NL8902275A - Beitelhouder en een beitel van een verspanende machine. - Google Patents

Description

Beitelhouder en een beitel van een verspanende machine.

De uitvinding heeft betrekking op een beitelhouder die voorzien is van een schroef voor het uitwisselbaar vastklemmen van een beitel van een verspanende machine, welke beitelhouder is voorzien van een uitsparing met tenminste één xn dwarsdoorsnede cirkelvormige ribbe voor het in de lengterichting van de beitelhouder in en uit de beitelhouder bewegen van de beitel, die zelf voorzien is van tenminste één bij de ribbe behorende in dwarsdoorsnede cirkelsegmentvormige inkeping, waarbij de kromtestraal van de inkeping iets groter is dan die van de ribbe.

Een dergelijke beitelhouder en beitel zijn bekend uit het Duitse Auslegeschrift 1.084.106. Aangezien het bij een gesinterde beitel kan gaan om materiaal waarin carbide is opgenomen, is het onverstandig om de klemkrachten in één vlak te laten werken, aangezien dit tijdens de verspanende bewerking, waarbij nog aanzienlijk hogere krachten kunnen optreden dan de klemkracht zelf, kan leiden tot het door midden breken van de beitel. Een ander nadeel van de bekende combinatie is dat de klemvinger een los onderdeel is, dat dus verloren kan gaan.

De uitvinding beoogt in het voorgaande verbetering te brengen. Volgens de uitvinding is dit bereikt, doordat de beitelhouder voorzien is van een in het verlengde van de uitsparing liggende spleet, en doordat de inkeping van de beitel is onderverdeeld in een middengebied met kleine kromtestraal en twee randgebieden met een kromtestraal die zowel groter is dan de kleine kromtestraal als groter dan de kromtestraal van de ribbe, zodat in vastgeklemde toestand in hoofdzaak lijnaanraking tussen de inkeping en de ribbe heerst volgens de twee lijnen die het middengebied van de inkeping begrenzen.

Indien de ene inkeping van de beitel op de hierboven beschreven wijze is uitgevoerd, en de andere op de wijze van het Duitse Offenlegungsschrift, wordt reeds een voldoende positio-neringsnauwkeurigheid bereikt, doch het heeft uiteraard de voorkeur als de uitsparing twee tegenovergelegen ribben heeft en de beitel aan weerszijden van een inkeping is voorzien. Een kinematische omkering hiervan valt uiteraard ook binnen het kader van de uitvinding.

Aan de twee raaklijnen kan bewust een bepaalde breedte worden gegeven, eventueel met een kromtestraal die in hoofdzaak gelijk is aan de kromtestraal van de ribbe.

Het middengebied van de inkeping omsluit bij voorkeur een hoek van 35".

Bij een doelmatige uitvoeringsvorm staat het aan-ligvlak van de schroef onder een zodanig gerichte hoek tot de hartlijn van het schroefgat dat de klembelasting zo ver mogelijk verwijderd van de achterzijde van de spleet wordt uitgeoetend.

De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin bij wijze van voorbeeld een uitvoeringsvorm van een beitelhouder en een beitel volgens de uitvinding is weergegeven, In de tekening toont: figuur 1 op ongeveer tweemaal de ware grootte een langsaanzicht van het gedeelte van een beitelhouder waarin een beitel is geklemd, figuur 2 een langsdoorsnede door de beitelhouder van figuur 1 ter plaatse van de schroef, figuur 3 op grotere schaal een vooraanzicht van de beitel van figuur 1, en figuur 4 op nog grotere schaal een vooraanzicht van de onderzijde van de beitel van de figuren 1 en 3, samen met de bovenzijde van de ribbe van de uitsparing van de beitelhouder.

Het wezen van de uitvinding is gelegen in de wijze waarop een beitel 1 uitwisselbaar in een nauwkeurig bepaalde stand kan worden vastgeklemd in een beitelhouder 2. De beitelhouder 2 is daartoe in zijn kop voorzien van een uitsparing 3 met een dwarsdoorsnede die zodanig is aangepast aan de dwarsdoorsnede van de beitel 1 dat de snijkant 4 van de beitel in correct gemonteerde toestand buiten de kop uitsteekt. De uitsparing 3 grenst aan een zijwand van de beitelhouder 2.

In het verlengde van de uitsparing 3 is in de bei- telhouder 2 een spleet 5 aangebracht die zich over de volle breedte van de kop uitstrekt en dus behalve in beide zijwanden van de kop, ook in de uitsparing 3 uitmondt. Ter plaatse van de overgang van de uitsparing 3 en de spleet 5, is de uitsparing om fabricagetech-nische redenen van afrondingen voorzien.

In of nabij het langsmiddenvlak van de beitelhouder 2 is in de richting van de verticale hartlijn 6 een boring 7 aangebracht voor een schroef (niet weergegeven). De boring 7 is voorbij de kopspleet 5 (dus in figuur 1 in het gedeelte onder de spleet) voorzien van binnenschroefdraad. Door de schroef stevig aan te halen wordt de uitsparing in verticale richting kleiner teneinde de beitel 1 vast te klemmen door vervorming ten opzichte van het punt 5'. Om de door de schroef uitgeoefende kracht zover mogelijk naar voren (dus naar links in figuur 1 ) op een klemvinger 8 boven de spleet uit te oefenen, staat het aanligvlak 9 van de schroef niet loodrecht op de hartlijn 6, doch onder een zodanige hoek tot die hartlijn dat de klemvinger 8 relatief gemakkelijk naar de houder-zitting 10 toebeweegt.

De beitel 1 heeft een onderzijde 11 die langer is dan de bovenzijde 12, omdat de snijkrachten in hoofdzaak neerwaarts op de snijkant 4 worden uitgeoefend. De bovenzijde 12 vormt als het ware een uitsteeksel. De tussen de onder- en bovenzijden 11 en 12 zichtbare lijnen van figuur 1 houden verband met de wijze van vervaardigen van de beitel en zijn voor de uitvinding niet van belang, zodat daarop niet nader worden ingegaan.

Het wezen van de uitvinding blijkt het duidelijkst uit figuur 4. De beitelhouder 2 is zowel in zijn klemvinger als zijn zitting 10 voorzien van een in dwarsdoorsnede cirkelsegmentvormige ribbe 13 met straal R1 en middelpunt M1 .

De beitel 1 is zowel aan de onderzijde 11 als de bovenzijde 12 voorzien van een uit een middengebied 14 en twee randgebieden 15 bestaande inkeping. De randgebieden 15 hebben een straal R2 die groter is dan R1, en een middelpunt M2 dat in gemonteerde toestand verder van de beitel 1 afligt dan M1. De stralen R1 en R2 snijden elkaar daardoor in de twee punten 16 die het midden gebied 14 begrenzen. Het middengebied 14 van de inkeping heeft een straal R3 die kleiner is dan R2, en een middelpunt M3 dat nog dichter bij de beitel 1 ligt.

Het is gebleken dat zeer tevredenstellende vast-klemming wordt bereikt als de keuze van de stralen R1 en R2 en de ligging van de middelpunten M1 en M2 zodanig worden gekozen dat de hoek tussen het middenlangsvlak en een lijn L die het punt 16 met het punt M2 verbindt, ligt in een gebied tussen 15° en 20° en voor een hard metalen beitel een stalen beitelhouder bij voorkeur ongeveer 17,5° is. Aangenomen wordt, dat bij een andere verhouding tussen de wrijvingscoëfficiënten van de materialen van de beitel en de beitelhouder een iets andere hoek de voorkeur verdient.

Opgemerkt wordt dat een lijn meetkundig gezien een oneindig kleine dikte heeft. In de praktijk zullen de het middengebied begrenzende lijnen, mede door de uitoefening van de klera-kracht, enigszins worden afgeplat. Het kan daarom voordeel hebben de betreffende lijnen bewust af te platten.

Met de beschreven combinatie van beitelhouder en beitel kan de beitel snel en nauwkeurig door een andere beitel worden vervangen, en in het weergegeven geval is het natuurlijk ook mogelijk om, nadat de linker snijkant 4 van figuur 1 bot is geworden, de beitel te verwijderen en met de rechter snijkant naar links gericht opnieuw aan te brengen.

Binnen het kader van de uitvinding vallen uiteraard ook beitels die niet alleen aan de voorzijde zijn voorzien van een snijkant, doch tevens in de zijvlakken een snijkant, eventueel van speciale vorm, hebben.

Claims (8)

1. Beitelhouder die voorzien is van een schroef voor het uitwisselbaar vastklemmen van een beitel van een verspanende machine, welke beitelhouder is voorzien van een uitsparing met tenminste één in dwarsdoorsnede cirkelsegmentvormige ribbe voor het in de lengterichting van de beitelhouder in en uit de beitelhouder bewegen van de beitel die zelf voorzien is van tenminste één bij die ribbe behorende in dwarsdoorsnede cirkelsegmentvormige inkeping, waarbij de kromtestraal van de inkeping iets groter is dan die van de ribbe, met het kenmerk, dat de beitelhouder (2) voorzien is van een in het verlengde van de uitsparing (3) liggende spleet (5), en dat de inkeping van de beitel is onderverdeeld in een middengebied (14) met kleine kromtestraal (R3) en twee randgebieden (15) met een kromtestraal (R2) die zowel groter is dan de kleine kromtestraal (R3) als groter dan de kromtestraal (R1) van de ribbe (13), zodat in vastgeklemde toestand in hoofdzaak lijnaanraking tussen de inkeping en de ribbe heerst volgens de twee lijnen (16) die het middengebied (14) van de inkeping begrenzen.

2. Beitelhouder en beitel volgens conclusie 1, et het kenmerk, dat de uitsparing (3) twee tegenover elkaar gelegen ribben (13) heeft en de beitel (1) aan weerszijden van een inkeping is voorzien.

3. Beitel volgens conclusie 1 of 2, met het ken-nerk, dat aan de twee lijnen bewust een bepaalde breedte is gegeven, eventueel met een straal die in hoofdzaak gelijk is aan de kromtestraal (R1 ) van de ribbe (13).

4. Beitel volgens één der voorgaande conclusies 1-3, met het kenmerk, dat het middengebied (14) een hoek van ongeveer 35° insluit.

5. Beitel volgens één der voorgaande conclusies 1-3, met het kenmerk, dat tenminste één van de inkepingen is aangebracht op een uitsteeksel (12) van de beitel.

6. Beitelhouder volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het aanligvlak (9) van ae schroef onder een zodanig gerichte hoek tot de hartlijn (6) van het schroef gat staat dat de klembelasting zo ver mogelijk verwijderd van de achterzijde (5') van de spleet (5) wordt uitgeoefend.

7. Verspanende machine met een beitelhouder en beitel volgens één der voorgaande conclusies.

8. Beitelhouder en beitel zoals weergegeven in de tekening en/of besproken aan de hand daarvan.