NL8600783A

NL8600783A - Transportvaartuig.

Info

Publication number: NL8600783A
Application number: NL8600783A
Authority: NL
Original assignee: Verolme Scheepswerf Shipyard H
Priority date: 1986-03-26
Filing date: 1986-03-26
Publication date: 1987-10-16
Also published as: EP0239179A2; EP0239179A3

Description

-1- VO 8098

Titel: Transportvaartuig.

De uitvinding heeft betrekking op een transportvaartuig geschikt voor het transport van goederen, in het bijzonder containers, overzee. Met een dergelijk transportvaartuig overzee vervoerde containers worden in een 5 zeehaven gelost en al dan niet na opslag verder getransporteerd naar hun plaats van bestemming. Het verdere transport vindt in veel gevallen plaats middels binnenschepen, waaronder duwboot-duwbakken-combinaties. Dergelijke overslagwerkzaamheden met eventueel noodzakelijke tussenopslag kosten 10 tijd, arbeid en geld.

Met de uitvinding wordt beoogd de benodigde werkzaamheden te verminderen en zo te voorzien in een goedkopere transportwijze voor goederen, in het bijzonder containers, die om hun bestemming te bereiken zowel overzee 15 als over binnenwater moeten worden vervoerd.

Dit wordt overeenkomstig de uitvinding bij een transportvaartuig van de in de aanhef genoemde soort bereikt, doordat het vaartuig aan zijn boeg voorzien is van een duwinrichting, die in en uit een werkzame duwstand brengbaar 20 is. Door deze maatregelen is het transportvaartuig op relatief eenvoudige wijze geschikt gemaakt om duwbakken mee te nemen, waardoor het gezien zijn motorvermogen zonder verlies aan te transporteren totaalgewicht kan worden ingezet op de binnenvaart, waar de maximale diepgang aanmer-25 kelijk minder is dan op zee.

Bij transport overzee is het transportvaartuig tot zijn maximale zeediepgang beladen, bijvoorbeeld middels zes lagen containers waarbij de vijfde en zesde laag zich boven dekhoogte of de bovenrand van het transportruim 30 bevinden. De duwinrichting is hierbij uit zijn werkzame stand gebracht in een positie waarin het varen overzee onder normale omstandigheden zo min mogelijk nadelig wordt egö 07 S3 is -μ -2- beinvloed.

Arriveert het transportvaartuig in een zeehaven, dan wordt een dusdanig aantal lagen containers, bijvoorbeeld twee, gelost, dat het transportvaartuig op een diepgang 5 komt die vereist is voor de vervolgens te bevaren binnenwateren. De geloste lading kan geplaatst in duwbakken mee de rivier op worden genomen, waartoe de duwinrichting aan de boeg van het vaartuig in zijn werkzame stand wordt gebracht, waarna één of een tweetal duwbakken voor de 10 boeg van het transportvaartuig wordt gesitueerd en op de voor een duwboot-duwbakken-combinatie gebruikelijke wijze middels kabels met het transportvaartuig gekoppeld.

De lading in de duwbakken is samengesteld uit goederen die reeds.daarin waren geplaatst en/of goederen die vanaf 15 het transportvaartuig in die duwbakken worden overgebracht. Aldus is een voor de binnenvaart geschikte transportvaar-tuig-duwbakken-combinatie verkregen, waarbij het grootste deel van de door het transportvaartuig overzee getransporteerde goederen onberoerd is te laten, hetgeen een aanmerke-20 lijke tijd- en kostenbesparing betekent.

De duwinrichting zou demontabel kunnen worden aangebracht; evenwel wordt er overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de -uitvinding een voorkeur voor uitgesproken, dat de duwinrichting voorzien is van een aan 25 de boeg vast met de romp van het vaartuig verbonden steunen geleidingslichaam voor de eigenlijke duwmiddelen, die ten opzichte van het steun- en geleidingslichaam op en neer beweegbaar zijn. Op deze wijze is het transportvaartuig snel en eenvoudig tot duwvaartuig om te vormen, terwijl 30 de duwinrichting op uiterst betrouwbare wijze met het transportvaartuig, in het bijzonder de rompconstructie daarvan, is te verbinden, hetgeen uit veiligheidsoogpunt en tijdbesparing de voorkeur verdient.

Een robuuste, gemakkelijk bedienbare en op relatief 35 eenvoudige wijze uit te voeren duwinrichting is overeenkomstig een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding -λ ’7

* ,* .s V " «J

* -3- fc te verkrijgen, als de duwmiddelen bestaan uit twee verticaal, evenwijdig ten opzichte van de langshartlijn van het vaartuig opgestelde buisvormige elementen, die in corresponderende buisvormige geleidingen van het steun- en geleidings-5 lichaam op en neer beweegbaar alsmede vastzetbaar zijn.

Een optimale krachtenoverdracht tussen de duwbakken en de romp van het transportvaartuig is daarbij te verwezenlijken, als overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding van elke buisvormige geleiding zich telkens 10 ten minste één in hoofdzaak horizontale steunbalk uitstrekt in een richting loodrecht op de langsrichting van het transportvaartuig, één evenwijdig daaraan en één onder een scherpe hoek met beide vorige.

Het verschil in diepgang tussen zee en binnenwater 15 kan tot gevolg hebben, dat een deel van de schroef of de schroeven van het transportvaartuig bij het varen in binnenwater gedeeltelijk tot boven het wateroppervlak zou reiken. Dit nu zou niet alleen het aandrijfrendement nadelig beïnvloeden, maar bovendien het afremmen van de 20 duwcombinatie alsmede het op de rivieren vereiste achteruit kunnen varen met de duwcombinatie onmoge lijk ..maken daar de schroeven (vooral bij omgekeerde draairichting) lucht aanzuigen, hetgeen de stuwkracht van de schroeven sterk doet verminderen. Ten einde zowel op zee als op een binnen-25 water met een zo optimaal mogelijk rendement te kunnen varen, verdient het overeenkomstig een verdere uitvoerings-_ vorm van de uitvinding bij een transportvaartuig, dat op de wijze van een zeeschip voorzien is van een verticale spiegel met een daarvandaan omlaag hellende bodem met 30 twee schroefasdoorvoeringen, de voorkeur, dat zich vanaf de omlaag hellende bodem aan weerszijden buiten de schroefasdoorvoeringen een verticaal omlaag reikend schort uitstrekt, dat tezamen met de kiel van het vaartuig twee in de bodem van het vaartuig concaaf gewelfde, zich in hoofdzaak in 35 langsrichting van het vaartuig uitstrekkende stroomgeleidings-geulen, en wel één bij elke schroefasdoorvoering, vormt, 8·? 3 0 7-8 3 -4- 4 en dat een in hoofdzaak W-vormige configuratie heeft, waarbij de onderuiteinden van de W in het vlak van de spiegel liggen, de kiel zich vanaf de centrale top van de W hellend omlaag uitstrekt en de buitenpoten van de 5 W geleidelijk aan vloeiend overgaan in de zijwanden van het transportvaartuig. Door deze maatregelen wordt een langsscheepse wateraanzuigbaan gecreëerd, waarbij het schort tevens zijdelingse luchtaanzuiging voorkomt, waardoor een schroef steeds geheel in en onder water draait. De 10 bijzondere vorm van het schort beperkt daarbij de weerstand bij grotere diepgang, zodat zowel bij zee- als riviervaart een zo optimaal mogelijke scheepsvorm wordt verkregen en afremmen van alsmede achteruit varen met de duwcombinatie binnen de daartoe wettelijk vastgestelde nomen kan plaats-15 vinden.

Onder verwijzing naar een in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld zal het transportvaartuig volgens de uitvinding thans nader worden besproken en toegelicht.

Fig. 1 toont een transportvaartuig geladen met 20 containers tijdens vervoer over zee; fig. 2 is een bovenaanzicht van fig. 1; fig. 3 is een vooraanzicht van fig. 1?

fig. 4 is een doorsnede volgens de lijn ÏV-IV

in fig. 1; 25 fig. 5 toont het transportvaartuig volgens fig. 1 met voorgekoppelde duwbakken en geladen met containers tijdens vervoer over een binnenwater; fig. 6 is een doorsnede volgens de lijn VI-VI in fig. 5; en 30 fig. 7 toont op schematische wijze in perspectief de achterschipvorm van het transportvaartuig.

In de figuren is een transportvaartuig 1 weergege-, ven, dat is ingericht voor het beladen met containers 2 voor vervoer over zee. De zeediepgang is in het getoonde • 35 geval bereikt door het stapelen van zes lagen containers 2, waarbij de bovenste twee lagen zich in hoofdzaak boven , t : j ^ i

Hide bovenrand van het laadruim bevinden.

Aan de boeg is het transportvaartuig 1 voorzien van een duwinrichting 3 met cilindrische duwpalen 4 en een steun- en geleidingslichaam voorzien van geleidebuizen 5 5 en steunbalken 6. De duwpalen 4 zijn in de geleidebuizen 5 in verticale richting schuifbaar en in beide uiterste standen vastzetbaar. Tijdens het varen over zee bevinden de duwpalen 4 zich in een opgetrokken stand, zoals getoond in de fign. 1 en 3, in welke stand de duwpalen onder normale 10 omstandigheden niet of nauwelijks van invloed zijn op de vaareigenschappen van het transportvaartuig 1.

Na aankomst in een zeehaven worden er zoveel containers 2 gelost, dat het transportvaartuig 1 zover omhoog komt, dat de diepgang is aangepast aan verder te 15 bevaren binnenwateren. Daartoe zijn in het uitvoeringsvoor-beeld volgens fig. 5 twee lagen containers 2 verwijderd.

Daarnaast zijn de duwpalen 4 omlaag gebracht tot in een stand waarin deze krachtoverbrengend kunnen aangrijpen op twee gekoppelde duwbakken 7, die daartoe voor de boeg 20 van het transportvaartuig 1 worden geplaatst. De duwbakken 7 worden met het als duwboot fungerende transportvaartuig 1 op de gebruikelijke wijze gekoppeld middels niet-weergege-ven kabels afkomstig van lieren 8 (zie fig. 2). De twee van het transportvaartuig 1 verwijderde lagen containers 25 2 kunnen zowel naar de wal als naar de duwbakken 7 worden gebracht. Ook kunnen de duwbakken 7 reeds geheel beladen klaarliggen, waarbij gedurende het koppelen van transportvaartuig 1 en duwbakken 7 de van het transportvaartuig 1 te verwijderen containers 2 worden gelost, waarmee een uiterst 30 snelle afhandeling in de zeehaven is te bewerkstelligen.

Het van zeediepgang op binnenvaartdiepgang brengen kan tot gevolg hebben, dat de schroeven 9 van het transportvaartuig 1 gedeeltelijk boven de waterspiegel uitkomen.

Dit zou enerzijds betekenen, dat het vaarrendement en 35 de vaarsnelheid nadelig worden beïnvloed eh anderzijds dat door luchtaanzuiging niet naar wens gestopt en achteruit

r. ' Λ λ V λ V J v‘ W» J 0 'J

f c -6- gevaren kan worden. Teneinde dit te voorkomen en zowel op zee als in een binnenwater optimaal te kunnen varen is het achterschip voorzien van een bijzondere vormgeving, waarvan de configuratie nader zal worden besproken onder 5 verwijzing naar fig. 7, die daartoe in perspectief schuin van onder af gezien op schematische wijze het achterschip van het transportvaartuig 1 toont.

Het achterschip is voorzien van een spiegel 10, een kiel 11, waarin een schroefasdoorvoering 12 is 10 aangeduid, en zijwanden 13, die elk eindigen in een verticaal omlaagreikend schort 14, dat eindigt in een zich horizontaal uitstrekkende rand 15. Tussen de kiel 11 en de rand 15 strekt zich een concaaf gewelfd vlak 16 uit. De beide schorten 14 buigen in de richting van de spiegel 10 naar 15 elkaar toe, doch eindigen ter hoogte van de spiegel 10 op afstand van elkaar en zijn aldaar verbonden door een V-vormig schort 17, dat eindigt in een rand 18, die zich op eenzelfde niveau bevindt als de rand 15, en waarvan de punt het begin van een gondel 19 vormt. Vanaf de spiegel 20 10 strekt zich tussen de schorten 17 een driehoekig wanddeel 20 glooiend uit naar de V-vormig samenkomende randen 18.

Aldus wordt een in zijn totaliteit ongeveer W-vormig schort 14, 17 verkregen.

Bij belading tot zeediepgang zal de onderzijde 25 van de spiegel zich ongeveer ter hoogte van het wateroppervlak bevinden. Het schort 14, 17 bevindt zich daarbij onder water. Teneinde de daardoor opgewekte vaarweerstand zo gering mogelijk te houden is het schort 14, 17 W-vormig uitgevoerd. Belading tot binnenvaartdiepgang doet het 30 transportvaartuig 1 ten opzichte van het wateroppervlak omhoog komen. Het W-vormig schort 14, 17 is daarbij zodanig bemeten, dat de onderranden 15, 18 zich in die diepgang onder het wateroppervlak bevinden. Het draaien van de schroef zal een waterstroming doen ontstaan, waarbij in 35 langsscheepse richting water wordt aangezogen, dat de ruimte onder de concaaf gewelfde vlakken 16 geheel opvult.

-7-

Het schort voorkomt daarbij dat van opzij lucht wordt aangezogen.

• Het spreekt vanzelf dat er binnen het kader van de uitvinding vele wijzigingen en varianten mogelijk 5 zijn. Zo kan de duwinrichting geheel of gedeeltelijk demontabel zijn uitgevoerd of een ander aantal duwpalen dan twee omvatten.

Claims

2. Transportvaartuig volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de duwinrichting voorzien is van een aan de boeg vast met de romp van het vaartuig verbonden steunen geleidingslichaam voor de eigenlijke duwmiddelen, die 10 ten opzichte van het steun- en geleidingslichaam op en neer beweegbaar zijn.
3. Transportvaartuig volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de duwmiddelen bestaan uit twee verticaal, evenwijdig ten opzichte van de langshartlijn van het vaar- 15 tuig opgestelde, buisvormige elementen, die in corresponderende buisvormige geleidingen van het steun- en geleidings-lichaam op en neer beweegbaar alsmede vastzetbaar zijn.
4. Transportvaartuig volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat van elke buisvormige geleiding zich telkens 20 ten minste één in hoofdzaak horizontale steunbalk uitstrekt in een richting loodrecht op de langsrichting van het transportvaartuig, één evenwijdig daaraan en één onder een scherpe hoek met beide vorige.
5. Transportvaartuig, dat op de wijze van een zee- 25 schip voorzien is van een verticale spiegel met een daarvandaan omlaag hellende bodem met twee schroefasdoorvoeringen, volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat zich vanaf de omlaag hellende bodem aan weerszijden buiten de schroefasdoorvoeringen een verticaal omlaag 30 reikend schort uitstrekt, dat tezamen met de kiel van het vaartuig twee in de bodem van het vaartuig concaaf gewelfde, zich in hoofdzaak in langsrichting van het vaartuig uitstrekkende stroomgeleidingsgeulen, en wel één bij elke schroefasdoorvoering, vormt, en dat een in hoofdzaak BSO 0 7 3 3 -9- W-vormige configuratie heeft, waarbij de onderuiteinden van de W in het vlak van de spiegel liggen, de kiel zich vanaf de centrale top van de W hellend omlaag uitstrekt en de buitenpoten van de W geleidelijk aan vloeiend overgaan 5 in de zijwanden van het transportvaartuig.