NL8702836A

NL8702836A - Flessenkrat uit kunststof.

Info

Publication number: NL8702836A
Application number: NL8702836A
Authority: NL
Original assignee: Wavin Bv
Priority date: 1987-11-26
Filing date: 1987-11-26
Publication date: 1989-06-16
Also published as: DK658288D0; EP0318123A1; DK658288A

Description

i <k % 87.5146/Iem/jz

Korte aanduiding: Flessenkrat uit kunststof.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een flessenkrat uit kunststof met binnenin het krat aangebrachte, van de bodem uitgaande opstaande wanden voor het vormen van vakken waarin de in het krat te plaatsen flessen kunnen worden 5 opgenomen en met in een of meerdere zijwanden van het krat aangebrachte vensteropeningen.

Een dergelijke flessenkrat is bekend en wordt ook wel aangeduid met de term "display-krat".

Bij deze bekende krat maken de vensteropeningen in de 10 zijwanden van het krat het mogelijk dat de etiketten op de in het krat geplaatste flessen van buitenaf zichtbaar zijn. Hierdoor kan onmiddellijk het produkt in het krat en het merk ervan van buiten af worden herkend. Een vereiste daarvoor is dat de flessen gericht in het krat geplaatst 15 worden, en wel met de etiketten naar de vensteropeningen gericht. Apparatuur voor het gericht in een krat plaatsen van flessen is bekend. Een tweede vereiste is dat tijdens het transport van het gevulde krat de flessen in het krat, en in het bijzonder de flessen die tegenover de venster-20 openingen staan, in de juiste positie blijven staan en niet gaan draaien. De betreffende flessen dienen daarom in de vakken waarin ze zijn opgenomen, gefixeerd te worden.

Het is bekend om voor het centreren van flessen in flessen-vakken centreringsorganen in de flessenvakken aan te brengen.

25 Deze centreringsorganen grijpen echter op afstand van de bodem van het krat op de zijkant van de fles aan. Het nadeel van deze centreringsorganen is dat de kans bestaat dat bij het in het krat plaatsen van de flessen het etiket dat in de meeste gevallen nog vochtig en daardoor kwetsbaar is, 30 door de centreringsorganen wordt beschadigd. Dergelijke .8702836 ✓ - 2 - centreringsorganen zijn dus niet geschikt om in een zgn. "display-krat" flessen tegen draaiing te borgen.

Het doel van de onderhavige uitvinding is een krat van het bovengenoemde type te verschaffen waarbij in het 5 bijzonder de flessen tegenover de vensteropeningen tegen draaiing zijn geborgd en de kans dat bij het in het krat plaatsen van de flessen het etiket wordt beschadigd gering is.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat tenminste de naast de zijwanden van het krat en tegenover 10 de vensteropeningen gelegen vakken zijn voorzien van een of meerdere, elk met een of meerdere van de een vak vormende wanden verbonden en tenminste in de directe nabijheid van de bodem van het krat met de buitenzijde van een in het vak geplaatste fles samenwerkende flexibele flesfixatie-organen 15 voor het verhinderen van een draaiing van de in de betreffende vakken geplaatste flessen.

Hierdoor wordt bereikt dat de flesfixatie-organen onder het etiket op de buitenzijde van een in het vak geplaatste fles aangrijpen, zodat de kans op beschadiging van het 20 etiket zeer gering is, terwijl anderzijds de door de fles-fixatie-organen op de fles uitgeoefende kracht voldoende is om een in het vak geplaatste fles tegen draaiing te borgen.

Bij voorkeur zijn de flesfixatie-organen zodanig gevormd dat gezien in een vlak evenwijdig aan de bodem van 25 het krat, de voor een fles beschikbare ruimte in een vak vanaf de bodem van het krat naar de monding van het vak continu toeneemt. Hierdoor wordt bereikt dat een fles gemakkelijk in een vak kan worden geplaatst terwijl bovendien toleranties in de diameter van de fles kunnen worden gecompenseerd.

30 Doelmatig zijn de vakken in het krat in hoofdzaak vierkant en is in tenminste een van de hoeken van tenminste de naast de zijwanden van het krat en tegenover de vensteropening gelegen vakken een flesfixatie-orgaan aangebracht . 8702836 5 * - 3 - dat gevormd is als een met de in de hoek van het vak samenkomende wanden verbonden en van de bodem van het krat vrijliggend schuin staand wanddeel.

In een dergelijke krat nemen de flesfixatie-organen 5 geen nuttige ruimte in beslag en kunnen de flesfixatie-organen gemakkelijk in het krat worden gevormd. Doordat de flesfixatie-organen vrij liggen van de bodem van het krat kan aan deze flesfixatie-organen de juiste flexibiliteit worden gegeven om een gemakkelijke plaatsing van de flessen 10 in het krat mogelijk te maken en toch een optimale borging tegen draaiing van de flessen te bereiken.

Verdere voorkeursuitvoeringsvormen van het flessenkrat volgens de uitvinding zijn vastgelegd in de onderconclusies 4 t/m 10.

15 De uitvinding zal nu nader worden toegelicht door middel van de beschrijving van een uitvoeringsvoorbeeld aan de hand van de tekening, waarin:

Fig. 1 een schematisch bovenaanzicht is van een voorkeursuitvoeringsvorm van een krat volgens de uitvinding, 20 Fig. 2 een doorsnede is van het krat van fig. 1 volgens de lijn II-II,

Fig. 3 een detail III van fig. 2 is, waarin een flesfixatie-orgaan op vergrote schaal is weergegeven,

Fig. 4 een doorsnede is volgens de lijn IV-IV in fig.3, 25 Fig. 5 een bovenaanzicht is van een flessenvak van het krat van fig. 1, weergegeven op vergrote schaal en met een in het vak geplaatste fles,

Fig. 6 een doorsnede is volgens de lijn VI-VI in fig.5,

Fig. 7 een schematisch bovenaanzicht is van een 30 mogelijke andere uitvoeringsvorm van de krat volgens de uitvinding, en

Fig. 8 een schematisch bovenaanzicht is van nog een andere mogelijke uitvoeringsvorm van de krat volgens de uitvinding.

.8702836 - 4 - 4

Het in Fig. 1 en 2 weergegeven krat volgens de uitvinding omvat een bodem 1 en dubbel uitgevoerde opstaande zijwanden 2 t/m 5, te weten twee lange zijwanden 2, 3 en twee korte zijwanden 4, 5. De bodem 1 van het krat 5 is in fig. 1 en 2 schematisch weergegeven. Stapelranden, verstevigingsruggen en dergelijke zijn niet getekend. Het krat omvat verder van de bodem 1 uitgaande opstaande wanden 6, 7 die tezamen een vakwerk 8 vormen. In de door het vakwerk 8 gevormde vakken 9 kunnen de in het krat te plaatsen 10 flessen worden opgenomen. De lange zijwanden 2, 3 en indien gewenst ook de korte zijwanden 4, 5 van het krat zijn voorzien van vensteropeningen 10, die het mogelijk moeten maken dat de in het krat geplaatste flessen, in het bijzonder de etiketten ervan, van buitenaf zichtbaar zijn.

15 Een krat met dergelijke vensteropeningen 10 wordt in het algemeen aangeduid met de term "display-krat".

In een dergelijke krat dienen de flessen zodanig te worden geplaatst dat 'de etiketten van de flessen die in de naast de zijwanden van het krat en tegenover de 20 vensteropeningen gelegen vakken worden geplaatst, naar de vensteropeningen 10 gericht zijn. Machines die op deze wijze flessen in een krat plaatsen zijn bekend en zullen hier niet nader worden beschreven.

Het is verder nodig dat de etiketten van de tegenover 25 de vensteropeningen geplaatste flessen ook na transport van de gevulde kratten nog steeds goed zichtbaar zijn.

Voorkomen moet dus worden dat tijdens transport van de gevulde kratten de betreffende flessen gaan draaien. Dit wordt bij de in fig. 1 en 2 weergegeven voorkeursuitvoe-30 ringsvorm van een krat volgens de uitvinding bereikt doordat in de vier hoeken van de naast de zijwanden 2 t/m 5 van het krat en tegenover de vensteropeningen 10 gelegen vakken 9 flesfixatie-organen 11 zijn aangebracht voor het verhinderen van een draaiing van de in de betreffende vakken geplaatste 35 flessen.

.8702836 i - 5 -

De vorm en de werking van de flesfixatie-organen 11 zal aan de hand van de figuren 3 t/m 6 nader worden toegelicht.

In de weergegeven uitvoeringsvorm heeft elk in een hoek van een vak 9 aangebracht flesfixatie-orgaan 11 in hoofdzaak de 5 vorm van een zijwandgedeelte van een afgeknotte kegel, vier flesfixatie-organen 11 ter plaatse van een kruising van de wanden 6 en 7 van het vakwerk 8 hebben tezamen in hoofdzaak de vorm van het mantelvlak van een afgeknotte kegel. De tophoek van deze kegel ligt tussen 5° en 30° en bij 10 voorkeur tussen 10° en 20°. De flesfixatie-organen 11 zijn in hoogterichting verbonden met de wanden 6 en 7 van het vakwerk 8. De onderzijde van de flesfixatie-organen 11 ligt vrij van de bodem 1 van het krat. Het schuin staande gebogen wanddeel dat het flesfixatie-orgaan vormt, is 15 daardoor flexibel en zodanig vervormbaar dat de afstand van dit wanddeel tot het middelpunt van het vak, in de hoek waarvan het flesfixatie-orgaan 11 is aangebracht, kan variëren. Wanneer nu in een bepaald vak 9, waarbij in elk van de hoeken een flesfixatieorgaan 11 is aangebracht, een 20 fles 12 wordt geplaatst, zoals in fig. 5 en 6 is aangegeven, zal op een gegeven moment de onderrand van de fles 12 in contact komen met de schuine wand van de flesfixatie-organen 11. Bij het verder naar beneden bewegen van de fles zullen de flesfixatie-organen 11 gaan vervormen 25 en in de directe nabijheid van de bodem 1 van het krat min of meer klemmend gaan samenwerken met de zijwand van de fles 12. De klemming van de fles vindt dus plaats in het onderste gebied van de fles, en wel onder het op de fles aangebrachte etiket. De kans op beschadiging van het etiket 30 is daardoor zeer gering. De mate van klemming is onder meer afhankelijk van de vorm van de flesfixatie-organen 11 en de diameter van de in het vak geplaatste fles 12. De vorm van de flesfixatie-organen 11 is echter zodanig dat ook bij minimale diameter van de fles 12 nog een voldoende klemming 35 gerealiseerd kan worden om te voorkomen dat de fles 12 « .8702836 - 6 - tijdens transport van het gevulde krat in het vak 9 gaat draaien. De klemkracht behoeft niet groot te zijn, aangezien er in feite geen tangentiële krachten op de flessen worden uitgeoefend.

5 Aangezien de vorm van de flesfixatie-organen 11 zodanig is dat de voor de fles 12 beschikbare ruimte in een vak 9 vanaf de bodem 1 van het krat naar de monding van het vak 9 continu toeneemt, kan zonder problemen een fles 12 in een vak 9 worden geplaatst.

10 Het is niet noodzakelijk dat de flesfixatie-organen 11 de vorm hebben van een zijwandgedeelte van een afgeknotte kegel. Ook andere vormen zijn mogelijk. Zo kunnen de flesfixatie-organen de vorm hebben van een zijwandgedeelte van een afgeknotte pyramide, waarbij elk flesfixatie-orgaan 15 11 wordt gevormd door een schuin staand plat wanddeel in een hoek van een flessenvak (9).

In fig. 7 is een mogelijke uitvoeringsvorm van een krat volgens de uitvinding weergegeven waarbij in de twee tegen de zijwanden 2 t/m 5 van het krat aan gelegen hoeken van elk 20 tegenover een vensteropening 10 gelegen vak 9 een fles- fixatie-orgaan 11 is aangebracht. Bij deze uitvoeringsvorm werkt de fles enerzijds nabij de bodem van het krat samen met de twee in het vak aangebrachte flesfixatie-organen 11 en anderzijds met een wand 6 of 7 van het vakwerk 8.

25 In fig. 8 is een mogelijke uitvoeringsvorm van een krat volgens de uitvinding weergegeven waarbij in de twee van de zijwanden 2 t/m 5 van het krat af gelegen hoeken van elk tegenover een vensteropening 10 gelegen vak een flesfixatie-orgaan 11 is aangebracht. In deze uitvoeringsvorm werkt de 30 fles enerzijds nabij de bodem van het krat samen met de twee flesfixatie-organen 11 en anderzijds met een zijwand 2 of 3 van het krat.

.8702836

Ik, _____________;_

Claims

1. Plessenkrat uit kunststof met binnenin het krat aangebrachte, van de bodem uitgaande opstaande wanden voor het vormen van vakken waarin de in het krat te plaatsen flessen kunnen worden opgenomen en met in een of meerdere 5 zijwanden van het krat aangebrachte vensteropeningen, met het kenmerk, dat tenminste de naast de van vensteropeningen. (10) voorziene zijwanden (2, 3, 4, 5) van het krat en tegenover de vensteropeningen (10) gelegen vakken (9) zijn voorzien van een of meerdere, elk met een of meerdere van de 10 een vak (9) vormende wanden (6, 7) verbonden en tenminste in de directe nabijheid van de bodem (1) van het krat met de buitenzijde van een in het vak (9) geplaatste fles (12) samenwerkende flexibele flesfixatie-organen (11) voor het verhinderen van een draaiing van de in de betreffende vakken 15 geplaatste flessen.

2. Plessenkrat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de flesfixatie-organen (11) zodanig zijn gevormd dat gezien in.een vlak evenwijdig aan de bodem (1) van het krat, de voor een fles (12) beschikbare ruimte in een vak vanaf de 20 bodem (1) van het krat naar de monding van het vak (9) continu toeneemt.

3. Flessenkrat volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de vakken (9) in het krat in hoofdzaak vierkant zijn en in tenminste een van de hoeken van tenminste de naast de 25 van vensteropeningen (10) voorziene zijwanden (2, 3, 4, 5) van het krat en tegenover de vensteropeningen (10) gelegen vakken (9) een fles-fixatie-orgaan (11) is aangebracht dat gevormd is als en met de in de hoek van het vak (9) samenkomende wanden (6, 7) verbonden en van de bodem (1) 30 van het krat vrijliggend schuin staand wanddeel. .67 02836 4 4 - 8 -

4. Flessenkrat volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat elk flesfixatie-orgaan (11) in hoofdzaak de vorm heeft van een zijwandgedeelte van een afgeknotte piramide.

5. Flessenkrat volgens conclusie 3f met het kenmerk, dat 5 elk flesfixatie-orgaan (11) in hoofdzaak de vorm heeft van een zijwandgedeelte van een afgeknotte kegel.

6. Flessenkrat volgens een der conclusies 3-5, met het kenmerk, dat in de twee van een zijwand (2, 3, 4, 5) van het krat af gelegen hoeken van elk tegenover een venster- 10 opening (10) gelegen vak (9) een flesfixatie-orgaan (11) is aangebracht.

7. Flessenkrat volgens een der conclusies 3-5, met het kenmerk, dat in de twee tegen een zijwand (2, 3, 4,5) van het krat aan gelegen hoeken van elk tegenover een venster- 15 opening (10) gelegen vak (9) een flesfixatie-orgaan (11) is aangebracht.

8. Flessenkrat volgens een der conclusies 3-5, met het kenmerk, dat in alle vier hoeken van elk tegenover een vensteropening (10) gelegen vak (9) een flesfixatie-orgaan 20 (11) is aangebracht.

9. Flessenkrat volgens een of meer der conclusies 3-8, met het kenmerk, dat vier flesfixatie-organen (11) ter plaatse van een kruising van vakwerkwanden (6,7) tezamen in hoofdzaak de vorm hebben van het mantelvlak van een 25 afgeknotte kegel.

10. Flessenkrat volgens een of meer der conclusies 3-9, met het kenmerk, dat de tophoek van de afgeknotte kegel die de vorm van de flesfixatie-organen (11) bepaalt, ligt tussen 5° en 30°, bij voorkeur tussen 10° en 20°. . 87 02 836