NL8900246A - Ondermatras. - Google Patents

Description

Ondermatras

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een ondermatras bestaande uit een hoofdraam, al of niet voorzien van verstelbare hulpramen voor hoofdeinde resp. voeteneinde, elk met langs- en dwarsliggers uit holle profielen, alsmede een netwerk, dat althans tussen twee tegenover elkaar gelegen profielen is gespannen met behulp van middelen, waarmee de randen van het netwerk zijn verbonden met de betreffende profielen.

Dergelijke ondermatrassen zijn bekend. Het in het hoofdraam gespannen netwerk moet daarbij een steunvlak met geschikte stijfheid voor de bovenmatras vormen, zodanig dat een goed ligcomfort verzekerd is. Vooral bij een tussen de langsliggers van het hoofdraam gespannen netwerk echter doet zich het probleem voor dat een belangrijk deel van dat steunvlak in beslag genomen wordt door de middelen voor het verbinden van het netwerk aan die langsliggers. Aangrenzend aan de langsliggers resp. de dwarsliggers bevindt zich derhalve telkens een gebied van enige centimeters breed dat een veel hogere stijfheid bezit dan het netwerk. Het nadeel daarvan is dat de matras ter hoogte van die gebieden een oncomfortabel ligoppervlak biedt. Dit doet zich in versterkte mate gelden bij twee naast elkaar geplaatste ondermatrassen voor een tweepersoonsbed, waar de in het middenvlak naast elkaar verlopende langsprofielen samen een nog bredere, harde, oncomfortabele strook vormen.

Eén en ander zou verbeterd kunnen worden door de ondermatras ter grootte van die stijve gebieden uit te breiden. Dit is echter om esthetische redenen zeer ongewenst, terwijl ook de in dat geval extra benodigde plaatsruimte voor de ondermatras een nadeel is.

Doel van de uitvinding is daarom een ondermatras te verschaffen die een comfortabeler ondersteuning biedt. Dit doel wordt bereikt doordat de tegenover elkaar gelegen profielliggers, die zijn verbonden met het netwerk een profieldoorsnede hebben in de vorm van een veelhoek, die althans is bepaald door een vanaf de boven-buitenrand van de profielligger naar binnen en naar beneden lopend vlak, waarvan de bovenrand zich vlak onder het vlak van het netwerk bevindt, een op dit vlak onder een hoek aansluitend vlak, dat naar beneden en/of naar buiten verloopt, waarvan de breedte correspondeert met de hoogte van daarop aansluitbare dwarsverstijvingen, alsmede althans een verder vlak, dat de profieldoorsnede sluit.

De vorm van de profieldoorsnede volgens de uitvinding biedt de mogelijkheid om de ondersteunde netwerkranden verder naar buiten, boven het profiel, vast te zetten dan voorheen mogelijk was. Aangezien het vanaf de boven- buitenrand van het profiel naar binnen verlopende vlak tevens naar beneden is gericht, bezit het zich boven dat vlak bevindende deel van het netwerk toch de mogelijkheid om onder belasting naar beneden uit te wijken. Daardoor is de effectieve breedte van het netwerk, waarover dat een comfortabele ondersteuning biedt, groter dan bij de bekende ondermatrassen, zonder dat de totale grootte van het raamwerk is toegenomen.

De profielligger moet belastingen in horizontale en in verticale richting kunnen opnemen. Bij de profieldoorsnede volgens de uitvinding is dat goed mogelijk aangezien in beide richtingen de afmeting van het profiel voldoende groot gekozen kan worden ter verkrijging van het gewenste weerstandsmoment.

Het is bekend om het netwerk vast te houden door middel van een randlijst. Dergelijke bekende randlijsten worden bevestigd aan de naar elkaar toegekeerde zijden van de profielen waaraan het netwerk bevestigd moet worden, of zijn geïntegreerd in deze profielen, bv. doorlassen. Deze opbouw leidt, zoals'reeds genoemd, tot een belangrijke verkleining van de voor het netwerk beschikbare gebied.

Volgens de uitvinding kan ook bij deze constructiewijze een grotere effectieve breedte voor het netwerk verkregen worden doordat de randlijst een afzonderlijk in wezen flexibel onderdeel is, deze randlijst door middel van een haakverbinding met het leggerprofiel is gekoppeld en in gemonteerde toestand bovenop een vlak bovenvlak van het profiel ligt, dat zich buitenwaarts bevindt van het schuin naar binnen en naar beneden lopende profielvlak. De flexibele randlijst volgens de uitvinding verkrijgt zijn stijfheid doordat hij op het bovenvlak van het profiel ligt. Onder de randlijst en het daaraan bevestigde netwerk loopt het profiel naar beneden binnenwaarts door, waardoor ook hier de gewenste effectieve breedte in combinatie met de vereiste sterkte van het profiel verzekerd zijn.

Het netwerk ligt nu vrijwel in hetzelfde vlak als de bovenzijde het raam, waardoor een aantrekkelijk uiterlijk wordt verschaft.

Bij deze uitvoering van de ondermatras wordt bovendien met betrekking tot de fabrikage een grotere flexibiliteit verkregen. De bekende ondermatras wordt, nadat hij geheel is samengesteld, onderworpen aan een eindbehandeling, waarbij hij zijn definitieve kleuraf werking verkrijgt. Netwerk en profielen bezitten derhalve noodgedwongen dezelfde kleur.

Volgens de uitvinding echter kunnen de randlijsten vooraf vervaardigd worden in een gewenste kleur, waarna de randlijsten, met daartussen het netwerk, door vasthaken bevestigd worden op de bijbehorende profielen.

De haakverbinding tussen randlijsten en profiel heeft verder het voordeel dat voor deze onderdelen zonder bezwaar verschillende materialen kunnen worden gekozen. Bij de bekende verbinding is de keuzevrijheid in dit opzicht natuurlijk zeer beperkt. Volgens de uitvinding kan voor de randlijst bijvoorbeeld een hoogwaardige kunststof of een hoogwaardig metaal worden gekozen, waardoor een aantrekkelijk uiterlijk kan worden verzekerd.

Volgens een eerste mogelijke uitvoeringsvorm kan zijn voorzien dat de haakverbinding van de randlijst een haakvormig omgezette rand is, van de randlijst, welke grijpt op een naar buiten gekeerde bovenrand van het liggerprofiel. Daarbij is de bovenzijde van het lig-gerprofiel geheel bedekt, terwijl de buitenzijde daarvan zichtbaar blijft. Eén en ander biedt de mogelijkheid het uiterlijk van de onder-matras verder te beïnvloeden door een bepaalde gewenste kleurcombinatie te kiezen voor randlijst en liggerprofiel.

Volgens een tweede mogelijke uitvoeringsvorm kan zijn voorzien dat de haakverbinding van de randlijst met het liggerprofiel wordt gevormd door een strook van de randlijst, die om de buitenzijde van het liggerprofiel loopt en aan de onderzijde van het liggerprofiel is vastgemaakt. Het liggerprofiel is nu geheel aan het oog onttrokken door de randlijst. Deze uitvoeringsvorm biedt de mogelijkheid om voor het liggerprofiel een normale metalen buis met voldoend hoge sterkte te kiezen die niet hoeft te voldoen aan hoge esthetische eisen. De bevestiging aan de onderzijde van het profiel kan door middel van een haakverbinding verkregen worden. Noodzakelijk is dat niet; omdat de bevestiging aan de onderzijde van het liggerprofiel vrijwel niet in het oog loopt, is een minder aantrekkelijk uiterlijk daarvoor aanvaardbaar, als voorbeeld worden schroeven of klinknagels genoemd.

Bij voorkeur is voorzien dat de dwarsdoorsnede van de ligger-profielen waartussen het net is gespannen, een buitenvlak vertoont, dat vanaf de onderrand van het profiel schuin omhoog en naar buiten naar de bovenrand toe verloopt. De aldus verkregen profieldoorsnede is bij benadering driehoekig van vorm, en bezit de vereiste weerstandsmomenten tegen buiging in horizontale en vertikale richting. Tengevolge van de in de neerwaartse richting naar binnen toe verlopende buitenzijde van het liggerprofiel wordt een weinig opvallend uiterlijk verkregen. Daardoor wordt de indruk van compactheid van de liggerprofielen, en ook van het totale raamwerk, nog verder versterkt.

Verder kan in dit verband een aantrekkelijke uitvoeringsvorm verkregen worden doordat aan de buitenzijde van het schuin omhoog lopende buitenvlak van de liggerprofielen waartussen het netwerk is ge-) spannen en op afstand van dit buitenvlak is gelegen een tweede in doorsnede veelhoekig profiel, waarvan het buitenvlak de vorm van het buitenvlak van het hoofdraam bepaalt. De doorsneden van beide profielen en van de randlijst kunnen daarbij zo op elkaar afgestemd worden dat hun aan de buitenzijde zichtbare oppervlakken een vloeiend, in elkaar over-1 gaand verloop bezitten.

Volgens een andere uitvoeringsvorm kan zijn voorzien dat dit tweede veelhoekige profiel in wezen de vorm heeft van een driehoek, waarvan de schuine zijde parallel loopt aan de schuine buitenzijde van het de verbinding met het netwerk bevattende profiel en de andere zijden het buitenvlak en het ondervlak van de liggervorm bepalen. Voordeel van beide vorige uitvoeringen, doch in het bijzonder van de laatste is dat de plaatsing van beide profielen naaste en boven elkaar langs hun naar elkaar toegekeerde schuine zijden, leidt tot een compact samenstel dat niettemin de gewenste sterkte-eigenschappen bezit dankzij de driehoekvormige doorsneden. Het in beide uitvoeringsvormen aanwezige schuin omhooggerichte, tussen de naar elkaar toegekeerde zijden van beide profielen bepaalde kanaal beïnvloedt de ventilatie van de op elkaar liggende bovenmatras en ondermatras in dit gebied gunstig. In het bijzonder bij twee naast elkaar geplaatste bekende matrassen voor een tweepersoonsbed blijkt dat in het gebied nabij de naar elkaar toegekeerde zijden van de matrassen vocht- en corrosieproblemen optreden. Bij de bekende matrassen is dit gebied vrijwel volledig afgesloten door profielen en bovenmatrassen, waardoor geen ventilatie kan optreden. Bij de ondermatras volgens de uitvinding kan dit probleem vermeden worden doordat via de genoemde kanalen wel ventilatie mogelijk is.

In het geval van de beide hiervoorgenoemde uitvoeringsvormen kunnen de beide profielen over hun gehele lengte aan elkaar bevestigd zijn door geschikte afstandhouders.

Bij een ondermatras voorzien van een om een horizontale dwarsas verstelbaar hoofdeinde en/of voeteneinde kan echter voorzien zijn dat het netwerk is gespannen tussen de langsliggers van het hoofdeinde resp. voeteneinde en deze langsliggers in dwarsdoorsnede een buitenvlak vertonen dat vanaf de onderrand van de langsligger schuin omhoog en naar buiten naar de bovenrand toe verloopt, en in de afge-klapte stand liggen deze langsliggers naast de hoofdliggers van het hoofdraam die uitgevoerd zijn in de vorm van een veelhoekig profiel, waarvan het buitenvlak de vorm van het buitenvlak van het hoofdraam bepaalt, of in de vorm van een driehoek, waarvan de schuine zijde parallel loopt aan de schuine buitenzijde van het de verbinding met het netwerk bevattende profiel en de andere zijden het buitenvlak en het ondervlak van de liggervorm bepalen.

De ondermatras kan zo uitgevoerd zijn dat de profielliggers, die de vorm van de hoofdliggers van het hoofdraam bepalen, aan de binnenzijde, gezien in dwarsdoorsnede, zijn voorzien van een langsgleuf met ondersneden boven- en onderrand. Een voordeel van een dergelijke uitvoering is dat in de langsgleuf op eenvoudige, en van opzij onzichtbare wijze voorwerpen zoals een verlichtingsarm, tafelblad en dergelijke aan de ondermatras bevestigd kunnen worden.

Tenslotte kan in dit verband de ondermatras zo uitgevoerd zijn dat het tweede profiel, dat de vorm van de hoofdliggers van het hoofdraam bepaalt, aan de buitenzijde is voorzien van een in langsrich-ting verlopende verdieping of groef en de ondermatras is voorzien van steunpoten, die elk met een rand passen in de langsverdieping of groef en op afstand van en gelegen tegenover dezer rand een ten opzichte van het profiel naar binnen verplaatste lip hebben, die zich aan de binnenzijde van het profiel bevindt, de langsgleuf overlapt en is voorzien van vasthoudmiddelen, die spanbaar zijn en grijpen in de langsgleuf van het profiel.

Vervolgens zal de uitvinding verder toegelicht worden aan de hand van enkele uitvoeringsvoorbeelden zoals weergegeven in de figuren.

Fig. 1 toont een aanzicht in perspectief van een ondermatras volgens de uitvinding.

Fig. 2 toont een dwarsdoorsnede door een zijde van de ondermatras.

Fig. 3 toont een andere dwarsdoorsnede, overeenkomsig fig. 2.

Fig. 4 toont een detail van de steunpootbevestiging van de ondermatras .

De in fig. 1 afgebeelde ondermatras is voorzien van een hoofdraam 1 alsmede van een verstelbaar hoofdeinde 2 en een verstelbaar voeteneinde 3. Beide zijn op bekende, niet afgebeelde wijze bijvoorbeeld ondersteund door een gasveer/hefboom-bedieningsinrichting. De zijpro-fielen 4, 5 van het hoofd- en voeteneinde zijn onderling verbonden door naar beneden doorgebogen verlopende dwarsstaven 6. Verder is tussen deze zijprofielen 4, 5 een (niet getoond) netwerk gespannen.

In fig. 2 zijn de profielen 7 respectievelijk 4 van het hoofdraam 1 respectievelijk het hoofd- of voeteneinde 2, 3 neer gedetailleerd weergegeven, waarbij het hoofd- of voeteneinde in de geheel neergeklapte toestand is afgebeeld. Het profiel 4 is voorzien van een schuin verlopende zijde 9 die naar een overeenkomstig schuin verlopende zijde 8 van het profiel 7 gekeerd is, alsmede van een buitenrand 10. Om deze buitenrand 10 is de randlijst 11 gehaakt, die tegenover zijn haak-gedeelte 12 tanden 13 bezit die door het netwerk 14 verlopen. Verder bezit het profiel 4 een verzonken gedeelte 15, waarin de dwarsstaven 6 kunnen worden opgenomen. Het profiel 7 en het profiel 4 kunnen dankzij de wandgedeelten 8, 9 schuin boven en naast elkaar verlopen, waardoor een compact geheel verzekerd is. Deze uitvoering bezit een breedte in dwarsdoorsnede die, zoals reeds genoemd, geringer is dan de bekende uitvoering, hetgeen het ligcomfort ten goede komt, in het bijzonder bij een in dwarsrichting tussen de langsstaven 4 respectievelijk 5 gespannen netwerk.

Het profiel 7 vormt tezamen met de randlijst een gebogen uitwendig oppervlak, hetgeen het uiterlijk van deze uitvoering gunstig beïnvloedt.

Volgens de variant afgebeeld in fig. 3 kan het hoofdraam 1 ook voorzien zijn van een profiel 23 met een driehoekige doorsnede. De schuine zijde 24 daarvan loopt evenwijdig aan de schuine zijde van profiel 4. Tussen deze zijden is een ventilatiekanaal 25 aanwezig, bestemd voor het verminderen van vocht- en corrosieproblemen. Het driehoekige profiel 23 bezit uitstekende sterkte-eigenschappen m.b.t. buiging en torsie. Aan het ondervlak 26 kunnen op geschikte wijze de steunpoten voor de ondermatras worden bevestigd.

Het profiel 7 bezit, zoals afgebeeld in fig. 4, een inwendige, ondergesneden langsuitsparing 16 en een uitwendige langsuitspa-ring 17. Deze uitsparingen zijn bestemd voor het opnemen van respectievelijk een bevestigingsplaat 18 en een neus 19 behorende bij een steun-poot 20. De plaat 18 is met een schroefverbinding verbonden aan een lip 21, en kan met de boutkop 22 worden aangedraaid in de uitsparing 16. Daarbij wordt de neus 19 in de uitsparing 17 gedrukt, waardoor een stevige pootbevestiging wordt verkregen.

Claims (10)

1. Ondermatras bestaande uit een hoofdraam, al of niet voorzien van verstelbare hulpramen voor hoofdeinde resp. voeteneinde, elk met langs-en dwarsliggers uit holle profielen, alsmede een netwerk, dat althans tussen twee tegenover elkaar gelegen profielen is gespannen met behulp van middelen, waarmee de randen van het netwerk zijn verbonden met de betreffende profielen, met het kenmerk, dat de tegenover elkaar gelegen profielliggers, die zijn verbonden met het netwerk, een profieldoorsnede hebben in de vorm van een veelhoek, die althans is bepaald door een vanaf de boven-buitenrand van de profielligger naar binnen en naar beneden lopend vlak, waarvan de bovenrand zich vlak onder het vlak van het netwerk bevindt, een op dit vlak onder een hoek aansluitend vlak, dat naar beneden en/of naar buiten verloopt, waarvan de breedte correspondeert met de hoogte van daarop aansluitbare dwarsverstijvingen, alsmede althans een verder vlak, dat de profieldoorsnede sluit.

2. Ondermatras volgens conclusie 1, waarbij het netwerk wordt vastgehouden door middel van een randlijst, met het kenmerk, dat de rand-lijst een afzonderlijk in wezen flexibel onderdeel is, deze randlijst door middel van een haakverbinding met het liggerprofiel is gekoppeld en in gemonteerde toestand bovenop een vlak bovenvlak van het profiel ligt, dat zich buitenwaarts bevindt van het schuin naar binnen en naar beneden lopende profielvlak.

3. Ondermatras volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de haakverbinding van de randlijst een haakvormig omgezette rand is, van de randlijst, welke grijpt om een naar buiten gekeerde bovenrand van het liggerprofiel.

4. Ondermatras volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de haakverbinding van de randlijst met het liggerprofiel wordt gevormd door een strook van de randlijst, die om de buitenzijde van het liggerprofiel loopt en aan de onderzijde van het liggerprofiel is vastgemaakt.

5. Ondermatras volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de dwarsdoorsnede van de liggerprofielen waartussen het net is gespannen, een buitenvlak vertoont, dat vanaf de onderrand van het profiel schuin omhoog en naar buiten naar de bovenrand toe verloopt.

6. Ondermatras volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat aan de buitenzijde van het schuin omhoog lopende buitenvlak van de leggerprofielen waartussen het netwerk is gespannen en op afstand van dit buitenvlak is gelegen een tweede in doorsnede veelhoekig profiel, waarvan het > buitenvlak de vorm van het buitenvlak van het hoofdraam bepaalt.

7. Ondermatras volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat dit tweede veelhoekige profiel in wezen de vorm heeft van een driehoek, waarvan de schuine zijde parallel loopt aan de schuine buitenzijde van het de ver- i binding met het netwerk bevattende profiel en de andere zijden het buitenvlak en het ondervlak van de liggervorm bepalen.

8. Ondermatras volgens conclusie 1 voorzien van een om een horizontale dwarsas verstelbaar hoofdeinde en/of voeteneinde, met het kenmerk, dat het netwerk is gespannen tussen de langsliggers van het hoofdeinde resp. voeteneinde en deze langsliggers de vorm hebben volgens conclusie 5 en in de afgeklapte stand liggen naast de hoofdliggers van het hoofdraam met een vorm volgens conclusie 6 of 7.

9. Ondermatras volgens conclusies 6,7 of 8, met het kenmerk, dat de profielliggers, die de vorm van de hoofdliggers van het hoofdraam bepalen, aan de binnenzijde, gezien in dwarsdoorsnede, zijn voorzien van een langsgleuf met ondersneden boven- en onderrand.

10. Ondermatras volgens een of meer der voorgaande conclusies 6 t/m 9, met het kenmerk, dat het tweede profiel, dat de vorm van de hoofdliggers van het hoofdraam bepaalt, aan de buitenzijde is voorzien van een in langsrichting verlopende verdieping of groef en de ondermatras is voorzien van steunpoten, die elk met een rand passen in de langsverdie-ping of groef en op afstand van en gelegen tegenover deze rand een ten opzichte van het profiel naar binnen verplaatste lip hebben, die zich aan de binnenzijde van het profiel bevindt, de langsgleuf overlapt en is voorzien van vasthoudmiddelen, die spanbaar zijn en grijpen in de langs-sleuf van het profiel.