NL8902488A - Afsluiter voor een fluidumhouder. - Google Patents

Afsluiter voor een fluidumhouder. Download PDF

Info

Publication number
NL8902488A
NL8902488A NL8902488A NL8902488A NL8902488A NL 8902488 A NL8902488 A NL 8902488A NL 8902488 A NL8902488 A NL 8902488A NL 8902488 A NL8902488 A NL 8902488A NL 8902488 A NL8902488 A NL 8902488A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
valve
seat
top plate
valve according
stop
Prior art date
Application number
NL8902488A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Keystone Int
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Keystone Int filed Critical Keystone Int
Priority to NL8902488A priority Critical patent/NL8902488A/nl
Priority to JP3500356A priority patent/JPH05500705A/ja
Priority to KR1019920700660A priority patent/KR927003408A/ko
Priority to AU68743/91A priority patent/AU640976B2/en
Priority to US07/844,641 priority patent/US5294091A/en
Priority to PCT/US1990/005407 priority patent/WO1991005707A2/en
Priority to BR909007720A priority patent/BR9007720A/pt
Priority to AT90917658T priority patent/ATE140774T1/de
Priority to EP90917658A priority patent/EP0495925B1/en
Priority to DE69027933T priority patent/DE69027933D1/de
Priority to CA002065360A priority patent/CA2065360A1/en
Priority to NZ235467A priority patent/NZ235467A/xx
Priority to ZA907893A priority patent/ZA907893B/xx
Publication of NL8902488A publication Critical patent/NL8902488A/nl
Priority to FI921313A priority patent/FI100032B/fi
Priority to NO92921280A priority patent/NO921280L/no
Priority to NO944665A priority patent/NO944665D0/no

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16KVALVES; TAPS; COCKS; ACTUATING-FLOATS; DEVICES FOR VENTING OR AERATING
    • F16K31/00Actuating devices; Operating means; Releasing devices
    • F16K31/44Mechanical actuating means
    • F16K31/60Handles
    • F16K31/602Pivoting levers, e.g. single-sided
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16KVALVES; TAPS; COCKS; ACTUATING-FLOATS; DEVICES FOR VENTING OR AERATING
    • F16K1/00Lift valves or globe valves, i.e. cut-off apparatus with closure members having at least a component of their opening and closing motion perpendicular to the closing faces
    • F16K1/16Lift valves or globe valves, i.e. cut-off apparatus with closure members having at least a component of their opening and closing motion perpendicular to the closing faces with pivoted closure-members
    • F16K1/18Lift valves or globe valves, i.e. cut-off apparatus with closure members having at least a component of their opening and closing motion perpendicular to the closing faces with pivoted closure-members with pivoted discs or flaps
    • F16K1/22Lift valves or globe valves, i.e. cut-off apparatus with closure members having at least a component of their opening and closing motion perpendicular to the closing faces with pivoted closure-members with pivoted discs or flaps with axis of rotation crossing the valve member, e.g. butterfly valves
    • F16K1/221Lift valves or globe valves, i.e. cut-off apparatus with closure members having at least a component of their opening and closing motion perpendicular to the closing faces with pivoted closure-members with pivoted discs or flaps with axis of rotation crossing the valve member, e.g. butterfly valves specially adapted operating means therefor

Landscapes

  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Preventing Unauthorised Actuation Of Valves (AREA)
  • Closures For Containers (AREA)
  • Mechanically-Actuated Valves (AREA)
  • Devices For Dispensing Beverages (AREA)
  • Lift Valve (AREA)
  • Radar Systems Or Details Thereof (AREA)
  • Loading And Unloading Of Fuel Tanks Or Ships (AREA)
  • Float Valves (AREA)
  • Feeding And Controlling Fuel (AREA)
  • Cleaning Or Clearing Of The Surface Of Open Water (AREA)
  • Load-Engaging Elements For Cranes (AREA)
  • Thermally Insulated Containers For Foods (AREA)
  • Containers And Packaging Bodies Having A Special Means To Remove Contents (AREA)
  • Multiple-Way Valves (AREA)
  • Taps Or Cocks (AREA)

Description

Afsluiter voor een fluidumhouder.
De uitvinding heeft betrekking op een afsluiter voor een fluidumhouder, bestaande uit een in hoofdzaak ringvormig klephuis dat aan weerszijden van zijn lengtehartlijn is voorzien van verdikkingen waarin doorgangen zijn aangebracht voor het loodrecht op de lengtehartlijn van het klephuis draaibaar ondersteunen van een in hoofdzaak ronde klep, een op een buiten het klephuis uitstekende bedieningsas van de klep aangebrachte handgreep voor het roteren van de klep tussen een dichte stand en een loodrecht daarop staande open stand, en een in het klephuis aangebrachte zitting die in de dichte stand van de afsluiter samenwerkt met de klep.
Bekende afsluiters van dit soort worden bij toepassing op bijvoorbeeld tankauto's tussen twee flensstukken gemonteerd en dit levert een hoog extra gewicht op alsmede een grote bouwleng-te die niet altijd beschikbaar of gewenst is. Als van bekende afsluiters de zitting versleten is, moet vaak veel energie en tijd worden besteed aan het demonteren van de versleten zitting en zal deze vrijwel altijd door een geheel nieuwe moeten worden vervangen. Ook hebben vele bekende afsluiters het nadeel dat veel kracht moet worden uitgeoefend respectievelijk een lange handgreep moet worden gebruikt om de afsluiter te openen, terwijl zij ook vaak de neiging hebben om uit zichzelf dicht te gaan of te gaan "klapperen".
De uitvinding beoogt in het voorgaande verbetering te brengen en tevens nog enkele andere voordelen ten opzichte van bekende afsluiters te bereiken. Volgens de uitvinding is dit bereikt, doordat de handgreep is voorzien van een inham voor het draaibaar opnemen van een aanslagbus die voorzien is van een nok die voor het bepalen van de dichte stand van de afsluiter kan samenwerken met een uitsparing van een topplaat die op de aan de be-dieningszijde gelegen verdikking is aangebracht en voorzien is van een ronde doorgang voor het laten passeren van de bedieningsas, welke aanslagbus een onronde doorgang bezit voor het laten passeren van een corresponderend gevormde aandrijfas van een ontgrendelhef- boom, en doordat tenminste de handgreep en de topplaat in meerdere standen kunnen worden gemonteerd.
De nok van de aanslagbus wordt bij voorkeur door een spiraalveer in de richting van de omtrek van de topplaat gedrukt. Hierdoor behoeft niet te worden vertrouwd op de invloed van de zwaartekracht om de nok van de aanslagbus in de dichte stand van de afsluiter in de uitsparing te laten komen. De zwaartekracht zou trouwens alleen maar goed werken als de handgreep "bovenop" is aangebracht .
De in meerdere standen te monteren topplaat kan langs zijn omtrek ook zijn voorzien van een aanslag voor het begrenzen van de open stand, van waaruit de afsluiter in geval van gevaar snel kan worden gesloten, en een aanslag voor het begrenzen van een stand waarin de achterzijde van de klep kan worden schoongemaakt .
De aandrijfas van de ontgrendelhefboom kan vanaf een willekeurige zijde in de onronde doorgang van de aanslagbus worden gestoken.
De handgreep en de topplaat kunnen elk zijn voorzien van een slotgat waardoor in de dichte stand van de afsluiter een slot of verzegeling kan worden gedaan. Hiermee wordt voldaan aan het vaak geldende voorschrift dat er sprake moet zijn van een dubbele beveiliging: om een op de juiste wijze beveiligde afsluiter te kunnen openen heeft men zowel een ontgrendelhefboom als de sleutel van het slot nodig.
Als de topplaat met vier in een rechthoek opgestelde bouten aan vier flensoren van de aan de bedieningszijde gelegen verdikking is bevestigd, kan de topplaat in vier verschillende standen worden gemonteerd (over 180° gedraaid en ondersteboven) en is er ook voldoende ruimte voor het plaatsen van een hangslot of verzegeling.
Als het middengedeelte van de met de zitting in aanraking komende rand van de klep een bolvormig verloop heeft met ten opzichte van de rotatiehartlijn van de klep een straal die iets groter is dan de raakcirkel aan een onbelaste ztting rond diezelfde rotatiehartlijn, als de klep bovendien draaibaar is ondersteund door een korte as en een in het verlengde daarvan liggende bedie-ningsas, zodat de klep in de dichte stand een naar de fluidumhouder gerichte uitholling kan vertonen, en als de zitting verder is opgenomen in een zittinggroef die is begrensd door het klephuis en een in t zee verschillende standen aan te brengen uitlaatstuk, wordt gewaarborgd dat de afsluiter door het uitoefenen van weinig kracht kan worden gesloten, en dat de zitting eenvoudig te vervangen is.
De zitting bestaat bijvoorbeeld uit een in dwarsdoorsnede in radiale richting buitenwaarts breder wordende kunststof ring met langs de buitenomtrek een halfcirkelvormige groef waarin een O-ring is aangebracht, in welk geval de door het klephuis en het uitlaatstuk begrensde zittinggroef uiteraard van daaraan aangepaste afschuiningen is voorzien. De halfcirkelvormige groef kan in radiaal binnenwaartse richting overgaan in een vervor-mingsholte.
Het uitlaatstuk kan zijn voorzien van een kraan die afhankelijk van de stand waarin het uitlaatstuk is aangebracht, kan worden gebruikt als ontluchtingskraan of als monsterkraan.
Het klephuis kan met vier in een vierkant opgestelde bouten zijn bevestigd aan een bij voorkeur conisch breder wordend verloopstuk, dat aan de uitlaatstomp van de fluidumhouder is vastgelast.
Om te waarborgen dat de fluidumhouder en de daarop aangesloten buisstomp zo volledig mogelijk leeg kunnen lopen, is volgens de uitvinding verder bepaald dat het gunstig is om de leng-tehartlijn van het klephuis onder een neerwaartse hoek van ongeveer 6° te laten staan tot de lengtehartlijn van het verloopstuk. Het klephuis en het uitlaatstuk kunnen conisch smaller wordend zijn uitgevoerd.
De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin bij wijze van voorbeeld een uitvoeringsvorm van een afsluiter volgens de uitvinding is weergegeven. In de tekening toont: figuur 1 een bovenaanzicht van de afsluiter, figuur 2 een doorsnede van de afsluiter volgens de lijn II-II van figuur 1, figuur 3 een doorsnede van het omgekeerd U-vormige lichaam van de handgreep volgens de lijn III-III van figuur 2, figuur 4 een rechter zijaanzicht van de afsluiter van figuur 2, figuur 5 een doorsnede van de afsluiter volgens de lijn V-V van figuur 2, en figuur 6 op grotere schaal een detaildoorsnede van de zitting en de klep.
De in de tekening weergegeven afsluiter bestaat uit een in hoofdzaak ringvormig klephuis 1 dat op geschikte wijze is verbonden met een horizontaal verloopstuk 2 dat kan worden vastgelast aan een (niet weergegeven) stomp van een fluidumhouder. Het verloopstuk 2 is in stromingsrichting conisch groter wordend weergegeven, zodat hij op de juiste diameter kan worden afgekort alvorens aan een stomp te worden vastgelast. De binnendiameter van de meeste stompen liggen in een gebied tussen ongeveer 78 en 84 mm.
In het ringvormige klephuis 1 is een cirkelvormige klep 3 aangebracht die aan de stroomopwaartse zijde hol is uitgevoerd. In feite gaat het dus om een schotelvormige klep.
De klep 3 is aan de onderzijde voorzien van een bus 4 waarin een in een onderste verdikking 5 van het klephuis 1 geschroefde korte as 6 is gestoken om het onderste draaipunt van de klep 3 te vormen.
De klep 3 is aan de bovenzijde voorzien van een boring voor het opnemen van het ondereinde van een bedieningsas 7 die door een stift 8 onverdraaibaar met de klep 3 is verbonden en zich bovenwaarts uitstrekt door een in een bovenste verdikking 9 van het klephuis 1 aangebrachte bus 10 om het bovenste draaipunt van de klep te vormen.
Het klephuis 1 en een daarmee verbonden uitlaatstuk 11 vormen een in stromingsrichting geleidelijk weer kleiner wordende doorgang met een hartlijn die een hoek ot van bijvoorbeeld 6° vormt met de hartlijn van het verloopstuk 2 om er ook bij een niet waterpas staande houder voor te zorgen dat in die houder en de afsluiter zo weinig mogelijk restanten overblijven. Tevens wordt door het conisch groter worden van het verloopstuk 1 en het geleidelijk, dus ook conisch kleiner worden van de doorgang van het klephuis 1 en het uitlaatstuk 11 bereikt, dat de doortocht van een open klep 3 tenminste gelijk is aan de doortocht van de stomp.
Het stroomafwaartse einde van het klephuis 1 bezit in zijn binnenomtrek een borst die samen met het uitlaatstuk 11 een groef begrenst voor het opnemen van een zitting 12 die derhalve in de stroomrichting van het fluïdum stroomafwaarts van de assen 6 en 7 ligt. Het klephuis 1 en het verloopstuk 2 zijn voorzien van vier flensoren 13 om het klephuis 1 met behulp van vier in een vierkant opgestelde bouten 14 te kunnen monteren en demonteren. Dit kan dus in vier over 90° verder gelegen standen. Het uitlaatstuk 11 is voorzien van uitwendige schroefdraad 15 om er een slang (niet weergegeven) mee te kunnen koppelen. In plaats van schroefdraad 15 kan uiteraard ook een bajonetkoppelingsgedeelte zijn aangebracht.
De zitting 12 bestaat uit teflon met langs de buitenomtrek een aan de hand van figuur 6 nader toe te lichten groef waarin een rubber O-ring is aangebracht. De met de zitting 12 samenwerkende borsten van het klephuis 1 en het uitlaatstuk 11 zijn uiteraard aangepast aan de buitenwaarts breder wordende dwarsdoorsnede van de zitting 12.
Het klephuis 1 en het uitlaatstuk 11 zijn voorzien van twee flensoren 16 om het uitlaatstuk 11 met behulp van vier in een rechthoek opgestelde bouten 17 te kunnen monteren en demonteren. Dit kan dus in twee over 180° verschillende standen. De afdichtingen tussen het verloopstuk 2, het klephuis 1 en het uitlaatstuk 11 worden verzorgd door afdichtingen 18 resp. 19.
Op het boveneinde van de bedieningsas 7 is met behulp van een handgreeppen 20 een handgreep 21 vastgezet. Door deze handgreep 21 te belasten kan de klep 3 worden geroteerd om te worden geplaatst in een volledig dichte stand waarin de klep 3 tegen de zitting 12 rust, in een volledig open stand waarin de klep in de stroomrichting van het fluïdum staat, in een tussengelegen stand (waarin hij bij doorstromend fluidum met de hand moet worden gehouden), of in een doorgedraaide stand waarin de achterzijde van de klep door het uitlaatstuk 11 heen schoongemaakt kan worden.
Door de excentrische plaatsing van de schotelklep 3 ontstaan aan weerszijden van de klep drukverschillen die gewoonlijk het gedeeltelijk dichtgaan en klapperen van de klep tot gevolg hebben, doch door de vormgeving van de klep (holle achterkant) blijft de uitgevonden afsluiter vanzelf open staan. Het is ook mogelijk dat het conisch breder worden van het verloopstuk 2 daaraan bij-draagt.
Omdat de bedieningsas 7 uit het klephuis 1 steekt, zijn afdichtingen 22, 23 nodig om lekkage te voorkomen en deze zijn ondergebracht in de bovenste verdikking 9 die om die reden forser is gedimensioneerd dan de onderste verdikking 5.
Op de bovenste verdikking 9 is een topplaat 24 aangebracht die voorzien is van een doorgang voor het laten passeren van de bedieningsas 7.
De handgreep 21 bestaat uit een omgekeerd u-vormig lichaam 25 met een kort en dik been 26 met voorzieningen voor het opnemen en bevestigen van de bedieningsas 7 en de handgreeppen 20, en een langer en relatief dunner been 27, waarbij het lengteverschil in hoofdzaak correspondeert met de dikte van de topplaat 24. Tussen de benen 26 en 27 bevindt zich een inham 28 waarin een aansla gbus 29 met een neerwaarts gerichte nok 30 om een horizontale hartlijn kan roteren tussen een verticale stand (figuur 2) en een in figuur 2 tegenkloksgewijs geroteerde stand tegen de druk van een veer 31 die enerzijds is opgenomen in een boring van het lange been en anderzijds op een uitsteeksel 32 van de nok 30.
De aanslagbus 29 heeft een vierkant gat 33 voor het opnemen van een aandrijfas 34 die loodrecht steekt uit een einde van een ontgrendelhefboom 35. Die ontgrendelhefboom 35 kan zowel in het gat 33 worden gestoken om de in figuur 1 met getrokken lijn weergegeven stand in te nemen, of om de aldaar met streeplijnen weergegeven stand in te nemen. Hij kan tegen uitnemen worden beveiligd door een borgbout 36 doch dat is enigszins in strijd met de worden gedaan (eventueel met de voet) omdat daarbij geen bediening vaak vereiste dubbele beveiliging.
In figuur 3 is te zien hoe de aanslagbus 29 in de inham 28 kan worden gemonteerd. Een relatief lang verjongd gedeelte van de aanslagbus 29 wordt gestoken door een de inham 28 begrenzende verticale wand van het U-vormige lichaam 25 die iets binnenwaarts van het lichaam ligt, en op het doorgestoken gedeelte wordt een klemring 37 geplaatst. Over de beide uitstekende en verjongde gedeelten wordt vervolgens een flexibele kap 38 geklikt die met twee borgschroefjes 39 wordt vastgezet.
Dat de handgreep 21 in de weergegeven uitvoeringsvorm verder nog bestaat uit een in het dikke been 27 geschroefde stang 40 en een knop 41 is voor de uitvinding uiteraard niet van belang. De onderdelen 40 en 41 zouden evengoed uit één stuk met het U-vormige lichaam 25 kunnen zijn gevormd.
Wel van belang is de buitenomtrek van de topplaat 24. Deze is voorzien van een uitsparing 42 voor het opnemen van de nok 30 van de aanslagbus 29 als de afsluiter in de dichte stand staat, een aanslag 43 voor het bepalen van de open stand van de afsluiter van waaruit de afsluiter in noodgevallen snel dicht kan van de ontgrendelhefboom 35 nodig is, en een aanslag 44 voor het bepalen van de doorgedraaide open stand van de afsluiter waarin de achterzijde van de klep 3 kan worden gereinigd. Deze standen zijn alle getekend in figuur 5. Voorbij de uitsparing 42 en de aanslag 44 zijn in fig. 1 nog randen zichtbaar die er slechts voor dienen om bij maximaal tegenkloksgewijze rotatie van de ontgrendelhefboom 35, de handgreep 21 toch niet verder te kunnen draaien en om die reden niet van een verwijzingscijfer zijn voorzien.
Indien de plaatselijke omstandigheden dit gewenst maken, kan de met de open stand van de afsluiter corresponderende stand van de handgreep 21 in figuur 1 ook in over 180° verplaatste positie worden gekozen. De handgreep 21 en de topplaat 24 moeten daartoe worden afgenomen en in die nieuwe standen weer worden aangebracht. De topplaat 24 is daartoe met vier door in een rechthoek opgestelde gaten 45 geschroefde bouten (niet weergegeven) met de bovenste verdikking 7 verbonden. Deze gaten 45 zijn in een rechthoek, en dus niet in een vierkant, opgesteld om geen afbreuk te doen aan de ongeschreven regel dat de standen van de klep 3 en de handgreep 21 met elkaar moeten corresponderen.
Door de topplaat 24 ondersteboven te monteren kan weer een tegengestelde rotatierichting naar de open stand van de afsluiter worden bereikt.
In alle standen is het mogelijk om de afsluiter in de dichte stand tegen onbevoegd openen te beveiligen door een hangslot (niet weergegeven) aan te brengen door een slotgat 46 in een uit het korte been 26 stekende driehoekige flens 47, en een slotgat 48 in de topplaat 24. Om ruimten te verschaffen voor het hangslot, heeft de bovenste verdikking 9 een dwarsdoorsnede die in figuur 1 met golfvormige stippellijnen is weergegeven. Men kan echter ook stellen dat de bovenste verdikking 9 in wezen een cirkelvormige buitenomtrek heeft die aan het naar de topplaat 24 gekeerde einde is voorzien van vier flensoren met schroefgaten voor het bevestigen van de topplaat 24. Uiteraard kunnen die slotgaten 46 en 48 ook worden gebruikt voor het aanbrengen van een verzegeling, indien de aan te brengen verzegeling dit nodig maakt, kunnen de gaten ook een ander dan een rond uiterlijk hebben.
Op het uitlaatstuk 11 is een kraan 49 aangebracht. Zoals reeds eerder werd opgemerkt is het uitlaatstuk 11 net als de handreep 17 en de topplaat 20 in verschillende standen te plaatsen. Als de kraan 49 zich bij de bovenste verdikking 9 bevindt, gaat het om een ontluchtingskraan, en in het andere geval om een monster-kraan.
Door het uitlaatstuk 11 te verwijderen kan de zitting 12 eenvoudig worden vervangen of worden omgedraaid om voor een tweede keer te worden gebruikt.
Aan de hand van fig. 6 wordt nog nader op de samenwerking tussen de klep 3 en de zitting 12 ingegaan. De met de zitting 12 in afdichtende aanraking komende in hoofdzaak tapse rand van de klep 3 heeft tussen de punten A en B een bolvormig verloop met als straal R de afstand tussen de rotatie-as van de klep en de punten tussen A en B. Die straal R is iets groter dan de raakstraal aan een onbelaste zitting. De zitting 12 bestaat uit twee delen: een in radiale richting buitenwaarts breder wordende ring 50 van Teflon of soortgelijk materiaal met langs de buitenomtrek een halfcirkelvormige groef voor een 0-ring 51 van rubber of dergelijk materiaal. Door nu de in dwarsdoorsnede halfcirkelvormige groef in radiaal binnenwaartse richting te laten overgaan in een vervor-mingsholte 52 verkrijgt de zitting 12 een zeer gunstige combinatie van vervormings- en afdichteigenschappen die het mogelijk maken om de afsluiter met een korte, dus ruimte besparende handgreep 21 te bedienen, zonder dat dit aanleiding is tot nadelige gevolgen voor de dichte stand van de afsluiter. Indien de klep 3 nu uit de in figuur 5 met getrokken lijnen weergegeven open stand van de afsluiter kloksgewijs naar de met stippellijnen weergegeven dichte stand wordt gedraaid, kan de zitting 12 op de in figuur 6 met een stippellijn weergegeven wijze vervormen, waarbij de zitting 12 door de linkerzijde van de klep wordt vervormd over het stuk A naar C en door de rechterzijde van de klep over het stuk B naar C, waarbij in beide gevallen de indrukking over deze stukken even groot blijft; de zitting wordt als het ware een beetje getordeerd. Ter plaatse van de korte as 6 en de bedieningsgas 7 is de klep 3 vrijwel altijd in aanraking met de zitting, waarbij het contactpunt afhangt van de stand van de klep.
Indien vanuit de in figuur 5 met getrokken lijnen weergegeven open stand van de afsluiter over ongeveer 45° tegen-kloksgewijze wordt geroteerd, waartoe eerst de ontgrendelhefboom 35 moet worden bediend, wordt zoals bekend de doorgedraaide stand bereikt waarin de achterzijde van de klep 3 kan worden gereinigd.
Binnen het kader van de uitvinding vallen ook andere uitvoeringsvormen dan degene die in de tekening is weergegeven en/of is besproken aan de hand daarvan.

Claims (14)

1. Afsluiter voor een fluidumhouder, bestaande uit een in hoofdzaak ringvormig klephuis dat aan weerszijden van zijn lengtehartlijn is voorzien van verdikkingen waarin doorgangen zijn aangebracht voor het loodrecht op de lengtehartlijn van het klephuis draaibaar ondersteunen van een in hoofdzaak ronde klep, een op een buiten het klephuis uitstekende bedieningsas aangebrachte handgreep voor het roteren van de klep tussen een dichte stand en een loodrecht daarop staande open stand, en een in het klephuis aangebrachte zitting die in de dichte stand van de afsluiter samenwerkt met de klep, met het kenmerk, dat de handgreep (21) is voorzien van een inham (28) voor het draaibaar opnemen van een aanslagbus (29) die voorzien is van een nok (30) die voor het bepalen van de dichte ' stand van de afsluiter kan samenwerken met een uitsparing (42) van een topplaat (24) die op de aan de bedieningszijde gelegen verdikking (9) is aangebracht en voorzien is van een ronde doorgang voor het laten passeren van de bedieningsas (7), welke aanslagbus (29) een onronde doorgang (33) bezit voor het laten passeren van een corresponderend gevormde aandrijfas (34) van een ontgrendelhef-boom (35), en dat tenminste de handgreep (21) en de topplaat (24) in meerdere standen kunnen worden gemonteerd.
2. Afsluiter volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de nok (30) van de aanslagbus (29) door een spiraalveer (31) in de richting van de omtrek van de topplaat (24) wordt gedrukt.
3. Afsluiter volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de in meerdere standen te monteren topplaat (24) langs zijn omtrek ook is voorzien van een aanslag (43) voor het begrenzen van de open stand, van waaruit de afsluiter in geval van gevaar dus snel kan worden gesloten, en een aanslag (44) voor het begrenzen van een stand waarin de achterzijde van de klep (3) kan worden schoongemaakt.
4. Afsluiter volgens één der voorgaande conclusies, et het kenmerk, dat de aandrijfas (34) van de ontgrendelhef-boom (35) vanaf een willekeurige zijde in de onronde doorgang (33) van de aanslagbus (29) kan worden gestoken.
5. Afsluiter volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de handgreep (17) en de topplaat (20) elk zijn voorzien van een slotgat (39, 41) waardoor in de dichte stand van de afsluiter een slot of een verzegeling kan worden gedaan.
6. Afsluiter volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de topplaat (24) met vier in een rechthoek opgestelde bouten is bevestigd aan vier flensoren van de aan de bedieningszij-de gelegen verdikking (9).
7. Afsluiter volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het middengebied van de met de zitting (12) in aanraking komende rand van de klep (3) een bolvormig verloop heeft met ten opzichte van de rotatiehartlijn van de klep een straal (R) die iets groter is dan de raakcirkel aan een onbelaste zitting rond diezelfde rotatiehartlijn, dat de klep (3) draaibaar is ondersteund door een korte as (6) en de in het verlengde daarvan liggende bedieningsas (7), zodat de klep (3) in de dichte stand een naar de fluidumhouder gerichte uitholling kan vertonen, en dat die zitting (12) is opgenomen in een zittinggroef die is begrensd door het klephuis (1) en een in twee verschillende standen aan te brengen uitlaatstuk (11).
8. Afsluiter volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de zitting (12) bestaat uit een in dwarsdoorsnede in radiale richting buitenwaarts breder wordende kunststof ring (50) met langs de buitenomtrek een halfcirkelvormige groef waarin een rubber 0-ring (51) is aangebracht, en dat de door het klephuis (1) en het uitlaatstuk (11) begrensde zittinggroef van daaraan aangepaste afschuiningen is voorzien.
9. Afsluiter volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat de halfcirkelvormige groef in radiaal binnenwaartse richting overgaat in een vervormingsholte (52).
10. Afsluiter volgens één der voorgaande conclusies, set het kenmerk, dat het uitlaatstuk (11) is voorzien van een kraan (49) die afhankelijk van de stand waarin het uitlaatstuk is aangebracht, kan worden gebruikt als ontluchtingskraan of als monsterkraan.
11. Afsluiter volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het klephuis (1) met vier in een vierkant opgestelde bouten (14) is bevestigd aan een conisch breder worden verloopstuk dat aan de uitlaatstomp van de fluidumhouder is vastgelast.
12. Afsluiter volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de lengtehartlijn van het klephuis (1) onder een neerwaartse hoek van ongeveer 6° staat tot de lengtehartlijn van het verloopstuk (2).
13. Afsluiter volgens conconclusie 12, met het kenmerk, dat het klephuis (1) en het uitlaatstuk (11) conisch smaller wordend zijn uitgevoerd.
14. Afsluiter zoals weergegeven in de tekening en/ of besproken aan de hand daarvan.
NL8902488A 1989-10-06 1989-10-06 Afsluiter voor een fluidumhouder. NL8902488A (nl)

Priority Applications (16)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8902488A NL8902488A (nl) 1989-10-06 1989-10-06 Afsluiter voor een fluidumhouder.
AT90917658T ATE140774T1 (de) 1989-10-06 1990-09-21 Absperrhahn für flüssigkeitsbehälter
EP90917658A EP0495925B1 (en) 1989-10-06 1990-09-21 Stop cock for a liquid container
AU68743/91A AU640976B2 (en) 1989-10-06 1990-09-21 Stop cock for a liquid container
US07/844,641 US5294091A (en) 1989-10-06 1990-09-21 Stop cock for a liquid container
PCT/US1990/005407 WO1991005707A2 (en) 1989-10-06 1990-09-21 Stop cock for a liquid container
BR909007720A BR9007720A (pt) 1989-10-06 1990-09-21 Torneira de passagem para um recipiente de liquidos
JP3500356A JPH05500705A (ja) 1989-10-06 1990-09-21 液体容器用止め栓
KR1019920700660A KR927003408A (ko) 1989-10-06 1990-09-21 액체 용기용 정지콕
DE69027933T DE69027933D1 (de) 1989-10-06 1990-09-21 Absperrhahn für flüssigkeitsbehälter
CA002065360A CA2065360A1 (en) 1989-10-06 1990-09-21 Stop cock for a liquid container
NZ235467A NZ235467A (en) 1989-10-06 1990-09-26 Butterfly valve with handle having rotatable stop bush
ZA907893A ZA907893B (en) 1989-10-06 1990-10-03 Stop cock for a liquid container
FI921313A FI100032B (fi) 1989-10-06 1992-03-26 Sulkuhana nestesäiliöitä varten
NO92921280A NO921280L (no) 1989-10-06 1992-04-02 Stoppehane for en vaeskefylt beholder
NO944665A NO944665D0 (no) 1989-10-06 1994-12-02 Spjeldventil for en væskefylt beholder

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8902488 1989-10-06
NL8902488A NL8902488A (nl) 1989-10-06 1989-10-06 Afsluiter voor een fluidumhouder.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8902488A true NL8902488A (nl) 1991-05-01

Family

ID=19855413

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8902488A NL8902488A (nl) 1989-10-06 1989-10-06 Afsluiter voor een fluidumhouder.

Country Status (14)

Country Link
EP (1) EP0495925B1 (nl)
JP (1) JPH05500705A (nl)
KR (1) KR927003408A (nl)
AT (1) ATE140774T1 (nl)
AU (1) AU640976B2 (nl)
BR (1) BR9007720A (nl)
CA (1) CA2065360A1 (nl)
DE (1) DE69027933D1 (nl)
FI (1) FI100032B (nl)
NL (1) NL8902488A (nl)
NO (1) NO921280L (nl)
NZ (1) NZ235467A (nl)
WO (1) WO1991005707A2 (nl)
ZA (1) ZA907893B (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5531248A (en) * 1995-01-19 1996-07-02 Eaton Corporation Butterfly valve
WO2007018417A1 (es) * 2005-08-05 2007-02-15 Egberto Castro Rivera Compuerta para riego de apertura rápida y de control variable de flujo

Family Cites Families (24)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR625586A (fr) * 1926-09-25 1927-08-13 Cannette
US2987072A (en) * 1957-02-21 1961-06-06 Frank G Muller Butterfly valve and sealing means therefor
DE1228878B (de) * 1957-08-22 1966-11-17 Armaturenwerk Mosbach Heinrich Hohlprofildichtung fuer Armaturen, insbesondere fuer den Aussenumfang von Klappen
US2965354A (en) * 1957-08-26 1960-12-20 Grove Valve & Regulator Co Valve construction
US3148553A (en) * 1960-12-20 1964-09-15 Edward Valves Inc Valve operators
GB927502A (en) * 1961-02-10 1963-05-29 Frank Edward Swain Improvements in butterfly valves
GB1006377A (en) * 1963-01-02 1965-09-29 Guest & Chrimes Ltd Improvements in and relating to butterfly valves
US3341170A (en) * 1964-03-25 1967-09-12 Fmc Corp Valve
US3355141A (en) * 1964-12-09 1967-11-28 Hale Company Valve handles
US3349639A (en) * 1965-08-23 1967-10-31 Demco Inc Valve control mechanism
US3474818A (en) * 1966-05-02 1969-10-28 Ralph E Hartman Combined plug and check valve
US3537473A (en) * 1969-01-31 1970-11-03 Dezurik Corp Anti-slam valve positioning means
US3642248A (en) * 1969-05-07 1972-02-15 Allen & Co Fof Proprietary Fun Sealing mechanism
FI47137C (fi) * 1970-01-15 1973-09-10 Neles Oy Läppäventtiili.
US4273152A (en) * 1979-02-09 1981-06-16 Freeman Murray E Control valve assembly with onstream seal removal feature
US4266752A (en) * 1979-03-30 1981-05-12 Mcc Flowseal, A Unit Of Mark Controls Corporation Seal structure
US4344632A (en) * 1980-02-25 1982-08-17 Honeywell Inc. Fluid pressure sealing ring for a valve
JPS598703B2 (ja) * 1981-04-21 1984-02-27 株式会社クボタ バタフライ弁の弁箱側シ−ト取付方法
US4399833A (en) * 1982-02-04 1983-08-23 Keystone International, Inc. Valve assembly
US4542763A (en) * 1983-11-04 1985-09-24 Xomox Corporation Butterfly valve assembly and method of making same
US4678159A (en) * 1985-05-14 1987-07-07 Xomox Corporation Manually actuated fluid flow control valve and method of making same
US4747427A (en) * 1987-03-16 1988-05-31 Princeton Corporation Reversible angle cock
CH674557A5 (nl) * 1987-08-17 1990-06-15 Fischer Ag Georg
US4815693A (en) * 1988-05-11 1989-03-28 Lunkenheimer Tubecraft Canada Ltd. Valve with actuating handle operable in different quadrants

Also Published As

Publication number Publication date
EP0495925B1 (en) 1996-07-24
FI100032B (fi) 1997-08-29
KR927003408A (ko) 1992-12-17
EP0495925A1 (en) 1992-07-29
NZ235467A (en) 1993-05-26
FI921313A0 (fi) 1992-03-26
ZA907893B (en) 1991-08-28
WO1991005707A2 (en) 1991-05-02
CA2065360A1 (en) 1991-04-07
NO921280D0 (no) 1992-04-02
NO921280L (no) 1992-04-02
EP0495925A4 (en) 1993-10-13
AU640976B2 (en) 1993-09-09
FI921313A (fi) 1992-03-26
WO1991005707A3 (en) 1992-04-16
DE69027933D1 (de) 1996-08-29
BR9007720A (pt) 1992-07-21
ATE140774T1 (de) 1996-08-15
AU6874391A (en) 1991-05-16
JPH05500705A (ja) 1993-02-12

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5159953A (en) Check valve apparatus for fuel tank
US4917354A (en) Dual action ball valve
NL8902488A (nl) Afsluiter voor een fluidumhouder.
US4516753A (en) Faucet device with replaceable valve cartridge
US6994318B2 (en) Faucet spout attachment
US2558671A (en) Valve assembly with spherical shaped valve element having a passage therethrough for collapsible tubes
US5294091A (en) Stop cock for a liquid container
US2530433A (en) Valve organization
US1654810A (en) Liquid receptacle
US7021501B2 (en) Faucet lever lock
US2940724A (en) Faucet
JPS61189369A (ja) バタフライバルブ
US1939709A (en) Dispensing valve
EP0762026B1 (fr) Electrovalve à plusieurs voies
US5490536A (en) Pinch tube proportioning valve and control cam cartridge therefor
US121978A (en) Improvement in faucets
EP0119991B1 (de) Zapfventil, insbesondere für Grossbehälter
US2586083A (en) Fountain spigot
US1077387A (en) Beer-faucet.
FR2462630A1 (fr) Vanne dont le papillon d'obturation coopere avec un siege reglable
US145432A (en) Improvement in bung-faucets
FR3042482A1 (fr) Dispositif perfectionne de transfert d'un liquide
US3245592A (en) Rotary sand cut-off
US1340060A (en) Faucet
US362809A (en) Faucet-hole and stopper combined

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed