NL8800508A - Kozijn of raam met een afdichting voor het opnemen van een paneel zoals een deur, raam of ruit. - Google Patents

Description

i è T/Vrigo-5

KOZIJN OF RAAM MET EEN AFDICHTING VOOR HET OPNEMEN VAN EEN PANEEL ZOALS EEN DEUR/ RAAM OF RUIT

De uitvinding heeft betrekking op een kozijn of raam omvattende een sponning/ met een zich rondom uitstrekkende binnenste en buitenste afdichting voor het afgedicht in de sponning opnemen van een paneel zoals een ruit/ deur of raam/ 5 waarbij tussen de binnenste en buitenste afdichting een in hoofdzaak rondom doorlopende tussenruimte aanwezig is.

Bij dergelijke algemeen gebruikelijke kozijnen of ramen dient de buitenste afdichting in hoofdzaak als vochtwe-ring en de binnenste in hoofdzaak als tochtwering. Ten einde 10 het binnendringen van vocht/ in het bijzonder regen via de afdichtingen zo goed mogelijk tegen te gaan/ is het gebruikelijk zowel de binnenste als buitenste afdichting zo goed mogelijk sluitend ter plaatse van de sponning aan te brengen. Eventueel toch door de buitenste afdichting in de tussenruim-15 te binnengedrongen vocht wordt afgevoerd via kleine lekope-ningen in bijvoorbeeld een op de onderdorpel aangebracht en de buitenste afdichting dragend dekprofiel. Om de kosten te beperken en het profiel niet te veel te verzwakken is het aantal lekopeningen beperkt. Kozijnen van deze soort zijn 20 bijvoorbeeld bekend uit de "Nederlandse Praktijkrichtlijnen NPR 3670" van het Nederlandse Normalisatie Instituut.

Gebleken is dat deze bekende/ volgens de richtlijnen vervaardigde kozijnen of ramen onder ongunstige omstandigheden/ bijvoorbeeld regen met sterke wind/ toch nog lekken.

25 De uitvinding beoogt een kozijn of raam van de hier boven genoemde soort te verschaffen dat ook onder extreme omstandigheden lekdicht is.

Bij een kozijn of raam volgens de uitvinding wordt dit doel bereikt met de kenmerkende maatregelen van conclusie 30 1. Aangenomen wordt dat de goede dichtheid van het kozijn of .8800508 * 2 raam volgens de uitvinding wordt bereikt doordat een door de wind ontstaan drukverschil tussen de buitenomgeving en de tussenruimte door een onbelemmerde luchtstroming via de vrije verbinding snel wordt gecompenseerd. Hierdoor wordt voorkomen 5 dat regenwater door de buitenste afdichting in de tussenruimte wordt gezogen resp. van buitenaf daar doorheen wordt geperst. Ter plaatse van de onderdorpel/ waar zich normaal gesproken het meeste water bevindt/ kan zich in principe door de vrije verbinding in het geheel geen drukverschil ontwikke-10 len.

Een voorkeursconstructie van het kozijn of raam volgens de uitvinding wordt gekenmerkt in conclusie 2. Het af-dekprofiel zorgt hierbij tegelijkertijd voor een bescherming van de onderdorpel tegen weersinvloeden als wel voor een goe-15 de vrije verbinding met de buitenomgeving/ waarlangs geen of nagenoeg geen water kan binnendringen.

Een .gunstige snelle montagewijze van het afdekpro-fiel, welke een de vrije verbinding verzekerende# juiste afstand tot de onderdorpel waarborgt# wordt bereikt met de 20 maatregel van conclusie 3.

Daarbij wordt bij voorkeur de maatregel van conclusie 4 toegepast# in verband met inbraak- en vandalisme-schade-preventie.

Met de maatregel van conclusie 5 wordt bereikt dat 25 de naad tussen de glaslat en het kozijn tegen tocht wordt afgedicht # waardoor de luchtstroming in de tussenruimte tussen de binnenste en buitenste afdichting wordt geminimaliseerd en aldus de drukverschilvereffening zo snel mogelijk kan plaats vinden# waardoor de veiligheidsmarge van het binnen-30 dringen van water verder wordt vergroot.

Zoals bekend kan# bij een kozijn of raam# waarin een enkele ruit is opgenomen# aan de binnenzijde van de ruit condens gevormd worden# welke condens nabij de onderdorpel afgevoerd moet worden. Om ook bij een dergelijk kozijn of raam 35 met een enkele ruit de uitvinding toe te kunnen passen wordt bij voorkeur de maatregel van conclusie 6 getroffen. Het condenswater kan hierbij via de kanalen tot achter de lip stromen. Zodra nu de druk in de buitenomgeving# bijvoorbeeld door .8800508 3 *- een windvlaag/ lager is dan de druk binnen/ wordt het water tussen de aanliggende rand van de lip gezogen en aldus afgevoerd. Wanneer de druk buiten hoger is dan de druk binnen blijft de lip afsluiten en wordt aldus voorkomen dat het con-5 denswater naar binnen teruggeblazen wordt. Tocht wordt op deze wijze eveneens voorkomen.

Het de maatregel van conclusie 7 wordt bereikt dat de lip zeer soepel is en daardoor zeer goed kan functioneren.

De uitvinding zal in de navolgende beschrijving nader 10 worden toegelicht aan de hand van enige in de figuren getoonde uitvoeringsvoorbeelden.

Fig. 1 is een gedeeltelijk doorgesneden en weggebroken perspectivisch aanzicht van een kozijn met een in de sponning daarvan opgenomen ruit/ volgens de uitvinding.

15 Fig. 2 toont doorsneden van resp. de bovendorpel/ stijl en onderdorpel van het kozijn volgens fig. 1.

Fig. 3 toont een met fig. 2 overeenkomend aanzicht van een kozijn met dubbelglas.

Fig. 4 toont een met fig. 2 overeenkomend raam met 20 enkel glas.

Fig, 5 toont een met fig. 2 overeenkomend aanzicht van een raam met dubbelglas.

Fig. 6 toont een met fig. 2 overeenkomend aanzicht van een kozijn met een naar binnen draaiende deur.

25 Fig. 7 toont een met fig. 2 overeenkomend aanzicht van een kozijn met een naar binnen draaiend raam.

Fig. 8 toont een gedeeltelijk weggebroken perspectivisch aanzicht van een kozijn volgens fig. 3/ ter verduidelijking van de glasondersteuning.

30 Fig. 9 toont een gedeeltelijk weggebroken en door gesneden aanzicht met uiteengenomen delen van een eindstop voor een afdekprofiel van een raam volgens fig. 1-3.

Fig. 10 toont een met fig. 9 overeenkomend aanzicht van een eindstop voor een afdekprofiel van een raam volgens 35 fig. 4 en 5.

Fig. 11 toont een gedeeltelijk doorgesneden en weggebroken kozijn volgens de uitvinding ter plaatse van een onderdorpelhoek.

.8800508 4

Fig. 12 toont een alternatieve binnenste afdichting voor toepassing met een enkele ruit.

Fig. 12A toont de eindconstructie van de afdichting van fig. 12.

5 Fig. 13 toont in perspectivisch aanzicht een alter natieve uitvoeringsvorm van een glasondersteuningsblokje.

Fig. 14 toont schematisch de montage van een ruit in een raam volgens de uitvinding.

Fig. 15 toont een detail van fig. 14.

10 Fig. 16 toont een alternatief; voor samenwerking met een glaslat bestemd afdichtingsprofiel.

Het in fig. 1 getoonde kozijn 1 omvat een bovendorpel 8/ onderdorpel 7 en stijlen 9 daartussen. In deze delen van het kozijn 1 is een sponning 2 gevormd/ waarin in dit uitvoe-15 ringsvoorbeeld een ruit 5 is aangebracht. Deze ruit 5 is afgedicht in de sponning 2 opgenomen door middel van een binnenste afdichting 3 en een buitenste afdichting 4. Deze afdichtingen 3/ 4 omvatten in dit geval afdichtingsprofielen van elastisch materiaal/ zoals EPDM-rubber/ dat een grote 20 duurzaamheid heeft.

Tussen de binnenste afdichting 3 en buitenste afdichting 4 bevindt zich een tussenruimte 6/ welke over de gehele omtrek van de ruit 5 doorloopt.

Op de onderdorpel 7 is een aluminium afdekprofiel 10 25 gemonteerd/ dat nabij zijn bovenkant het afdichtingsrubber 13 van de buitenste afdichting 4 draagt. Het afdekprofiel 10 is met behulp van nog nader te beschrijven montageblokjes 11 op een afstand van het bovenoppervlak van de onderdorpel 7 gemonteerd .

30 Zoals met de pijlen 14 is aangegeven heeft de tussen ruimte 6 ter plaatste van de onderdorpel 7 van het kozijn 1/ over nagenoeg de gehele lengte daarvan/ een vrije verbinding met de buitenomgeving. Hierdoor kan een zeer goede vereffening van drukverschillen tussen de buitenomgeving en de tus-35 senruimte 6 plaatsvinden. Drukvariaties kunnen optreden door de werking van de wind. Bij een windvlaag kan de druk aan de buitenzijde van de ruit 5 plotseling snel toenemen. Deze snelle druktoename treedt door de vrije verbinding nabij de . 88 0 050 β h.

5 onderdorpel ook direkt op in de tussenruimte 6. Hierdoor wordt voorkomen dat zich ter plaatse van de naad tussen het afdichtingsrubber 13 en de ruit 5 bevindend regenwater/ langs dit afdichtingsrubber 13 in de tussenruimte 6 wordt geperst 5 resp. gezogen. De buitenste afdichting 4, die bij een constructie als de onderhavige in hoofdzaak als afdichting tegen het binnendringen van vocht moet dienen/ kan hierdoor zijn functie zeer goed vervullen. De binnenste afdichting 3 functioneert in hoofdzaak als tochtwering.

10 Zoals getoond is het afdekprofiel 11 aan weerseinden voorzien van nog nader te beschrijven eindstoppen 12, ter voorkoming van inwatering ter plekke.

Ook in fig. 2 is duidelijk te zien dat bij het kozij-n 1 een vrije verbinding van de tussenruimte 6 met de bui-15 tenomgeving/ ter plaatse van de onderdorpel 7 aanwezig is.

De ruit 5 wordt ondersteund op nog nader te beschrijven glas-ondersteuningsblokjes 15. De montageblokjes 11 voor het afdekprofiel 10 zijn relatief smal en beslaan slechts een zeer beperkt deel van de totale lengte van de onderdorpel. Het af-20 dekprofiel 10 is door middel van een snapverbinding met de montageblokjes 11 verbonden. In het in fig. 2 getoonde uit-voeringsvoorbeeld is een borgschroef 18 in een schroefdraad-gat in het montageblokje 11 aangebracht/ met behulp van welke borgschroef 18 het afdekprofiel op het montageblokje 11 wordt 25 gefixeerd.

De binnenste afdichting 3 aan de bovendorpel 8 en zij-stijlen 9 omvat bij deze uitvoering een glaslat 17/ in een groef waarvan een afichtingsprofiel 16 is opgenomen. Dit afdichtingsprofiel 16 draagt een lip 19 die aanligt op de 30 naad 20 tussen de glaslat 17 en het kozijn. Op deze wijze wordt eventuele luchtlekkage via deze naad 20 vermeden. Doordat luchtstroming door de tussenruimte 6 ten gevolge van deze luchtlekkage wordt vermeden/ vindt de drukvereffening op optimale wijze plaats/ zodat de veiligheidsmarge van de af-35 dichting wordt vergroot.

Een andere uitvoeringsvorm van een met een glaslat samenwerkend afdichtingsprofiel wordt getoond in fig. 16. De onspannen vorm van het afdichtingsprofiel is met stippellij- .8800508 * 6 nen aangegeven. De glaslat 21 is hier voorzien van een extra groef 22 aan de tegen het kozijn aanliggende zijde. In deze groef 22 valt een lip 23 van het afdichtingsprofiel 25. De lip 23 is zodanig gedimensioneerd dat deze in de gemonteerde 5 toestand enigszins wordt aangedrukt waardoor een perfecte afdichting wordt bereikt.

Fig. 3 toont een zelfde kozijn als fig. 1 en 2, dat echter voorzien is van een dubbelglasruit 28. Ook hierbij is een tussenruimte 6 tussen de binnenste en buitenste afdich-10 ting aanwezig, die over nagenoeg de gehele lengte van de on-derdorpel van het kozijn in vrije verbinding met de buitenomgeving verkeert. De grotere dikte van het dubbele glas 28 wordt opgenomen doordat de glaslat aan de binnenzijde verschoven is aangebracht. Ook op de onderdorpel kan bij deze 15 uitvoeringsvorm een glaslat 29 worden toegepast, in plaats van het "afstandsprofiel" 30, zoals getoond in fig. 1 en 2.

Fig. 4 en 5 tonen de uitvinding toegepast bij een raam 32. In fig. 4 is in het raam 32 tussen een binnenste afdichting 34 en een buitenste afdichting 35 een enkelglasruit 20 37 opgenomen. Tussen de binnenste en buitenste afdichting 34, 35 is weer een zich rondom de ruit 37 uitstrekkende tussenruimte 36 aanwezig die ter plaatse van het hier eenvoudig-heidshalve eveneens onderdorpel 33 genoemde onderste deel van het raam 32 op overeenkomstige wijze als bij fig. 1-3 in 25 vrije verbinding met de buitenomgeving staat.

Zoals in fig. 5 getoond kan de uitvinding eveneens toegepast worden in een van dubbelglas 38 voorzien raam, dat verder overeenkomt met fig. 4.

Fig. 6 toont dat de uitvinding eveneens toegepast kan 30 worden bij een kozijn 40 waarin een deur 42 is gemonteerd.

Zoals uit de fig. blijkt kunnen de kozijndelen hetzelfde profiel hebben als die van de in fig. 1-3 getoonde kozijnen. Het zal duidelijk zijn dat hieraan aanmerkelijke fabricage-tech-nische voordelen zijn verbonden.

35 Het is mogelijk ditzelfde kozijnprofiel toe te pas sen doordat voor de afdichting een dubbel afdichtingsprofiel 43 uit één stuk wordt gebruikt. Dit dubbele afdichtingspro-fiel 43 is in hoofdzaak ü-vormig met ongelijke benen. Het __________1 .8800508 ïr * 7 ' * langste been 44 vormt met een teruggevouwen lip de buitenste afdichting en het kleinste been 45 vormt eveneens met een teruggevouwen lip de binnenste afdichting. De beide afdich-tingslippen liggen aan tegen de deur 42 die voor dit doel na-5 bij de rand getrapt is uitgevoerd.

Tussen de binnenste afdichting 44 en de buitenste afdichting 45 wordt weer een in hoofdzaak rondom doorlopende tussenruimte 48 gevormd. Deze tussenruimte 48 heeft volgens de uitvinding wederom over nagenoeg de gehele lengte van de 10 onderdorpel een vrije verbinding met de buitenomgeving. Deze vrije verbinding is aanwezig onderlangs een afdekprofiel 47, dat voor wat betreft zijn uitvoering en werking overeenkomt met het afdekprofiel zoals getoond in fig. 1-3. De binnenste afdichting nabij de onderdorpel 41 wordt gedragen door een 15 afzonderlijk aluminium profiel 46 dat voorzien is van een an-ti-slipprofiel ter bescherming van het materiaal van de onderdorpel 41.

Fig. 7 toont de toepassing van de uitvinding bij een kozijn 50 voor een naar binnen draaiend raam 52. Dit raam 52 2Q kan op zichzelf weer een constructie hebben zoals getoond in fig. 4 of 5. De uitvoering van het kozijn 50 in fig. 7 is in principe gelijk aan die van het kozijn 40 in fig. 6. Een ver schil is dat de onderdorpel 51 een aluminium profiel 53 draagt dat niet voorzien is van een beschermingsprofiel 49.

25 Fig. 8 toont de wijze waarop een ruit in een kozijn of raam vólgens de uitvinding wordt gemonteerd. Het aanzicht toont een kozijn van het type van fig. 3, met een vaste beglazing van isolatieglas 28. Het glas 28 rust op een aantal, gewoonlijk twee, glasondersteuningsblokjes 15, die over mon-30 tageblokjes 11 vallen. De montageblokjes 11 zijn met behulp van schroeven 26 op de onderdorpel 7 van het kozijn vastgeschroefd. Het afdekprofiel 10 grijpt met een snapverbinding aan op de montageblokjes 11. Deze snapverbinding kan, zoals eerder beschreven aan de hand van fig. 2 met behulp van een 35 borgschroef 18 worden geborgd. Het aantal toe te passen glasondersteuningsblok jes en de plaats daarvan wordt gekozen overeenkomstig de daarvoor geldende voorschriften.

.8800508 8

De eindstop 12 is, zoals fig. 9 toont/ bij voorkeur een spuitgegoten deel dat voorzien is van uitsteeksels 55 en 56 welke zodanig geprofileerd zijn dat deze met een zekere wrijving in het afdekprofiel 10 opgenomen kunnen worden. De 5 eindstop 12 is voorzien van een terugspringende rand 58 die over de eindrand van het afdekprofiel 10 valt. Een afdich-tingslip 57 in het verlengde van de rand 58 ligt/ in de gemonteerde toestand/ afgedicht aan tegen het zijvlak van de stijl 9. Langst het zijvlak van de stijl 9 neerdruipend water 10 wordt door de lip 57 afgeleid en kan langs de voorzijde van het afdekprofiel 10 wegstromen. Door de vrije verbinding met de buitenomgeving/ onderlangs het afdekprofiel 10/ kan ook over de afdichtingslip 57 niet een drukverschil ontstaan/ zodat ook hierbij het binnendringen van water ten gevolge van 15 een drukverschil op gunstige wijze wordt voorkomen.

Pig. 10 laat de eindstop zien zoals toegepast bij een afdekprofiel voor een raamconstructie/ zoals getoond in fig. 4 en 5. Deze eindstop komt in principe grotendeels overeen met de in detail in fig. 9 getoonde eindstop 12. De vorm 20 van de eindstop 60 is uiteraard aangepast aan die van het afdekprofiel zoals toegepast bij een raam. In fig. 10 zijn twee onderling enigszins verschillende afdekprofielen 62 en 63 weergegeven.

Gezien de geringere breedte van het zijvlak van de 25 raamstijl waartegen de eindstop 60 moet afdichten/ is de afdichtingslip 61 daarvan naar de zijkant verschoven aangebracht. De lip 61 strekt zich nabij zijn ondereinde 64 schuin naar voren uit/ zodat langs de raamstijl afdruipend water door het ondereinde 64 van de lip 61 weggeleid wordt van de 30 hoekverbinding van het raam die voor inwatering het meest kritisch is.

Fig. 12 toont een alternatief voor de constructie zoals getoond in fig. 1 en 2 en eventueel fig. 4. Het betreft hier een kozijn of raam waarin een enkele ruit 67 is gemon-35 teerd. Zoals bekend treedt bij toepassing van een enkele ruit aan de binnenzijde condens op, dat ter voorkoming van overlast/ bij voorkeur afgevoerd moet worden. Om dit te bereiken omvat de getoonde binnenste afdichting een met behulp van een .8800508 * 9 glaslat 66 gemonteerd profiel 65 in de bovenzijde waarvan een opvanggoot 70 is gevormd. Een afdichtingslip 75 aan het profiel 65 ligt aan tegen de ruit 67 die op de eerder beschreven wijze met behulp van glasondersteuningsblokjes 68 op de on-5 derdorpel 69 wordt gesteund. De buitenste afdichting is dui-delijkshalve hier niet weergegeven.

In het afdichtingsprofiel 65 isf verdeeld over de lengte daarvan/ een aantal kanalen 71 aangebracht dat de gootvormige uitsparing 70 verbindt met de tussenruimte 74 10 tussen de binnenste en de buitenste afdichting. Aan de zijde van de tussenruimte 74 is het profiel 65 voorzien van een in de rusttoestand verend tegen het profiel aanliggende lip 72 die afzonderlijk gevormd is van zeer buigzaam siliconenrubber. De lip 72 is met behulp van een rug 73 in het basisdeel 15 van het profiel 65 gemonteerd. Het condenswater kan nu uit de goot 70 afvloeien via de kanalen 71 naar de ruimte tussen de afdichtingslip 72 en het basisdeel van het profiel 65. Het condenswater kan onder normale omstandigheden/ dat wil zeggen wanneer geen drukverschillen van enige betekenis heersen/ 20 langs de lip 72 weglekken. Bij wind zullen wel drukverschillen optreden. Zodra nu door een windvlaag de druk in de tussenruimte 74 groter wordt dan de in de binnenruimte heersende druk/ zal de lip 72 tegen het basisdeel worden aangedrukt/ zodat wordt voorkomen dat het via de kanalen 71 gaat tochten.

25 Bovendien wordt voorkomen dat eventueel condenswater teruggeblazen wordt. Wanneer in een daarop volgende periode de druk in de tussenruimte 74 weer daalt/ en wellicht tot een lagere druk dan de druk in de binnenruimte/ wordt de lip 72 opengezogen en wordt het condenswater versneld afgevoerd.

30 Fig. 12A laat de eindconstructie van het afdichtings profiel 65 zien. Een rubber eindstop steekt met een lip 93 in de ruimte tussen de afdichtingslip 72 en het basisdeel van het profiel 65 en is daar verder kops aan bevestigd. Met een schuin vlak 97 ligt de eindstop afgedicht aan tegen.het af-35 dichtingsprofiel 95 van de zij-glaslat 94. Een uitsteeksel 96/ dat zich aan de van het profiel 65 afgekeerde zijde uitstrekt ligt afdichtend aan tegen de onderkant van de zij-glaslat 94/ het zijvlak van de sponning en het bovenvlak van .8800508 4 10 de onderdorpel. De verbinding met de ruimte tussen de binnenste en buitenste afdichting aan de zijkant wordt dus geheel vri jgelaten.

Zoals fig. 11 nog laat zien is in de sponning 2 ter 5 plaatse van de hoekverbinding tussen de zijstijl 9 en de onderdorpel 7 een wigblokje 77 vastgelijmd. Dit blokje 77 voorkomt dat onder extreme omstandigheden langs de buitenste afdichting 4 in de tussenruimte 6 binnengedrongen water ter plaatse van de hoekverbinding in het kozijn of raam kan bin-10 nendringen. Het water wordt door het schuine bovenvlak van het blokje 77 afgevoerd naar het bovenvlak van de onderdorpel 7 en blijft niet staan in de hoek van de sponning.

Het. grootste ondersteuningsblokje 80 zoals getoond in fig. 13 is aan zijn bovenste, het glasdragende vlak voor-15 zien van een aantal openingen 81. Deze openingen kunnen water wat, wederom onder extreme omstandigheden de buitenste afdichting ter plaatse van de onderdorpel is gepasseerd, en langs het ruitoppervlak op het ondersteuningsblokje 80 terecht is gekomen afvoeren naar het schuine bovenvlak van de 20 onderdorpel 7, zodat dit water kan wegvloeien. Het bovenvlak van het glasondersteuningsblokje 80 is verder voorzien van een ribbelprofiel 82 dat voor een gelijkmatige verdeling van de krachten op het glas zorg draagt. Het blokje 80 is bij voorkeur vervaardigd van een kunststof zoals PVC met een 25 shore A-hardheid van 85-95.

Behalve een zuivere ondersteuningsfunctie heeft een blokje zoals het blokje 80 in fig. 13 ook een functie bij het verstijven van een raam. Dit is in fig. 14 nader getoond.

In fig. 14 gezien is het raam 88 aan zijn linker 30 zijde door middel van scharnieren 89 in een kozijn gemonteerd. In het raam 88 is een ruit 87 opgenomen die door middel van twee paar blokjes spelingvrij in de sponning van het raam 88 is aangebracht. Eén paar blokjes is nabij de schar-nierzijde aan de onderkant en het andere paar nabij de tegen-35 overliggende zijde aan de bovenkant aangebracht. Door deze wijze van aanbrengen van de ondersteuningsblokjes vormt de ruit 87 in feite een van de linkeronderhoek naar de rechter bovenhoek lopende schoor, die het raam tegen "uitzakken" ver- .8800508 < 11 stevigt.

Het onderste paar steunblokjes omvat aan de onderrand van de ruit 87 een glasblokje 80 zoals getoond in fig, 13 en aan de zijkant een rubber stelblokje 83 dat een 5 dikte heeft die overeenkomt met de gedimensioneerde breedte van de speling 86 tussen ruit 87 en de sponning van het raam 88. Aan de rechter bovenhoek bestaat het paar steunblokjes uit een aan het stelblokje identiek rubber stelblokje 84 en een in fig. 15 nader getoond schoorwigblokje 85. Dit schoor-10 wigblokje 85 bestaat uit twee wiggen 89 die aan hun vlak voorzien zijn van een ribbelprofiel. Door verschuiving van de wiggen 89 ten opzichte van elkaar in de met de pijlen aangegeven richting/ kan de speling tussen de bovenrand van de ruit 87 en de sponning van het raam 88 geheel worden gevuld/ 15 zodat de ruit 87 spelingvrij in het raam 88 wordt opgenomen.

Na het op deze wijze aanbrengen van de steunblokjes wordt de ruit 87 op gebruikelijke wijze in dwarsrichting opgesloten met een glaslat 90.

De uitvinding is niet beperkt tot de in detail in de 20 tekeningen getoonde en hierboven beschreven uitvoeringsvoor-beelden. Elke constructie waarbij de tussenruimte tussen een binnenste en buitenste afdichting over nagenoeg de gehele breedte van de onderdorpel een vrije verbinding met de buitenomgeving heeft wordt geacht binnen het kader van de uit-25 vinding te vallen.

.8800508

Claims (7)

1. Kozijn of raam omvattende een sponning/ met een zich rondom uitstrekkende binnenste en buitenste afdichting voor het afgedicht in de sponning opnemen van een paneel zoals een ruit, deur of raam, waarbij tussen de binnenste en 5 buitenste afdichting een in hoofdzaak rondom doorlopende tussenruimte aanwezig is, met het kenmerk, dat de tussenruimte nabij de onderdorpel van het kozijn of raam, over nagenoeg de gehele lengte daarvan, een vrije verbinding met de buitenomgeving heeft.

2. Kozijn of raam volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat op de onderdorpel een afdekprofiel is aangebracht dat nabij zijn bovenkant de buitenste afdichting draagt en op een afstand van de onderdorpel is gemonteerd, zodat de tussenruimte onderlangs het afdekprofiel met de bui- 15 tenomgeving in verbinding is.

3. Kozijn of raam volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het afdekprofiel door een snapverbinding met een aantal op de onderdorpel bevestigde montageblokjes is gemonteerd.

4. Kozijn of raam volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de snapverbinding met een in een schroef-draadgat in een montageblokje aangrijpende, het afdekprofiel fixerende borgschroef is geborgd.

5. Kozijn of raam volgens één van de voorgaande con- 25 clusies, met het kenmerk, dat het paneel een ruit is en dat de binnenste afdichting verbonden is met een aan de binnenzijde van het kozijn bevestigde glasplaat, waarbij de binnenste afdichting een profiel van buigzaam materiaal is dat een op de naad tussen de glaslat en het kozijn of raam 30 aanliggende en deze afdichtende lip omvat.

6. Kozijn of raam volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het paneel een enkele ruit is en dat de binnenste afdichting ter plaatse van de on- .8800508 derdorpel een profiel van buigzaam materiaal is dat een aantal naar de tussenruimte leidende kanalen omvat λ en aan de zijde van de tussenruimte voorzien is van een in rusttoestand verend tegen zichzelf aanliggende en de doorgang van 5 de kanalen naar de tussenruimte afsluitende lip.

7. Kozijn of raam volgens conclusie 6, met het k e n m e r k/ dat de lip afzonderlijk van siliconenrubber is gevormd. .8800508