, welke kan worden bevestigd aan een paneel, zoals bijvoorbeeld een paneel dat vast is opgesteld. De mantel kan in zijn inwendige het insteekelement 21 opnemen en de tweede plug 2, met een veerwerking, waarbij de tweede plug 2 is gericht in een vooraf instelde hoekstand door middel van de aanwezigheid van een tweede sleutelgat 28, dat geschikt is om de sleutel 17 op te nemen.
Ook op de wand van de mantel 25 is een tweetal symmetrische boorgaten 10A aanwezig, waarbij elk van deze symmetrische boorgaten behoort bij een rechte sleuf 11A.
De uiteinden 16 in de vorm van afgeknotte kegels van de eerste plug 1 en van de tweede plug 2 komen in aanraking met elkaar in het inwendige van de precisiehulzen 9, langs een gemeenschappelijke as, d.w.z. de verbindingsas 15 van de connector.
De mantel 25 (zie in het bijzonder figuur 3) bevat een flens 29 voorzien van een eerste groef 30, welke loodrecht op de as 15 staat.
De basis 26 bevat een plat huis 31 dat naar de flens is gericht, en dat is voorzien van een tweede groef 32, welke loodrecht op de as 15 en op de eerste groef 30 staat.
Tussen de flens 29 en het platte huis 31 is een ringvormige element 33 geplaatst, dat een eerste oppervlak heeft en een tweede oppervlak welke respectievelijk een eerste tweetal sleutels 34 en een tweede tweetal sleutels 35 dragen, welke zijn aangebracht aan de uiteinden van twee loodrecht op elkaar staande diameters.
Het eerste tweetal sleutels 34 grijpt aan in de eerste groef 30 en het tweede tweetal sleutels 35 grijpt aan de tweede groef, wanneer de flens 29 wordt vastgehouden in het platte huis 31 door een contraflens 36 welke is vastgeschroefd op de basis 26.
Terwijl de twee delen van de connector 20 met elkaar worden verbonden, kan de mantel 25 in bet platte huis 31 zo wel langs de eerste diameter als langs de tweede diameter glijden, of in een richting welke wordt bepaald door de combinatie van deze twee glijbewegingen, zonder dat het mogelijk is dat hij om de verdelingsas 15 van de connector draait.
Op die manier wordt het mogelijk gemaakt dat het opneem element 22 op de juiste wijze wordt uitgelijnd ten opzichte van het insteekelement, zonder dat de eerste plug 1 en de tweede plug 2 een wijziging van een hoekstand ten opzichte van de as 15 ondergaan, welke hoekstand vooraf wordt inge steld door het aangrijpen van de sleutels 17 in respectievelijk het eerste sleutelgat 27 en het tweede sleutelgat 28.
Op deze manier wordt voor connectors van de soort welke geschikt is voor vaste eenheden, het perfecte samenvallen en op elkaar geplaatst zijn van de eindgedeelten 14 van de met elkaar te verbinden geleiders 3 verkregen·.

Claims (4)

  1. 2. Connector volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de mantel (25) een flens (29) bevat welke is voorzien van een eerste groef (30) welke loodrecht op de verbindingsas van de connector (15) staat en de basis (26) een plat huis (31) heeft tegenover de flens (29) en voorzien van een tweede groef (32) welke loodrecht staat op de eerste groef (30), waarbij tussen de flens (29) en het platte huis (31) er tegenover een ringvormig element (33) is aangebracht, dat een eerste oppervlak en een tweede oppervlak heeft, waarbij het eerste oppervlak een eerste tweetal uitsteeksels (34) draagt welke zijn aangebracht aan de uiteinden van een eerste diameter en welke aangrijpen in de eer?te groef (30) , waarbij het tweede oppervlak een tweede tweetal uitsteeksels (35) draagt welke zijn aangebracht aan de uiteinden van een tweede diameter welke loodrecht op de eerste diameter staat en welke aangrijpen in de tweede groef (32), waarbij de flens (29) in het platte huis (31) wordt vastgehouden door een contraflens (36) welke is vastgemaakt aan de basis (26) .
  2. 3. Connector volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de vooraf bepaalde en nauwkeurige hoekstand van de eerste plug (1) en Tan de tweede plug (2) in het insteekelement (21) en van het opneemelement (22) wordt verkregen door middel van een sluitorgaan met een sleutel (17) die aangrijpt m het re levante sleutelgat (27, 28).
  3. 4. Connector volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de sleutel (17) is aangebracht op de eerste plug (1) en op de tweede plug (2) en dat het sleutelgat (27, 28) respectievelijk is voorzien in het insteekelement (21) en het opneemelement (22) . 5. connector volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de sleutel (17) is aangebracht op de plug (l, 2) als een functie van de positie van de tolerant i.ef out en van de concen-triciteit van het eindgedeelte (14) van de lichtvezelgeleider met betrekking tot dezelfde plug (1, 2).
  4. 6. Connector volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de pluggen (1, 2) door middel van baj onetkoppelingen worden vastgehouden op het insteekelement (21) en het opneemelement (22) .
NL9000211A 1989-02-03 1990-01-29 Connector voor een lichtvezelgeleider. NL9000211A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
IT1931289 1989-02-03
IT8919312A IT1228329B (it) 1989-02-03 1989-02-03 Connettore per conduttori a fibra ottica.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9000211A true NL9000211A (nl) 1990-09-03

Family

ID=11156643

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9000211A NL9000211A (nl) 1989-02-03 1990-01-29 Connector voor een lichtvezelgeleider.

Country Status (10)

Country Link
US (1) US4984867A (nl)
KR (1) KR900013326A (nl)
CA (1) CA2008790A1 (nl)
DE (1) DE4003597A1 (nl)
ES (1) ES2020840A6 (nl)
FR (1) FR2642852B1 (nl)
GB (1) GB2228100B (nl)
IT (1) IT1228329B (nl)
NL (1) NL9000211A (nl)
SE (1) SE9000286L (nl)

Families Citing this family (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
IT219321Z2 (it) * 1990-03-20 1993-02-18 Sirti Spa Connettore per cavi a fibre ottiche
US5129023A (en) * 1991-05-14 1992-07-07 At&T Bell Laboratories Optical fiber connector having enhanced provisions for interconnection and for prevention of optical and mechanical disconnection
US5692078A (en) * 1995-10-19 1997-11-25 Uop High temperature connector for fused silica capillary body
US20070061950A1 (en) * 2005-03-29 2007-03-22 Terry Delonas Lipowear
US20100275346A1 (en) * 2006-03-29 2010-11-04 Terry Delonas Lipowear

Family Cites Families (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4406514A (en) * 1980-03-26 1983-09-27 Harris Corporation Single fiber connector for pluggable card or module optical interconnections
US4432604A (en) * 1982-04-28 1984-02-21 Bell Telephone Laboratories, Incorporated Self-adjusting fiberoptic connector assembly
JPS61185019U (nl) * 1985-05-09 1986-11-18
US4787698A (en) * 1985-11-27 1988-11-29 American Telephone And Telegraph Co., At&T Bell Labs Methods of and apparatus for reconfiguring optical fiber connector components and products produced thereby
US4793683A (en) * 1986-05-08 1988-12-27 American Telephone And Telegraph Company, At&T Bell Laboratories Optical fiber connector
JPS6336210A (ja) * 1986-07-29 1988-02-16 ジ−メンス・アクチエンゲゼルシヤフト 光波導体差込み結合部材を備えた装置
US4812009A (en) * 1987-06-30 1989-03-14 American Telephone And Telegraph Company, At&T Bell Laboratories Optical fiber connector
EP0330231B1 (en) * 1988-02-26 1995-05-10 Nippon Telegraph And Telephone Corporation Plug-in connector

Also Published As

Publication number Publication date
SE9000286L (sv) 1990-08-04
GB2228100B (en) 1993-08-18
FR2642852B1 (fr) 1993-07-30
SE9000286D0 (sv) 1990-01-26
DE4003597A1 (de) 1990-08-09
KR900013326A (ko) 1990-09-05
FR2642852A1 (fr) 1990-08-10
ES2020840A6 (es) 1991-10-01
IT1228329B (it) 1991-06-11
CA2008790A1 (en) 1990-08-03
GB2228100A (en) 1990-08-15
IT8919312A0 (it) 1989-02-03
US4984867A (en) 1991-01-15
GB9001985D0 (en) 1990-03-28

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US11422316B2 (en) Optical communications connectors
US4470660A (en) Blind mating rack and panel fiber optic connector
AU707686B2 (en) Optical connector with immovable ferrule
US4087155A (en) Single optical fiber connector utilizing spherical alignment elements
JP4041985B2 (ja) 複数のプロセッサを収容するシャシ装置で使用する単純構造電力及びデータコネクタ
US7789572B2 (en) Transceiver having a physical security feature
AU630780B2 (en) Interconnectable components employing a multi-positionable key
PT90461B (pt) Comutador optico
WO2022088841A1 (zh) 光纤连接器插头组件、光纤连接器组件及通信设备
GB2154333A (en) Connector coupling for optical waveguides
EP0114230B1 (en) Hermaphroditic optical fibre or electrical connector
NL9000211A (nl) Connector voor een lichtvezelgeleider.
US11852874B2 (en) Optical communications connectors
WO1992018891A1 (en) Connector for connecting optical fibres
US4218110A (en) Connector-to-connector adaptor
US6318904B1 (en) Contact connector system for light waveguides
EP0877267B1 (en) Optical fibre connector
EP0893856A2 (en) Connector assemblies
GB2057158A (en) Optical fibre connecting device
EP1298470B1 (en) Optical connector system
Kamada et al. Ultra-compact MPO connector with excellent handling and bending strength
EP3629069A1 (en) Multi-channel fiber optic cable connector
SU1589243A1 (ru) Разъемный соединитель оптического кабел
JPS59160982A (ja) 電気コネクタ−装置
JPH01209678A (ja) ドッキング宇宙機用コネクタ

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed