NL8600285A

NL8600285A - Stuurinrichting voor een wiel-voertuig.

Info

Publication number: NL8600285A
Application number: NL8600285A
Authority: NL
Original assignee: Kennis Bv
Priority date: 1986-02-06
Filing date: 1986-02-06
Publication date: 1987-09-01
Also published as: EP0235402B1; EP0235402A1; DE3673394D1

Description

f.s ... ^ - 1 -

Stuurinrichting voor een wiel-voertuig.

De uitvinding heeft betrekking op een niet zelf aangedreven wiel-voertuig» zoals een aanhanger of een oplegger» met één of meer draagassen met aan hun uiteinden een wiel of een wielenpaar, waarvan de wielen of wielenparen van ten-5 minste één draagas fusee-gestuurd zijn.

Het is gebruikelijk dat dergelijke aanhangers» wanneer zware lasten moeten worden vervoerd, voorzien zijn van bijvoorbeeld drie of meer draagassen, voorzien van enkele, of eventueel van dubbele wielen. De afstand tussen de assen be-10 draagt doorgaans ca. twee meter. Dit betekent» dat wanneer de wielen niet 'sturend' zijn, bij het nemen van bochten 'schuiven' (wringen) van de wielen gaat optreden.

De oudste methode om de wielen 'sturend' te maken, is door de vaste as waaraan ze zitten, draaibaar te maken om een 15 vertikaal draaipunt, loodrecht op de grond waarover wordt gereden. Dit leidt echter, vooral bij grote 'uitslagen' tot een ongewenste instabiliteit van het voertuig. - Een betere, zij het duurdere oplossing geven de fusee-gestuurde wielen.

Fusee-gestuurde wielen en de daarbij behorende stuur-20 inrichting zijn bekend - bijvoorbeeld als voorwielen van auto's. Daarbij wordt met behulp van één stuurstang via één fusee-arm het fusee—lichaam van één wiel» en daarmee het wiel, direkt gestuurd. Het tweede wiel, aan het andere uiteinde van de as, is via spoorstangarmen aan de beide fusee-25 lichamen en één spoorstang via scharnieren daartussen met het ** .» Λ ' IV f ·. .. 4 Ί ί* --.....

- 2 - fusee-1ichaam van het eerste wiel gekoppeld; het wordt dus indirekt gestuurd met behulp van dezelfde stuurstang.

Fusee-gestuurde wielen zijn ook bekend bij aanhangers of opleggers. Daarbij worden dan de wielen via de bekende kon-5 struktie met één stuurstang bestuurd. Daar de wielen een hoge belasting kunnen hebben - bijvoorbeeld 10 ton - betekent dit dat de stuurinrichting een zware konstruktie moet zijn.

De stuurinrichting volgens de uitvinding vertoont nu het kenmerk dat ieder der fusee-gestuurde wielen of wielenparen 10 van één draagas en die van achter elkaar gelegen draagassen» dlrekt met een stuurstang wordt bestuurd en dat alle stuur— stangen tot een mechanisch gekoppeld stelsel behoren dat centraal wordt bediend vanuit de koppelingssektie van het voertuig met de trekker.

15 De wielen aan de twee zijden van het voertuig» worden dus door twee afzonderlijke stuurstangen bediend, die mechanisch gekoppeld zijn. Een dergelijke konstruktie wordt wel 7ringbesturing’ genoemd. Hij maakt een grotere stuurnauwkeu-righeid en een grotere koersvastheid mogelijk. Daarnaast is 20 het gewicht van een dergelijke stuurinrichting geringer dan van de tot nu toe bestaande inrichtingen.

In het geval het voertuig een oplegger is, is de genoemde koppelingssektie een koppelingsplaat met curveschijf, waarmee deze is gekoppeld aan de trekker. De stuurstangen 25 zijn mechanisch via een pitmanarm en een curverolarm vei— bonden aan curverollen, die in curvebanen, die zijn aangebracht in de curveschijf» bewegen wanneer de trekker een ^ V '. £. O 0 - 3 - bocht maakt, ten opzichte van de lengterichting van de oplegger.

De konstruktie volgens de uitvinding kan nog verder worden verbeterd» wanneer de fusee-lichamen van meerdere 5 draagassen met elkaar zijn verbonden via spoorstang-armen en een spoorstang. Dit verhoogt de stabiliteit van het besturingssysteem aanzienlijk. Met behulp van de spoorstang kunnen de wielen ten opzichte van elkaar zodanig worden ’gespannen’ dat de stuurstangen via de pitmanarmen en de curverolarraen de 10 curverollen steeds tegen of de buiten— óf de binnenkant van de curvebanen drukken. Hierdoor wordt ’shimmy’ voorkomen.

Gebruik van een spoorstang bij de wielen van één draagas geeft al aanzienlijke voordelen» maar het gebruik ervan hoeft niet tot één draagas te worden beperkt.

15 Het gebruik van de ’ringbesturing’ volgens de uitvin ding, in het bijzonder wanneer tevens één of meer spoorstan-gen worden toegepast» verhoogt de veiligheid van opleggers en aanhangers in het verkeer aanzienlijk. Dit geldt vooral wanneer zware ladingen met een hoog zwaartepunt worden getrans-20 porteerd.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin

Fig. 1 schematisch en in bovenaanzicht een trekker met oplegger weergeeft, in een situatie waarin een 25 bocht wordt genomen,

Fig. 2 meer in detail een onderaanzicht van de oplegger met stuurinrichting weergeeft.

. ' - 4 -

In Fig. 1 beschrijven trekker 1 en een daarachter gekoppelde oplegger 2 een cirkelvormige baan rond het middelpunt 0. De oplegger 2 rust op het achterstuk van de trekker 1 en is ten opzichte van de trekker draaibaar om een as, loodrecht 5 op het vlak van tekening» via een king-pin 3. De oplegger heeft drie paar wielen, resp. 5 en 6.

Om te voorkomen dat de wielen bij het veranderen van de rijrichting gaan schuiven (wringen) ten opzichte van de ondergrond zijn de wielen 5 en 6 bestuurbaar en wel zodanig» 10 dat bij het nemen van bochten het snijpunt van de verlengd gedachte wielassen steeds valt in het middelpunt 0 van de cirkelbeweging.

De onderlinge afstand van de wielassen bedraagt ca.2 m.

In Fig. 2» die de oplegger 2 meer in detail weergeeft, 15 is een koppelingsplaat met curveschijf 7 getekend, waarmee de oplegger rust op het achterdeel van de trekker. De koppe-lingsplaat met curveschijf 7 is draaibaar om de king-pin B en is via een koppelingswig 9 gekoppeld met de trekker. De koppel ingsplaat met curveschijf 7 is voorzien van curvebanen 10 20 en 11, waarin curverollen 12 resp. 13 lopen, aldus één resp. twee rollager(s) voor de curve-schijf vormend. Aan de curverollen 12 en 13 zijn de curverolarmen 1^ resp. 15 bevestigd, die ieder, onder een hoek, zijn bevestigd aan zogenaamde Pitman-armen 16 resp. 17. Ter plaatse waar een curverolarm 25 aan een Pitmanarm is bevestigd, is het samenstel van beide scharnierbaar om een draaipunt, evenwijdig aan de king-pin 8. De beide scharnieren zijn aangeduid met 18 resp. 19.

/ ; .Λ „Λ ,¾.

^ ï:· V y ^——-e , - 5 -

De uiteinden van de Pitmanarmen 16 en 17 zijn via gewrichten SO resp. 51 verbonden met stuurstangen S3 resp. S3, die via kogelgewrichten 34 resp. 35, de commandoarmen 36 resp. 37, die ieder draaibaar zijn om draaipunten 38 resp.

5 29, de gewrichten 30 resp. 31, de stuurstokken 33 resp. 33 en de gewrichten 34 resp. 35, aangrijpen aan de fusee-armen 36 resp. 37 die met de fusee—Xichamen 38 resp. 39 samenwerken.

Aldus worden door draaiing van de koppelingsplaat met curve-schijf 7 de fusee—besturingen van het tweede paar wielen 40 10 resp. 41 bediend.

Ook de besturing van het derde paar wielen 43 resp. 43, waarvan bij een bepaalde bocht die wordt genomen, de wiel-uitslag groter is dan die van het tweede paar - zie fig. 1 -wordt op dezelfde wijze bediend; een gescheiden besturing dus 15 voor de linker- en voor de rechterwielen.

Om de stabiliteit in de besturing te verhogen, is bij het derde - achterste - paar wielen 43 en 43 een spoorstang 44 aanwezig, die via de spoorstangarmen 45 en 46 met de fusee-armen 47 resp. 48 is verbonden, waardoor een ringbe— 20 sturing wordt verkregen.

Λ · ·* *

Claims

3. Getrokken wielvoertuig volgens conclusie 1 of E, met het kenmerk dat één of meer draagassen met fusee-gestuurde wielen, aan de twee zijden van het voertuig door twee afzonderlijke stuurstangen worden bediend, terwijl de afzonderlijke stuurstangen met elkaar verbonden zijn door 20 middel van een de fusee-1ichamen verbindende spoorstang.