NL8900028A - Roentgen onderzoek apparaat met hulpinstelkracht. - Google Patents

Description

N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken te Eindhoven.

Röntgen onderzoek apparaat met hulpinstelkracht.

De uitvinding heeft betrekking op een röntgen onderzoek apparaat met een röntgenbron en een röntgendetector die tegenover elkaar zijn opgenomen in een ten opzichte van een te onderzoeken object instelbare houder.

Een dergelijk röntgen onderzoek apparaat is bekend uit OS 3,892,967.

In een aldaar beschreven apparaat treedt het bezwaar op, dat bij verschillende instelbewegingen van de houder, vooral voor het bereiken van uiterste standen ten opzichte van een te doorstralen object, een relatief grote tegenkracht in het bewegingsmechanisme van de houder moet worden overwonnen. In het bijzonder voor angulaire instelling, in het bekende apparaat uit te voeren met behulp van daarin opgenomen parallellogram mechanisme kunnen de tegenkrachten relatief groot worden. De tegenkracht wordt onder meer veroorzaakt door wrijving in het bewegingsmechanisme van de houder maar vooral door vervorming en/of verplaatsing van daarin opgenomen aansluitkabels zoals voor de röntgenbron en de röntgendetector.

De uitvinding beoogt dit bezwaar te ondervangen en daartoe heeft een apparaat van de in de aanhef genoemde soort volgens de uitvinding tot kenmerk, dat aan een bewegingsmechanisme van de houder een, bij instelbewegingen van de houder optredende tegenkrachten in de houder, althans gedeeltelijk compenserend hulpkracht element is toegevoegd.

Doordat in een apparaat volgens de uitvinding een hulpkracht element zoals een trekkende massa of een verend element de over een insteltraject variërende tegenkracht althans gedeeltelijk opheft, wordt de veelal handmatig te leveren instelkracht beduidend gereduceerd en wel in het bijzonder daar waar die zonder compenserend element het grootst zou zijn. Doordat de extern toe te voeren instelkracht wordt gereduceerd kan ook de instelling van eventueel aanwezige beveiligingskoppels gevoeliger worden ingesteld en zal de toe te voeren kracht over een geheel traject meer homogeen zijn.

In een voorkeursuitvoering is het hulpkracht element een verend element zoals een gasveer, een spiraalveer of een bladveer die zodanig aan het bewegingsmechanisme is gekoppeld, dat daardoor een met toenemende verplaatsing vanuit een nul-stand toenemende instelkracht wordt geleverd. In het bijzonder is het verend element daartoe zodanig gemonteerd dat een daardoor opgewekte kracht in de nul-stand van het apparaat door een rotatie-as verloopt en bij beweging uit de nul-stand ten opzichte van die as een koppel vormt. In een apparaat met een parallellogram bewegingsmechanisme kan het verend element op of in een van de armen daarvan zijn gemonteerd zodanig dat in de nul-stand aanhechtingspunten aan twee, ten opzichte van elkaar roterende armen, op een lijn door de rotatie-as daarvan verloopt.

In een verdere voorkeursuitvoering is het verend element instelbaar, zodanig dat nabij een nul-stand van het apparaat veerkracht aan het verend element wordt toegevoerd die bij meer uiterste posities als compenserende kracht wordt vrijgegeven. Hierdoor kan een over een geheel insteltraject met een substantieel constante externe kracht worden gewerkt, hetgeen vooral handmatige instelling aangenaam uitvoerbaar maakt en een gevoelige instelling van eventuele beveiligingen in het bewegingsmechanisme toelaat.

Aan de hand van de tekening zullen in het navolgende enkele voorkeursuitvoeringen volgens de uitvinding nader worden beschreven.

De enige figuur in de tekening toont een röntgen onderzoek apparaat met een op een drager 2 geplaatste kolom 4 met aan een bovenstuk 6 een besturingspaneel 8 en een roteerbare as 10. Een vrij uiteinde 12 van de as 10 draagt een parallellogram bewegingsmechanisme 14 met een eerste arm 16, een tweede arm 18, een eerste dwarsarm 20 en een tweede dwarsarm 22.

Aan vrije uiteinden van de dwarsarmen 20 en 22 zijn een röntgenbron 24 en een röntgendetector 26 opgenomen. Een van de röntgenbron 24, bij voorkeur een röntgenbuis, uitgaande stralingsvector 25 doorstraalt een op een draagtafel 28 liggend object 30 en treft de röntgendetector 26, bijvoorbeeld een röntgenbeeldversterkerbuis of een röntgenfilmcassette.

Met behulp van het parallellogram mechanisme kan aan de stralingsvector 25 een angulatie beweging gegeven worden over een traject als aangegeven met de stralingsvectorrichtingen 251 en 252. De stralingsvector 25 gaat daarbij gebruikelijk steeds door een substantieel centraal in het te onderzoeken object gelegen isocentrum 32 en de uiterste richtingen 251 en 252 sluiten een hoek van bijvoorbeeld 120° in. Voor verdere instelmogelijkheden en voorzieningen van een dergelijk apparaat kan verwezen worden naar het reeds genoemde ÜS 3,892,967.

Tussen krachtpunten 34 en 36 is in het hier geschetste apparaat een trekveer 38 opgenomen. Een verbindingslijn tussen de hechtpunten 34 en 36 snijdt daarbij een rotatiepunt 40 tussen de parallellogram arm 18 en de als een centrale dwarsarm fungerende uiteinde 12 van de as 10. Is de veer 38 onder trekkracht gemonteerd dan zal die trekkracht bij angulatie van het mechanisme, waarbij de dwarsarmen in de met pijlen 42 aangegeven richtingen verplaatsen, met toenemende angulatiehoek een door een toenemende koppelarm met de as 40 een toenemende trekkracht uitoefenen die samenwerkt met een extern toe te voeren angulatie bewegingskracht en maximaal is bij een uiterste angulatiestand. Met behulp van een drukveer, bijvoorbeeld een gasveer, kan eenzelfde effect worden gerealiseerd door het aanhechtpunt 34 daarvan, in de tekening gezien, onder het rotatiepunt 40 te kiezen. Door keuze van de afstand tussen het hechtpunt 34 en het rotatiepunt 40 en instelling van de druk- respectievelijk trekkracht van de veer 38 kan de actieve, door de veer te leveren kracht, over het insteltraject worden geoptimaliseerd. In een praktische uitvoering kan het verend element in een meestal als pijp uitgevoerde parallellogram arm worden opgenomen.

De tegenkracht van het bewegingsmechanisme wordt hierbij voornamelijk geleverd door samendrukken of in elk geval vervorming van aansluitkabels 44 en 46, hier voor respectievelijk de röntgenbron 24 en de röntgendetector 26. Deze kabels worden bij voorkeur relatief goed aansluitend aan het bewegingsmechanisme gemonteerd ten einde storende lussen daarin te vermijden. Door compensatie van de uit vervorming van de kabels optredende krachten kunnen die, indien gewenst, met nog geringere bewegingslussen worden gemonteerd en kunnen eventueel in holle ruimten van het armenstelsel van het bewegingsmechanisme worden opgenoinen. Door gebruik te maken van een instelbaar veerelement, en dat zodanig te monteren dat bij een eerste gedeelte van een insteltraject het element via een externe kracht wordt gespannen en de daarbij opgeslagen energie wordt aangewend o» bij meer uiterste trajecten de tegenkracht te compenseren, kan een instelling worden gerealiseerd waarbij over een geheel insteltraject de extern toe te voeren kracht substantieel constant is. Hierbij kan de constante kracht toch nog beduidend kleiner zijn dan de anders benodigde maximale kracht bij de extrema van het insteltraject.

Op overeenkomstige wijze kan met behulp van een gewicht een met de angulatie hoek toenemend koppel worden gerealiseerd. Een hulpkracht volgens de uitvinding kan ook worden toegepast voor andere instellingen waarbij een toenemende tegenkracht wordt ondervonden, bijvoorbeeld het roteren van een C-boog en dergelijke.

Claims (8)

1. Röntgen onderzoek apparaat met een röntgenbron en een röntgendetector die tegenover elkaar zijn opgenomen in een ten opzichte van een te onderzoeken object instelbare houder, met het kenmerk, dat aan een bewegingsmechanisme van de houder een bij instelbeweging van de houder optredende tegenkrachten in de houder althans gedeeltelijk compenserend hulpkracht element is toegevoegd.

2. Röntgen onderzoek apparaat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het bewegingsraechanisme is uitgevoerd met een parallellogram constructie en het hulpkracht element daarin is opgenomen voor compensatie van bij angulatie instelling optredende tegenkrachten.

3. Röntgen onderzoek apparaat volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het hulpkracht element is ingericht voor compensatie van althans een gedeelte van door in de houder opgenomen bekabeling van het apparaat opgewekte tegenkracht.

4. Röntgen onderzoek apparaat volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat het hulpkracht element een met een vanuit een nul-stand toenemende instelling een toenemend koppel vormt.

5. Röntgen onderzoek apparaat volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het bewegingsmechanisme een parallellogram constructie omvat en het koppel wordt gevormd met een rotatie-as daarin.

6. Röntgen onderzoek apparaat volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het hulpkracht element een verend element is dat tussen armen van de parallellogram constructie is gemonteerd, zodanig dat een krachtvector daarvan in de nul-stand een rotatie-as tussen die armen snijdt.

7. Röntgen onderzoek apparaat volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het hulpkracht element een luchtveer is.

8. Röntgen onderzoek apparaat volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat het hulpkracht element zodanig instelbaar is, dat een volledig insteltraject met een substantieel constante externe kracht instelbaar is.