NL8615012A - Kanonstelsels. - Google Patents

Description

NO34602 ij ..V -

Korte aanduiding: Kanonstelsels.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op kanon-stelsels, meer in het bijzonder op getrokken houwit-zer stelsels.

Het artillerie-kanonstelsel, bekend als het Britse Light Gun L118 (hierna aangeduid als de "Light Gun") is een algemeen 5 bekend artillerie-kanonstelsel dat wordt vervaardigd en verkocht door het bedrijf van aanvraagster dezes. De structuur van dit stelsel omvat een kanon dat wordt gedragen in een wieg op een steunende affuit, voorzien van een zadel gemonteerd op een korte spil, waarbij het kanon ten opzichte van de spil in evenwicht wordt gehouden door een staart-10 configuratie die voorzien van buisvormige, achter het kanon naar de grond uitstekende benen. De spil is vastgezet op een platform waaraan ook de affuitbenen zijn bevestigd, en het platform wordt gesteund door assen waarop wielen zijn gemonteerd waarmee het stelsel indien nodig kan worden voortgetrokken.

15 De Light Gun heeft een zeer geschikte licht-gewicht constructie die het mogelijk maakt het stelsel voort te trekken met behulp van een landvoertuig of te transporteren met behulp van een helikopter.

Het is echter voor bepaalde toepassingen wenselijk om 20 een nieuwe constructie voor een kanonstelsel te verschaffen welke constructie verdere gewichtsbesparing biedt ten opzichte van de afmetingen van het kanon in vergelijking met de constructies van bekende stelsels zoals dat van de Light-Gun.

In overeenstemming met de uitvinding omvat het kanon-25 stelsel een kanon, een wieg waarop het kanon is gemonteerd, een basisstructuur en een staartconfiguratie met een voorste gedeelte dat verbonden is met de basisstructuur, een achterste gedeelte aangrenzend aan de grond en een verhoogd middengedeelte waaraan de wieg scharnier-baar is bevestigd.

30 Bij voorkeur is de wieg direct bevestigd aan de staartconfiguratie die voorzien kan zijn van staartbenen. De bevestiging kan gerealiseerd zijn via tappennen rond welke het kanon en de wagen een elevatie kunnen verkrijgen.

Het verhoogde middengedeelte van de staartbenen kan 35 in een boogvorm gekromd zijn ten einde achter de basisstructuur in de richting van de grond te wijzen, waarbij de staartbenen zodanig zijn uitgevoerd dat ze een hoogte boven de grond bereiken die voldoende is « 8 € t 5 C 1 2 ft 2 om het mogelijk te maken dat de staartbenen buigen tijdens het afvuren van het kanon en daardoor een belangrijk deel van de terugstootenergie absorberen.

Het voorste uiteinde van de staartbenen kan direct 5 aan de basisstructuur bevestigd zijn, bij voorkeur door middel van een koppeling die een relatieve scharnierbeweging toelaat tussen de staartbenen 'en de basisstructuur. De koppeling kan voorzien zijn van een verbinding met een kogel en een daarbij passende uitsparing.

Zoals in conventionele kanonstelsels wordt het 10 achteruiteinde van het kanon gedragen in een wagen, bijvoorbeeld een wieg en kan schuin geplaatst worden door middel van met de wagen verbonden hefarmen, waarvan de lengte kan worden vergroot.

In het kanonstelsel volgens de onderhavige uitvinding is geen zadel (zoals wordt gebruikt in conventionele stelsel zoals de 15 light gun) nodig voor het ondersteunen van de opwaarts te bewegen massa waartoe het kanon behoort, geen wagen waarin het kanon aan zijn achterste uiteinde wordt gedragen en geen andere componenten die verbonden zijn met het kanon en met de wagen. Dit maakt met voordeel een reductie mogelijk in het gewicht ten opzichte van de afmetingen van 20 het kanon in vergelijking met bekende stelsels. Verder kan het stelsel volgens de onderhavige uitvinding zodanig worden geconstrueerd dat de omhoog te heffen massa een laag zwaartepunt heeft indien het kanon zich in de afvuurpositie bevindt. Dit verbetert de stabiliteit, in het bijzonder bij de terugstoot die door het afvuren van het kanon wordt 25 veroorzaakt, en maakt het derhalve mogelijk het stelsel te construeren gebruik makend van lichtgewicht componenten.

De relatieve beweging tussen de staartconfiguratie en de basisstructuur maakt het mogelijk om het kanon in azimuth-richting te verplaatsen zonder de ondersteunende structuur te bewegen of te 30 roteren. In het algemeen hebben veldkanonnen, die als voorbeeld van deze uitvinding worden beschreven, slechts een beperkte azimuth-bewegingsmogelijkheid.

Het achterste deel van de staartbenen, op afstand van de basisstructuur, kan bevestigd zijn aan vijf schoppen of sporen die 35 in de grond worden verankerd. Bij voorkeur zijn middelen aangebracht om een horizontale beweging van het achterste deel van de staart-configuratie toe te laten zonder de sporen of schoppen te bewegen zodat het kanon in azimuth-richting kan bewegen. In een uitvoeringsvorm is het achterste deel van de staartbenen verschuifbaar bevestigd aan de 8fi ^ t f; ί «ί ^ & \J U 1 £ 3 « schoppen. Het is mogelijk dat het achterste gedeelte van de staartbenen een gemeenschappelijke schop of spoor heeft en gemeenschappelijke middelen voor het uitvoeren van een horizontale beweging van het achterste gedeelte van de staartconfiguratie ten opzichte van deze 5 schop.

Het kanonstelsel volgens de onderhavige uitjvinding kan voorzien zijn van middelen voor het positioneren of vastzetten van het kanon en de wieg in een achterwaartse positie tussen de staart-benen, welke voorzien kunnen zijn van steunrails die zich bevinden 10 tussen de staartbenen en door middel waarvan het kanon en de wieg kunnen worden teruggetrokken. De wieg kan worden gemonteerd op de rails nabij zijn achterste uiteinde (gezien ten opzichte van het mondings-einde van het kanon) door middel van tappennen op de rails en kan nabij zijn voorste uiteinde op de rails worden gemonteerd via verdere 15 montagepennen, soortgelijk aan de tappennen.

De tappennen kunnen ook gepositioneerd worden in positioneringskommen die aangebracht zijn in platen bevestigd aan de staartbenen, voor het in positie brengen van het kanon tijdens gebruik.

De wieg kan in deze positie naar aan schuine stand worden gebracht rond 20 de tappennen waardoor de elevatiehoek van het kanon wordt gevarieerd.

Een conventionele buffer en recuperator kan worden aangebracht tussen het kanon en de wieg respectievelijk voor het dempen van de terugstootkrachten die worden geproduceerd tijdens het afvuren respectievelijk voor het terugbrengen van het kanon naar de 25 afvuurpositie na de terugstoot.

De wieg kan naar een schuine stand worden gebracht door in lengte varieerbare hefarmen die scharnierbaar bevestigd zijn aan de staartbenen of aan de basisstructuur en scharnierbaar bevestigd zijn aan de wieg. De armen kunnen worden weggeborgen in een positie 30 aangrenzend aan de benen en kunnen in die positie worden vergrendeld.

Bij voorkeur worden de armen vergrendeld in die positie door een snel losneembaar mechanisme zodat het mogelijk is de armen te zwaaien naar de positie waarin ze worden verbonden met de wieg indien het kanon zich in een positie bevindt gereed om naar een schuine stand te worden 35 gebracht.

De ondersteunende rails kunnen parallel lopen aan de symmetrie-as van de staartconfiguratie. De steunrails kan aangebracht zijn aangrenzend aan maar buiten de staartbenen gezien ten opzichte van de symmetrie-as van de staartconfiguratie. Bij voorkeur kunnen de .8215012 % 4 steunrails naar beneden worden verplaatst indien het kanon zich in'zi'jri' afvuurpositie bevindt ten einde de toegankelijkheid van het staartstukuiteinde van het kanon voor het bedienend personeel te vergroten.

5 Bij voorkeur kan het stelsel worden getrokken achter een landvoertuig door middel van wielen die zich bij voorkeur bevinden aangrenzend aan de basisstructuur, b.v. achter de basisstructuur (gezien ten opzichte van het mondingsuiteinde van het kanon in de afvuurpositie). De wielen kunnen wegklappen naar een opbergpositie 10 indien het kanon wordt gebruikt. De bevestiging aan het trekkende voertuig vindt bij voorkeur plaats aan het schop-uiteinde van de staartbenen. Het stelsel kan ook voorzien zijn van bevestigingsmiddelen waarmee het transport door de lucht, b.v. via een helicopter, mogelijk is.

15 Bij voorkeur omvat de basisstructuur een basis die in de grond kan worden verankerd en een platform of plaat die roteerbaar is rond de hartlijn van de basis via een koppeling tussen deze twee. De staartbenen kunnen aan het platform of de plaat worden bevestigd.

Als voorbeeld van het gebruik van lichtgewicht 20 componenten kunnen de staartbenen en/of de steunrails worden vervaardigd uit of ten minste voorzien zijn van delen van lichtgewicht materialen met een halve sterkte, b.v. lichtgewicht composiet materiaal. De delen en bevestigingselementen van de staartbenen die het kanon ondersteunen zijn echter gemaakt van metaal. Als bijvoorbeeld de 25 tappennen die het kanon en zijn wieg steunen zijn gepositioneerd in platen, bevestigd aan de staartbenen indien het kanon zich in zijn afvuurpositie bevindt, dan zijn de plaat en de delen van de benen waaraan deze is bevestigd, bij voorkeur vervaardigd uit een materiaal met hoge sterkte, b.v. staal of een titaniumlegering.

30 Indien de affuitbenen voorzien zijn van een gedeelte dat vervaardigd is uit een composietmateriaal dan kan dit deel van de benen worden gevormd uit elk willekeurig bekend composietmateriaal met een hoge sterkte. Het kan bijvoorbeeld voorzien zijn van willekeurige bekende versterkingsvezels, b.v. geselecteerd uit één of meer van de 35 volgenden: koolstofglas, aramide, metaal of polyolefinvezels, ingebed in een polymeermatrixraateriaal dat een hardhaar, b.v. thermohardend plastic materiaal of thermoplastic materiaal kan zijn zoals bekend is voor de deskundige op het terrein van de composieten. De versterkende vezels kunnen al dan niet geweven zijn en hun richting kan worden 1 Λ <· rl x * V.

• « 4 5 geselecteerd om een richtingssterkte te verkrijgen aangepast aan de belasting die uitgeoefend wordt.

Met vezels versterkte plastic lagen kunnen worden gevormd in een bekende laminaatstructuur tezamen me.t andere lagen, b.v.

5 andere met vezels versterkte plastics met verschillende versterkings-vezels of met verschillend geörienteerde vezels, niet versterkte plastics of metaallagen, b.v. van aluminium of titanium.

Als de affuitbenen voorzien zijn van een gedeelte dat gevormd is uit willekeurig één van de bovengenoemde composietmaterialen 10 dan zijn ze bij voorkeur buisvormig met bij benaderingen vierkante, rechthoekige, cirkelvormige of willekeurige andere geschikte dwarsdoorsneden. Het gebied dat door de buisvorm in doorsnede wordt omsloten kan taps toelopen gezien in de lengterichting van het been. De totale vorm van de benen kan recht of gekromd zijn.

15 Het kanonstelsel volgens de onderhavige uitvinding kan een lichtgewicht, door de lucht transporteerbaar, bijvoorbeeld met een helicopter transporteerbare veldhouwitzer zijn van groot kaliber, b.v. 105 mm of 155 mm.

Een ander middel voor het positioneren of vastzetten 20 van het kanon en de wieg in een achterwaartse positie tussen de staart-benen is zodanig uitgevoerd dat een rotatie van het kanon rond een hartlijn loodrecht op de hartlijn van het kanon mogelijk is waarbij het kanon kan worden geroteerd naar een positie tussen de staartbenen.

Door rotatie van het kanon is het mogelijk het kanon 25 weg te bergen tussen de staartbenen en te transporteren door een land-of luchtvoertuig in deze positie.

Het stelsel kan bijvoorbeeld voorzien zijn van wielen die teruggetrokken kunnen worden tot een positie boven de grond indien het kanon wordt gebruikt. De wielen kunnen bijvoorbeeld gemonteerd zijn 30 op uittrekbare, b.v. telescopische armen aangebracht aan het achter-uiteinde van de basisstructuur.

De middelen die bestemd zijn om de rotatie mogelijk te maken kunnen bevestigd zijn aan de staartbenen. Dergelijke middelen kunnen voorzien zijn van tappennen en hefarmen die direct of indirect 35 aan de staartbenen zijn bevestigd. Dit bevestigingspunt van de hefarmen ligt bij voorkeur boven het bevestigingspunt van de tappennen indien het stelsel in gebruik is. Het kanon kan worden gedragen in een bekende wagen, b.v. een wieg, die voorzien kan zijn van de tappennen die met behulp van de hefarmen in een schuine stand kan worden gebracht. Het .8 6 15 Pf2 6 kanon is derhalve roteerbaar rond de tappennen.

De tappennen kunnen aan de staartbenen bevestigd zijn via platen, bevestigd aan de staartbenen, waarin positioneringskommen voor de tappennen zijn aangebracht.

5 In dit uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding kunnen de hefarmen in lengte varieerbaar zijn via een mechanisme dat voorzien is van een cilinder waarin een zuiger is aangebracht die vanaf de binnenzijde van de cilinder buitenwaarts kan worden geduwd. De zuigers kunnen hydropneumatisch door de druk van een pomp worden weggeduwd, 10 welke pomp met de hand of via een machine kan worden aangedreven. Deze pomp werkt kenmerkend bij een piekdruk van 10^ psi (6.9 x 10^ Nm”2) waardoor een leveringssnelheid naar de cilinders wordt bereikt met een kenmerkende waarde van 120 in^ per minuut (1.97 x 10^m^ per minuut) en bijvoorbeeld een rotatie mogelijk is 15 in minder dan twee minuten van een kenmerkende op te heffen massa vanaf een positie met een elevatiehoek van 5“ (ten opzichte van de in voorwaartse richting verlopende horizontale hartlijn) naar een elevatiehoek van 175° (d.w.z. 5° boven de in achterwaartse richting verlopende horizontale hartlijn.

20 De cilinders van de hefarmen kunnen aan de respectievelijke staartbenen bevestigd zijn via lagers die een rotatie van de cilinders rond de lagers toelaten in een vlak parallel aan het symmetrievlak tussen de staartbenen. De zuigers van de hefarmen kunnen bevestigd zijn aan de wieg, op tegenover liggende buitenoppervlakken 25 ervan, door middel van lagers die rotatie van de zuigers toelaten.

Bij voorkeur omvat het stelsel wielen gemonteerd aan in lengte veranderlijke armen die bevestigd zijn aan de basisstructuur en die tijdens het operationeel gebruik van het stelsel kunnen worden weggeborgen, d.w.z. indien het kanon zich in positie bevindt om te 30 worden afgevuurd, welke wielen echter kunnen worden neergelaten door de lengte van de armen te vergroten zodat het stelsel kan worden getransporteerd waarbij het kanon zich bevindt tussen de staartbenen.

Indien de tappennen zich bevinden in steunplaten, bevestigd aan de staartbenen, dan zijn de steunplaten en als optie ook 35 de aangrenzende delen van de staartbenen bij voorkeur vervaardigd uit een materiaal met een hoge sterkte, bijvoorbeeld roestvrij-staal of een titaniumlegering.

Uitvoeringsvormen van de uitvinding zullen nu bij wijze van voorbeeld worden beschreven met verwijzing naar de .861501? 7 Ér begeleidende tekeningen, waarin:

Figuur 1 een zij-aanzicht is van een voorbeeld van een nieuw kanonstelsel.

Figuur 2 een boven-aanzicht is van het kanonstelsel 5 uit figuur 1.

Figuur 3 een zij-aanzicht is (gezien vanaf het voorwaarts gerichte uiteinde) van het kanonstelsel uit figuur 1.

Figuur 4 is een zij-aanzicht van een ander uitvoeringsvoorbeeld van een kanonstelsel.

10 Figuur 5 is een bovenaanzicht van het kanonstelsel uit figuur 4.

Figuur 6 is een zij-aanzicht (gezien vanaf het voorwaarts gerichte uiteinde) van het kanonstelsel volgens figuur 4.

Zoals getoond is in de figuren 1 tot en met 3 wordt 15 het kanon 1 gedragen in een wieg 3 die kan worden gesteund door steun-rails 5 (indien deze zich bevinden in de met stippellijnen getoonde posities aangeduid met het referentiecijfer 5a) via tappennen 7 aan het achteruiteinde van de wieg 3 en via pennen 9 die zich dichterbij het voorste uiteinde van de wieg 3 bevinden.

20 Staartbenen 11 steken opwaarts uit vanaf een basis structuur 13, welke benen 11 zich krommen boven de rails 5 en vervolgens in de richting van de grond verlopen achter de achteruiteinden van de rails 5. Aan dat uiteinde zijn de benen 11 scharnierbaar bevestigd aan een gemeenschappelijke schop of spoor die in de grond kan worden 25 verankerd.

De basisstructuur 13 omvat een basis 17 met puntdelen 23 die in de grond gestoken kunnen worden, een platform 19 boven de basis, gekoppeld met de basis 17 Via een koppeling 21 met kogel en kogelhouder waardoor het mogelijk is dat het platform 19 wordt 30 geroteerd ten opzichte van de basis 17. De benen 11 zijn vastgezet aan het platform 19.

De rails 5 kunnen omhoog en omlaag worden bewogen met behulp van een paar steunarmen 25 en 27. De steunarmen 25 zijn scharnierbaar bevestigd aan een basiselement 29 en de steunarmen 27 35 zijn scharnierbaar bevestigd aan een basiselement 31. De armen 25, 27 lopen langs respectievelijke sleuven 33, 35 die respectievelijk in de rails 5 zijn aangebracht en kunnen worden vergrendeld in de sleuven 33, 35 in de hoogste stand van de rails 5 (de steunarmen zijn in de respectievelijke figuren 1 tot en met 3 in deze positie getoond met δίίΗμ·.

4 8 stippellijnen aangeduid met de referentiecijfers 25a en 27a).

Er zijn in wezen twee gebruiksconfiguraties van het in de tekeningen getoonde stelsel, de transportconfiguratie en de veldgebruikconfiguratie (waarin het kanon wordt gebruikt).

5 In de transportconfiguratie bevindt de naar schuin- stand te verplaatsen massa, omvattende de wieg 3 en het kanon 1 zich in teruggetrokken positie, aangeduid door een stippellijn waarnaar wordt verwezen door de referentiecijfers 3a en la nabij het achteruiteinde van de rails 5. De rails 5 zijn geheel opwaarts verplaatst. De wielen 10 37 zijn omlaag bewogen naar de grond ten einde de basisstructuur 13 op te heffen en een aan de schop 15 aangebracht (niet getoond) bevestigingsmiddel wordt aangehaakt aan het (niet getoonde) trekkende land-voertuig waardoor het achteruiteinde van het stelsel opwaarts wordt verplaatst, gereed om te worden weggetrokken. Het stelsel kan in deze 15 configuratie ook door de lucht worden verplaatst.

Om de configuratie te veranderen naar de veldgebruikconfiguratie worden de wielen 37 opwaarts verplaatst en daarmee de basis 17 neerwaarts verplaatst. De schop 15 wordt verdraaid totdat de hartlijn van het stelsel in de gewenste richting wijst. De schop 15 20 wordt dan in de grond verankerd. De op te heffen massa, omvattende de wieg 3 en het kanon 1, wordt dan voorwaarts bewogen langs de rails 5. Tijdens deze beweging, waarbij door een (niet getoond) mechanisme kan worden geholpen, worden de wieg 3 en het kanon 1 gesteund op de rails 5 door de tappennen 7 en de pennen 9. Als het kanon zijn voorwaartse of 25 batterijpositie heeft bereikt dan bevinden de tappennen 7 zich in positioneringskommen 8 in platen 10 die bevestigd zijn aan de staart-benen 11. Hefarmen 41, die vergrendeld zijn in een positie tegen de staartbenen 11 in de transportconfiguratie (aangeduid met het referentiecijfer 41a in deze configuratie) worden vanuit de 30 bevestigingsmiddelen 43 vrij gemaakt en in voorwaartse richting gescharnierd rond de lagers 45 op een as 46 (figuur 3) totdat ze contact maken met de plaatslagers 47 waarmee een scharnierbare bevestiging van de armen 41 aan de wieg 3 wordt gerealiseerd. De hefarmen 41 kunnen dan op dezelfde wijze functioneren als conventionele 35 armen voor het omhoog verplaatsen van het voorste uiteinde van de wieg 3 ten einde de elevatiehoek van het kanon 1 te veranderen. In wezen wordt door verlenging van de lengte van de armen 41 de elevatiehoek van het kanon 1 vergroot. Als het kanon 1 zich in de afvuurpositie bevindt dan kunnen de steunrails 5 omlaag verplaatst worden om het bedienend .861501? 9 personeel een betere toegang te verschaffen tot het staartstukuiteinde van het kanon, ten einde aan dat uiteinde via het (niet getoonde) staartstuk het kanon te laden.

Bij het afvuren van het kanon worden de geproduceerde 5 terugstootkrachten gedempt door een bekende buffer 49 (figuur 3) die aangebracht is tussen het kanon 1 en de wieg 3. De constructie van de staartbenen 11 ten opzichte van de hoogte van het zwaartepunt van de op te heffen massa omvattende de wieg 3 en het kanon 1 handhaafd de stabiliteit van het stelsel tijdens de terugstoot. Het kanon 1 wordt na 10 de terugstoot door een bekende recuperator 51 (figuur 3) teruggebracht naar zijn afvuurpositie.

De composietdelen van de staartbenen 11 kunnen gevormd zijn als holle buisvormige secties door bijvoorbeeld voorbewerkte met epoxy geïmpregneerde lagen van glas- en koolstofvezels 15 te wikken rond een doorn waarvan de doorsnedevorm dezelfde is als die van de gewenste secties, waarna het composiet wordt gevormd door het krommen van de epoxyhars in een matige verwarming zoals bekend is voor de deskundigen op het gebied van de composieten.

De tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding, die 20 geïllustreerd is in de figuren 4-6 wordt een kanon 1 gedragen in een wieg 3 die wordt gesteund door steunelementen op de staartbenen 5 die vervaardigd zijn uit een lichtgewicht composiet materiaal. De steunelementen omvatten in lengte veranderlijke hefarmen 9 die via lagers 8 scharnierbaar zijn bevestigd aan de staartbenen 5 en via lagers 10 zijn 25 bevestigd aan de wieg 3 en ook tappennen 11 die zich bevinden in positioneringskommen 12 in metaalplaten 13 die aan de benen 5 zijn bevestigd.

De staartbenen 5 zijn boogvormig gevormd en steken opwaarts uit vanaf een basisstructuur 15 die voorzien is van een plat-30 form 17 dat roteerbaar is op een basis 19 via een kogelkoppeling 21. De staartbenen 5 zijn vastgezet aan het platform 17. De achteruiteinden van de staartbenen 5 zijn bevestigd aan een gemeenschappelijke schop of spoor 23 die in de grond kan worden verankerd. De staartbenen 5 bereiken een hoogte boven de grond die groter is dan die van het 35 zwaartepunt van de op te heffen massa, omvattende de wieg 3, het kanon 1, een bekende buffer 25 en een recuperator 7 aangebracht tussen deze alsmede de armen 9.

Het kanonstelsel dat getoond is in de figuren 4-6 heeft in wezen twee configuraties, voor transport en veldgebruik.

Ö £; * L· (\ * 9 • <3 ^ y f 10 *

In de veldgebruikconfiguratie is een stelsel zoals getoond in de figuren 4-6 met de basisstructuur 15 en de schop 23 verankerd in de grond. Puntdelen 24 op de basis 19 maken het mogelijk de basisstructuur 15 te verankeren.

5 De schop 23 is voorafgaand aan de verankering rond de basisstructuur 15 gedraaid zodanig dat het kanon 1 in de gewenste richting wijst. De armen 9, waarvan de lengte hydropneumatisch kan worden veranderd, worden ingesteld op een zodanig gekozen lengte dat de benodigde elevatiehoek van het kanon 1 wordt verkregen.

10 Bij het afvuren van het kanon worden de geproduceerde terugstootkrachten gedempt door de buffer 25 en geabsorbeerd door de wieg 3 en de staartbenen 5. Het zwaartepunt van de op te heffen massa, omvattende het kanon 1, de wieg 3, de buffer 25, de recuperator 27 en de hefarmen 9, ligt onder de hoogte die wordt bereikt door de staart-15 benen 5 en daardoor wordt de stabiliteit van het stelsel gehandhaafd tijdens de terugstoot, zoals in het bovenstaande werd beschreven.

Om over te gaan naar de transportconfiguratie worden de hefarmen 9 ingetrokken waardoor het kanon wordt verdraaid tot dat het kanon 1 verticaal omhoog wijst waarna de lengte van de armen 9 20 geleidelijk aan wordt vergroot, zodat de verdraaiing van het kanon 1 doorgaat tot dat het kanon 1 en de wieg 3 een positie beriken tussen de staartbenen 5 zoals met stippellijnen la en 3a in figuur 4 is aangegeven. Daarna wordt het kanon 1 vastgezet aan de schop 23 met behulp van een snel losneembare klamp 33. Een (niet getoonde) haak op 25 de schop 23 wordt dan vastgehaakt aan het trekkende (niet getoonde) voertuig waardoor het stelsel aan zijn achteruiteinde (het uiteinde waaraan de schop 23 is bevestigd) opgetild wordt. De wielen 35 zijn via telescopisch in lengte veranderlijke schommelarmen 37 bevestigd aan een stijl 39 die aangebracht is op het platform 17 en de wielen worden in 30 de veldgebruikconfiguratie in een weggeklapte positie gehouden maar worden voor de transportconfiguratie omlaag bewogen door de lengte van de armen 37 te vergroten. Dat is de met de stippellijn 35a in figuur 4 getoonde positie. Het omlaag bewegen van de wielen 35 zorgt voor het omhoog bewegen van de basisstructuur 15 los van de grond zodat het 35 stelsel via de wielen 35 kan worden weggetrokken.

De composietdelen van de staartbenen 5 kunnen worden gevormd als holle buisvormige secties bijvoorbeeld door voorbewerkte met epoxy geïmpregeneerde lagen van glas- en koolstofvezels te wikkelen rond een doorn waarvan de dwarsdoorsnede en de totale vorm dezelfde is o c i t 11 als die van de gewenste secties, waarna het composiet materiaal wordt gevormd door het epoxyhars te laten uitharden bij een matige warmte zoals voor een deskundige op het gebied van de composieten bekend is.

8fc' i π « <i 5 w i l' s* 5 £

Claims (22)

1. Kanonstelsel voorzien van een kanon, een wieg waarop het kanon is gemonteerd, een basisstructuur en een staart-configuratie met een voorste gedeelte dat aan de basisstructuur is bevestigd, een achterste gedeelte nabij de grond en een verhoogd 5 middendeel waaraan de wieg scharnierbaar is bevestigd.

2. Kanonstelsel volgens conclusie 1, waarin de wieg direct aan de staartconfiguratie is bevestigd via tappennen.

3. Kanonstelsel volgens conclusie 1, waarin de staartconfiguratie voorzien is van staartbenen met verhoogde midden- 10 delen die boogvormig zijn gekromd ten einde achter de basisstructuur in de richting van de grond te verlopen, welke staartbenen zodanig zijn uitgevoerd dat zij een hoogte boven de grond bereiken die voldoende is om het mogelijk te maken dat de staartbenen flexibel meegeven tijdens het afvuren van het kanon en daardoor een belangrijk deel van de 15 terugstootkracht absorberen.

4. Kanonstelsel volgens conclusie 3, waarin de staartbenen zijn vervardigd uit of ten minste voorzien zijn van delen van een lichtgewicht composiet materiaal met hoge sterkte.

5. Kanonstelsel volgens conclusie 1, waarin het 20 voorste deel van de staartconfiguratie direct bevestigd is aan de basisstructuur via een koppeling die een relatieve scharnierbeweging tussen de staartconfiguratie en de basisstructuur toelaat.

6. Kanonstelsel volgens conclusie 5, waarin de koppeling voorzien is van een kogel met kogelhouder.

7. Kanonstelsel volgens conclusie 5, voorzien van een schop of spoor bevestigd aan het achterste deel van de staartconfiguratie en bestemd om in de grond te worden verankerd en middelen voor het uitvoeren van een beweging van het achterste deel van de staartconfiguratie ten opzichte van de schop of spoor in een in hoofdzaak 30 horizontaal vlak ten einde het kanon in azimuth-richting te verplaatsen.

8. Kanonstelsel volgens conclusie 7, waarin het achterste deel van de staartconfiguratie verschuifbaar bevestigd is aan de schop of spoor zodanig dat de beweging van het achterste gedeelte 35 van de staartconfiguratie ten opzichte van de schop of spoor in een in hoofdzaak horizontaal vlak mogelijk is. .6615012 *

9. Kanonstelsel volgens conclusie 1, waarin de staartconfiguratie voorzien is van staartbenen en middelen voor het positioneren van het kanon en de wieg in een achterwaartse positie tussen de staartbenen indien het kanon niet behoeft·te worden 5 afgevuurd.

10. Kanonstelsel volgens conclusie 9, waarin de genoemde middelen voorzien zijn van steunrails die zich bevinden tussen de staartbenen en door middel waarvan het kanon en de wieg kunnen worden getrokken.

11. Kanonstelsel volgens conclusie 10, waarin de wieg gemonteerd is op de steunrails nabij het achteruiteinde van, gezien ten opzichte van het mondingsuiteinde van het kanon, via tappen op de rails en nabij het voorste uiteinde op de steunrails gemonteerd is via montagepennen.

12. Kanonstelsel volgens conclusie 11, waarin de tap- pennen zijn gepositioneerd in positioneringskommen die aangebracht zijn in platen bevestigd aan de staartbenen ten einde het kanon in de gebruikspositie te brengen.

13. Kanonstelsel volgens conclusie 10, waarin de wieg 20 in een schuine stand wordt gebracht met behulp van in lengte varieerbare hefarmen die scharnierbaar met één uiteinde zijn bevestigd aan de staartbenen of aan de steunstructuur en met het andere uiteinde scharnierbaar zijn bevestigd aan de wieg.

14. Kanonstelsel volgens conclusie 13, waarin de hef-25 armen kunnen worden opgeborgen in een positie aangrenzend aan de staartbenen, welke armen in de positie kunnen worden vergrendeld via een snel losneembaar mechanisme ten einde het mogelijk te maken dat de hefarmen worden gezwaaid naar een positie waarin ze worden verbonden met de wieg indien het kanon zich bevindt in een positie gereed om in 30 een schuine stand te worden gebracht.

15. Kanonstelsel volgens conclusie 10, waarin de steunrails neergelaten kunnen worden indien het kanon zich in de afvuurpositie bevindt ten einde de toegankelijkheid tot het staartstuk-uiteinde van het kanon voor het bedienend personeel te vergroten.

16. Kanonstelsel volgens conclusie 9, waarin de genoemde middelen zijn aangepast om een rotatie van het kanon rond een hartlijn loodrecht op de hartlijn van het kanon mogelijk te maken waarbij het kanon kan worden verdraaid naar een positie tussen de staartbenen. .6015012

17. Kanonstelsel volgens conclusie 16, waarin de middelen die bestemd zijn om de rotatie mogelijk te maken, zijn bevestigd aan de staartbenen.

18. Kanonstelsel volgens conclusie .17, waarin de 5 middelen die bestemd zijn om de rotatie mogelijk te maken, voorzien zijn van tappennen en hefarmen die direct of indirect zijn bevestigd aan de staartbenen, waarbij de bevestiging van de hefarmen ligt boven de bevestiging van de tappennen indien het stelsel in gebruik is.

19. Kanonstelsel volgens conclusie 18, waarin de 10 tappennen zijn bevestigd aan de staartbenen via aan de staartbenen bevestigde platen, in welke platen positioneringskommen voor de tappennen zijn aangebracht.

20. Kanonstelsel volgens conclusie 1, voorzien van wielen voor het tranporteren van het stelsel, welke wielen kunnen 15 worden teruggetrokken tot een positie boven de grond indien het kanon in gebruik is.

21. Kanonstelsel in hoofdzaak als in het bovenstaande is beschreven met verwijzing naar de bijgaande tekeningen 1 tot en met 3.

22. Kanonstelsel in hoofdzaak als in het bovenstaande is beschreven met verwijzing naar de bijgaande tekeningen 4 tot en met 6. . 8 6 1 § C 1 2