NL8802018A - Inrichting voor het injecteren/afnemen van een vloeistof in/uit een object. - Google Patents

Description

Inrichting voor het iniecteren/afnemen van een vloeistofin/uit een object

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor hetinjecteren/afnemen van een vloeistof in/uit een object,welke inrichting is voorzien van een langwerpig, aan éénuiteinde open vloeistofreservoir dat aan het andereuiteinde in verbinding staat met een holte van een hollenaald, welke inrichting voorts is voorzien van eenlangwerpige houder, waarin het vloeistofreservoir kanworden opgenomen, welk vloeistofreservoir in de opgenomentoestand onder veerwerking in lengterichting van de houderhierin kan worden bewogen, waarbij de holle naald onderveerspanning/veerontspanning via een, in een uiteinde vande houder aangebrachte naaldopening naar buiten/binnen kanworden gebracht, welke inrichting voorts een middel bevatvoor het drukken/zuigen van vloeistof uit/in hetvloeistofreservoir.

Een dergelijke inrichting is bekend uit het Europeseoctrooischrift EP 0 182 682.

Een bezwaar van deze bekende inrichting is dat, bijherhaald gebruik, de kans op het overbrengen van infectiesvia de vaak geïnfecteerde holle naald van deze bekendeinrichting in de praktijk tamelijk groot is. Deze infectieskunnen niet alleen op bijvoorbeeld een te injecteren patiëntmaar ook op bijvoorbeeld een zichzelf aan de holle naaldverwondende arts of verpleegster worden overgebracht. Dekans op infecties kan weliswaar door het telkens bijherhaald gebruik van de bekende inrichting desinfecterenvan de holle naald daarvan worden verkleind, doch in depraktijk blijkt dit desinfecteren van de holle naaldtamelijk tijdrovend te zijn, en uit dien hoofde of uitbijvoorbeeld nonchalance achterwege te worden gelaten. Het spreekt voor zich dat het overbrengen van infectieziektenals aids of hepatitis B een groot gevaar voor devolksgezondheid betekent.

Het is het doel van de uitvinding een inrichting voor hetinjecteren/afnemen van een vloeistof in/uit een object teverschaffen, waarbij er nagenoeg geen kans op hetoverbrengen van infecties bestaat.

Hiertoe heeft een inrichting van de in de aanhef vermeldesoort het kenmerk dat de inrichting is voorzien van eenblokkering die in de opgenomen toestand van hetvloeistofreservoir de naaldopening voor de holle naaldafsluit, nadat de holle naald eenmaal onder veerspanningnaar buiten en vervolgens onder veerontspanning weer naarbinnen is gebracht. Doordat herhaald gebruik van eeninrichting volgens de uitvinding is uitgesloten, is de kansop het overbrengen van infecties via de eventueelgeïnfecteerde holle naald tot een minimum gereduceerd.Vanwege dit eenmalig gebruik van een inrichting volgens deuitvinding is bovendien het telkens desinfecteren van deholle naald of van de gehele inrichting - hetgeen tijdrovenden duur is - overbodig geworden.

Een uitvoeringsvorm van een inrichting volgens deuitvinding heeft het kenmerk dat de blokkering eenafsluitplaat bevat die op de naald, nagenoeg in de hartlijndaarvan, is gemonteerd, welke afsluitplaat, nadat de hollenaald in de opgenomen toestand van het vloeistofreservoireenmaal onder veerspanning naar buiten en vervolgens onderveerontspanning weer naar binnen is gebracht, ten gevolgevan de veerontspanning, van de holle naald afglijdt en denaaldopening voor de holle naald afsluit. Uiteraard kunnener ook verscheidene afsluitplaten worden gebruikt, diebijvoorbeeld verschillende vormen kunnen hebben en/of uitverschillende materialen kunnen zijn vervaardigd. Het afglijden van de afsluitplaat kan bijvoorbeeld onder invloedvan de zwaartekracht en/of veerkracht plaatsvinden.

Een verdere uitvoeringsvorm van een inrichting volgens deuitvinding heeft het kenmerk dat de blokkering een in hetvloeistofreservoir op te nemen middel bevat dat in deopgenomen toestand, onder invloed van de vloeistofrespectievelijk van het drukken/zuigen van de vloeistofuit/in het vloeistofreservoir, de naaldopening voor deholle naald afsluit, nadat de holle naald eenmaal onderveerspanning naar buiten en vervolgens onder veerontspanningweer naar binnen is gebracht. Dit middel kan bijvoorbeeldeen lichaam zijn dat, onder invloed van de vloeistofrespectievelijk van het drukken/zuigen van de vloeistofuit/in het vloeistofreservoir, een volumevergroting kanondergaan, waardoor het middel de naaldopening voor deholle naald kan afsluiten. Verder kan dit lichaam, onderinvloed van het drukken van de vloeistof uit hetvloeistofreservoir, zich bijvoorbeeld in de naaldopeningplaatsen, waardoor de naaldopening wordt afgesloten.

Een Verdere uitvoeringsvorm van een inrichting volgens deuitvinding heeft het kenmerk dat de blokkering (mede) isgevormd door een excentrische aanbrenging van denaaldopening ten opzichte van de hartlijn van de hollenaald, een en ander zodanig dat de holle naald inbuitenwaartse richting wordt gestuit, nadat de holle naaldreeds onder veerontspanning naar binnen is gebracht.

Een verdere uitvoeringsvorm van een inrichting volgens deuitvinding heeft het kenmerk dat de inrichting is voorzienvan een vergrendelinrichting die, nadat de holle naald inde opgenomen toestand van het vloeistofreservoir onderveerspanning naar buiten is gebracht, de holle naald in denaar buiten gebrachte stand kan vergrendelen en desgewenst weer kan ontgrendelen na welke ontgrendeling de holle naaldonder veerontspanning weer naar binnen wordt gebracht.

Dit heeft als voordeel dat een gebruiker van de inrichtingvolgens de uitvinding tijdens het injecteren/afnemen vaneen vloeistof in/uit een object zich niet behoeft in tespannen de holle naald naar buiten te houden - deze hollenaald is immers in de naar buiten gebrachte standvergrendeld - hetgeen de kans op infectueuze ongelukken bijdeze gebruiker aanmerkelijk verkleint. Bovendien kan degebruiker op elk moment de vergrendeling van de holle naaldopheffen, waardoor de holle naald onder veerontspanningnaar binnen wordt gebracht. Daarna is de inrichting volgensde uitvinding veiligerwijze niet meer voor hergebruikgeschikt en kan deze bijvoorbeeld in een zogenaamde"disposal box" worden gedeponeerd.

Een verdere uitvoeringsvorm van een inrichting volgens deuitvinding heeft het kenmerk dat de vergrendelinrichting inhoofdzaak is gevormd door een langwerpig element datnagenoeg evenwijdig aan de houder, in radiale richtingverend, al dan niet uit één stuk hiermee is verbonden, welkelement een nagenoeg loodrecht ten opzichte hiervanuitstekend deel bevat dat in een opening van de houder kansteken, welk uitstekend deel, nadat de holle naald in deopgenomen toestand van het vloeistofreservoir eenmaal onderveerspanning naar buiten is gebracht, door de opening vande houder stekend en achter een rondom hetvloeistofreservoir aangebracht vergrendelmiddel aanliggend,de holle naald in de naar buiten gebrachte standvergrendelt, waarna desgewenst door het radiaal buitenwaartsveren van het langwerpig element, waarbij het uitstekenddeel uit de opening van de houder althans gedeeltelijkwordt teruggetrokken, de holle naald onder veerontspanningweer naar binnen kan worden gebracht. Dit vergrendelmiddelkan bijvoorbeeld een verdikking of mantelbuis zijn.

De uitvinding zal verder worden toegelicht aan de hand vanin een tekening weergegeven figuren, waarbij figuur la een dwarsdoorsnede van een inrichting volgens deuitvinding toont, waarbij de holle naald nog niet naarbuiten is gebracht? figuur lb de inrichting van figuur la weergeeft, waarbijde holle naald naar buiten is gebracht en in deze naarbuiten gebrachte stand is vergrendeld? figuur lc de inrichting van figuur lb toont, waarbijvloeistof in een object is geïnjecteerd? figuur ld de inrichting van figuur lc weergeeft, waarbijde holle naald, na opheffing van de vergrendeling, weernaar binnen is gebracht.

Bij een in figuur la getoonde inrichting volgens deuitvinding onderscheidt men een langwerpig, aan éénuiteinde open vloeistofreservoir 1 dat aan het andereuiteinde in verbinding staat met een holte van een hollenaald 2. In het open uiteinde van het in een langwerpigehouder 3 opgenomen vloeistofreservoir 1 is een zuiger 4aangebracht die in het vloeistofreservoir 1 aanwezigevloeistof via de holle naald 2 in een object kan "drukken"respectievelijk in een object aanwezige vloeistof via deholle naald 2 in het vloeistofreservoir 1 kan "zuigen".Uiteraard kan het vloeistofreservoir 1 in elk gewenstvolume worden uitgevoerd. Dit vloeistofreservoir 1 isbijvoorbeeld uit glas of uit kunststof vervaardigd.

In figuur lb is het vloeistofreservoir 1 naar binnenbewogen, waarbij de holle naald 2 onder spanning van een,uit bijvoorbeeld metaal of kunststof vervaardigde veer 5via een, in het uiteinde van de houder 3 aangebrachte naaldopening 6 naar buiten is gebracht. De inrichtingvolgens de uitvinding is voorzien van een, eenvergrendelinrichting vormend langwerpig element 7 datevenwijdig aan de houder 3 in radiale richting - dat wilzeggen in de richting van de pijlen 8 - verend hiermee isverbonden. Dit element 7 bevat een uitstekend deel 9, welkdeel 9, in een opening van de houder 3 stekend en achtereen rondom het vloeistofreservoir 1 aangebrachte verdikking 10 aanliggend, de holle naald 2 in zijn naar buitengebrachte stand vergrendelt.

In figuur lc is de zuiger 4 naar binnen bewogen, zodat inhet vloeistofreservoir 1 aanwezige vloeistof via de hollenaald 2 in een object is "gedrukt".

In figuur ld wordt door het radiaal buitenwaarts veren vanhet langwerpig element 7, waarbij het uitstekend deel 9uit de opening in de houder 3 althans gedeeltelijk wordtteruggetrokken, de vergrendeling van de holle naald 2 in denaar buiten gebrachte stand opgeheven. Onder ontspanningvan de veer 5 wordt de holle naald 2 naar binnen gebracht,waardoor een op de holle naald 2 gemonteerde afsluitplaat 11 ten gevolge van deze veerontspanning van de holle naald2 afglijdt en de naaldopening 6 afsluit. Aldus is deinrichting volgens de uitvinding niet voor herhaald gebruikgeschikt.

Een verder voordeel van een inrichting volgens deuitvinding is dat bijvoorbeeld diabetici met een slechtgezichtsvermogen, die zichzelf dagelijks dienen teinjecteren, reeds aan de stand van het langwerpig element 7kunnen voelen of de holle naald 2 zich al dan niet in denaar binnen of naar buiten gebrachte stand bevindt, zodatzelfverwonding van de diabeticus aan de holle naald 2 tengevolge van het slechte gezichtsvermogen onmogelijk is. De constructie van de inrichting volgens de uitvinding isrelatief eenvoudig en ergonomisch verantwoord.

Indien bijvoorbeeld een inrichting volgens de uitvinding"vanaf fabriek" reeds onder veerspanning wordt afgeleverd,kan het zinvol zijn "vanaf fabriek" een naaldafschermkapover de naar buiten gebrachte holle naald aan te brengen.

Claims (7)

1. Inrichting voor het injecteren/afnemen van eenvloeistof in/uit een object, welke inrichting isvoorzien van een langwerpig, aan één uiteinde openvloeistofreservoir dat aan het andere uiteinde inverbinding staat met een holte van een holle naald,welke inrichting voorts is voorzien van eenlangwerpige houder, waarin het vloeistofreservoirkan worden opgenomen, welk vloeistofreservoir in deopgenomen toestand onder veerwerking inlengterichting van de houder hierin kan wordenbewogen, waarbij de holle naald onderveerspanning/veerontspanning via een, in een uiteindevan de houder aangebrachte naaldopening naarbuiten/binnen kan worden gebracht, welke inrichtingvoorts een middel bevat voor het drukken/zuigen vanvloeistof uit/in het vloeistofreservoir, met hetkenmerk dat de inrichting is voorzien van eenblokkering die in de opgenomen toestand van hetvloeistofreservoir de naaldopening voor de hollenaald afsluit, nadat de holle naald eenmaal onderveerspanning naar buiten en vervolgens onderveerontspanning weer naar binnen is gebracht.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk datde blokkering een afsluitplaat bevat die op denaald, nagenoeg in de hartlijn daarvan, isgemonteerd, welke afsluitplaat, nadat de holle naaldin de opgenomen toestand van het vloeistofreservoireenmaal onder veerspanning naar buiten en vervolgensonder veerontspanning weer naar binnen is gebracht,ten gevolge van de veerontspanning, van de holle naald afglijdt en de naaldopening voor de hollenaald afsluit.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerkdat de blokkering een in het vloeistofreservoir opte nemen middel bevat dat in de opgenomen toestand,onder invloed van de vloeistof respectievelijk vanhet drukken/zuigen van de vloeistof uit/in hetvloeistofreservoir, de naaldopening voor de hollenaald afsluit, nadat de holle naald eenmaal onderveerspanning naar buiten en vervolgens onderveerontspanning weer naar binnen is gebracht.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk dathet middel, onder invloed van de vloeistofrespectievelijk van het drukken/zuigen van devloeistof uit/in het vloeistofreservoir, eenvolumevergroting kan ondergaan, waardoor het middelde naaldopening voor de holle naald kan afsluiten.

5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 1-4, met het kenmerk dat de blokkering (mede) isgevormd door een excentrische aanbrenging van denaaldopening ten opzichte van de hartlijn van deholle naald, een en ander zodanig dat de holle naaldin buitenwaartse richting wordt gestuit, nadat deholle naald reeds onder veerontspanning naar binnenis gebracht.

6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 1-5,met het kenmerk dat de inrichting is voorzien van eenvergrendelinrichting die, nadat de holle naald in de opgenomen toestand van het vloeistofreservoironder veerspanning naar buiten is gebracht, deholle naald in de naar buiten gebrachte stand kanvergrendelen en desgewenst weer kan ontgrendelen, na welke ontgrendeling de holle naald onderveerontspanning weer naar binnen wordt gebracht.

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk datde vergrendelinrichting in hoofdzaak is gevormddoor een langwerpig element dat nagenoeg evenwijdigaan de houder, in radiale richting verend, al danniet uit één stuk hiermee is verbonden, welk elementeen nagenoeg loodrecht ten opzichte hiervanuitstekend deel bevat dat in een opening van dehouder kan steken, welk uitstekend deel, nadat deholle naald in de opgenomen toestand van hetvloeistofreservoir eenmaal onder veerspanning naarbuiten is gebracht, door de opening van de houderstekend en achter een rondom het vloeistofreservoiraangebracht vergrendelmiddel aanliggend, de hollenaald in de naar buiten gebrachte stand vergrendelt,waarna desgewenst door het radiaal buitenwaartsveren van het langwerpig element, waarbij hetuitstekend deel uit de opening van de houder althansgedeeltelijk wordt teruggetrokken, de holle naaldonder veerontspanning weer naar binnen kan wordengebracht.