NL8900838A - Buishanglampsysteem. - Google Patents

Buishanglampsysteem. Download PDF

Info

Publication number
NL8900838A
NL8900838A NL8900838A NL8900838A NL8900838A NL 8900838 A NL8900838 A NL 8900838A NL 8900838 A NL8900838 A NL 8900838A NL 8900838 A NL8900838 A NL 8900838A NL 8900838 A NL8900838 A NL 8900838A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
coupling
tube
guide channels
luminaire
housing
Prior art date
Application number
NL8900838A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Verlichtingsindustrie Gorinche
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Verlichtingsindustrie Gorinche filed Critical Verlichtingsindustrie Gorinche
Priority to NL8900838A priority Critical patent/NL8900838A/nl
Priority to EP90200816A priority patent/EP0391493A1/en
Publication of NL8900838A publication Critical patent/NL8900838A/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F21LIGHTING
    • F21SNON-PORTABLE LIGHTING DEVICES; SYSTEMS THEREOF; VEHICLE LIGHTING DEVICES SPECIALLY ADAPTED FOR VEHICLE EXTERIORS
    • F21S2/00Systems of lighting devices, not provided for in main groups F21S4/00 - F21S10/00 or F21S19/00, e.g. of modular construction
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F21LIGHTING
    • F21YINDEXING SCHEME ASSOCIATED WITH SUBCLASSES F21K, F21L, F21S and F21V, RELATING TO THE FORM OR THE KIND OF THE LIGHT SOURCES OR OF THE COLOUR OF THE LIGHT EMITTED
    • F21Y2103/00Elongate light sources, e.g. fluorescent tubes

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Non-Portable Lighting Devices Or Systems Thereof (AREA)

Description

Korte aanduiding: Buishanglampsysteem.
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een buishanglampsysteem, en in het bijzonder op een verlichtingsarmatuur, koppelstukken en eindstukken daarvoor.
Er is een buishanglampsysteem bekend, dat is opgebouwd op basis van geprofileerde buisstukken van aluminium. Het buisstuk voor het verlichtingsarmatuur en buisstukken van de koppelstukken en eindstukken van dit bekende buishanglampsysteem zijn in principe gelijk geprofileerd. De koppelstukken en eindstukken worden met de buisstukken van de verlichtings-armaturen gekoppeld door middel van afzonderlijke metalen koppelorganen.
Door de aard van het bekende buishanglampsysteem is dit kostbaar en voor een leek lastig samen te stellen.
De uitvinding beoogt te voorzien in een nieuw buishanglampsysteem dat goedkoop is en door een leek eenvoudig samen te stellen is.
De uitvinding voorziet hiertoe in een verlichtingsarmatuur voor een buishanglampsysteem, omvattende een in hoofdzaak buisvormig lichaam van kunststof dat bestaat uit een buisdeel en twee afsluitdelen, waarbij het buisdeel een bovenkant en een onderkant en in dwarsdoorsnede door de horizontale middellijn bepaalde bovenste en onderste gedeelten heeft, het buisdeel aan de onderkant over de totale lengte ervan is voorzien van twee naar buiten staande integrale stroken die in het buisdeel een rechthoekige opening bepalen, waarvan de korte zijde evenwijdig aan de horizontale middellijn is en die samen met langseinden van het buisdeel een glijbaan voor de aansluitdelen vormen, die elk een lengte hebben, die wezenlijk korter dan de halve lengte van het buisdeel is en het buisdeel in het bovenste gedeelte ervan is voorzien van een in dwarsdoorsnede op een lijn die evenwijdig is aan de horizontale middellijn gelegen paar integrale leikanalen en verder omvattende een strookvormige drager van metaal, waarop aan één en dezelfde zijde ten minste één lamphouder voor een langwerpige lichtbron en aan ten minste één uiteinde 'ervan een kroonsteen met aan dat uiteinde toegankelijke electri-citeitsdraadinvoeropeningen zijn aangebracht en die met de bestukte zijde gericht naar de rechthoekige opening van het buisdeel in de leikanalen is opgenomen.
Met hetzelfde oogmerk stelt de uitvinding een koppelstuk voor in de vorm van twee of meer verenigde, onder een hoek van π/2 rad of een veelvoud daarvan staande buisstukken met eenzelfde diameter als die van het buisvormige Lichaam van het verlichtingsarmatuur, omvattende een bovenste en een onderste kap van kunststof die samen het huis van het koppelstuk vormen, een overlangs in het huis opgenomen koppelplaat van kunststof met een vierkant verbindingsgedeelte en met aan twee of meer zijkanten van het ver-bindingsgedeelte integraal verbonden koppelgedeelten, waarbij het verbindingsgedeelte aan zowel de bovenkant als de onderkant is voorzien van twee buisvormige staanders die aan de bovenkant langer dan die aan de onderkant zijn en de kappen inwendig zijn voorzien van in ingrijping met de buisvormige staanders zijnde penvormige staanders en waarbij op de bovenkant van elk koppelgedeelte zodanig een kroonsteen is aangebracht, dat de electriciteits-draadinvoeropeningen ervan zijn gericht naar de vrije einden van de koppelplaat en in elke cirkelvormige opening van het huis opgenomen een cirkelvormige koppelschijf van kunststof met doorlopende gaten die in lijn met de electriciteitsdraadinvoeropeningen van respectieve kroonstenen op de koppelplaat en op de strookvormige drager van het verlichtingsarmatuur liggen, waarbij de koppelschijf aan het naar buiten gerichte hoofdvlak ervan is voorzien van koppelpennen voor ingrijping met de Leikanalen en/of de hulpleikanalen in het buisdeel van het verlichtingsarmatuur en van ten minste één koppel-flap voor ingrijping met het buisdeel tussen de leikanalen en/of tussen een leikanaal en een naburig hulpleikanaal.
Tevens ter verwezenlijking van hetzelfde doel voorziet de uitvinding in een eindstuk dat aan één zijde geschikt is gevormd en aan de andere zijde koppelpennen en ten minste één koppelflap draagt.
Mechanisch is het buishanglampsysteem volgens de uitvinding dus opgebouwd uit kunststofonderdelen. Voor het samenstellen van een buishanglampsysteem volgens de uitvinding is het enige wat nodig is de kant en klare onderdelen, namelijk verlichtingsarmaturen, koppelstukken en eindstukken, selectief door inklikken met elkaar te verbinden, in het bijzonder wanneer er in elk verlichtingsarmatuur in slechts 1 kroonsteen is voorzien.
Het buishanglampsysteem wordt bij voorkeur aan de koppelstukken opgehangen. Ook de electriciteitskabelinvoer geschiedt bij voorkeur op de koppelstukken.
Voorts is het mogelijk met een enkel verlichtingsarmatuur en twee eindstukken een buishanglamp samen te stellen, die dan aan het verlichtingsarmatuur wordt opgehangen.
De uitvinding zal nu nader worden beschreven aan de hand van de bijbehorende tekening, waarin: fig. 1 een aanzicht in perspectief van een eindstuk van het in hoofdzaak buisvormige lichaam van het verlichtingsarmatuur volgens de uitvinding laat zien; fig. 2 een dwarsdoorsnede door een einde van het in fig.
1 getoonde eindstuk laat zien; fig. 3a, b respectievelijk een onderaanzicht en een aanzicht in doorsnede van de onderste kap van het huis van een koppelstuk volgens de uitvinding laten zien;· fig. 4a, b respectievelijk een bovenaanzicht en een aanzicht in doorsnede van een bovenste kap van het huis van het koppelstuk volgens de uitvinding laten zien; fig. 5a, b respectievelijk een onderaanzicht en een aanzicht in doorsnede van de koppelplaat van een koppelstuk volgens de uitvinding laten zien; en fig. 6a, b, c verschillende aanzichten van de koppelschijf van een koppelstuk volgens de uitvinding laten zien.
In fig. 1 is van een verlichtingsarmatuur volgens de uitvinding een in hoofdzaak buisvormig lichaam van kunststof getoond, dat bestaat uit een buisdeel 1 en twee afsluitdelen 2, waarvan er slechts één is getoond. Het buisdeel 1 is aan de onderkant over de totale lengte ervan voorzien van twee naar buiten staande integralen stroken 3 die in het buisdeel 1 een rechthoekige opening 4 bepalen en die samen met de langseinden van het buisdeel 1 een glijbaan 6 voor de afsluitdelen 2 vormen, waarbij de afsluitdelen 2 elk een lengte hebben, die wezenlijk korter is dan de halve lengte van het buisdeel 1. Het buisdeel 1 is in het bovenste gedeelte ervan voorzien van een paar integrale leikanalen 7 en in het onderste gedeelte ervan een paar integrale hulpleikanalen 8.
Nu zal onder verwijzing naar fig. 2 het in hoofdzaak buisvormige lichaam gedetailleerder worden beschreven. In fig. 2 zijn dezelfde delen door dezelfde verwijzingscijfers als in fig. 1 aangeduid. Met het ver-wijzingscijfer 9 is de bovenkant van het buisdeel 1 aangegeven, terwijl de onderkant van het buisdeel is aangeduid met het verwijzingsgetal 10. De horizontale middellijn draagt het verwijzingsgetal 11 en verdeeld het buisdeel 1 in een bovenste gedeelte 12 en een onderste gedeelte 13. De twee naar buiten staande integrale stroken 3, die bij voorkeur naar binnen zijn gekromd, bepalen in het buisdeel 1 een rechthoekige opening 4(fig. 1) waarvan de korte zijde, de met het verwijzingsgetal 14 aangegeven stippellijn evenwijdig aan de horizontale middellijn 11 is. De leikanalen 7 zijn aangebracht in het bovenste gedeelte 12 van het buisdeel 1 en liggen op een lijn 15 die evenwijdig ! aan de horizontale middellijn 11 is. De hulpleikanalen 8 zijn aangebracht in het onderste gedeelte 13 van het buisdeel 1 en liggen op een lijn 16 die evenwijdig is aan de horizontale middellijn 11, waarbij de afstand tot de horizontale middellijn 11 van de leikanalen (lijn 15) groter dan die van de hulpleikanalen (lijn 16) is.
Bij voorkeur hebben de leikanalen 7 en de hulpleikanalen 8 een cirkelvormige doorsnede en een overtangse opening die respectievelijk is aangegeven met de verwijzingsgetallen 17 en 18. Bij voorkeur vormen de hulpleikanalen 8 aanslagen, die met het verwijzingsgetal 19 zijn aangegeven, voor de afstuitdelen 2. Ook bij voorkeur hebben de afsluitdelen 2 een kromtestraal die gelijk is aan die van het buisdeel 1, zodat een buisdeel 1 en een afsluitdeel 2 samen een overlangs dichte buis vormen. Het buisdeel 1 heeft een dwarsdoorsnedeconfiguratie die overeenkomt met Ω.
Tenslotte is in fig. 2 schematisch een strookvormige drager 20 van metaal aangegeven, waarop aan één en dezelfde zijde, dat wil zeggen de onderkant 21 ten minste één lamphouder voor een langwerpige lichtbron, bijvoorbeeld twee voor een fluorescentielamp, en aan elk of één uiteinde ervan een kroonsteen met aan dat uiteinde toegankelijke electriciteitsdraad-invoeropeningen zijn aangebracht, waarbij de drager 20 zodanig in de leikanalen 17 is aangebracht, dat de bestukte zijde ervan, dat wil zeggen de onderkant 21, naar de rechthoekige opening 4 (fig. 1) van het buisdeel 1 is gericht. De lamphouder(s), langwerpige lichtbron en kroonsteen zijn in de tekening niet getoond. De kroonstenen zijn echter op dezelfde manier geplaatst als zal worden besproken in de toelichting van het nog te behandelen koppelstuk. Naast de genoemde electrische onderdelen, kunnen nog andere electrische onderdelen op de onderkant 21 van de drager 20 zijn aangebracht, zoals een houder voor een starter en een condensator. De kroonstenen, lamp-houders en starterhouder zijn bij voorkeur van het inkliktype, zodat voor de montage ervan het slechts nodig is in de drager 20 doorlopende gaten aan te brengen. Bij voorkeur zijn de kroonstenen, lamphouders en starterhouders in hoofdzaak van kunststof, waarbij met betrekking tot de starterhouders en lamphouders ontblote electriciteitsdraden kunnen worden ingestoken, maar niet uitgetrokken, terwijl dit bij voorkeur ook geldt voor de kroonstenen, maar waarbij dan wel de ontblote electriciteitsdraden uittrekbaar zijn wanneer een respectief hefboompje wordt ingedrukt. De besproken electrische onderdelen zijn aan de vakman bekend en in de handel verkrijgbaar/ zodat een nadere bespreking zal worden weggelaten. Hetzelfde geldt voor alle electrische verbindingen met betrekking tot het buishanglampsysteem volgens de uitvinding. De afsluitdelen 2 zijn verschuifbaar voor toegang tot de electrische onderdelen op de drager 20 en uitklikbaar voor aanbrenging of verwisseling van de lichtbron/ b.v. fluorescentiebuis.
De buitendiameter van het door het buisdeel en de afsluitdelen 2 bepaalde in hoofdzaak buisvormige lichaam kan bijvoorbeeld 50 mm bedragen, de afstand tussen lijnen 11 en 15 13,1 mm, de afstand tussen lijnen 11 en 16 9,8 mm en de lengte van de lijn 14 36 mm. De dikte van het materiaal van het buisdeel 1 en de afsluitdelen 2 kan 1,5 mm bedragen, de kromtestraal van de stroken 3 23,5 mm, de hartafstand van de leikanalen 7 36 mm en de hartafstand van de hulpleikanalen 8 40 mm. De openingshoek van de leikanalen 17 kan 60°C zijn, welke hoek door lijn 15 door midden wordt gedeeld. De in dwarsdoorsnede cirkelvormige opening in de leikanalen 7 kan een diameter van 2,7 mm hebben, net zoals de hulpleikanalen 8.
Bij voorkeur wordt een verlichtingsarmatuur volgens de uitvinding, afgezien van de gebruikelijke electrische verbindingen, zo gecompleteerd, dat in de kroonstenen aan beide einden ontblote electriciteits-draadstukken zijn ingestoken, die een zodanige lengte hebben, dat ze bij het inklikken van een koppelstuk in de nog te bespreken kroonsteen van een koppelstuk worden gestoken en een electrische verbinding daarmee bewerkstelligen.
In fig. 3a, b is de onderste kap van een koppelstuk volgens de uitvinding getoond, terwijl fig. 4a, b de bovenste kap van het koppelstuk laat zien. Wanneer de bovenste en onderste kap op elkaar worden geplaatst vormen ze het huis van het koppelstuk. Zowel de bovenste als de onderste kap zijn vervaardigd van kunststof. De bovenste en onderste kap worden op elkaar gehouden door een nog te bespreken en in fig. 5a, b getoonde koppelplaat.
In het algemeen heeft een koppelstuk volgens de uitvinding de vorm van twee of meer verenigde, onder een hoek van π/2 rad of een veelvoud daarvan staande buisstukken met eenzelfde diameter als die van het buisvormige Lichaam van het verlichtingsarmatuur dat aan de hand van fig.
1 en 2 is toegelicht. In fig. 3a, b en fig. 4a, b gaat het om een T-vormig koppelstuk met drie buisstukken 22, 23, 24. Het koppelstuk volgens de uit vinding zal nader worden toegelicht aan het in de tekening weergegeven T-koppelstuk. Duidelijk zal echter zijn dat de volgende koppelstukken mogelijk zijn- Een rechtlijnig koppelstuk bestaande uit twee buisstukken 22, 24 die een hoek van ir rad met elkaar maken, een hoekkoppelstuk met twee buisstukken 22, 23 of 23, 24 die onder een hoek van tt/2 rad staan en een kruiskoppelstuk met vier buisstukken 22, 23, 24, 23 die elk onder een hoek van tr/2 rad staan. In opeenvolging maken de buisstukken 23, 24, 23 een hoek van π/2 rad, tt rad en 3π/2 rad met het buisstuk 22. De open einden 25, 26, 27 van respectievelijk de buisstukken 22, 23, 24 van de onderste kap van fig. 3a, b bepalen met respectievelijk de open einden 28, 29, 30 van de buisstukken 22, 23, 24 van de bovenste kap van fig. 4a, b cirkelvormige openingen.
Alvorens verder te gaan met een gedetailleerdere bespreking van de in fig. 3a, b en fig. 4a, b getoonde onderste, respectievelijk bovenste kappen zullen eerst de overige onderdelen van een koppelstuk worden besproken, namelijk de in fig. 5a, b getoonde koppelplaat en de in fig. 6a, b, c getoonde koppelschijf.
De koppelplaat is in fig. 5a, b aangeduid met het verwij-zingsgetal 31. De koppelplaat 31 wordt overlangs in het door de onderste en bovenste kappen bepaalde huis opgenomen en is derhalve in dit geval T-vormig. De koppelplaat 31 is vervaardigd van kunststof. De koppelplaat 31 is voorzien van een vierkant verbindingsgedeelte 32 dat in fig. 5b denkbeeldig nader met streeplijnen is aangegeven. Voorts is de koppelplaat 31 voorzien van in dit geval drie, maar in het algemeen ten minste twee integraal met respectieve (denkbeeldige) zijkanten van het verbindingsgedeelte 32 verbonden kop-pelgedeelte 33, 34 en 35. Het verbindingsgedeelte 32 is aan zowel de bovenkant 37 als de onderkant 36 voorzien van twee buisvormige staanders, respectievelijk 40, 41 en 38, 39, waarbij zoals is getoond staanders 38, 40 en 39, 41 doorlopend kunnen zijn. De staanders 40, 41 aan de bovenkant 37 zijn Langer dan de staanders 38, 39 aan de onderkant 36.
Nu wordt terugverwezen naar fig. 3a, b en fig. 4a, b.
De onderste kap van fig. 3a, b is voorzien van penvormige staanders 42, 43 voor ingrijping met de buisvormige staanders 38, 39 van de koppelplaat 31 in fig. 5a, b, terwijl de bovenste kap van fig. 4a, b is voorzien van penvormige staanders 44, 45 voor ingrijping met de buisvormige staanders 40, 41 van de koppelplaat 31 in fig. 5a, b. De penvormige staanders 42-45 zijn bij voorkeur zoals is getoond kegelvormig.
Wanneer het koppelstuk, in de fabriek, wordt samengesteld worden de penvormige staanders 42-45 in ingrijping met de buisvormige staanders 38-41 gebracht en worden de kappen van fig. 3a, b en fig. 4a, b op elkaar gedrukt, waarbij ze niet meer van elkaar los zijn te maken door de tapse configuratie van de penvormige staanders 42-45. Overigens kunnen de penvormige staanders 42-45 zijn voorzien van een overlangse boring.
De onderste kap van fig. 3a, b is inwendig en op een bepaalde afstand van elk einde 25, 26, 27 voorzien van respectieve schotten 46 voor het ondersteunen van de koppelplaat 31, in het bijzonder op de randvlak-ken 47 die zijn ontstaan door een uitsparing 48 met cirkelboorvormige contour.
De bovenste kap van fig. 4a, b is aan de bovenkant ervan voorzien van een doorlopend gat 51 voor de invoer van een (niet-getoonde) electriciteitskabel. In het doorlopende gat 51 kan een op zichzelf bekend (niet-getoond) kabeldoorvoerorgaan zijn aangebracht dat tegelijkertijd of alternatief dienst doet als ophangdraadbevestiging.
Terugkerend naar fig. 5a, b is de koppelplaat 31 in de koppelgedeelten 33, 34, 35 ervan voorzien van doorlopende gaten 52, die aan de .onderkant 36 zijn verzonken, zoals met het verwijzingsgetal 53 is aangegeven. De doorlopende gaten 52 dienen voor het opnemen van een (niet-getoonde) inklikkroonsteen, in het bijzonder een driepoortskroonsteen met aard-lip. Meer in het bijzonder is op de bovenkant 37 van elk koppelgedeelte 33, 34, 35 zodanig een kroonsteen aangebracht, dat de electriciteitsdraadinvoer-openingen daarvan zijn gericht naar de vrije einden 54, 55, 56 van de koppelplaat 31.
In het hierna volgende zal aan de hand van fig. 6a, b, c de koppelschijf voor een koppelstuk volgens de uitvinding worden beschreven.
In fig. 6a, b, c is de koppelschijf met het verwijzingsgetal 57 aangegeven.
Terugkerend naar fig. 3a, b en fig. 4a, b zijn respectievelijk de onderste kap en de bovenste kap in de, de cirkelvormige openingen van het huis bepalende einder^respectievelijk 25, 26, 27 en 28, 29, 30 groeven 50 aangebracht voor het opnemen van de rand van de koppelschijven,57, welke rand in fig. 6b met het verwijzingsgetal 58 is aangegeven.
Nu wordt teruggekeerd naar fig. 6a, b, c, waarbij wordt opgemerkt dat de enkel gearceerde delen 59, 71 in fig. 6b buiten beschouwing gelaten dient te worden. De gearceerde gedeelten 59, 71 zullen later bij het be- spreken van het eindstuk van het buishanglampsysteem van de onderhavige uitvinding worden toegeiicht.
Zoals is gezegd, is in elke cirkelvormige opening van het huis een cirkelvormige koppelschijf 57 van kunststof opgenomen, die doorlopende gaten 60 heeft, zoals is getoond in fig. 6c, in het bijzonder in een aantal van drie, die in lijn met de electriciteitsdraadinvoeropeningen van respectieve kroonstenen op de koppelplaat 31 (fig. 5a, b) en op de strookvormig drager 20 (fig. 2) van het verlichtingsarmatuur liggen. De koppelschijf 57 is aan het met betrekking tot het koppelstuk naar buiten gerichte hoofdvlak 61 ervan is voorzien van paren koppelpennen 62, respectievelijk 63 voor ingrijping met respectievelijk de leikanalen 17 en hulpleikanalen 18 van het buisdeel 1 van het verlichtingsarmatuur (zie fig. 2). In de in fig. 6a, b, c getoonde uitvoeringsvorm is de koppelschijf 57 voorts voorzien van drie koppeltlappen 64 (éénmaal), respectievelijk 65 (tweemaal). Koppelflap 64 bevindt zich tussen koppelpennen 62 en dient voor ingrijping met het buisdeel tussen de leikanalen 17 (fig. 2), terwijl de koppelflappen 65 zijn aangebracht tussen een koppelpen 62 en een naburige koppelpen 63 en dienen voor ingrijping met het buisdeel 1 tussen een respectief lei kanaal 17 en een respectief naburig hulpleikanaal 18. Overigens kan in plaats van in de koppel flappen 65 er zijn voorzien in een tweede koppelflap 64 tussen de koppelpennen 63, waarbij deze flappen ook nog een geringere breedte kunnen hebben dan in fig. 6a is aangegeven.
Zoals in fig. 6c is getoond is de koppelschijf aan het andere hoofdvlak 66, dat tegengesteld is aan het hoofdvlak 61 dat is voorzien van de koppelpennen 62, 63 en koppelflappen 64, 65, voorzien van een rechtlijnige groef 72/ voor opening van een respectief einde 54, 55, 56 van de koppelplaat 31 (fig. 5a, b). De vorm van de koppelflap 64 is in fig. 6b nader aangegeven, door welke vorm een inklikverbinding mogelijk is. Natuurlijk zijn, zoals een vakman op dit gebied zal inzien andere vormen mogelijk. De koppelftappen 65 hebben bij voorkeur dezelfde vorm als de koppelfLap 64. Ook in fig. 6b is met het verwijzingscijfer 67 een doorlopend gat aangegeven. Dit doorlopende gat 67 komt overeen met een doorlopend gat 68 dat in het buisdeel 1 van fig. 1 is aangebracht. Wanneer het koppelstuk dat is samengesteld uit de in fig. 3a, b, fig. 4a, b,fig. 5a, b en fig. 6a, b, c geïllustreerde onderdelen in het in fig. 1 getoonde open einde van het uit het buisdeel 1 en het getoonde afsluitdeel 2 samengestelde buisvormige lichaam van het verlichtingsarmatuur volgens de uitvinding met de daarin aangebrachte drager 20 (fig. 2) wordt ingeklikt, dan liggen de genoemde doorLopende gaten 67 en 68 in Lijn, waarna een kunststofspie (niet-getoond) door deze doorlopende gaten 67, 68 kan worden gedrukt voor mechanische borging. Zoals eerder gezegd wordt bij het inklikken gelijktijdig de electrische verbinding tussen fde kroonstenen van koppelstuk en verlichtingsarmatuur tot stand gebracht door bijvoorbeeld de reeds in de op de drager 20 aangebrachte kroonstenen ingestoken, ook aan het vrije einde ontblote braadstukken.
Tenslotte zal het eindstuk van het buishanglampsysteem volgens de uitvinding eveneens aan de hand van fig. 6b worden toegelicht, aangezien de vorm ervan overeenkomt met die van een koppelschijf 57. Een eindstuk is aan één zijde geschikt gevormd zoals door het gearceerde gedeelte 59 is aangegeven, terwijl aan de andere zijde paren koppelpennen 62, respectievelijk 63 zijn aangebracht. Bij voorkeur is ook nog voorzien in ten minste één koppelflap 70 die overeenkomt met het dubbelgearceerc'e deel van de kop-pelflap 64 van de koppelschijf 57. Bij voorkeur zijn twee van dergelijke koppelt lappen 70 aangebracht en zijn ze versterkt door versterkingsorganen 71.
Het buisdeel 1 en het afsluitstuk 2 van fig. 1, de onderste en bovenste kap van respectievelijk fig. 3a, b en fig. 4a, b en het kap-gedeelte 59, 70 van het eindstuk van fig. 6b zijn vervaardigd van slijt- en stootvast kunststof in bijvoorbeeld de kleur wit, grijs en zwart, terwijl de overige kunststofdelen zijn vervaardigd van technische kunststof. In principe kunnen de koppelschijven 57 en overeenkomstige gedeelten 62, 63, 70 van de eindstukken in fig. 6b dezelfde vorm hebben, met de uitzondering dat het eindstuk aan één hoofdoppervlak geschikt is gevormd, met sferisch stuk 59, terwijl de koppelschijf 57 is voorzien van de rechtlijnige groef 72 en de dborlopende gaten 60 en voorts aan hetzelfde hoofdvlak 66 overigens vlak is.
Een buishanglampsysteem volgens de uitvinding omvat ten minste twee verlichtingsarmaturen in overeenstemming met fig. 1 en 2, alsmede ten minste één koppelstuk dat is samengesteld uit de onderdelen die in fig. 3a, b, fig. 4a, b, fig. 5a, b en fig. 6a, b, c zijn geïllustreerd, waarbij dient te worden opgemerkt dat dit koppelstukken kunnen zijn voor het koppelen van twee tot en met vier verlichtingsarmaturen. Met een zojuist beschreven buishanglampsysteem kunnen gesloten en eventueel samengestelde figuren worden gemaakt, zoals twee vierkanten die telkens aan één hoekpunt met elkaar zijn gekoppeld door middel van een kruiskoppelstuk. Wanneer het buishanglampsysteem verder ten minste twee eindstukken in overeenstemming met fig. 6b omvat, kunnen bijvoorbeeld rechtlijnige, T-vormige of kruisvormige figuren worden samengesteld. Aldus wordt een veelzijdig systeem verkregen. In het eerstgenoemde geval wordt het buislamphangsysteem de voorkeur hebbend aan de koppelstukken opgehangen, waarbij ten minste één van de koppelstukken tevens of alternatief dient voor de invoer van een electrici-teitskabel. In het twee genoemde geval dient het buishanglampsysteem mede aan de büisdelen 1 te worden opgehangen.
Ook is het mogelijk met een verlichtingsarmatuur en twee eindstukken van het buishanglampsysteem volgens de uitvinding een buishang-lamp samen te stellen, waarbij het buisdeel 1 aan de bovenkant is voorzien van een electriciteitskabeldoorvoeropening (niet-getoond) en twee openingen (niet-getoond) voor het opnemen van een ophangorgaan (niet-getoond). Bij voorkeur zijn dan de openingen voor de ophangorganen aan de uiteinden van het buisdeel 1 van het verlichtingsarmatuur aangebracht en is de electrici-teitskabeldoorvoeropening naburig aan één van de ophangorgaanopnemende openingen aangebracht.
De lengte van het buisdeel 1 kan voor een fluorescentielamp van 20 watt bijvoorbeeld 968 mm bedragen en voor een 30 watt fluorescentielamp 1273 mm, terwijl de lengte van de inschuifstukken 2 205 mm kan zijn.
De koppelstukken kunnen bedraad of onbedraad zijn. Gewoonlijk is in het geval van het kruiskoppelstuk hst maximum aantal koppelingen per electrische aansluiting vier verlichtingsarmaturen, bij het T-koppelstuk drie en bij de overige koppelstukken twee.
Samenvattend is het onderhavige buishanglampsysteem opgebouwd uit slechts enkele, maar volledig op elkaar passende onderdelen, zodat de montage snel en simpel kan worden uitgevoerd. De enorme winst in arbeidstijd vloeit voort uit het kliksysteem dat de onderdelen met elkaar verbindt. Uniek is dat hetzelfde kliksysteem tevens wordt gebruikt voor de electrische aansluiting.
De uitvinding is niet beperkt tot de in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld. Voorts kan in plaats van de doorlopende gaten 68 en 67 in respectievelijk het buisdeel 1 van fig. 1 en de koppelflap 64 van de koppelschijf 57 van fig. 6b er zijn voorzien in (niet-getoonde) uitstulpingen aan de buitenkant van de koppelflappen 65 van de koppelschijf 57 van fig. 6b en daarmee overeenkomende doorlopende gaten in het buisdeel 1 van fig. 1. De eerder genoemde, en niet-getoonde koppelspie kan zijn belichaamd in een kunststofklinknagel.

Claims (21)

1. Verlichtingsarmatuur voor een buishanglampsysteem, omvattende een in hoofdzaak buisvormig lichaam van kunststof dat bestaat uit een buisdeel en twee afsluitdelen, waarbij het buisdeel een bovenkant en een onderkant en in dwarsdoorsnede door de horizontale middellijn bepaalde bovenste en onderste gedeelten heeft/ het buisdeel aan de onderkant over de totale lengte ervan is voorzien van twee naar buiten staande integrale stroken die in het buisdeel een rechthoekige opening bepalen, waarvan de korte zijde evenwijdig aan de horizontale middellijn is en die samen met langseinden van het buisdeel een glijbaan voor de afsluitdelen vormen, die elk een lengte hebben, die wezenlijk korter dan de halve lengte van het buisdeel is en het buisdeel in het bovenste gedeelte ervan is voorzien van een in dwarsdoorsnede op een lijn die evenwijdig is aan de horizontale middellijn gelegen paar integrale leikanalen en verder omvattende een strookvormige drager van metaal, waarop aan één en dezelfde zijde ten minste één lamphouder voor een langwerpige lichtbron en aan ten minste één uiteinde ervan een kroonsteen met aan dat uiteinde toegankelijke electriciteitsdraadinvoeropeningen zijn aangebracht en die met de bestukte zijde gericht naar de rechthoekige ope^ ning van het buisdeel in de leikanalen is opgenomen.
2. Verlichtingsarmatuur volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het buisdeel in het onderste gedeelte ervan is voorzien van een in dwarsdoorsnede op een lijn die evenwijdig is aan de horizontale middellijn gelegen paar integrale hulpleikanalen, waarbij de afstand tot de horizontale middellijn van de leikanalen groter dan die van de hulpleikanalen is.
3. Verlichtingsarmatuur volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de naar buiten staande integrale stroken van het buisdeel naar binnen zijn gekromd.
4. Verlichtingsarmatuur volgens één van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de afsluitdelen een kromtestraal hebben, die gelijk is aan die van het buisdeel.
5. Verlichtingsarmatuur volgens één van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de leikanalen en/of de hulpleikanalen een cirkelvormige dwarsdoorsnede en een overlangse opening hebben.
6. Verlichtingsarmatuur volgens één van de conclusies 2 tot en met 5, met het kenmerk, dat de hulpleikanalen aanslagen voor de afsluit- delen vormen.
7. Koppelstuk voor een verlichtingsarmatuur volgens één van de voorafgaande conclusies in de vorm van twee of meer verenigde, onder een hoek van tt/2 rad of een veelvoud daarvan staande buisstukken met eenzelfde diameter als die van het buisvormige lichaam van het verlichtingsarmatuur, omvattende een bovenste en een onderste kap van kunststof die samen het huis van het koppelstuk vormen, een overlangs in het huis opgenomen koppelplaat van kunststof met een vierkant verbindingsgedeelte en met aan twee of meer zijkanten van het verbindingsgedeelte integraal verbonden koppelgedeelten, waarbij het verbindingsgedeelte aan zowel de bovenkant als de onderkant is voorzien van twee buisvormige staanders die aan de bovenkant langer dan die aan de onderkant zijn en de kappen inwendig zijn voorzien van in ingrijping met de buisvormige staanders zijnde penvormige staanders en waarbij op de bovenkant van elk koppelgedeelte zodanig een kroonsteen is aangebracht, dat de electriciteitsdraadinvoeropeningen ervan zijn gericht naar de vrije einden van de koppelplaat en in elke cirketvormige opening van het huis opgenomen een cirkelvormige koppelschijf van kunststof met doorlopende gaten die in lijn met de electriciteitsdraadinvoeropeningen van respectieve kroonsteden op de koppelplaat en op de strookvormige drager van het verlichtingsarmatuur liggen, waarbij de koppelschijf aan het naar buiten gerichte hoofdvlak ervan is voorzien van koppelpennen voor ingrijping met de leikanalen en/of de hulpleikanalen in het buisdeel van het verlichtingsarmatuur en van ten minste één koppelflap voor ingrijping met het buisdeel tussen de leikanalen en/of tussen een leikanaal en een naburig hulpleikanaal.
8. Koppelstuk volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de penvormige staanders kegelvormig zijn.
9. Koppelstuk volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat de koppelschijf aan het hoofdvlak ervan dat tegengesteld is aan dat met de koppelpennen is voorzien van een groef voor opneming van een uiteinde van een respectief koppelgedeelte van de koppelplaat.
10. Koppelstuk volgens één van de conclusies 7 tot en met 9, met het kenmerk, dat de bovenste kap van het huis aan de bovenkant ervan is voorzien van een doorlopend gat voor de invoer van een electriciteitskabel.
11. Koppelstuk volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat in het doorlopende gat een kabeldoorvoerorgaan is aangebracht, dat tegelijkertijd of alternatief dienst doet als ophangdraadbevestiging.
12. Koppelstuk volgens één van de conclusies 7 tot en met 11, met het kenmerk, dat de bovenste kap van het huis inwendig langs de omtrek is voorzien van recht naar beneden afhangende ribben voor aanlegging tegen de koppelplaat.
13. Koppelstuk volgens één van de conclusies 7 tot en met 12, met het kenmerk, dat in de onderste kap van het huis inwendig en op afstand van de, de cirkelvormige openingen van het huis bepalende einden schotten voor het ondersteunen van de koppelplaat zijn aangebracht.
14. Koppelstuk volgens één van de conclusies 7 tot en met 13, met het kenmerk, dat in de bovenste en onderste kap van het huis in de, de cirkelvormige openingen van het huis bepalende einden groeven voor het opnemen van de rand van de koppelschijven zijn aangebracht.
15. Koppelstuk volgens één van de conclusies 7 tot en met 14, met het kenmerk, dat de koppelflap voor ingrijping met het buisdeel van het verlichtingsarmatuur tussen de leikanalen is voorzien van een doorlopend gat, waarbij in het buisdeel op een in lijn liggende positie eveneens is voorzien in een doorlopend gat, voor opneming van een kunststofspie.
16. Koppelstuk volgens één van de conclusies 7 tot en met 14, met het kenmerk, dat aan de buitenkant van de koppelflappen voor ingrijping met het buisdeel van het verlichtingsarmatuur tussen een respectief leika-naai en naburig hulpleikanaal is voorzien in uitstulpingen voor ingrijping met in lijn met deze uitstulpingen in het buisdeel van het verlichtingsarmatuur aangebrachte doorlopende gaten.
17. Eindstuk voor een verlichtingsarmatuur volgens één van de conclusies 1 tot en met 6, met het kenmerk, dat dit aan één zijde geschikt is gevormd en aan de andere zijde koppelpennen en ten minste één koppelflap draagt.
18. Buishanglampsysteem, met het kenmerk, dat dit ten minste twee verlichtingsarmaturen volgens één van de conclusies 1 tot en met 6 omvat, en ten minste één koppelstuk volgens één van de conclusies 7 tot en met 16.
19. Buishanglampsysteem volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat dit voorts ten minste twee eindstukken volgens conclusie 17 omvat.
20. Buishanglamp, met het kenmerk, dat dit is voorzien van een verlichtingsarmatuur volgens één van de conclusies 1 tot en met 6 en twee eindstukken volgens conclusie 17, waarbij het buisdeel aan de bovenkant is voorzien van een electriciteitskabeldoorvoeropening en twee openingen voor het opnemen van een ophangorgaan.
21. Buishanglamp volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat de openingen voor de ophangorganen aan de uiteinden van het buisdeel van het verlichtingsarmatuur is aangebracht en dat de electriciteitskabeldoorvoer-opening naburig aan één van de ophangorgaanoonemende openingen is aangebracht. Eindhoven, april 1989.
NL8900838A 1989-04-05 1989-04-05 Buishanglampsysteem. NL8900838A (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8900838A NL8900838A (nl) 1989-04-05 1989-04-05 Buishanglampsysteem.
EP90200816A EP0391493A1 (en) 1989-04-05 1990-04-05 Pendant tube lamp system

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8900838A NL8900838A (nl) 1989-04-05 1989-04-05 Buishanglampsysteem.
NL8900838 1989-04-05

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8900838A true NL8900838A (nl) 1990-11-01

Family

ID=19854418

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8900838A NL8900838A (nl) 1989-04-05 1989-04-05 Buishanglampsysteem.

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP0391493A1 (nl)
NL (1) NL8900838A (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5479327A (en) * 1994-10-21 1995-12-26 Chen; Kuo L. Lighting fixture for aquariums
US5911498A (en) * 1996-03-28 1999-06-15 Sylvan R. Shemitz Designs, Inc. Luminaire

Family Cites Families (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3120929A (en) * 1960-03-31 1964-02-11 Curtis Electro Lighting Inc Fluorescent lighting fixture
DE2556813B2 (de) * 1975-12-17 1979-12-13 Wolfgang 6204 Taunusstein Fenner Raumfachwerk
NL7609930A (nl) * 1976-09-07 1978-03-09 Treffers Willem M Lamphuis en profielstuk daarvoor.
NL7907132A (nl) * 1979-09-25 1981-03-27 Treffers Willem M Huis voor een werkplekvoorziening en profielstuk daarvoor.
DE3021060A1 (de) * 1980-06-04 1981-12-10 Ott International Gmbh, 2084 Rellingen Vorrichtung zum verbinden von mindestens zwei lichtrohrelementen zur erstellung von lichtrohrsystemen
US4712165A (en) * 1986-09-05 1987-12-08 Cetrone Vincent B Tubular overhead lighting system
US4751627A (en) * 1987-05-01 1988-06-14 Usher Scott D Tubular lighting system

Also Published As

Publication number Publication date
EP0391493A1 (en) 1990-10-10

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US6758580B1 (en) Fluorescent hanging light fixture
US2339100A (en) Light fixture
US6769785B1 (en) Edge connectable lighting fixture assembly
US6431723B1 (en) Recessed lighting fixture
CA2951300A1 (en) Lighting assembly with light fixture mounted in electrical box
KR100239250B1 (ko) 모서리 장착 조명기구 및 배선장치
US3120929A (en) Fluorescent lighting fixture
US6283430B1 (en) Horizontal socket housing assembly
MXPA00009034A (es) Mejoras en sistema de suspension, acoplamiento, alineacion, y paso de cables de energia electrica para luminarios fluorescentes.
US5083248A (en) Method and apparatus for retrofitting flush mount trim to existing recessed light fixture
US10788162B2 (en) Retrofit kit and methods for conversion of fluorescent light assemblies to LED assemblies
US4749061A (en) Elevator cab
US5343373A (en) Suspended up/down light
KR102094122B1 (ko) 일체형 엘이디 조명등
NL8104892A (nl) Wegverlichtingsarmatuur voor montage op een lichtmast.
NL8900838A (nl) Buishanglampsysteem.
HU225437B1 (en) Light fixture with a linear lighting field, suitable for forming lighting trunking
US4794502A (en) Stacking louver for light fixture
US3599911A (en) Means for end-to-end assembly of elongated fluorescent lamp ceiling fixtures
US7396149B2 (en) Ceiling comprising adjacent luminates and method for mounting such ceiling
US3086105A (en) Luminaire
US3634681A (en) Integral ballast, lampholder support and wireway
JP2003297113A (ja) 吊り下げ照明器具およびその連結構造
CA2238557C (en) Luminaire assembly mounting system
KR100989173B1 (ko) 고조도 조명기구용 반사판구조 및 그를 가지는 고조도조명기구

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed