NL8803007A - Bandsnijmachine. - Google Patents

Description

BANDSNIJMACHINE

De uitvinding heeft betrekking op een bandsnijmachi-ne omvattende een gestel/ een aan het gestel gemonteerde transportband# welke een tussen een achterste leidrol en een voorste leidrol bepaald transportbandpart omvat/ aandrijfmid-delen voor het in de richting van de achterste naar de voorste leidrol aandrijven van het transportbandpart/ een vlak nabij de voorste leidrol aangebrachte snijdinrichting met een/ tijdens bedrijf een dwars op het transportbandpart staande bewegingsbaan volgend snijorgaan en een tegenover een eindgedeelte van het transportbandpart nabij de voorste leidrol aangebrachte hulptransportband omvattende een achterste hulpleidrol op een in hoofdzaak vaste afstand van het transportbandpart en een voorste hulpleidrol die gemonteerd is aan een beweegbaar geleid hulpgestel/ dat de voorste hulpleidrol beweegbaar tussen een positie nabij de voorste leidrol en een positie/ dwars op het transportbandpart/ op een afstand daarvan ondersteunt.

Een dergelijke bandsnijmachine is bekend en wordt sinds jaren door aanvraagster als groentesnijmachine vervaardigd en in de handel gebracht.

De hulptransportband en de hoofdtransportband worden zodanig aangedreven dat de naar elkaar toe gekeerde transpor tbandpar ten een gelijke snelheid hebben. Deze snelheid is variabel ten opzichte van de werkingssnelheid van de snijdinrichting/ die bij de bekende inrichting een slagmes omvat. Door de transportbandsnelheid te variëren kan de lengte van het gesneden produkt eveneens worden gevarieerd. De bekende bandsnijmachine werkt bevredigend en levert over het algemeen een gesneden produkt met een goede kwaliteit. Echter is gebleken dat bij afnemende snijlengte/ dat wil zeggen bij afnemende transportbandsnelheid/ de uniformiteit in de snijlengte van het gesneden produkt soms te wensen overlaat. Dat wil zeggen dat in bepaalde gevallen fijngesneden produkt ook grovere stukken bevat.

Het doel van de uitvinding is een bandsnijmachine van de bovengenoemde soort zodanig te verbeteren, dat de uniformiteit van het gesneden produkt, ook bij kleine snijleng-te, goed is.

Bij de bandsnijmachine volgens de uitvinding wordt dit bereikt doordat het hulpgestel en de snijdinrichting zodanig ten opzichte van elkaar zijn opgesteld, dat het hulpgestel de voorste hulpleidrol tussen beide posities volgens een in hoofdzaak aan de bewegingsbaan van het snijorgaan grenzende baan geleidt. Hierdoor wordt het te snijden produkt tot op het laatste gedeelte goed tussen de transportbanden vastgehouden, zodat de snijdinrichting ook dit laatste gedeelte nog betrouwbaar kan snijden. Gebleken is namelijk, dat de mindere uniformiteit bij kleinere snijlengten hoofdzakelijk werd veroorzaakt doordat het gesneden produkt niet tot op het laatste stuk gesneden einddelen van het produkt bevatte. Bij de bekende bandsnijmachine scharniert het hulpgestel van de hulptransportband om de achterste hulpleidrol. De hulptransport-band is zodanig gemonteerd dat de voorste hulpleidrol in de stand van de hulptransportband loodrecht op de bewegingsbaan van het snijorgaan, juist niet aan deze bewegingsbaan raakt. Door de zwenkbeweging om de achterste hulpleidrol, bevindt de voorste hulpleidrol zich in de naar benéden gezwenkte stand van de hulptransportband op een aanmerkelijke afstand van de bewegingsbaan van het snijorgaan. Wanneer een eindge-deelte van een te snijden produkt de voorste hulpleidrol is gepasseerd, wordt dit niet meer vastgehouden en dus niet meer gesneden. Uiteindelijk is dus gebleken dat bij kleine hoeveelheden toegevoerd te snijden produkt, onder welke Omstandigheden de hulptransportband dus ver naar beneden is gezwenkt, relatief grove eindstukken van het te snijden produkt in het gesneden produkt terecht kwamen. In het bijzonder bij kleine snijlengten openbaart zich dit als sterke niet-uniformiteit van het gesneden produkt.

Met de uitvinding wordt bereikt dat ook bij kleine hoeveelheden toegevoerd te snijden produkt de voorste hulp- leidrol zich vlak nabij de bewegmgsbaan van het snijorgaan bevindt, en dus de einddelen van het te snijden produkt tot op het laatste moment voor de snijbewerking vasthoudt.

Een voorkeursuitvoeringsvorm van de bandsnijmachine volgens de uitvinding wordt gekenmerkt in conclusie 2. Hierdoor wordt een relatief eenvoudige en daardoor bedrijfszekere constructie bereikt. Door geschikte uitvoering van de stuur-middelen kan de langspositie van de hulpleidrol op elke afstand van de hoofdtransportband nauwkeurig worden bepaald.

Een in dit verband geschikte uitvoering van de stuur-middelen is gekenmerkt in conclusie 3. De curvebaan kan op op zichzelf bekende wijze zodanig worden geconstrueerd dat de voorste hulpleidrol exact met een minimale tolerantie de bewegingsbaan van het snijorgaan volgt. Bovendien heeft de toepassing van een curvebaan het voordeel, dat deze op een willekeurige gewenste plaats in de inrichting aangebracht kan worden, waneer deze uiteraard voor de gekozen plaats wordt geconstrueerd.

Bij voorkeur wordt de maatregel van conclusie 4 toegepast. Hierdoor wordt een optimale constructie bereikt.

Behalve aanpassing van de bewegingen van het hulpge-stel, teneinde de voorste hulpleidrol een bewegingsbaan te laten volgen die aangepast is aan die van de bewegingsbaan van het snijorgaan, kan uiteraard ook de bewegingsbaan van het snijorgaan aangepast worden aan een bepaalde bewegingsbaan van de voorste hulpleidrol, zolang maar deze beide bewe-gingsbanen in hoofdzaak evenwijdig aan elkaar zijn en aan elkaar grenzen.

De uitvinding zal in de volgende beschrijving aan de hand van de bijgevoegde figuren van enige uitvoeringsvoorbeelden , nader worden toegelicht.

Fig. 1 toont een perspectivisch aanzicht van de bandsni jmachine volgens de uitvinding.

Fig. 2 toont een perspectivisch detailaanzicht van fig. 1, waarbij voor de duidelijkheid delen zijn weggebroken.

Fig. 3 toont een gedeeltelijk schematisch zijaanzicht van de inrichting van fig. 1 en 2.

Fig, 4 en 5 tonen in principe met fig» 3 overeenkomende aanzichten van alternatieve uitvoeringsvormen van de inrichting volgens de uitvinding.

De in fig. 1 getoonde bandsnijmachine 1 omvat een gestel 2 waaraan een bandtransporteur 3 is gemonteerd. De transportband is aangebracht om een achterste leidrol 4 en een voorste leidrol 5. Tussen deze leidrollen 4/ 5 wordt een werkzaam transportbandpart 6 bepaald.

Vlak nabij de voorste leidrol 5 is een snijdinrich-ting 7 gemonteerd. Deze heeft een, duidelijker in fig. 2 getoond, slagmes 8, dat roteerbaar aangedreven wordt door een motor 11. Verder omvat de snijdinrichting 7 een op de transportband 3 aansluitend steunmes 12, dat met het slagmes 8 samen werkt.

De transportband 3 wordt aangedreven door een schematisch aangégeven aandrijfketting 9 of -riem/ door middel van een motor 10, die het werkzame transportbandpart 6 in de met de pijl aangegeven richting beweegt van de achterste leidrol 4 naar de voorste leidrol 5.

Tegenover het eindgedeelte van het transportbandpart 6 nabij de voorste leidrol 5 is een hulptransportband 15 aangebracht. Deze hulptransportband 15 omvat een aan een hulpge-stel 16 gemonteerde achterste hulpleidrol 17 en een voorste hulpleidrol 18. Het zich tussen de achterste hulpleidrol 17 en voorste hulpleidrol 18 uitstrekkende, naar de transportband 3 toegekeerde transportbandpart 19 wordt roet dezelfde snelheid als het werkzame transportbandpart 6 aangedreven. Hiervoor is, zoals in fig. 2 schematisch is getoond, een met de motor 10 gekoppeld ketting- of riemdrijfwerk 24 aangebracht, dat de as 25 van de achterste hulpleidrol 17 aandrijft.

Zoals nog nader zal worden beschreven, is de as 25 van de achterste hulpleidrol 17 door middel van een dubbele armconstructie 26 met het gestel 2 van de inrichting verbonden. De hulpleidrol 17 bevindt zich daardoor op een in hoofdzaak vaste afstand van het transportbandpart 6. Tussen de achterste hulpleidrol 17 en dit transportbandpart 6 wordt te snijden produkt, in het bijzonder te snijden groente 20 toe- gevoerd.

De groente wordt op het achterste gedeelte van het werkzame transportbandpart 6 gelegd, in een met 22 aangegeven invoerstation van de inrichting 1. Tijdens bedrijf is het, in fig. 1 voor de duidelijkheid in de geopende stand getekende deksel 21 gesloten. De toegevoerde groente 20 wordt nabij de snijdinrichting 7 vastgehouden tussen de hulptrans-porteur 15 en de hoofdtransporteur 3, zodat het slagmes 3 bij elke passage het door de transporteurs toegevoerde gedeelte van de groente afsnijdt. De afgesneden groente wordt in de afvoergoot 23 opgevangen en verder afgevoerd.

Zoals fig. 3 laat zien, vormt de armconstructie 26, die om stijfheidsredenen dubbel is uitgevoerd, een scharnier— arm waarmee het hulpgestel 16 van de hulptransporteur door lagersteunen 27 met het gestel 2 van de machine zwenkbaar is verbonden. Zoals aangegeven met de pijl 31 kan de achterste huipleidrol 17 in langsrichting van de transportbanden worden verplaatst, De langsverplaatsing van de achterste hulp-leidrol 17 en daardoor van de gehele hulptransporteur wordt afhankelijk van de zwenkstand van het hulpgestel 16 gestuurd door stuurmiddelen, die hier gevormd worden door een vast met het gestel 2 verbonden curvebaan 28 en een daarin aangrijpende, aan het gestel 16 gemonteerde nokrol 29. De kromming van de curvebaan 28 is zodanig geconstrueerd, dat de voorste huipleidrol 18 bij de zwenkbeweging van het hulpgestel een bewegingsbaan beschrijft, die evenwijdig aan de met 30 aangegeven bewegingsbaan van het snijorgaan 8 is, en daaraan grenst. In elke zwenkstand van de hulptransporteur wordt hierdoor elk deel van de te snijden groente tot op het laatste moment door de hulptransporteur vastgehouden, zodat ook de eindgedeelten van het te snijden produkt goed worden gesneden.

Een niet in detail getoonde aanslag 32 begrenst de neerwaartse zwenkbeweging van het hulpgestel 16, zodat de transportband om de voorste huipleidrol 18 juist niet in contact kan komen met het steunmes 12.

In fig. 4 en 5 zijn overeenkomstige delen met dezelfde verwijzingscijfers aangegeven.

Zoals getoond is hier de achterste hulpleidrol 17 van de hulptransporteur 15 vast aan het gestel gelagerd. De voorste hulpleidrol 18 beweegt dus volgens een ruime cirkel-baan om het draaipunt van de achterste hulpleidrol 17. Teneinde bij deze alternatieve uitvoeringsvorm te bereiken dat de voorste hulpleidrol 18 bij de beweging tussen zijn beide uiterste posities volgens een in hoofdzaak aan de bewegings-baan van het snijorgaan grenzende baan wordt geleid/ is het snijmes zodanig gemonteerd dat de bewegingsbaan 30 daarvan ongeveer loodrecht staat op de verbindingslijn tussen de hartlijnen van de rollen 17 en 18/ in de positie van het hulpgestel 16 midden tussen de beide uiterste standen in. Het steunmes 12 is overeenkomstig deze hoek aangepast.

Hoewel de bewegingsbaan van de voorste hulpleidrol 18 niet geheel aan de bewegingsbaan 30 grenst/ is de afwijking toch zodanig gering/ dat ten opzichte van de stand van de techniek een zeer aanzienlijke verbetering wordt bereikt.

De alternatieve uitvoeringsvorm van fig. 5 komt gedeeltelijk overeen met die van fig. 3. Ook hier is de achterste hulpleidrol 17 door middel van een staande scharnierarm 26 met het gestel van de machine verbonden.

De stuurmiddelen voor het veroorzaken van de van de zwenkstand van het hulpgestel 16 afhankelijke langsverplaat-sing/ teneinde de gewenste bewegingsbaan van de voorste hulpleidrol 18 grenzend aan de bewegingsbaan 30 van het snijorgaan te verkrijgen/ wordt hier echter in plaats van door een curvebaan/ gevormd door een tweede scharnierarm 24. Het hulpgestel 16/ de scharnierarmen 26 en 34 en het gestel 2 vormen een stangenvierzijde die een geprogrammeerde beweging van de voorste hulpleidrol 13 teweegbrengt. De uiterste positie van de hulptransporteur 15 is schematisch aangegeven met stippellijnen.

Claims (4)

1. Bandsnijmachine omvattende een gestel/ een aan het gestel gemonteerde transportband/ welke een tussen een achterste leidrol en een voorste leidrol bepaald transportbandpart omvat/ aandrijfmiddelen voor het in de richting van de achterste naar de voorste leidrol aandrijven van het transportbandpart/ een vlak nabij de voorste leidrol aangebrachte snijdinrichting met een/ tijdens bedrijf een dwars op het transportbandpart staande bewegingsbaan volgend snij-orgaan en een tegenover een eindgedeelte van het transportbandpart nabij de voorste leidrol aangebrachte hulptransport-band omvattende een. achterste hulpleidrol op een in hoofdzaak vaste afstand van het transportbandpart en een voorste hulpleidrol die gemonteerd is aan een beweegbaar geleid hulp-gestel/ dat de voorste hulpleidrol beweegbaar tussen een positie nabij de voorste leidrol en een positie/ dwars op het transportbandpart/ op een afstand daarvan ondersteunt/ met het k e n m e r k, dat het hulpgestel en de snijdinrichting zodanig ten opzichte van elkaar zijn opgesteld/ dat het hulpgestel de voorste hulpleidrol tussen beide posities volgens een in hoofdzaak aan de bewegingsbaan van het snijorgaan grenzende baan geleidt.

2. Bandsnijmachine volgens conclusie 1/ met het k e n m e r k/ dat de bewegingsbaan van het snijorgaan in hoofdzaak loodrecht op het transportbandpart staat/ het hulpgestel eveneens de achterste hulpleidrol draagt en nabij deze achterste hulpleidrol door een dwars op het transportbandpart staande scharnierarm met het gestel van de machine is verbonden/ waarbij stuurmiddelen zijn aangebracht die een van de zwenkstand van het hulpgestel afhankelijke langsverplaatsing daarvan veroorzaken/ zodat de voorste hulpleidrol in hoofdzaak loodrecht op het transportbandpart beweegbaar is.

3. Bandsnijmachine volgens conclusie 2, met het kenmerk/ dat de stuurmiddelen een curvebaan omvatten.

4. Bandsnijmachine volgens conclusie 3/ met het kenmerk/ dat de curvebaan vast met het gestel van de machine is verbonden en dat het hulpgestel een in de curvebaan aangrijpende nokrol draagt.