NL8901015A

NL8901015A - Silo.

Info

Publication number: NL8901015A
Application number: NL8901015A
Authority: NL
Original assignee: Valmix B V I O
Priority date: 1989-04-24
Filing date: 1989-04-24
Publication date: 1990-11-16
Also published as: ATE93445T1; EP0398401B1; DE69002868D1; ES2044402T3; EP0398401A1; DE69002868T2; DK0398401T3

Description

Korte Aanduiding: Silo

De uitvinding heeft betrekking op een silo voor opslag en/of transport van cement en zand,waarbij de silo is voorzien van ten minste een tweetal va elkaar gescheiden compartimenten, een bestemd voor het opnemen van zand en een ander bestemd voor het opnemen van cement, welke compartimenten aan hun onderzijde zijn voorzien van met behulp van afsluitorganen afsluitbare afvoeropeningen.

Met de uitvinding wordt beoogd een silo van bovengenoemde soort te verkrijgen,waarbij het cement en zand in de voor het verkrijgen van de beoogde specie geschikte verhouding ladingsgewijs ter beschikking kunnen worden gesteld.

Volgens de uitvinding kan dit worden bereikt doordat de beide afvoeropeningen uitmonden in de boveneinden van een tweetal van elkaar gescheiden afmeetruimtes,welke een bepaald volume hebben,en die aan hun ondereinden eveneens zijn voorzien van met behulp van afsluitorganen afsluitbare openingen.

Bij toepassing van de silo volgens de uitvinding kunnen,indien de aan de ondereinden van de afmeetruimtes gelegen afsluitorganen in de gesloten stand zijn de afmeetruimtes door openen van de de compartimenten van de silo afsluitende afsluitorganen beiden worden gevuld ,waarbij de volumes van de afmeetruimteszullen zijn bemeten in overeenstemming met de gewenste mengverhouding van cement en zand. Na het afsluiten van de compartimenten van de silo kunnen de afsluitorganen aan de ondereinden van de afmeetcompartimenten worden geopend voor de afvoer van het zand en de cement aan een menginrichting,bijvoorbeeld deel van een betonpomp uitmakende menginrichting waarin het cement en het zand met water kunnen worden gemengd en vervolgens afgevoerd.

Volgens een verder kenmerk van de uitvinding zijn de afsluitorganen van de silo hedienbaar met pneumatisch werkende verstelorganen. In de nabijheid van een dergelijke silo staat namelijk tijdens gebruik veelal een betonpomp of dergelijke opgesteld,welke is uitgerust met een compressor en onder druk staande lucht bevattende tank,daar voor het verpompen van het cement gebruik wordt gemaakt van onder druk staande lucht.

Indien nu de afsluitorganen met behulp van pneumatische aandrijfor-ganen verstelbaar zijn kan voor het in werking stellen van deze aandrijf- organen gebruik worden gemaakt van de toch reeds aanwezige luchtcompres-sor,waarvan de capaciteit voor het alleen bedienen van de betonpomp in het algemeen toch te groot is. Veel energie verbruikende electrische aandrijforganen voor de afsluitorganen van de silo kunnen hierbij vervallen.

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van een schematisch in bijgaande figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van een silo volgens de uitvinding.

Figuur 1 toont schematisch een zijaanzicht op de silo volgens de uitvinding in de rechtopstaande voor bedrijf geschikte stand.

Figuur 2 toont schematisch een bovenaanzicht op de in figuur 1 weergegeven silo,waarbij delen zijn weggelaten om daaronder liggende delen te kunnen weergeven.

Zoals in de figuren 1 en 2 weergegeven wordt de silo gevormd door een over het grootste gedeelte van zijn lengte cilindrische tank 1,welke wordt ondersteund door een gestel 2, zodanig,dat in de in figuur 1 weergegeven gebruiksstand de Lengteas van de tank 1 zich verticaal uitstrekt.

De tank 1 is met behulp van een in het inwendige van de tank aangebracht tussenschot 3 verdeeld in een tweetal van elkaar gescheiden compartimenten. Het ene voor het opnemen van zand bestemde compartiment is aan de bovenzijde van de tank voorzien van een toevoeropening 4 voor het inbrengen van zand in de tank. Het voor het opnemen van cement bestemde compartiment is voorzien van een toevoeropening 5 voor het inbrengen van cement in het desbetreffende compartiment. Uiteraard zijn de toevoerope-ningen 4 en 5 met behulp van niet nader weergegeven afsluitorganen zoals deksels afsluitbaar.

De ondereinden van de beide compartimenten worden gevormd door trechtervormige delen 6 resp.7,die aan hun ondereinden van afvoeropenin-gen zijn voorzien,welke afvoeropeningen te openen en te sluiten zijn met behulp van een gemeenschappelijke schuif 8. De schuif 8 is met behulp van een pneumatisch werkende,aan het gestel 2 bevestigde verstelcilinder 9 in horizontale richting heen en weer verschuifbaar tussen een stand waarin de schuif de aan de onderzijde van de compartimenten van de silo 1 gelegen afvoeropeningen vrijgeeft en een stand,waarin deze afvoeropeningen door de schuif 8 afgesloten zijn. Uiteraard is het ook mogelijk voor ieder compartiment een aparte schuif toe te passen, waarbij de beste schuiven al dan niet gelijktijdig met behulp van een pneumatisch bedieningsorgaan verstelbaar zijn.

Onder de afvoeropeningen van de trechtervormige uiteinden 6 en 7 van de desbetreffende compartimenten zijn afmeetkamers of afmeetruimtes 10 en 11 opgesteld. Deze afmeetruimtes zijn aan hun ondereinden weer voorzien van afvoeropeningen/die te openen en te sluiten zijn met behulp van een eveneens in horizontale richting verschuifbare schuif 12. De schuif 12 is weer in horizontale richting verstelbaar met behulp van een aan het gestel bevestigde pneumatische verstelcilinder 13 tussen een eerste stand,waarin de schuif de aan de onderzijde van de afmeetruimtes 10 en 11 gelegen afvoeropeningen afsluit en een tweede stand,waarin deze afvoeropeningen door de schuif 12 zijn afgesloten.

Indien de afvoeropeningen van de kamers 10 en 11 met behulp van de schuif 12 zijn afgesloten en de afvoeropeningen van de compartimenten van de silo 1 zijn geopend kan zand in de afmeetruimte 10 en cement in de af-meetruimte 11 stromen. Nadat deze ruimtes zijn volgestroomd kan de schuif 8 weer met behulp van de pneumatische verstelcilinder 9 in een stand worden gebracht,waarin ' de afvoeropeningen van de beide compartimenten van de silo 1 zijn afgesloten. Er zal dan in de afmeetruimte 10 een bepaatde hoeveelheid zand en in de afmeetruimte 11 een bepaalde hoeveelheid cement zijn opgenomen. De volumes van de afmeetruimtes zijn daarbij zodanig gekozen,dat de verhouding van afgemeten hoeveelheid zand en afgemeten hoeveelheid cement overeenkomt met de voor het vervaardigen van een geschikte mortel gewenste verhouding.

De beide afvoeropeningen van de afmeetruimtes 10 en 11 zijn gelegen boven een onder de schuif 12 opgestelde trechter 14 zodat indien de aan de onderzijde van de afmeetruimtes 10 en 11 gelegen afvoeropeningen door verschuiven van de schuif 12 worden geopend het cement en het zand in deze trechter 14 zullen stromen om via deze trechter naar een geschikte menginrichting te worden gevoerd,waar het zand en het cement tesamen met water kunnen worden gemengd. Deze menginrichting kan bijvoorbeel deel uitmaken van een gebruikelijke cementpomp,die onder de trechter 14 is opgesteld. Voor het in bedrijf stellen van deze cementpomp,in het bijzonder voor het transporteren van de cement naar de verwerkingsplaats wordt in het algemeen gebruik gemaakt van onder druk staande lucht,zodat de cement-pomp is voorzien van een compressorinstallatie. De capaciteit van déze compressorinstallatie is in het algemeen zo groot,dat ruim voldoende zich onder druk staande lucht in voorraad aanwezig is. Het verpompen van de cement vindt namelijk veelal intermitterend plaats, bij de gebruikelijke compressor— installaties draait de compressor dan ook gedurende langere periodes onbelast. Deze periodes zijn ruim voldoende om te worden benut voor het onder druk brengen^ van lucht benodigd voor de pneumatisch werkende bedieningsorganen van de silo

Door dan ook de silo uit te rusten met pneumatisch werkende verstelorganen voor het verstellen van de schuiven 8 en 12 kan nu op doelmatige wijze gebruik worden gemaakt van deze toch reeds aanwezige capaciteit van de compressorinstallatie voor het bedienen van de diverse beweegbare, deel van de silo uitmakende onderdelen.

Zoals verder nog in figuur 1 is aangeduid kan de silo zijn voorzien van een zich althans in hoofdzaak horizontaal uitstrekkende zeef 15, welke door de onderste trechtervormige delen 6 en 7 van de beide compartimenten van de silo verloopt. Daarbij is de zeef 15 verbonden met een pneumatisch werkend verstelorgaan 16,met behulp waarvan de zeef tijdens bedrijf naar wens in heen en weer gaande beweging kan worden gebracht om een gelijkmatige afvoer van het materiaal uit beide compartimenten van de silo gunstig te beïnvloeden.

De silo is bij voorkeur zodanig uitgevoerd,dat deze in de in de figuur 1 weergegeven stand met zand en cement kan worden gevuld bij een opslagplaats of dergelijke en daarna over 90° gekanteld met behulp van een vrachtwagen naar een bouwplaats of dergelijke kan worden vervoerd.

Uiteraard is het ook mogelijk om de silo leeg naar de bouwplaats te transporteren en eerst daar de silo met zand en cement te vullen.

Verder is het gewenst om althans het volume van een van de beide voorraadruimtes 10 en 11 te kunnen variëren ter aanpassing van de meng-verhouding van zand en cement aan de gewenste mortel. Hiertoe kan bijvoorbeeld de afmeetruimte of kamer 10 worden onderverdeeld in een bovenste gedeelte en een onderste gedeelte terwijl deze beide gedeelten telescopisch ten opzichte van elkaar verschuifbaar zijn met behulp van geschikte verstelmiddelen,zoals schroefspindels of dergelijke.

Ofschoon in het bovenstaande een silo is besproken vorzien van twee compartimenten zal het duidelijk zijn, dat ook meer dan twee compartimenten in de silo kunnen worden ondergebracht, bijv. behalve de compartimenten voor zand en cement een compartiment voor toeslagmaterialen, bijv. kif of carborundum, dat verwerkt wordt bij de vervaardiging van industrievloeren.

Claims

1. Silo voor opslag eh/of transport van cement en zand,waarbij de silo is voorzien van ten minste een tweetal van elkaar gescheiden compartimenten, een bestemd voor het opnemen van zand en een ander bestemd voor het opnemen van cement,welke compartimenten aan de onderzijden zijn voorzien van met behulp van afsluitorganen afsluitbare afvoeropeningen,met het kenmerk/dat de beide afvoeropeningen uitmonden in de boveneinden van een tweetal van elkaar gescheiden afmeetruimtes,welke een bepaald volume hebben,en die aan hun ondereinden eveneens zijn voorzien van met behulp van afsluitorganen afsluitbare openingen.

2. Silo volgens conclusie 1,met het kenmerk,dat onder de ondereinden van de beide afmeetruimtes een trechter is opgesteld waarin in de afvoer-ruimtes opgenomen zand en cement bij openen van de desbetreffende afsluitorganen kan worden afgevoerd.

3. Silo volgens conclusie 1 of 2,met het kenmerk,dat het volume van althans een van de beide afmeetruimtes instelbaar is.

4. Silo volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk,dat een zeef is aangebracht,welke zich uitstrekt door de onderste gedeelten van de beide compartimenten van de silo en welke zeef is verbonden met een aandrijforgaan ,met behulp waarvan de zeef in heen en weer gaande beweging is te brengen.

5. Silo in het bijzonder volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk,dat voor de aandrijving van beweegbare delen pneumatisch werkende aandrijforganen zijn aangebracht.

6. Werkwijze voor het bedrijven van een silo volgens conclusie 5 in samenhang met een een compressorinstallatie omvattende' specietrans-portinrichting, met het kenmerk, dat voor de bediening van de pneumatisch werkende aandrijforganen lucht onder druk wordt geleverd door de compressorinstallatie van de specietransportinrichting.