NL9000052A - Gespleten-kraagafdichting. - Google Patents

Gespleten-kraagafdichting. Download PDF

Info

Publication number
NL9000052A
NL9000052A NL9000052A NL9000052A NL9000052A NL 9000052 A NL9000052 A NL 9000052A NL 9000052 A NL9000052 A NL 9000052A NL 9000052 A NL9000052 A NL 9000052A NL 9000052 A NL9000052 A NL 9000052A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
collar
insert
hose
end fitting
fitting according
Prior art date
Application number
NL9000052A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Titeflex Corp
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Titeflex Corp filed Critical Titeflex Corp
Publication of NL9000052A publication Critical patent/NL9000052A/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16LPIPES; JOINTS OR FITTINGS FOR PIPES; SUPPORTS FOR PIPES, CABLES OR PROTECTIVE TUBING; MEANS FOR THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16L33/00Arrangements for connecting hoses to rigid members; Rigid hose connectors, i.e. single members engaging both hoses
    • F16L33/22Arrangements for connecting hoses to rigid members; Rigid hose connectors, i.e. single members engaging both hoses with means not mentioned in the preceding groups for gripping the hose between inner and outer parts
    • F16L33/225Arrangements for connecting hoses to rigid members; Rigid hose connectors, i.e. single members engaging both hoses with means not mentioned in the preceding groups for gripping the hose between inner and outer parts a sleeve being movable axially

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Quick-Acting Or Multi-Walled Pipe Joints (AREA)
  • Clamps And Clips (AREA)

Description

Titel: Gespleten-kraagafdichting.
De uitvinding heeft betrekking op klemmen voor het bevestigen van fittingen op het eind van slangen en meer in het bijzonder op klemmen, welke niet koud gevormd kunnen worden.
Een gebruikelijke slangfitting omvat dikwijls een inzetonderdeel, dat binnen een eind van een slang wordt aangebracht. Een kraag past om de buitenzijde en over het gebied van de slang, dat het inzetonderdeel bevat. Daarna wordt de kraag gekrompen of op een andere wijze koud bewerkt teneinde de buis op een zekere wijze samen te drukken en in innig contact met het inzetonderdeel te vergrendelen. Dit type fitting vereist het gebruik van werktuigen voor het uitvoeren van het krimpen, hetgeen problemen met zich mede brengt, meer in het bijzonder wanneer de fitting in het veld wordt bevestigd en daar, waar de juiste werktuigen niet steeds ter beschikking staan. Derhalve bestaat er een vraag naar een eind-fitting, welke op een eenvoudige wijze door glijden op zijn plaats kan worden gebracht en op het eind van een slang, meer in het bijzonder in het veld, kan worden vergrendeld.
Derhalve is een oogmerk van de uitvinding het verschaffen van nieuwe en verbeterde eindfittingen voor slangen, buizen en dergelijke.
Een doel is hierbij het verschaffen van een dergelijke eindfitting, welke geen koude metaalvorming vereist.
Een verder doel is het verschaffen van een eindfitting, welke liet metallisch kan zijn en derhalve niet aan corrosie onderhevig kan zijn.
Een ander doel is het verschaffen van eindfittingen van het beschreven type, welke een hoge mate van betrouwbaarheid geven, meer in het bijzonder wanneer zich hoge inwendige slangdrukken voordoen.
Weer een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van een slangklem met een aantal verschillende kenmerken, welke op verschillende wijzen konden worden gecombineerd om te voldoen aan een groot aantal verschillede noden.
..Een-jandar doel van deuitvinding is het verschaffen van een eind-fitting, wdilke zelf-vergrendelend is, zodat geen speciale werktuigen nodig zijn en. de eindfitting φ een éénvoudige wijze door glijden of hameren op zijn plaats kan worden gebracht zonder dat schroefdraden, klemmen of andere «itwendige bevestigingsinrichtingen nodig zijn.
Vol^ns. een aspect van de uitvinding worden deze en andere oogmerken bereikt door een inzetoaderdeél^ dat in een eind van een slang of buis past. Een gespleten bisaienste kraag past over de slang en omgeeft de slang of buis. De spleet, maakt het mogelijk dat de kraag gemakkelijk door glijden over de slang óp zijn plaats wordt gebracht en daar met het inzetonderdeel wordt vergrendeld. Daarna wordt een buitenste grendel-kraag door glijden over de fespleten kraag aangebracht teneinde deze af te sluiten en afdichtend met de slang te verbinden. De buitenste grendel-kraag dicht de gespleten kraag en het inzetonderdeel tezamen af en vergrendelt deze op hun plaats. De dwarsdoorsnede van de grendelkraag of gespleten kraag kan elk van een aantal verschillende afschuiningen hebben, die tot een wigvergrendeling leiden.
De uitvinding zal onderstaand nader worden toegelicht onder verwijzing naar de tekening. Daarbij toont:
Fig.l een dwarsdoorsnede van een helft van een eindfitting, waarbij de binnenste gespleten kraag zich op zijn plaats bevindt en de buitenste grendelkraag op het punt staat om met de fitting te worden verenigd;
Fig.2 een soortgelijke dwarsdoorsnede met de buitenste grendelkraag op zijn plaats;
Fig.3 een eindaanzicht van de eindfitting volgens de uitvinding, beschouwd over de lijn III-III van fig.2;
Fig.4 een dwarsdoorsnede, welke een buitenste grendelkraag en een gespleten kraag met afgeschuinde dwarsdoorsneden omvat;
Fig.5 een soortgelijke dwarsdoorsnede met niet-afgeschuinde buitenste grendel- en gespleten kragen; ’ ’
Fig.6 een soortgelijke dwarsdoorsnede met een buitenste grendelkraag met omgekeerde afschuining;
Fig.7 een soortgelijke dwarsdoorsnede van een inzetonderdeel met uitsteeksels of groeven of schroefdraden en met toppen, welke een afgeschuind profiel vormen;
Fig.8 een soortgelijke dwarsdoorsnede van een inzetonderdeel met toppen, welke een profiel vormen, dat ten opzichte van de afschuining volgens fig.7 in omgekeerde richting is afgeschuind;
Fig.9A, 9B, 9C drie eindaanzichten van een binnenste gespleten kraag met resp- twee, vier en acht delen;
Fig.lOA, 10B en IOC zijaanzichten van verschillende wijzen om een binnenste gespleten kraag te splijten;
Fig.ll een eindaanzicht van een binnenste gespleten kraag, welke is afgesloten voor het verschaffen van overlappende randen teneinde een slang op zijn plaats te vergrendelen;
Fig.12 een gehele eindfitting, gedeeltelijk in dwarsdoorsnede, welke is bevestigd op een eind van een geweven slang teneinde een uitvoeringsvorm te illustreren, welke wordt verkregen door een combinatie van verschillende in de voorafgaande figuren aangegeven kenmerken; en
Fig.13 een grafische voorstelling, welke de installatiekracht, die door de eindfitting wordt behouden versus de afschuiningshoek toont.
Elk van de fig.l - 11 is bestemd om een kenmerk te illustreren, dat kan worden gekozen en met andere kenmerken kan worden gecombineerd voor het tot stand brengen van een volledige eindfitting. De vakman zal het duidelijk zijn op welke wijze deze kenmerken dienen te worden gecombineerd om aan bepaalde noden te voldoen. Een voorbeeld van een dergelijke eindcombinatie is weergegeven in fig.12, waarbij de eindfitting op een geweven slang is bevestigd.
Fig.l en andere soortgelijke aanzichten tonen een helft van de eindfitting volgens de uitvinding. D.w.z., dat de lijn 20 een centerüjn van de slang 22 en de eindfitting 24 is. Een ander identiek, doch spiegelbeeld van de slang en fitting (niet afgeheeld) bevindt zich onder de lijn 20, als aangegeven in fig.12.
De voornaamste delen van de eindfitting 24 (fig.l) zijn een inzetonderdeel 26 met een eind, dat in het eind van de slang 22 glijdt, een binnenste gespleten kraag 28, welke de slang omgeeft, en een buitenste grendelkraag 30, welke glijdend over de gespleten kraag 28 kan worden bewogen om deze op zijn plaats te vergrendelen. Het inzetonderdeel bezit een aantal wringvlakken bij 32 teneinde een bevestiging van de fitting aan een bijbehorende uitrusting te vereenvoudigen. Aan één zijde 34 van de wringvlakken bevindt zich een geschikte verbindingsinrichting, gewoon- - Γ» . ï ·," ·. . V- li'jk fete# Stroef draadvoorzien eind (of dergelijke), dat in een wil- l^en^ige^eBohikte openingh kan worden geschroefd. Aan de andere zijde vhn de wribgvlakken 24 bevindt zich een langwerpige pijp 36 met een reeks,„rin^opijige uitsteeksels of groeven, schroefdraden, enz., waarvan er va^dfe^eiaiijzing 3¾ is voorzien. Deze langwerpige van uitsteeksels stoor^en^-pijp, 36 wor<$t eenvoudig in het eind van een slang of buis ingelaïaóh^ ®ij§ "Vttorkeur wq^rdt dè slang iéts gerekt wanneer de van uitsteeksels tjroorz^ op zijn plaats wordt gedrukt.
} 3ijf· het.voeteind van. de langwerpige pijp 36 vóórziet een rmgvor-inige 'holtp- 40 .in een eerste helft van een klauwvergrendeling. De gespleten kraag|.j28 bezit een ringvormige vergroting 42, die in de holte 40 glijdt vo^r het verschaffen van de klauwvergrendeling. De spleet in de kraag kan^voldoeade veren om het mogelijk te maken, dat de binnenste gespleten kraag gemakkelijk door glijden op zijn plaats wordt gebracht, wanneer deze kraag zich vanuit een positie over het buitenvlak van de illabgSöft» beschouwd in fig.l, naar de uiteindelijke grendel- positie beweegt. Wanneer de gespleten binnenkraag zich eenmaal op zijn plaats bevindt, wordt de buitenste grendelkraag 30 in de richting A over de gespleten kraag bewogen, waardoor deze op zijn plaats wordt vergrendeld, als aangegeven in fi§v2
Er kunnen verschillende benaderingen worden gebruikt voor het installeren, en het vergrendelen van de binnenste gespleten kraag op de eindfittbng. De afzonderlijke delen van de binnenste gespleten kraag kun-nen bij ^rnamwde plaatsen met elkaar worden verenigd voor het vormen van Veeréèhtige secties, Welke ervoor zorgèn, dat de delen niet uiteen-Vail^; gezien ivan de vernauwde plaatsen strekt de spleet zich over het grootste gedeelte van de lengte van de kraag uit teneinde het mogelijk te maken, dat deze voor een gemakkelijke glijbeweging enigszins kan worden gespreid. De binnenste gespleten kraag kan ook bestaan uit voll^|§|||®h^|èl4sn\ deleng^welke tijdelijk met plakband op hun plaats worden g^iouden. De band houdt deze delen tezamen totdat de buitenste grendeiklaag zich tenminste gedeeltelijk op zijn plaats bevindt, op welk moment de band wordt verwijderd. Daarna wordt de grendelkraag door glijden in de eindpositie daarvan gebracht, als aangegeven in fig.2.
Fig.3 is een eindaanzicht, waarbij alle eindfittingdelen zijn gemonteerd en op hun plaats zijn vergrendeld. Dit bepaalde eindaanzicht toont vier spleten 44, welke de spleten voorstellen, die vier delen in de binnenste grendelkraag 28 vormen. Deze spleten worden vanuit de initieel open positie daarvan aanzienlijk gesloten om de slang 22 in radiale richting samen te drukken wanneer de kraag 30 op zijn plaats wordt gebracht.
In fig.4 heeft de buitenste grendelkraag 46 een afgeschuinde dwarsdoorsnede, welke zich vanuit een betrekkelijk dunne voorrand 48 naar een betrekkelijk dikke achterrand 50 uitstrekt. Hoe verder de kraag 46 naar de wringvlakken 32 wordt gedreven, des te meer wordt de gespleten kraag 28 samengedrukt en des te dichter wordt de afdichting.
In fig.5 bezit de buitenste grendelkraag 52 een uniforme en in het algemeen rechthoekige dwarsdoorsnede, welke het gemakkelijker maakt om de grendelkraag door glijden op zijn plaats te brengen. De beslissing ten aanzien van het feit of gebruik wordt gemaakt van een wigvormige (fig.4) of een niet-afgeschuinde kraag wordt gewoonlijk bepaald door de grootte van de inwendige druk, welke de slang en de eindfitting moeten uithouden vergeleken met het gemak voor het tot stand brengen van de installatie.
In fig.6 is de wigvorm van de grendelkraag 54 omgekeerd, waardoor op het eind van de slang de meest stevige greep wordt verkregen. Deze kraag is ook het meest lastig te installeren. Derhalve is de optie om gebruik te maken van deze configuratie afhankelijk van het feit, of het extra vasthoudvermogen de extra inspanning, welke nodig is om de installatie tot stand te brengen, waard is.
In de fig.7, 8 nemen de vormen van de ringvormige uitsteeksels 38 op het buisvormige eind 36 van het inzetonderdeel toe tot toppen, welke een omhullende of profielcontour hebben, die is afgeschuind teneinde het vasthoudvermogen van de fitting versus het gemak van de installatie te beïnvloeden. In fig.7 strekt de afschuining zich vanuit een betrekkelijk kleine diameter bij het distale eind van het inzetonderdeel naar een betrekkelijk grote diameter bij het proximale eind uit, als aan gegeven door de helling van de streep-stippellijn 58. In fig.8 strekt de afschuining zich vanuit een betrekkelijk grote diameter bij het distale eind naar een betrekkelijk kleine diameter bij het proximale eind uit, als aséagepeven door de helling van de streep-stippellijn 60. De neer- :Waar|ge;&lliög· iiaar het paeoximale eind, aangegeven door de lijn 58 (fig.
Γ ' '' V r 7j Im&t Mat een inzetonde£deel, dat gemakkelijk kan worden geïnstal-
' ΤίΖ.' #' ' X
leer^i-idi^h tot een enigszins geringe vasthoudkracht uitoefent. De op-\#aar^-e; ï||lling volgens fi^.6 maakt het lastiger het inzetonderdeel te installe^n, doc% dit vertoont dan weer een iets grotere vasthoudkracht.
jS-V w' i ? i - - 1 ^vïi^iVerechillende kasfcmerken en configuraties, welke tot dusverre kijn'^è^revén/-kvmnen wdfeden gemengd en gecombineerd voor het voldoen , . iöan ^rê^illende noden. Bij wijze van voorbeeld toont fig.8 een binnenste ^spd^-tan'- kraag 62 met een af geschuinde dwarsdoorsnede, welke wordt --.-..-1 gebruikt ^jet een buitenkraag 30 met een rechthoekige dwarsdoorsnede. In fig.8 koQi.evenwél ook gebruik worden gemaakt van de afgeschuinde buitenste grënd4lkraag'54 van b.%·. de fig.4 of 6. . . .J;.
De verschillende configuraties van de binnenste gespleten kraag \ zijn weergegeven in de fig.9 - 11. Zoals aangegeven door de eindaanzich-ten in fig.9A, 9B, 9C kan een willekeurig geschikt aantal spleten en onderdelen aanwezig zijn om te voorzien in een uit twee delen bestaande I! i:· 1 I -.F1,' .. ' . ji; binnenste gespleten kraag 64 (fig.9A), een uit vier delen bestaande gespleten kraag 66 (fig.9B) en een uit acht delen bestaande gespleten kraag 68 (fig.9C). Zoals aangegeven door de zijaanzichten in fig.lOA, 10B, IOC kan de spleet 70 zich onder een hoek 70 ten opzichte van de hartlijn,„van de kraag (fig.lOA), recht langs een zijde van de binnenste kraag evfcwijltigraan de hartlijn van de binnenste gespleten kraag (fig.
J- 'jlf ___ - ; V
10B)rttil^:rekken: of kan dQ spleet een rij tanden 74 vormen (fig.IOC). In· > l" ' .· ··. ' ~.f :V - />: - · . · . *?£:: .-*/}. . ' ’ 1> wanneer de gespleten kraag wordt samengedrukt, deze de
Bi · ί : . i-i;· zich te sl&iten waarbij de diameter daarvan wordt geredu- ’ be&êèi, 'zifelslb.vj. in fig.fl is aangegeven.
Op een soortgelijke wijze kan elk geschikt kenmerk van de kenmerken, weergegeven in de fig.l - 11, worden gecombineerd aan een bepaalde nood, als weergegeven door de bij wijze van voorbeeld beschouwde voltooide eindf§itting in fig. 12.
Λ .-.1:¾ ,, , binnenste en buitenste kragen 28, 30 (fig.12) worden glijdbaar over het eind van de slang 80 en over enige afstand over de slang en vanaf het eind daarvan bewogen. De slang 80 bezit een ontvlechting 82, welke initieel in omtreksrichting aan het eind kan worden vastgeplakt om de ontvlechting op zijn plaats te houden. Daarna wordt het inzetonderdeel 38 in de slang gebracht door dit naar binnen te duwen en/of te roteren, waarbij het inzetonderdeel in wezen in de slang wordt geschroefd. Vervolgens wordt het eind van de slang meer of minder over het inzetonderdeel samengeknepen teneinde de omvlechting op zijn plaats te fixeren. Vervolgens wordt de binnenste gespleten kraag 28 glijdbaar over de slang bewogen totdat er een onderlinge verbinding optreedt bij de vergrendeling 84. De gespleten kraag wordt samengedrukt teneinde de spleten te sluiten en een enigszins gesloten ring om de slang en de omvlechting te vormen, waarbij de kraag tegen de ringvormige uitsteeksels 38 wordt gedrukt. Tenslotte wordt de buitenste grendelkraag glijdbaar over de binnenste gespleten kraag bewogen waardoor deze op zijn plaats wordt vergrendeld.
Verschillende figuren tonen de buitenste grendelkraag als een kraag met een afgeschuinde dwarsdoorsnede zoals b.v. de fig.4, 6 en 8.
Deze hoek kan een afschuining van 0-6° hebben, waarbij de voorkeurs-afschuiningshoek 0-2° bedraagt. Deze voorkeursafschuiningshoek van 2 -0° leidt tot de beste zelfvergrendelende kracht voor een gespleten binnen-kraag 28 met een rechthoekige dwarsdoorsnede en een buitenste grendelkraag 30 met een afgeschuinde dwarsdoorsnede.
De afschuiningshoek van 0-6° wordt ook toegepast bij de gespleten binnenkragen 28 met een afgeschuinde dwarsdoorsnede van 0-6° waarbij de buitenste grendelkraag 30 een daaraan aangepaste afgeschuinde dwarsdoorsnede van 0-6° heeft (fig.4). De dwarsdoorsnede van de buitenste grendelkraag 30 kan over de gehele lengte daarvan een volle afgeschuinde dwarsdoorsnede hebben of er kunnen samengestelde afschuiningen met begingedeelten, veranderingen en eindgedeelten van de afschuining in elk willekeurig punt over de lengte van de binnendiameter van de buitenste grendelkraag 30 aanwezig zijn. Bovendien kan de binnenste gespleten kraag een aangepaste dwarsdoorsnedeconfiguratie bezitten, welke overeenkomt met de configuratie van de buitenste grendelkraag. Bij het gebruik van een buitenste grendelkraag 30 met een afgeschuinde dwarsdoorsnede van 0-6° kan de nokvergrendeling soms worden geëlimineerd aangezien de - - .- - -- afschuini^shoek yan O - 6° kan voorzien in een zelfvergrendeling van de ; - -%-;. --V: _W / ;A- -;-Λ- eindfittijSg. vv-'y
De.in fig.13 afgebeelde grafische voorstelling illustreert het piroef0nde#vindelijk gevonden percentage van de installatiekracht, welke ; door de eéfcdfittiiig wordt onderhouden versus de afschuiningshoek voor het dwarsdborsnedeoppervlak, in het slechtste geval, waarbij een afschui- ning- ^an ^ - $e bij een buitenste grendelkraag en een afschuining van 0° bij # :Ö^>leken binnenstevïkraag wordt toegepast. Uit deze- 'grafische'·'' voorsfeil^ig blijkt, dat dö afschuining van bij benadering 0 - 2° de itteest’ efË&ctieve afscnuiniiftg is.
Me& kan elk van de Verschillende smeermiddelen gebruiken ter on- /¾ ai r. i*» ',Ï, V’./'\'y . - derstettidSg vm bist door glijden op zijn plaats brengen van de ondérdé3;·-;’·?·"^ - -jv, ;tï: ^ y -Ty yyyy; . - \ -.- ν-vy -¾¾ len. , : ; -l v y'y y - - - -V:

Claims (14)

1. Eindfitting voor een slang, gekenmerkt door een enkel en massief onderdeel met wringvlakken voorzien van een van schroefdraad voorziene verbindingsinrichting aan één zijde daarvan en een niet van schroefdraad voorzien langwerpig inzetonderdeel aan de andere zijde daarvan voor in-brenging in een eind van de slang, waarbij het inzetonderdeel is voorzien van ringvormige uitsteeksels voor het vastnemen van een binnenslang-oppervlak, een niet van schroefdraad voorziene binnenste gespleten kraag, welke over de omtrek van de slang, die het inzetonderdeel in het gebied van de ringvormige uitsteeksels omgeeft, past, waardoor de binnenste gespleten kraag de slang tegen deze uitsteeksels op het inzetonderdeel drukt wanneer de binnenste gespleten kraag wordt gesloten, een niet van schroefdraad voorziene buitenste grendelkraag, welke zodanig is gevormd en gedimensioneerd, dat deze vanaf de slang over de binnenste gespleten kraag naar de wringvlakken door glijding kan worden bewogen om de gespleten kraag te sluiten en de binnenste gespleten kraag en de slang tegen het inzetonderdeel te drukken, waarbij een ringvormige holte in de fitting en bij de wringvlakken aan de voet van het proximale eind van het inzetonderdeel aanwezig is en een ringvormige vergroting op de binnenste gespleten kraag aanwezig is, die een zodanige vorm heeft, dat deze in de ringvormige holte past teneinde daarmede een nokgrendelverbinding te vormen.
2. Eindfitting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de buitenste grendelkraag een in het algemeen rechthoekige dwarsdoorsnede heeft om een telescopeerbeweging over de binnenste gespleten kraag uit te voeren teneinde deze op zijn plaats te vergrendelen.
3. Eindfitting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de buitenge grendelkraag een afgeschuinde dwarsdoorsnede met een hoek van de orde van 0-6° heeft voor een wigwerking tegen de binnenste gespleten kraag.
4. Eindfitting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de afschui-ning op de buitenste grendelkraag betrekkelijk gering is bij één eind van de grendelkraag, dat zich bij de nokvergrendeling bevindt en betrekkeUjk groot is bij een eind van de grendelkraag, dat zich op een afstand van de nokvergrendeling bevindt.
5. Eindfitting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de afschui-ning op de buitenste grendelkraag betrekkelijk dik is bij een eind van de grendelkraag, dat zich bij de nokvergrendeling bevindt en betrekkelijk dun is bij een eind van de grendelkraag, dat zich op een afstand van de nokvergrendeling bevindt.
6. Eindfitting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het inzet- ·'" ΥΥΥ-Ύ' '- ; ^ 1 V' -1¾ ---1¾¾ onderdeel is voorzien van een reeks ringvormige uitsteeksels of groeven, die over een lengte van het langwerpige inzetonderdeel, dat in het eind van de slang wordt ingebracht, zijn verdeeld.
7. Eindfitting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat elk van de ringvormige uitsteeksels een top heeft, waarbij de toppen van de uitsteeksels een afgeschuind profiel vormen, dat vanuit een betrekkelijk . vYl kleine diameter bij een distaai eind tot een betrekkelijk grote diameter -bij een proximaal eind van het inzetonderdeel toeneemt.
8. Eindfitting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat elk van de ringvormige uitsteeksels een top heeft, waarbij de toppen van de uit- . steeksels een afgeschuind profiel vormen, dat vanaf een relatief kleine diameter bij een proximaal eind naar een betrekkelijk grote diameter bij een distaai eind van het inzetonderdeel toeneemt.
9. Eindfitting gekenmerkt door een langwerpig inzetonderdeel met een centraal gebied met daarop gevormde wringvlakken., verbindingsorganen, welke integraal met het inzetonderdee1 aan één zijde van het centrale ge- - -,YYY':. ,cv Y; .: y. λ - -.--¾¾ bied zijn gevormd, een langwerpige pijp, welke integraal met het inzet- , ' '.h.Ï' -Y.':Y--Y- onderdeel aan een tegenover gelegen zijde van het centrale gebied is gmr· vormd, een grendelholte in het inzetonderdeel bij de wringvlakken, waar- y bij de langwerpige pijp is voorzien van een aantal ringvormige uitsteeksels of groeven, die over de lengte daarvan zijn verdeeld, welke lang-werpïge pijp een diameter heeft, welke een slang, die over de langwerpige pijp past, doet uitrekken, een binnenste gespleten kraag, welke over de gerekte slang past en deze vasthoudt, welke binnenste gespleten kraag een ringvormige vergroting heeft, welke past in en een nokvergrendeling vormt met de holte, en een buitenste grendelkraag, welke past over de binnenste gespleten kraag, deze samendrukt en pp zijn plaats vergrendelt. .
10. Eindfitting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de buitenste kraag een afgeschuinde dwarsdoorsnede met een ho e k van de orde van 0 -6° heeft om de binnenste, gespleten kraag, de slang en het inzetonderdeéL tezamen aan een wigwerking te onderwerpen.
11. Eindfitting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de binnenste gespleten kraag een afgeschuinde dwarsdoorsnede heeft om de buitenste kraag, de slang en het inzetonderdeel tezamen aan een wigwerking te onderwerpen.
12. Eindfitting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat elk van de ringvormige uitsteeksels een top bezit, en een lijn, welke de toppen met elkaar verbindt een profiel van de toppen van de ringvormige uitsteeksels vormt, welk profiel vanuit één eind naar het andere eind van de langwerpige pijp is afgeschuind.
13. Eindfitting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de buitenste grendelkraag een afgeschuinde dwarsdoorsnede met een hoek van de orde van 0-2° heeft voor een wigwerking tegen de gespleten binnenkraag.
14. Eindfitting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de buitenkraag een afgeschuinde dwarsdoorsnede met een hoek van de orde van 0 -2° heeft om de gespleten binnenkraag, de slang en het inzetonderdeel tezamen aan een wigwerking te onderwerpen.
NL9000052A 1989-01-10 1990-01-09 Gespleten-kraagafdichting. NL9000052A (nl)

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US29530889A 1989-01-10 1989-01-10
US29530889 1989-01-10
US45164889A 1989-12-28 1989-12-28
US45164889 1989-12-28

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9000052A true NL9000052A (nl) 1990-08-01

Family

ID=26969042

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9000052A NL9000052A (nl) 1989-01-10 1990-01-09 Gespleten-kraagafdichting.

Country Status (6)

Country Link
DE (1) DE4000289A1 (nl)
FR (1) FR2641600B1 (nl)
GB (1) GB2227803B (nl)
IT (1) IT1239782B (nl)
NL (1) NL9000052A (nl)
SE (1) SE503555C2 (nl)

Families Citing this family (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE4117932A1 (de) * 1991-05-31 1992-12-03 Beul Gmbh & Co Kg Geb Kupplungsvorrichtung zur herstellung einer nichtloesbaren rohrverbindung
DE4118577C2 (de) * 1991-06-06 1995-04-27 Continental Ag Luftfeder mit einem Schlauchrollbalg aus elastomerem Werkstoff
IT223227Z2 (it) * 1991-07-17 1995-06-13 Saiag Ind Spa Dispositivo di serraggio a tenuta di un tubo flessibile calzato a for-zamento su un accordo tubolare.
IT1392430B1 (it) * 2008-12-23 2012-03-02 Georg Fischer Pfci Srl Raccordo a pressare, particolarmente per tubi multistrato
JP6770753B2 (ja) * 2018-07-06 2020-10-21 株式会社トヨックス 管継手
LU102157B1 (en) * 2020-10-27 2022-04-27 Aliaxis R&D S A S Press fitting with axial push

Family Cites Families (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
LU43103A1 (nl) * 1957-06-12 1963-03-29
US3191975A (en) * 1960-04-20 1965-06-29 Aeroquip Corp Hose fitting
GB1304766A (nl) * 1969-09-02 1973-01-31
US4212487A (en) * 1978-11-17 1980-07-15 Hydrasearch Co. Inc. Hose coupling
US4412693A (en) * 1981-07-31 1983-11-01 Sergio Campanini Swivel hose coupling with threaded nipple
CH651909A5 (de) * 1981-08-25 1985-10-15 Fischer Ag Georg Vorrichtung zum verbinden eines kunststoffrohres mit einem rohrstutzen.

Also Published As

Publication number Publication date
FR2641600B1 (fr) 1992-09-04
DE4000289A1 (de) 1990-07-12
GB9000170D0 (en) 1990-03-07
FR2641600A1 (fr) 1990-07-13
IT9047517A0 (it) 1990-01-10
SE9000063D0 (sv) 1990-01-09
GB2227803A (en) 1990-08-08
GB2227803B (en) 1993-03-24
IT9047517A1 (it) 1990-07-11
IT1239782B (it) 1993-11-15
SE503555C2 (sv) 1996-07-08
SE9000063L (sv) 1990-07-11

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US2886355A (en) Coupled assemblies and coupling ring for use therein
US4123090A (en) Push-pull fitting
US4635975A (en) Quick-connect tube coupling
US5470113A (en) Connector for plastic tubes
US3995897A (en) Coupling
US5064227A (en) Connector for hoses and the like
US5630817A (en) Rod attachment device for rachidian orthopaedy
US4136897A (en) Coupling device for tubular members
US6343772B1 (en) Hose clamp with positioning function
US4235461A (en) Coupling between mechanical elements
US6769722B1 (en) Tube coupling device
US5028078A (en) Tube fitting with variable tube insertion
US4220359A (en) Push-to-connect air brake fitting
US5244324A (en) Anchoring retainer for threaded fastener
US20050258646A1 (en) Quick connector
JPS6410711B2 (nl)
US2327951A (en) Coupling device
US3989394A (en) Steering linkage adjust retainer
JPH06507466A (ja) 伸縮自在なスプライン付き管状組立体
PL183366B1 (pl) Zespół łączący dla rur i złączka rur
JPH0211994A (ja) ホースカップリング及びその組立て方法
NL9000052A (nl) Gespleten-kraagafdichting.
CA1122827A (en) Turnbuckle assembly
US5140738A (en) Split collar seal
WO2021155039A1 (en) One-piece nut cap

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed