NL8800184A

NL8800184A - Stroomgeleidingslichaam voor vaartuigen.

Info

Publication number: NL8800184A
Application number: NL8800184A
Authority: NL
Original assignee: Didrik Hans Thijssen
Priority date: 1988-01-26
Filing date: 1988-01-26
Publication date: 1989-08-16

Description

%

Hw/Mv/1 Thijssen

Stroomgeleidingslichaam voor vaartuigen

De uitvinding heeft betrekking op een stroomgeleidingslichaam aan de bodem van een zeilvaartuig, zoals een zeilplank.

De uitvinding beoogt een stroomgeleidingslichaam te ver-5 schaffen, waarmee het vaarvermogen, dat wil zeggen de snelheid, koersstabiliteit en beheersing van het zeilvaartuig bij voornamelijk gijpbewegingen aanzienlijk wordt verbeterd, vooral als het hier een zeilplank betreft.

Het stroomgeleidingslichaam volgens de uitvinding onder-10 scheidt zich doordat het lichaam één of meer delen heeft, die elk ten opzichte van het vast met het zeilvaartuig te verbinden restdeel over een vooraf bepaalde hoek zwenkbaar zijn aangebracht.

Dankzij de zwenkbare delen zal het zeilvaartuig zich 15 evenwijdig aan zijn lengte-as kunnen voortbewegen, wat niet het geval is bij de normale als vaste skeg of zwaard uitgevoerde stroomgeleidingslichaam. In een uitvoeringsvorm strekt de zwenkas van het beweegbare deel zich nagenoeg loodrecht op de voortbewegingsrichting uit.

20 Teneinde de stromingen langs het vaste resp. beweegbare deel van het stroomgeleidingslichaam onderling niet te doen verstoren, verdient het de voorkeur om bij de overgang tussen dit vaste en beweegbare deel stroomgeleidingsmiddelen aan te brengen.

25 Volgens een uitvoeringsvorm is een dergelijk middel uit gevoerd met een nagenoeg loodrecht op de zwenkas uitstekend geleidingsvlak.

Teneinde een zelfstellende werking te verzekeren, verdient het de voorkeur, om de zwenkas zodanig te plaatsen dat 30 het zich voor de zwenkas bevindende zijoppervlak van het zwenkbare deel, een grotere dwarskracht opwekt dan het daar achtergelegen oppervlak.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een zeilplank voorzien van een stroomgeleidingslichaam, zodanig dat de bi- . 880 01 84 4 -2- sectrice van de zwenkhoek zich nagenoeg parallel aan de langs-as van het vaartuig uitstrekt.

De uitvinding wordt nader toegelicht in de hieronder-staande figuurbeschrijving van een tweetal uitvoeringsvoor-5 beelden.

In de tekening toont;

Fig. 1 een perspektivisch bovenaanzicht van een zeilplank voorzien van een stroomgeleidingslichaam volgens de uitvinding aan de achterzijde, 10 Fig. 2 een perspektivisch bovenaanzicht van het lichaam uit fig. 1 op vergrote schaal,

Fig. 3 een met fig. 2 overeenkomend aanzicht van een alternatieve uitvoeringsvorm.

Met het cijfer 1 is het vaartuig, hier een zeilplank 15 aangegeven, dat op de gebruikelijke wijze is voorzien van een mast 2, welke via een universeelkoppeling 3 met het vaartuig is verbonden alsmede een zeil 4 en een daarbij behorende wishbone 5.

De plank 1 is aan de achterzijde uitgevoerd met een 20 stroomgeleidingslichaam 6 volgens de uitvinding. Hoewel dit thans wel aan de achterzijde is getekend, is binnen het kader van de uitvinding ook een andere plaats mogelijk.

Het lichaam is in fig. 2 in detail op grotere schaal getoond. Het bovenste deel 7 van het stroomgeleidingslichaam 6 25 vormt hierbij een vast aan de bodem van het vaartuig te verbinden deel, welke verbinding op elke passende en bekende wijze kan plaatsvinden.

Volgens de uitvinding is het lichaam uitgevoerd met een zwenkbaar deel 8, dat hier volgens een nagenoeg vertikaal 30 staande zwenkas 9 over een vooraf bepaalde hoek OC ten opzichte van het vaste deel 7 zwenkbaar is. De verbinding tussen de zwenkas 9 en het vaste deel 7 kan op willekeurige wijze plaatsvinden alsmede tussen de as 9 en het zwenkbare deel 8. Bijvoorbeeld is de pen 9 in het materiaal van het lichaam 35 7 ingegoten en wordt naderhand het zwenkbare deel 8 door middel van een borgpen 10 draaibaar op de zwenkas 9 gemonteerd.

De zwenkbeweging wordt begrensd door een aanslagnok 11, welke vast in het deel 7 is opgenomen, welke past in een .8800184 ¥ -3- sleufvorraige opening 12 welke volgens een cirkelboog is gekromd met als middelpunt de zwenkas 9. De sleufvormige opening is uitgespaard in een stroomgeleidingsmiddel, hier in de vorm van een plaat 13, dat vast is bevestigd aan het 5 zwenkbare deel 8. Het stroomgeleidingsmiddel 13 is precies tussen de overgang van vast en beweegbaar deel 7,8 aangebracht. De plaat 13 heeft zowel aan de boven-, als aan de onderzijde een stroomgeleidingsvlak, dat zich volgens fig. 2 nagenoeg loodrecht op de zwenkas 9 uitstrekt.

10 Opgemerkt wordt nog dat de zwenkas 9 ten opzichte van het beweegbare deel 8 zo ten opzichte van een rand is geplaatst, hier de achterrand 14 dat het deel van het oppervlak, dat ten opzichte van de bewegingsrichting P1 voor de zwenkas 9 gelegen is, tijdens omstroming, een grotere dwars-15 kracht opwekt dan het deel van het oppervlak dat daar achter gelegen is.

Deze heeft de volgende werking tot gevolg. Zodra de zeiler een bepaalde snelheid heeft bereikt, zal door de krachten op het beweegbare deel 8 welke zich altijd vanuit de lijzijde 20 van het vaartuig voordoen, het beweegbare deel 8 zodanig verdraaien dat de voorrand 15 naar de loefzijde van het vaartuig en de achterrand 14 naar de lijzijde van het vaartuig wordt gebracht. De zwenkbeweging wordt begrensd door de hierboven beschreven nok 11 in het sleufgat 12. Eenmaal deze stand in-25 genomen krijgt het beweegbare deel 8 een andere stroomgelei-dende funktie dan het vaste deel 7 en wel zodanig dat er een korrektie plaatsvindt van de positie van het vaartuig 1 ten opzichte van de bewegingsrichting. Hierdoor kan sneller en hoger aan de wind worden gezeild. Voorts is het mogelijk de 30 gijpbeweging gemakkelijker te laten uitvoeren. Wordt over het andere boord gevaren dan zal vanwege het krachtenverschil het beweegbare deel 8 de andere spiegelbeeldige stand innemen en derhalve dezelfde werking gaan geven op het vaargedrag van het vaartuig.

35 Het stroomgeleidingslichaam volgens de uitvinding is bijzonder ongevoelig voor spin-out. Spin-out wordt veroorzaakt doordat de loefzijde van het lichaam lucht aanzuigt vanaf het wateroppervlak waardoor de waterstroom van het lichaam kan loslaten en het lichaam bijna geen dwarskracht .8800184 -4- * meer oplevert (sss2/3 van de dwarskracht wordt door de loefzijde van het lichaam opgewekt). Dit kan optreden als er lucht onder de surfplank komt wanneer bij hoge snelheid en enige golfslag gesurfd wordt.

5 Het bovenste gedeelte 7 van het lichaam is voor wat betreft het opwekken van dwarskracht inactief. Het maakt namelijk geen hoek met de bewegingsrichting en heeft dus geen neiging tot aanzuigen van lucht. Het onderste actieve gedeelte 8 van het lichaam bevindt zich ongeveer 10 cm onder het 10 wateroppervlak, waardoor het aanzuigen van oppervlakte-lucht bijna niet mogelijk is. Er heerst op 10 cm diepte namelijk reeds een zekere waterdruk die aanzuigen tegenwerkt. Daarbij wordt het actieve gedeelte 8 voor aanzuiging van oppervlakte-lucht afgeschermd door de stroomgeleidingsraiddelen 13.

15 Fig. 3 toont een alternatieve uitvoeringsvorm, waarbij het beweegbare deel 10 in de vorm van een buis is uitgevoerd. Het vaste deel 17 is hier te zien als het boven- en onderdeel van een stroomgeleidingslichaam 6. De twee delen 17' en 17'' zijn onderling verbonden door pennen 19, zodanig 20 dat de beide delen 17 star aan elkaar verbonden zijn. De achterste pen 19 dient als zwenkas voor het beweegbare deel 10, waartoe dit buisvormige deel is voorzien van een doorgaand gat 21 aan boven- en onderzijde daarvan. De voorste pen 20 dient als begrenzingspen voor de zwenkbeweging over de hoek 2504, welke het beweegbare deel 18 ten opzichte van het vaste deel 17 kan zwenken. Daartoe is de boven- en onderwand van het beweegbare deel 18 uitgevoerd met een sleufgat 22. Het beweegbare deel 18 in de vorm van de buis heeft als voordeel dat de stroomgeleidingsmiddelen zijn gevormd door het boven-30 en onderste wanddeel daarvan terwijl de koersstabiliteits-beinvloedende delen zijn gevormd door de staande zijwanden daarvan. De werking van dit beweegbare deel 18 is voorts gelijk aan de werking van het deel 8 in de voorgaande uitvoeringsvorm.

35 Binnen het kader van de uitvinding zijn diverse modificaties mogelijk. Zo kunnen de zwenkassen op elke willekeurige en passende wijze zijn uitgevoerd alsmede de nokken voor de begrenzing.

.8800184 t i -5-

In fig. 1 is het stroomgeleidingslichaam getekend aan de achterzijde van het vaartuig maar het kan tevens aan de zijden of onder de voorpunt zijn gemonteerd. Ook de vorm kan elke gewenste gestalte hebben naar gelang de aard van het vaar-5 tuig.

i 8800184

Claims

1. Stroomgeleidingslichaam aan de bodem van een zeilvaartuig, zoals een zeilplank, met het kenmerk dat het lichaam (6) één of meer delen (8, 18) heeft, die elk ten opzichte van het vast met het zeilvaartuig (1) te verbinden 5 restdeel (7, 17) over een vooraf bepaalde hoekc< zwenkbaar zijn aangebracht.

2. Lichaam volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de zwenkas (9, 19) van het beweegbare deel (8, 18) zich loodrecht of nagenoeg loodrecht op de voortbewegingsrichting 10 (P1) uitstrekt.

3. Lichaam volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat bij de overgang tussen het vaste en beweegbare deel (7, 8 resp. 17, 18) stroomgeleidingsmiddelen (13, 18) zijn aangebracht.

4. Lichaam volgens conclusie 1-3, met het kenmerk, dat de middelen een zich nagenoeg loodrecht op de zwenkas (9, 19) uitstrekkend stroomvlak vertonen.

5. Lichaam volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de zwenkas (9, 19) zodanig is ge- 20 plaatst dat het zich voor de zwenkas (9, 19) bevindende zij-oppervlak van het zwenkbare deel een grotere dwarskracht opwekt dan het daar achtergelegen oppervlak.

6. Zeilplank voorzien van een stroomgeleidingslichaam volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk 25 dat de bisectrice van de zwenkhoek zich nagenoeg parallel aan de langsas van de zeilplank uitstrekt. .ea o o 1