NL8902860A

NL8902860A - Kalandeerinrichting.

Info

Publication number: NL8902860A
Application number: NL8902860A
Authority: NL
Original assignee: Solvay
Priority date: 1988-11-24
Filing date: 1989-11-20
Publication date: 1990-06-18
Also published as: FR2639284B1; IT1236713B; BE1008836A3; IT8922388A0; BR8905944A; FR2639284A1; IT8922388A1; DE3938977C2; DE3938977A1; JPH02200408A; ES2017431A6; JP2862603B2

Description

Titel: Kalandeerinrichting

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een kalan-deerinrichting die in het bijzonder geschikt is voor de bewerking van thermoplastische materialen met als doel het vervaardigen van dunne lagen of soepele of stijve platen die eventueel zijn voorzien van een drager.

De kalandeertechniek blijkt in het bijzonder interessant voor het industrieel vervaardigen van zulke voorwerpen die in het bijzonder zijn vervaardigd uit kunstharsen op basis van vinylchloride dat eventueel geplastificeerd is.

Er zijn reeds verschillende typen van kalandeerinrich-tingen voorgesteld die hiervoor bruikbaar zijn/ in het bijzonder kalanders in de vorm van een L, een F, een I, een Z, enz. .

Daarenboven is in het Belgische octrooischrift 819.888 een vijf cilinders omvattende kalander beschreven die het voordeel biedt dat de totale lengte van de door de gekalan-deerde plastische plaat omvatte lengte van de kalandeercilin-ders is verkort en dat bijgevolg het risico van thermische decompositie wordt verminderd.

Telkens blijkt dat al de kalandeerinrichtingen die tot op heden zijn voorgesteld, niet te miskennen nadelen hebben.

Zo mogen bepaalde modellen van kalanders niet door elkaar worden gebruikt om bijzonder stijve harsen of geplastificeerde harsen te bewerken, sommige zijn lastig te regelen of moeilijk schoon te maken, andere vereisen een massief steungestel voor het mechanisch steunen van een vertikale stapeling van een reeks kalandeercilinders.

Aldus heeft de onderhavige uitvinding tot doel een bijzonder eenvoudige kalandeerinrichting te verschaffen die zonder onderscheid geschikt is voor het behandelen van stijve harsen of geplastificeerde harsen en die daarenboven talrijke voordelen biedt die in de hiernavolgende gedetailleerde beschrijving nader verduidelijkt zullen worden.

Daartoe verschaft de onderhavige uitvinding een kalan-deerinrichting voor het bewerken van thermoplastische materialen, omvattende een steungestel voor het dragen van ten minste vier in serie opgestelde kalandeercilinders en geprofileerde voorraadflenzen die een toevoerstelsel bepalen dat is opgesteld boven en tussen de twee eerste kalandeercilinders, waarbij de lengte-assen van de twee eerste kalandeercilinders en ten minste een derde kalandeercilinder in hetzelfde vlak zijn gelegen, bij voorkeur in hoofdzaak horizontaal.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm zijn de lengte-assen van de twee eerste kalandeercilinders en ten minste een derde kalandeercilinder in een perfect horizontaal vlak gelegen, maar het zal duidelijk zijn dat deze desgewenst een vlak kunnen bepalen dat ten opzichte van een horizontaal vlak onder een hoek tot 30° en bij voorkeur onder een hoek van 20° staat, en dit in het bijzonder om voedingsproblemen voor de kalandeerinrichting te vermijden. Aan de andere kant is het geenszins uitgesloten één van de lengte-assen van deze cilinders een weinig evenwijdig aan zichzelf te verplaatsen ten opzichte van een vlak dat wordt bepaald door de lengte-assen van de andere kalandeercilinders.

In de kalandeerinrichting volgens de uitvinding verdient het daarenboven de voorkeur dat de lengte-assen van de twee laatste kalandeercilinders zich in een zelfde vlak bevinden dat in hoofdzaak loodrecht staat op het vlak dat wordt bepaald door de lengte-assen van de twee eerste kalandeercilinders.

Met in hoofdzaak loodrecht wordt hier bedoeld dat de tussen deze vlakken gevormde hoek kan variëren tussen 60° en 120°, waarbij een hoek van 90° de voorkeur verdient.

De kalandeerinrichting volgens de uitvinding en de hierdoor geboden voordelen worden meer gedetailleerd verduidelijkt in de hiernavolgende beschrijving van voorkeursuitvoeringsvormen onder verwijzing naar de tekening, waarin: figuur 1 een eerste voorkeursuitvoeringsvorm illustreert; figuur 2 een tweede voorkeursuitvoeringsvorm illustreert; en figuur 3 een derde voorkeursuitvoeringsvorm illustreert.

In de in figuur 1 geïllustreerde eerste voorkeursuitvoeringsvorm omvat de kalandeerinrichting een steungestel 6 dat vier in serie opgestelde kalandeercilinders (1, 2, 3, 4) draagt, welke kalandeercilinders zodanig zijn opgesteld dat de lengte-assen van de drie eerste kalandeercilinders (1, 2, 3) zich in een zelfde horizontaal vlak bevinden en dat de lengteas van de laatste kalandeercilinder (4) zich boven die van de derde kalandeercilinder (3) bevindt en hiermee een vlak definieert dat loodrecht staat op het door de lengte-assen van de drie eerste kalandeercilinders (1, 2, 3) gedefinieerde vlak.

Zoals blijkt uit figuur 1, omvat de kalandeerinrichting ook geprofileerde voorraadflenzen (7) die het toevoerstelsel voor de kalandeerinrichting afbakenen en die zijn opgesteld boven en tussen de twee eerste kalandeercilinders. De kalandeerinrichting omvat verder een met het steungestel (6) verbonden onderhoudsbrug (8) die een eenvoudige toegang mogelijk maakt tot de bovenvlakken van de kalandeercilinders (1, 2, 3) en het voorvlak van de kalandeercilinder (4).

Tenslotte is een afneeminrichting voor het gekalandeerde thermoplastische materiaal, welke kleine cilinders (9, 10, 11) omvat, opgesteld tegenover de voorlaatste kalandeercilinder (3), en een infraroodverwarmingsinrichting (12) is aangebracht boven deze afneeminrichting teneinde bijvoorbeeld de gekalandeerde plaat voor te warmen om het in serie verkorrelen daarvan mogelijk te maken.

In de in figuur 2 geïllustreerde tweede voorkeursuitvoeringsvorm omvat de kalandeerinrichting een steungestel (6Υ dat vijf in serie opgestelde kalandeercilinders (1', 2', 3', 4', 5') draagt, welke kalandeercilinders zodanig zijn opgesteld dat de lengte-assen van de vier eerste kalandeercilinders (1', 2', 3', 4') zich in een zelfde horizontaal vlak bevinden en dat de lengte-as van de laatste kalandeercilinder (5') zich onder die van de vierde kalandeercilinder (4') bevindt en hiermee een vlak definieert dat lood- recht staat op het door de lengte-assen van de vier eerste kalandeercilinders (1 *, 2', 3', 4') gedefinieerde vlak.

Zoals blijkt uit.figuur 2, omvat de kalandeerinrichting eveneens geprofileerde voorraadflenzen (7), een afneeminrich-ting (9, 10, 11) voor het gekalandeerde thermoplastische materiaal, en een infraroodverwarmingsinrichting (12), die op dezelfde manier zijn opgesteld als in de in figuur 1 geïllustreerde kalandeerinrichting.

In de in figuur 3 geïllustreerde derde voorkeursuitvoeringsvorm omvat de kalandeerinrichting een steungestel (6) dat eveneens vijf. in serie opgestelde kalandeercilinders (1", 2", 3", 4", 5"), welke cilinders zodanig zijn opgesteld dat de lengte-assen van de eerste, de tweede en de vierde kalandeercilinders (1", 2", 4") zich in een zelfde horizontaal vlak bevinden, dat de lengte-as van de derde kalandeercilinder (3") zich onder die van de tweede kalandeercilinder (2") bevindt en hiermee een vlak definieert dat loodrecht staat op het door de lengte-assen van de eerste, de tweede, en de vierde kalandeercilinders (1", 2", 4") bepaalde vlak, en dat de lengte-as van de laatste kalandeercilinder (5U) zich boven die van de vierde kalandeercilinder (4") bevindt en hiermee een vlak definieert dat loodrecht staat op het door de lengteassen van de eerste, de tweede, en de vierde kalandeercilinders (1", 2", 4") gedefinieerde vlak.

Zoals blijkt uit figuur 3, omvat de kalandeerinrichting eveneens geprofileerde voorraadflenzen (7), een afneeminrich-ting (9, 10, 11) voor het gekalandeerde thermoplastische materiaal, en een infraroodverwarmingsinrichting (12), die op dezelfde -manier zijn opgesteld als in de door de figuren 1 en 2 geïllustreerde kalandeerinrichtingen.

In de in het voorgaande beschreven drie uitvoeringsvormen kunnen de kalandeercilinders gelijke of verschillende diameters hebben.

De kalandeerinrichting volgens de uitvinding en in het bijzonder de voorkeursuitvoeringsvormen daarvan, verschaffen de volgende voordelen.

1. Eenvoudige regeling

In deze inrichtingen is de lengte-as van de voorlaatste kalandeercilinder (3; 4'; 4") gefixeerd, zijn de lengte-assen van de in een zelfde, bij voorkeur in hoofdzaak horizontaal, vlak gelegen kalandeercilinders (1, 2; 1', 2', 3*; 1", 2") alleen evenwijdig aan zichzelf en in dit vlak verplaatsbaar (zoals aangegeven met de pijlen Fl), en zijn de lengte-assen van de andere kalandeercilinders (4; 5'; 3", 5") verplaatsbaar in vlakken die in hoofdzaak loodrecht op dit vlak staan (zoals aangegeven met de pijlen F2). Bovendien kunnen de lengte-assen van de niet in een zelfde, bij voorkeur in hoofdzaak horizontaal, vlak gelegen kalandeercilinders (4; 5'; 3", 5") schuin evenwijdig aan dit vlak worden versteld (zoals aangegeven door de pijlen F3). Dit heeft tot resultaat dat de uniformiteit van de dikte van de gekalandeerde voorwerpen eenvoudig kan worden geregeld door inwerking op de schuine stand van de kalandeercilinders (4; 5'; 3", 5")/ en dit zonder interferentie met de regeling van de andere kalandeercilinders. Aan de andere kant is het ook mogelijk de dikte van de gekalandeerde voorwerpen enkel te regelen door horizontale verplaatsingen van de kalandeercilinders (1, 2; 1', 2', 3'; 1", 2") of vertikale verplaatsingen, van de kalandeercilinders (4; 5'; 3" en 5"). In het bijzonder brengen deze regelingen geen hoogteverschuiving van de positie van. de toevoercilinders (1, 2/ 1', 2'; 1", 2") met zich mee, en derhalve kunnen de geprofileerde voorraad-flenzen (7) uit één geheel bestaan.

2. Eenvoudige toevoer

In de kalandeerinrichting volgens de uitvinding bevinden de‘toevoercilinders (1, 2; 1', 2'; 1", 2") zich in een horizontaal vlak. en zijn los van de andere kalandeercilinders, hetgeen een eenvoudige en eenvoudig regelbare toevoer mogelijk maakt. Bovendien, omdat deze toevoercilinders in een horizontaal vlak blijven, kunnen de geprofileerde voorraadflenzen 7 uit een enkel stuk worden gerealiseerd en niet uit twee beweegbare onderdelen zoals het geval is wanneer de verstel- lingen van de kalander een vertikale verplaatsing tussen deze cilinders tot gevolg heeft.

3. Totaal omspannen lengte

Zoals duidelijk wordt door beschouwing van de gearceerde gebieden uit de figuren 1, 2 en 3, is de door de gekalandeerde plaat totaal omspannen lengte van de kalandeercilinders respectievelijk gelijk aan de omtrek van een kalandeercilin-der, anderhalf maal de omtrek van een kalandeercilinder, en de omtrek van een kalandeercilinder, hetgeen het risico van thermische beschadiging van het behandelde thermoplastische materiaal vermindert.

4. Veelzijdigheid

De kalandeerinrichting volgens, de uitvinding is bijzonder geschikt voor de behandeling van thermoplastische materialen, al dan niet geplastificeerd. Bovendien kunnen, dankzij, de opstelling van de kalandeercilinders, de vrijgekomen dampen van plastificeermiddei zich op geen enkele plaats afzetten op het behandelde voorwerp. Dit geldt voor alle thermoplastische materialen in het bijzonder.

5. Schoonmaken, van de kalander

Het bovendeel van de kalandeercilinders is zeer vrij, en het schoonmaken ervan is gemakkelijk, in het bijzonder dankzij de brug 8. Aan de andere kant is het ondervlak van de kalandeercilinders even gemakkelijk toegankelijk, in het bijzonder wanneer onder de kalandeerinrichting een kuil is aangebracht.

6. Steunaestel en biibehoren.

Omdat de kalandeerinrichting volgens de uitvinding in een horizontale richting is opgesteld,. kan het steungestel voor . het vasthouden van de cilinders lichter zijn uitgevoerd, hetgeen het daarenboven mogelijk maakt de afneeminrichting voor het behandelde voorwerp te verkorten evenals de hulpleidingen voor verwarming en smering. Tevens is het uitnemen en vervangen van elke kalandeercilinder bijzonder vereenvoudigd.

Claims

1. Kalandeerinrichting voor het bewerken van thermoplastische materialen, omvattende een steungestel voor het dragen van ten minste vier in serie opgestelde kalandeercilinders en geprofileerde voorraadflenzen die een toevoerstelsel bepalen dat is opgesteld boven en tussen de twee eerste kalandeercilinders, met het kenmerk dat de lengte-assen van de twee eerste kalandeercilinders (1, 2; 1', 2'; 1", 2") en ten minste een derde kalandeercilinder (3; 3', 4'; 4") zich in een zelfde vlak bevinden, bij voorkeur in hoofdzaak horizontaal, en dat de lengte-assen van de twee laatste kalandeercilinders (3, 4; 4', 5'; 4", 5") zich in een zelfde vlak bevinden dat in hoofdzaak loodrecht staat op het door de lengte-assen van de twee eerste kalandeercilinders (1, 2; 1', 21; 1", 2") bepaalde vlak.

2. Inrichting volgens conclusie 1, omvattende vier kalandeercilinders, met het kenmerk dat de lengte-assen van de drie eerste kalandeercilinders (1, 2, 3) zich in een zelfde vlak bevinden, bij voorkeur horizontaal, en dat de lengte-as van de laatste kalandeercilinder (4) zich boven die van de derde kalandeercilinder (3) bevindt en hiermee een vlak bepaalt dat in hoofdzaak loodrecht staat op het door de lengte-assen van de drie eerste kalandeercilinders (1, 2, 3) bepaalde vlak,

3. Inrichting volgens conclusie 1, omvattende vijf kalandeercilinders, met het kenmerk dat de lengte-assen van de vier eerste kalandeercilinders (1', 2', 3', 4') zich in een zelfde vlak bevinden, bij voorkeur horizontaal, en dat de lengte-as van de-laatste kalandeercilinder (5') zich onder die van de vierde kalandeercilinder (4') bevindt en hiermee een vlak bepaalt dat in hoofdzaak loodrecht staat op het door de lengte-assen van de vier eerste kalandeercilinders (1', 2', 3 ', 4') bepaalde vlak.

4. Inrichting volgens conclusie 1, omvattende vijf kalandeercilinders, met het kenmerk dat de lengte-assen van de eerste, de tweede, en de vierde kalandeercilinders Cl"-, 2", 4") zich in een zelfde vlak bevinden, bij voorkeur horizontaal, en dat de lente-as van de derde kalandeercilinder (3") zich onder die van de tweede kalandeercilinder (2") bevindt en hiermee een vlak definieert dat in hoofdzaak loodrecht staat op het door de lengte-assen van de eerste, de tweede, en de vierde kalandeercilinders (1", 2", 4") bepaalde vlak, en dat de lengte-as van de laatste kalandeercilinder (5") zich boven die van de vierde kalandeercilinder (4") bevindt en hiermee een vlak definieert dat in hoofdzaak loodrecht staat op het door de lengte-assen van de eerste, de tweede, en de vierde kalandeercilinders (1", 2", 4") bepaalde vlak.

5. Inrichting volgens ten minste één der conclusies 1 tot en met 4, met het kenmerk dat de lengte-as van de voorlaatste kalandeercilinder (3; 4r; 4") gefixeerd is, en dat de in een zelfde, bij voorkeur in hoofdzaak horizontaal, vlak gelegen lengte-assen van de kalandeercilinders (1, 2; 1’, 2', 3'; 1", 2") evenwijdig aan zichzelf en in dit vlak verplaatsbaar zijn, en dat de lengte-assen van de andere kalandeercilinders (4; 5'; 3", 5") verplaatsbaar zijn in vlakken die in hoofdzaak loodrecht op dit vlak staan.

6. Inrichting volgens ten minste één der conclusies 1 tot en met 5, met het kenmerk dat de niet in een, zelfde, bij voorkeur in hoofdzaak horizontaal, vlak gelegen lengte-assen van de kalandeercilinders (4; 5'; 3", 5") bovendien schuin ten opzichte van dit vlak versteld kunnen worden.

7. Inrichting volgens ten minste één der conclusies 1 tot en met 6, met het kenmerk dat de geprofileerde voorraadflenzen (7) uit één stuk bestaan.

8. " Inrichting volgens ten minste één der conclusies 1 tot en met 7, gekenmerkt door een afneeminrichting (9, 10, 11) voor het gekalandeerde thermoplastische materiaal, die is opgesteld tegenover de voorlaatste kalandeercilinder (3; 4‘; 4").

9. Inrichting volgens ten minste één der conclusies 1 tot en met 8, met het kenmerk dat de kalandeercilinders gelijke of verschillende diameters hebben.