NL8800240A - Inrichting voor het openen van een door een transportband of dergelijke voortbewogen tijdschrift of dergelijke. - Google Patents

Description

y NL 34..823-Vo/bs *·

Inrichting voor het openen van een door een transportband of deryelijke voortbewoyen tijdschrift of dergelijke

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het openen van een door een transportband of dergelijke voortbewogen tijdschrift of dergelijke# met een periodiek een zuigkracht uitoefenende zuiginrichting, die kan aanyrij-5 pen op de bovenzijde van het tijdschrift en deze bovenzijde enigszins van de transportband kan wegbewegen.

Een bekende inrichting van het in de aanhef genoemde type wordt toegepast in een verpakkingsmachine voor tijdschriften of katerns, waarbij voorafgaande aan het ver-10 pakken van deze tijdschriften of katerns een extra blad# folder of dergelijke in het tijdschrift of het katern moet worden gestoken. Hiertoe wordt de bovenzijde van het tijdschrift enigszins omhoog bewogen, waarbij dit tijdschrift als het ware wordt geopend. In deze geopende stand passeren de 15 tijdschriften naast de transportband geplaatste insteekma-chines die eveneens deel uitmaken van de verpakkingsmachine en die de genoemde bladen of folders in het tijdschrift aanbrengen. Vervolgens worden de tijdschriften gesloten en verpakt.

20 Een dergelijke bekende inrichting is voorzien van zogenaamde molenwieken, die aan hun uiteinden zijn voorzien van zuignappen. De rotatiesnelheid van deze bekende inrichtiny is zodanig, dat de snelheid van de zuignappen aan de uiteinden van de molenwieken overeenkomt met de snelheid 25 waarmee de tijdschriften of deryelijke door de transportband worden voortbewogen. Tevens is de beweging van de molenwieken en de transportband zodanig gesynchroniseerd, dat een molenwiek zich in het laagste punt van zijn baan precies boven het betreffende aan te grijpen punt van een tijdschrift be-30 vindt. Op het moment, waarop een zuignap zich vlak boven het aan te grijpen tijdschrift bevindt wordt de zuignap bekrachtigd, waardoor het schutblad van het tijdschrift wordt aangezogen. Aangezien de zuignap op het uiteinde van een molenwiek een cirkelbaan beschrijft zal deze zuignap zich tijdens 35 de voortgaande rotatie van de molenwiek van de transportband verwijderen, waardoor het aangezogen schutblad wordt geopend.

Wanneer het schutblad voldoende is geopend wordt de werking van de zuignap uitgeschakeld waardoor het schutblad wordt .8800240

V

-2- ·* losgelaten. Door geschikte geleidingen in deze stand gehouden bereiken de geopende tijdschriften vervolgens de in-steekmachines.

Deze bekende inrichting bezit een aantal nadelen.

5 Het is noodzakelijk, dat voor een goede werking van de inrichting het kontakt tussen een zuignap en een aan te grijpen tijdschrift vloeiend verloopt. Een dergelijk vloeiend verloop kan worden bereikt door er voor te zorgen, dat de kromming van de door de zuignappen doorlopen baan niet te groot 10 is. Dit betekent, dat de door de zuignappen doorlopen cirkel-baan een grote straal moet bezitten. Aangezien de omtreksaf-stand tussen twee opeenvolgende zuignappen gelijk moet zijn aan de steek tussen twee opeenvolgende tijdschriften op de transportband leidt een grote straal van de cirkel tevens tot 15 een groot aantal toegepaste zuignappen . Een en ander leidt tot een grote inrichting, waarbij bijzondere maatregelen vereist zijn om te komen tot een veilige constructie. Door de hoge snelheden en de grote afmetingen van de, de zuignappen dragende, molenwieken is het gevaar op verwondingen 20 immers reëel aanwezig.

De bekrachtiging (aanbrengen van onderdruk) van de zuignappen bij deze bekende inrichting geschiedt door een zogenaamd roterend vacuümslot, dat zich op enige afstand van elke zuignap, meestal ter plaatse van de rotatie-as van de 25 molenwieken, bevindt. Telkens wanneer een zuignap moet worden bekrachtigd wordt het betreffende vacuümslot geopend, terwijl voor het loslaten van een aangezogen tijdschrift het vacuüm-slot wordt gesloten. Door de grote afstand tussen een dergelijk centraal geplaatst vacuümslot en de zuignappen ten ge-30 volge van de grote afmetingen van de inrichting ontstaat een niet te verwaarlozen vacuümvertraging, d.w.z. het tijdsverschil tussen het openen dan wel sluiten van het vacuümslot en de verandering van de druk ter plaatse van een zuignap. Deze vacuümvertraging vormt in de praktijk een beperkende 35 faktor voor het verhogen van de produktiesnelheid van deze bekende inrichting.

De uitvinding beoogt een inrichting van het in de aanhef genoemde type te verschaffen, waarbij de genoemde nadelen op eenvoudige, doch niettemin doeltreffende wijze zijn 40 opgeheven.

Hiertoe bezit de inrichting volgens de uitvinding .8900240

V

-3- het kenmerk, dat de zuiginrichting een, op korte afstand boven de transportband geplaatst, stationair lichaam omvat, dat aan zijn naar de transportband toegekeerde zijde is voorzien van een onder onderdruk staande uitsparing, die zich 5 in de voortbewegingsrichting van de transportband over enige afstand uitstrekt en die is afgesloten door een, met de snelheid van de transportband voortbeweegbaar en afdichtend op de randen van de uitsparing aansluitend eindloos banddeel, waarin ten minste één, dit banddeel geheel doordringende, 10 opening is aangebracht.

De periodieke zuigkracht wordt thans veroorzaakt door de samenwerking tussen de onder onderdruk staande uitsparing in het stationaire lichaam en het deze uitsparing afsluitende bewegende banddeel. Telkens wanneer de in het 15 banddeel aangebrachte opening zich boven de uitsparing bevindt zal de onderdruk in de uitsparing via deze opening werkzaam zijn op een zich onder het betreffende gedeelte van het banddeel bevindend tijdschrift of dergelijke. Tijdens de voortgaande beweging van het banddeel beweegt de opening mee 20 met het thans aangezogen tijdschrift. Wanneer de opening de uitsparing is gepasseerd is de onderdruk in deze uitsparing niet langer werkzaam via de opening zodat het tijdschrift, of het betreffende gedeelte daarvan, wordt losgelaten door het banddeel. Bij de vormgeving volgens de uitvinding zijn 25 niet langer grote bewegende onderdelen toegepast, maar vormt het banddeel het enige bewegende deel. Dit banddeel kan licht en compact zijn geconstrueerd, zodat een compacte constructie ontstaat. Bovendien werkt het banddeel zelf als vacuum-slot, zodat er geen noemenswaardige vacuumvertraging zal op-30 treden. Meteen nadat de opening de uitsparing in het stationaire lichaam heeft bereikt zal de in de uitsparing aanwezige onderdruk, ten gevolge van de geringe dikte van het banddeel, vrijwel onmiddellijk werkzaam zijn op een zich onder het banddeel bevindend tijdschrift of dergelijke. Op 35 overeenkomstige wijze zal dit tijdschrift vrijwel onmiddellijk, nadat de opening in het banddeel de uitsparing in het stationaire lichaam is gepasseerd, worden losgelaten. Tenslotte leidt de compacte vormgeving van de inrichting volgens de uitvinding tot een uitermate veilige constructie.

40 In een voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding bezit de naar de transportband toege- .8800140

V

-4- keerde zijde van het stationaire lichaam een convex verloop, waarbij het lichaam zodanig ten opzichte van de transportband is geplaatst dat het zich, gezien in de transportrich-ting van de transportband, van de transportband verwijderd, 5 terwijl de raaklijn aan het dichtst bij de transportband gelegen gedeelte van het lichaam zich bij benadering evenwijdig aan de transportband uitstrekt. Hierbij is het mogelijk, dat het convexe gedeelte van het stationaire lichaam een cirkelboog vormt.

10 Ten gevolge van het convexe verloop van de naar de transportband toegekeerde zijde van het stationaire lichaam wordt enerzijds bereikt, dat de transportband telkens afdichtend blijft aanliggen tegen de randen van de uitsparing, waardoor de onderdruk in de uitsparing vrij eenvoudig kan 15 worden gehandhaafd, terwijl anderzijds in combinatie met de bijzondere plaatsing van het stationaire lichaam ten opzichte van de transportband een vloeiend contact tussen het banddeel en het aan te grijpen tijdschrift wordt verkregen. Hierbij kan een geleidelijk openen van het schutblad of der-20 gelijke worden bewerkstelligd.

Verder geniet het de voorkeur, dat het banddeel traploos instelbaar is ten opzichte van de transportband. Op deze wijze kan de relatieve positie van de opening in het banddeel ten opzichte van een referentiepunt op de transport-25 band, bijvoorbeeld een transportnok voor het voortbewegen van een tijdschrift, worden gevarieerd. Op deze wijze is een instelling van de inrichting mogelijk afhankelijk van de afmeting van de aan te grijpen tijdschriften.

Hierbij is het tevens van voordeel, wanneer het 30 stationaire lichaam in hoogte instelbaar is voor het veranderen van de stand en positie daarvan ten opzichte van de transportband. Op deze wijze kan enerzijds een aanpassing aan de dikte van de aan te grijpen tijdschriften of dergelijke worden verkregen, terwijl tevens rekening kan worden 35 gehouden met de variatie in stijfheid van het aan te grijpen schutblad of dergelijke.

Tenslotte is het handig, wanneer het stationaire lichaam in een richting dwars op de transportband instelbaar is. Op deze wijze is het mogelijk, om de positie van het 40 banddeel aan te passen aan de breedte van de door de transportband voortbewogen tijdschriften al naar gelang hun stand .8800240

J

-5- £ of dergelijke. Tevens is het hierdoor mogelijk om deze tijdschriften al naar gelang hun stand aan hun linker- of aan hun rechterzijde te openen, hetgeen in overeenstemming gebeurd met de positie van zich hetzij links van de trans-5 portband hetzij rechts van de transportband bevindende in-steekmachines voor het in het geopende tijdschrift of dergelijke aanbrengen van bladen, folders en dergelijke.

De uitvinding wordt hierna nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin een uitvoeringsvoorbeeld van de 10 inrichting is weergegeven.

Fig. 1 toont een gedeeltelijk opengewerkt zijaanzicht van een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding;

Fig. 2 toont op groterere schaal het stationaire 15 lichaam uit fig. 1;

Fig. 3 toont een onderaanzicht van het in fig. 2 getoonde lichaam;

Fig. 4 toont een vooraanzicht van het in fig. 2 getoonde lichaam, en 20 Figuren 5-7 tonen schematisch de werking van de inrichting volgens de uitvinding.

De in fig. 1 getoonde inrichting voor het openen van een door een van transportnokken 1 voorziene transportband 2 voortbewogen tijdschrift 3 is voorzien van een, in fig.

25 1 gestippeld weergegeven, stationair lichaam 4. Het stationaire lichaam 4 is aangebracht tussen twee draagplaten 5,6 welke op hun beurt zijn gemonteerd tussen twee draagarmen 7.

Het stationaire lichaam 4 is aan zijn naar de transportband 2 toegekeerde zijde voorzien van een uitspa-30 ring 8. De uitsparing 8 staat via een aantal kanalen 9 en een aansluitnippel 10 in verbinding met een niet-getoonde onderdrukbron.

Aan de voor- en achterzijde van het stationaire lichaam 4 zijn tussen de draagplaten 5 en 6 een voorste rol 35 11 en een achterste rol 12 gemonteerd. Rondom deze rollen 11 en 12 en rondom het stationaire lichaam 4 strekt zich een eindloos banddeel 13 uit.

Zoals duidelijk blijkt uit de figuren 2,3 en 4 is het stationaire lichaam 4 voorzien van twee, zich op korte 40 afstand aan weerszijden van en evenwijdig aan de uitsparing 8 uitstrekkende verhoogde randdelen 14. Het banddeel 13 .8800240

Y

-6- * bezit een breedte, die gelijk is aan de afstand tussen de beide randdelen 14 en sluit met zijn langszijden op deze randdelen aan. Bovendien sluit het banddeel 13 aan op de voorrand 15 en de achterrand 32 van de uitsparing 8 in het 5 stationaire lichaam 4. Door de aansluiting van het banddeel 13 op de randdelen 14 alsmede op de voorrand 15 en de achterrand 32 van de uitsparing 8 wordt de uitsparing 8 afdichtend door het banddeel 13 afgesloten. Op deze wijze is het mogelijk, om via de kanalen 9, die in verbinding staan met 10 een onderdrukbron, een onderdruk aan te brengen in de uitspa- ring 8.

Het banddeel 13, dat voor de duidelijkheid in fig. 2 is weggelaten, in fig. 3 slechts gedeeltelijk is weergegeven en in fig. 4 op enige afstand van het stationaire li-15 chaam 4 is getekend, bestaat uit een tandriem met naar het lichaam 4 toegekeerde tanden 16 (zie fig. 4). Ten einde de afdichtende werking van het banddeel te handhaven is de hoogte van de tanden 16 kleiner dan de hoogte van de randdelen 14 ten opzichte van de langsranden 17 van de uitsparing 20 8. De rollen 11 en 12 bestaan dienovereenkomstig uit tand-riemrollen.

In het banddeel of tandriem 13 zijn twee, dit banddeel of tandriem geheel doordringende, openingen 18 aangebracht. Deze twee openingen 18 bevinden zich in de 25 lengterichting van de tandriem 13 op een korte afstand van elkaar, bijvoorbeeld op een afstand overeenkomend met de steek tussen twee tanden 16 van de tandriem 13.

De twee openingen 18 in de tandriem 13 fungeren als aanzuigorganen, die worden geactiveerd wanneer de ope-30 ningen 18 zich boven de onder onderdruk staande uitsparing 8 bevinden. De werking van deze openingen 18 zal later aan de rand van de figuren 5-7 nader worden toegelicht.

Het stationaire lichaam 4 is, zoals duidelijk blijkt uit fig. 1, op een korte afstand boven de transport-35 band 2 geplaatst. Hierbij bezit de naar de transportband 2 toegekeerde zijde van het stationaire lichaam 4 een convex verloop, in de getoonde uitvoeringsvorm de vorm van een cirkelboog. Het stationaire lichaam 4 is zodanig ten opzichte van de transportband 2 geplaatst, dat het zich, ge-40 zien in de transportrichting van de transportband 2, van de transportband 2 verwijderd, terwijl de raaklijn aan het .8800240 3 -7- » dichtst bij de transportband gelegen gedeelte van het stationaire lichaam 4, namelijk de voorrand 15 of een onmiddellijk in de nabijheid daarvan gelegen gedeelte, zich bij benadering evenwijdig aan de transportband 2 uitstrekt. Op deze 5 wijze wordt ervoor gezorgd, dat de tandriem 13, welke wordt aangedreven met een snelheid die overeenkomt met de trans-portsnelheid van de transportband 2, nadat de voorste rol 11 is gepasseerd vloeiend en geleidelijk komt aan te liggen tegen een zich op de transportband bevindend tijdschrift 3 10 of dergelijke en zich vervolgens vloeiend en geleidelijk van de transportband 2 verwijdert. De convexe vorm van de onderzijde van het stationaire lichaam bewerkstelligt hierbij de verwijdering van de tandriem 13 vanaf de transportband 2 en anderzijds een afdichtend aanliggen van deze tandriem tegen 15 het stationaire lichaam 4.

De in de tandriem 13 aangebrachte openingen 18 fungeren, zoals reeds eerder is toegelicht, als zuigorganen voor het aanzuigen van (het schutblad van) een tijdschrift of dergelijke. Wanneer de tijdschriften 3 door een transport-20 band 2 worden voortbewogen die, zoals is getoond in fig. 1, is voorzien van transportnokken 1 wordt de meest compacte constructie van de inrichting (d.w.z. een zo klein mogelijke lengte van de tandriem 13) verkregen, wanneer de lengte van de tandriem 13 gelijk is aan de steek tussen twee transport-25 nokken 1 van de transportband 2. In combinatie met het feit, dat de snelheid van de tandriem 13 gelijk is aan de voortbe-wegingssnelheid van de transportband 2 leidt dit tot een synchronisatie van de openingen 18 en de aan te grijpen tijdschriften of dergelijke.

30 Natuurlijk is het mogelijk, om de tandriem 13 een lengte te geven, die een gehele veelvoud bedraagt van de genoemde steek tussen twee transportnokken 1. In een dergelijk geval wordt de tandriem 13 tevens voorzien van een groter aantal openingen 18.

35 Voor het veranderen van de stand en de positie van het stationaire lichaam 4 ten opzichte van de transportband 2, bijvoorbeeld voor een aanpassing aan tijdschriften met verschillende diktes of verschillende stijfheden van het schutblad, is het stationaire lichaam 4 in hoogte instelbaar.

40 Hiertoe is het stationaire lichaam 4 in de eerste plaats door middel van losneembare bevestigingen 19 (die tevens fungeren als tandriem-spaninrichting) verschuifbaar .8800240 r -8- t * in sleuven 20 in de draagplaten 5 en 6. Vervolgens zijn de draagplaten 5 en 6 beperkt verzwenkbaar ten opzichte van de draagarmen 7 om de as 21 van de achterste rol 12. Voor het instellen van de hoek tussen de draagarmen 7 en de draag-5 platen 5 dient een instelmechanisme 22 dat enerzijds aangrijpt op de draagplaten 5, 6 en anderzijds aangrijpt op de draagarmen 7. Dit op zichzelf bekende instelmechanisme wordt hier niet nader in detail toegelicht.

Tenslotte zijn de draagarmen 7 beperkt verzwenk-10 baar ten opzichte van een spie-as 23. De instelling van de zwenkhoek van de draagarmen 7 geschiedt door middel van een, niet nader in detail toe te lichten, instelmechanisme 24, dat met zijn ene uiteinde aangrijpt op de draagarmen 7 en met zijn andere uiteinden aangrijpt op een blok 25, dat is 15 aangebracht op een zich evenwijdig aan de spie-as 23 uitstrekkende geleiding 26.

Door een geschikte combinatie van het veranderen van de instelling van de instelmechanismen 22 en 24 alsmede de bevestigingen 19 is het mogelijk, om het stationaire 20 lichaam 4, en derhalve de tandriem 13, hoger of lager ten opzichte van de transportband 2 en de zich hierop bevindende tijdschriften of dergelijke te plaatsen. Tevens is het mogelijk om de hellingshoek van het stationaire lichaam 4 ten opzichte van de transportband 2 te variëren. Op deze wijze 25 kan de stand van het stationaire lichaam 4 worden aangepast aan de stijfheid van het schutblad van een te openen tijdschrift; bij een schutblad met een grotere stijfheid dient de hellingshoek kleiner te zijn dan bij een schutblad met een kleinere stijfheid.

30 Naast de instelmogelijkheden voor het stationaire lichaam in een vertikaal vlak ten opzichte van de transportband 2 is het stationaire lichaam 4 tevens instelbaar in een richting dwars op de transportband 2. Op enige afstand boven de transportband 2 strekken zich hiertoe dwars op deze de 35 reeds genoemde spie-as 23 en de geleiding 26 uit. De draagarmen 7, zoals reeds werd toegelicht, zijn ten opzichte van de spie-as 23 in de lengterichting daarvan verschuifbaar. Tevens zijn de draagarmen 7 ten opzichte van deze spie-as 23 verzwenkbaar; een daadwerkelijke verzwenking wordt 40 echter tegengegaan door het instelmechanisme 24 dat is bevestigd aan het blok 25. Een verschuiving van de draagarmen 7 in de lengterichting van de spie-as .8800240 -9- 23 is mogelijk, wanneer een grendelhefboom 27 is ontgrendeld en het blok 25 ten opzichte van de geleiding verschuifbaar is. Wanneer een gewenste positie is bereikt wordt de grendelhefboom 27 naar de grendelstand bewogen waarbij het blok 25 5 ten opzichte van de geleiding 26 wordt gefixeerd en aldus de draagarmen 7 niet langer in lengterichting ten opzichte van de spie-as 23 verschuifbaar zijn. Een verzwenking van de draagarmen 7 door bediening van het instelmechanisme 24 blijft uiteraard mogelijk.

10 Op de spie-as 23 is eveneens verschuifbaar, doch draaivast, een tandriemwiel 28 gemonteerd. Dit tandriemwiel 28 drijft een tandriem 29 aan die op zijn beurt de achterste rol 12 en aldus de tandriem 13 aandrijft. De spie-as 23 wordt aangedreven door een niet nader getoond aandrijfmecha-15 nisme, dat in verbinding staat met de aandrijving van de transportband 2. Op deze wijze wordt een correcte synchronisatie tussen de snelheid van de tandriem 13 en de transportband 2 verkregen.

Voor het veranderen van de positie van de openin-20 gen 18 in de tandriem 13 ten opzichte van een referentiepunt op de transportband 2, bijvoorbeeld een transportnok 1, is het mogelijk om de spie-as 23 tijdelijk te ontkoppelen van het aandrijfmechanisme van de transportband 2 en de instelling van de spie-as te veranderen. Op deze wijze is een 25 aanpassing van de inrichting aan tijdschriften of dergelijke met een verschillende lengte mogelijk.

De werking van de inrichting volgens de uitvinding blijkt duidelijk uit de figuren 5 - 7. In fig. 5 is het tijdstip getoond, waarop het voorste uiteinde van een tijd-30 schrift 3 het stationaire lichaam 4 en de tandriem 13 heeft bereikt. De openingen 18 bevinden zich boven de uitsparing 8 voorbij de voorrand 15, zodat de, via de kanalen 9 aangebrachte, onderdruk in de uitsparing 8 via de openingen 18 werkzaam is 35 op het schutblad 30 van het tijdschrift 3. Het schutblad 30 wordt derhalve aangezogen door de tandriem 13 en tijdens de voortgaande beweging van de tandriem 13 en het tijdschrift 3 langzaam van het resterende gedeelte van het tijdschrift 3 verwijderd.

40 In fig. 6 is de situatie getoond, waarin het schut blad 30 van het tijdschrift 3 reeds grotendeels is geopend en waarbij de onderdruk in de uitsparing 8 nog steeds via de .8800240 -10- openingen 18 werkzaam is op het schutblad 30.

In fig. 7 is tenslotte de situatie getoond, waarin de openingen 18 in de tandriem 13 de achterrand 32 van de uitsparing 8 zijn gepasseerd en derhalve in verbinding staan 5 met de omgeving. De onderdruk in de uitsparing 8 is derhalve niet langer werkzaam op het schutblad 30 van het tijdschrift en dit schutblad 30 komt los van de tandriem 13. Een achter de inrichting geplaatste geleidingsstang 31 zorgt ervoor, dat het tijdschrift in de thans geopende stand wordt gehand-10 haafd en aldus aan een insteekmechanisme wordt toegevoerd.

Zoals duidelijk blijkt uit fig. 7 zijn geen speciale maatregelen vereist om het schutblad 30 van de tandriem 13 los te maken, aangezien het passeren van de achterrand 32 van de uitsparing voldoende is om de aanzuigkracht op 15 het schutblad 30 op te heffen. De onderdruk in de uitsparing 8 kan voortdurend worden gehandhaafd.

De uitvinding is niet beperkt tot de in het voorgaande beschreven uitvoeringsvorm, die binnen het kader der uitvinding op velerwijze kan worden gevarieerd.

.8800140

Claims (11)

1. Inrichting voor het openen van een door een transportband of dergelijke voortbewogen tijdschrift of dergelijke, met een periodiek een zuigkracht uitoefenende zuiginrichting, die kan aangrijpen op de bovenzijde van het 5 tijdschrift en deze bovenzijde enigszins van de transportband kan wegbewegen, met het ken m e r k, dat de zuiginrichting een, op korte afstand boven de transportband geplaatst, stationair lichaam omvat, dat aan zijn naar de transportband toegekeerde zijde is voorzien van een onder 10 onderdruk staande uitsparing, die zich in de voortbewegings-richting van de transportband over enige afstand uitstrekt en die is afgesloten door een, met de snelheid van de transportband voortbeweegbaar en afdichtend op de randen van de uitsparing aansluitend eindloos banddeel, waarin ten minste 15 êên, dit banddeel geheel doordringende, opening is aangebracht.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmer k, dat de naar de transportband toegekeerde zijde van het stationaire lichaam een convex verloop bezit, 20 waarbij het lichaam zodanig ten opzichte van de transportband is geplaatst dat het zich, gezien in de transportrich-ting van de transportband, van de transportband verwijderd, terwijl de raaklijn aan het dichtst bij de transportband gelegen gedeelte van het lichaam zich bij benadering evenwijdig 25 aan de transportband uitstrekt.

3. Inrichting volgens conclusie 2, m e t het k e n merk, dat het convexe gedeelte van het stationaire lichaam een cirkelboog vormt.

4. Inrichting volgens een der conclusies 1-3, 30. e t het kenmerk, dat de lengte van het banddeel gelijk is aan de steek tussen de door de transportband voortbewogen tijdschriften of dergelijke.

5. Inrichting volgens een der conclusies 1-4, met het kenmerk, dat het banddeel traploos in- 35 stelbaar is ten opzichte van de transportband.

6. Inrichting volgens een der conclusies 1-5, met het kenmerk, dat het stationaire lichaam is voorzien van twee, zich op korte afstand aan weerszijden van en evenwijdig aan de uitsparing uitstrekkende verhoogde rand- .8800240 * -12- % delen, die aansluiten op de langszijden van het banddeel.

7. Inrichting volgens conclusie 6, m e t het kenmerk, dat het banddeel bestaat uit een tandriem met naar het lichaam toegekeerde tanden met een hoogte die klei- 5 ner is dan de hoogte van de randdelen.

8. Inrichting volgens een der conclusies 1-7, m e t h e t kenmerk, dat het banddeel is voorzien van twee, in de lengterichting van het banddeel, op korte afstand van elkaar gelegen openingen.

9. Inrichting volgens een der conclusies 1-8, m e t het kenmerk, dat het stationaire lichaam in hoogte instelbaar is voor het veranderen van de stand en positie daarvan ten opzichte van de transportband.

10. Inrichting volgens een der conclusies 1-9, 15m e t het.kenmerk, dat het stationaire lichaam in een richting dwars op de transportband instelbaar is.

11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat het lichaam verschuifbaar, maar draaivast, is bevestigd aan een dwarsgeleiding, terwijl de aandrijving 20 van het banddeel plaatsvindt via een zich evenwijdig aan de dwarsgeleiding uitstrekkende aangedreven spie-as, waarop verschuifbaar, maar draaivast, een, een vaste positie ten opzichte van het lichaam bezittende, aandrijfrol of dergelijke voor het banddeel is aangebracht. .8800240