NL8600177A - Sigarettefilter. - Google Patents

Description

' " · 3^'' N033664 1

Si garettef iHter.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een filter voor sigaretten. Enerzijds heeft deze betrekking op een filter met nieuwe ventilatiemiddelen. Anderzijds heeft de uitvinding betrekking op een filter voor een sigaret met stroom richtende groeven daarin gevormd 5 voor het richten van ventilatielucht naar het mondeinde van het filter en het gelijktijdig afgeven van verdunde rook door het filter naar het mondeinde van het filter.

Het is algemeen in de stand van de techniek bekend om filters aan sigaretten toe te voegen waarbij de filters voorzien zijn van ventila- 10 tiemiddelen om omgevingslucht in het filter te brengen om de rookstroom die daardoor gaat te verdunnen. Het verdunnen van de rookstroom vermindert de hoeveelheid rookdeeltjes alsmede de zich in gasfase bevindende componenten die aan de mond van de rook toegevoerd worden. Een aantal middelen is voorgesteld en wordt gebruikt voor het in de sigaret in- 15 brengen van ventilatielucht. Het omhulsel voor de tabak in een sigaret kan bijvoorbeeld vervaardigd worden uit een poreus materiaal, dat het inbrengen van lucht over de gehele lengte van de sigaret mogelijk maakt, waar deze mengt met de rookstroom die daardoor gaat, waardoor de rook in de stroom verdund wordt. Het sigaretomhulsel kan eveneens op 20 bepaalde plaatsen in de lengte van de sigaret van openingen voorzien worden, hetgeen in openingen in de sigaret voorziet waardoor ventilatielucht binnentreedt. Bovendien is het bekend om het omhulsel van het filter op de sigaret van openingen te voorzien om ventilatielucht in staat te stellen het filter binnen te treden en de rookstroom te ver-25 dunnen. Eveneens is een aantal suggesties gedaan voor het opnemen van groeven binnen het filter van een filtersigaret om het toevoegen van ventilatielucht in de rookstroom te vergemakkelijken.

U.S.-octrooischrtift 3.596.663 heeft bijvoorbeeld betrekking op een tabaksrookfilter voorzien van een gegolfd poreus stopomhulsel dat 30 een fi 1terelement omgeeft, dat omgeven wordt door mondstukmateriaal met doorstroomopeningen. De ventilatielucht treedt het filterelement en de groeven binnen door de openingen in het mondstukpapier en gaat verder naar de mond van de roker. Uit U.S.-octrooischrift 4.256.122 is een filter voor een sigaret bekend, dat omvat groeven die zich in langs-35 richting uitstrekken langs het buitenoppervlak van een filterstang omgeven door een niet-poreus stopomhulsel en de stang en het omhulsel worden afgesloten met ventilerend mondstukpapier zodat tijdens gebruik slechts ventilatielucht door de groeven beweegt en slechts rook door £ : 0 0 j 7 7 2 het filter beweegt. Uit U.S.-octrooischrift .......... (BW-178-1) is eveneens een filter met groeven bekend in het buitenoppervlak voor ventilatielucht en eveneens middelen om ventilatielucht in het lichaam van het filter in te brengen. Andere octrooi schriften die betrekking hebben 5 op sigarettefliters met groeven die het filterelement omgeven voor het inbrengen van ventilatielucht in het sigarettefilter omvatten de U.S.-octrooischriften 3.577.995; 3.752.347; 3.490.461; 3.788.330; 3.773.053; 3.752.165; 3.638.661; 3.608.561; 4.256.122 en 3.910.288.

De onderhavige uitvinding voorziet op van voordeel zijnde wijze in 10 een rechtstreekse inrichting van een filter voor een sigaret, welke in een sigarettefilter voorziet voor het in hoofdzaak verminderen van het teergehalte door ventilatie terwijl eveneens in filtratie van de tabaksrook voorzien wordt. De onderhavige uitvinding voorziet bovendien in een filterventilatiestelsel voor een sigaret met gebruik van 15 groeven in de filterstop die zich uitstrekken vanaf de ventilatielucht-openingen in het mondstukpapier naar een einde, bij voorkeur het mondei nde van het filter.

Meer in het bijzonder voorziet de onderhavige uitvinding in een filter voor een sigaret omvattende een poreuze filterstang met in 20 hoofdzaak cilindrische vorm, een luchtondoorlatend omhulsel dat zich in de langsrichting langs die filterstang uitstrekt vanaf een einde daarvan naar het andere en dat de filterstang omgeeft waarbij doorstroomde tegenover liggende einden van de filterstang vrijblijven, waarbij het omhulsel gevormd is met ten minste een groef verzonken in die filter-25 stang, welke ten minste ene groef open is bij een einde van de filterstang en zich van de filterstang uitstrekt in een in hoofdzaak longitudinale richting van de filterstang over een afstand kleiner dan de lengte van het filter, ten minste een opening gevormd door het omhulsel in het verzonken deel daarvan, die ten minste een groef begrenst, een 30 veelheid van openingen gevormd door het omhulsel in een gebied buiten de ten minste ene groef, luchtondoorlatend mondstukrnateriaal dat zich in langsrichting van de omhulde filterstang uitstrekt en dit omgeeft, en een veelheid van openingen gevormd door het mondstukrnateriaal, waarbij ten minste een van de openingen in stromende verbinding voor lucht 35 staat met de ten minste een groef, en de andere openingen in het mondstukpapier in stromende verbinding voor lucht staan met de openingen door het omhulsel in het gebied van het omhulsel buiten de ten minste ene groef.

De onderhavige uitvinding voorziet verder in een werkwijze voor 40 het vervaardigen van een filter voor een sigaret omvattende het vormen ~ ° f· ) '] Ί J

3 van een in hoofdzaak cilindrische filterstang van poreus materiaal met een omgevend luchtondoorlatend omhulsel, het verzinken van ten minste een groef in het omhulsel en filterstang met een einde van de groef open naar een einde van de filterstang en zich in hoofdzaak in langs-5 richting van de filterstang daarvan uitstrekkend over een afstand kleiner dan de lengte van de filterstang, net omgeven van de filterstang met een mondstukmateriaal, het vormen van openingen door het mondstuk-materiaal en door het omhulsel in een gebied buiten de ten minste ene groef, en het gelijktijdig vormen van ten minste een opening in de ten 10 minste ene groef en ten minste een opening in het mondstukmateriaal boven de ten minste ene groef.

Deze en andere eigenschappen van de onderhavige uitvinding zullen duidelijker worden aan de hand van de onderstaande beschrijving samen met de bijgaande tekening, waarin overeenkomstige verwijzingscijfers in 15 de verschillende aanzichten betrekking hebben op dezelfde delen en waarin:

Figuur 1 een perspectivisch aanzicht is van een sigaret die het filter volgens de onderhavige uitvinding omvat met het mondstukmateriaal gedeeltelijk afgewikkeld; 20 Figuur 2 een langszij aanzicht is, gedeeltelijk in doorsnede, van de filterconstructie uit figuur 1;

Figuur 3 een perspectivisch aanzicht is van een filterstang waaruit het filter volgens de onderhavige uitvinding vervaardigd is; en,

Figuur 4 een perspectivisch aanzicht is van een fi1terstangsegment 25 waaruit het filter volgens de onderhavige uitvinding vervaardigd is.

Figuren 1 en 2 tonen een sigarettefilter, en het geheel aangegeven met het verwijzingscijfer 10, omvattende de eigenschappen volgens de onderhavige uitvinding. Het sigarettefilter 10 is afgebeeld als omvattende een in hoofdzaak cilindrisch gevormde filterstang 12 en een omge-30 vend luchtondoorlatend omhulsel 14. Het 1uchtondoorlatende omhulsel 14 strekt zich in langsrichting langs de filterstang 12 uit vanaf een einde 16 van de filterstang naar het andere einde 18 daarvan, zodat de filterstangeinden 16 en 18 in wederzijds doorstromend verband staan.

De filterstang 12 is vervaardigd van een poreus materiaal zoals 35 bijvoorbeeld vezel achtig of geschuimd cellulose-acetaat, of elk ander materiaal geschikt voor het filteren van sigaretterook.

Het sigarettefilter 10 omvat bovendien een veelheid van groeven 20 gevormd in het omhulsel 14 en verzonken in de filterstang 12. Elk van de groeven 20 is open bij een van de einden 22 daarvan naar het mond-40 einde 16 van de filterstang 12, en strekt zich in hoofdzaak in langs- ; ·: .3177 4 richting van de filterstang 12 daarvan uit over een afstand kleiner dan de lengte van de filterstang. Figuren 1 en 2 tonen vier groeven 20 die op gelijke afstand van elkaar liggen langs de omtrek van de filterstang 12.

5 Bij het vervaardigen van het filter 10 kan het omhulsel 14 als een geheel gevormd worden met de filterstang, of kan een afzonderlijk onderdeel zijn. De omhulde filterstang wordt in een vorm of ander behandel ingsmiddel geplaatst, voor het indrukken van het omhulsel 14 op bepaalde plaatsen waardoor het omhulsel in de filterstang verzonken wordt 10 en de groeven 20 gevormd worden. Een dergelijke werkwijze wordt algemeen op het gebied van het vervaardigen van sigaretten warmvormtechniek genoemd.

De verzonken delen van het omhulsel 14 die de wanden van de groeven 20 begrenzen zijn luchtondoorlatend evenals de andere of omtreksge-15 bieden van het omhulsel 14 buiten de groeven 20. Hiertoe kan het omhulsel 14 volgens de onderhavige uitvinding vervaardigd worden van een poreus luchtdoorlatend materiaal, zoals bijvoorbeeld een vezelachtig of geschuimd cellulose-acetaat en behandeld om het omhulsel 14 ondoorlatend te maken. Een dergelijke behandeling is het bijvoorbeeld opbrengen 20 van warmte op het omhulsel materiaal om het poreuze materiaal met warmte af te dichten. Een andere doelmatige behandeling is het bekleden van het omhulsel 14 met een chemical ie zoals een in water onoplosbare oplossing of materiaal, bijvoorbeeld ethyl cellulose, of een in water oplosbaar materiaal zoals bijvoorbeeld natriumcarboxymethylcellulose of 25 methyl cellulose dat de poriën afdicht. Bij voorkeur kan het omhulsel 14 vervaardigd worden van een luchtondoorlatend materiaal zoals bijvoorbeeld celluloseacetaat met gesloten cellen.

Het omhulsel 14 wordt van openingen voorzien met een veelheid van kleine openingen 22 door het omhulsel 14 in een gebied buiten de groe-30 ven 20, en met ten minste een opening 23 gevormd door het omhulsel 14 in elk van de verzonken delen daarvan die de groeven 20 begrenzen. Zoals afgebeeld liggen de openingen 22 en openingen 23 in een gemeenschappelijke omtreksreeks langs de omtrek van het omhulsel 14 en filterstang 12. Bovendien ligt elk van de openingen 23 nabij het gesloten 35 einde van de bijbehorende groef 20 daarvan, d.w.z. het groefeinde tegenover het groefeinde dat open is naar het mondeinde 16 van de filterstang.

De omhulde filterstang 12 is aan een tabakskolom 24 bevestigd met een mondstukmateriaal 26 dat de met omhulsel bedekte filterstang 12 om-40 geeft om een van filter voorziene sigaret te vormen. Het ondoorlatende c;) o 1 7 7 5 mondstukmateriaal 26 wordt op bepaalde plaatsen luchtondoorlatend gemaakt, zodat ventilatielucht daardoor zal stromen en in de groeven 20, en eveneens in de filterstang 12 door het luchtdoorlatende omhulsel 14 buiten de groeven 20 door de openingen 22. Bovendien stroomt een deel 5 van de ventilatielucht in de groeven 20 eveneens in de filterstang 12 door de openingen 23. Bijgevolg stroomt ventilatielucht in de filterstang 12 in hoofdzaak langs de omtrek van de filterstang 12 waardoor rook die door de filterstang 12 stroomt gelijkmatig verdund wordt van een einde naar het andere. Hiertoe is het mondstukmateri aal 26 afge-10 beeld als gevormd zijnde met doorstroomopeningen 30 en 32 voor ventilatielucht in een gemeenschappelijke zich langs de omtrek uitstrekkende reeks. Zoals aangegeven staan de openingen 30 in stromende verbinding voor lucht met de openingen 22 gevormd in het omhulsel 14 buiten de groeven 20 en de openingen 32 liggen boven de groeven 20 nabij het ge-15 sloten einde van de groeven 20. Zoals afgebeeld liggen de openingen 30, die door het mondstukmateriaal 26 gevormd zijn, in hoofdzaak axiaal in lijn met en boven de openingen 22 door het omhulsel 14 buiten de groeven 20 om in de stromende luchtverbinding daardoor in de filterstang 12 te voorzien. De openingen 32 zijn afgebeeld als zijnde elk gevormd door 20 het mondstukmateriaal 26 in hoofdzaak axiaal in lijn met een van de openingen 23 door het omhulsel 14 in een van de groeven 20 nabij het gesloten einde van de groef 20 om in de stroming van ventilatielucht in de groeven 20 te voorzien.

Aan de hand van figuur 3 blijkt dat de eerste stap bij het ver-25 vaardigingsproces voor het vervaardigen van het filter 10 het vormen is van een langwerpige in hoofdzaak cilindrische filterstreng 34 van een poreus materiaal zoals bijvoorbeeld vezel achtig of geschuimd cellulose-acetaat. De lengte van de streng 34 is een veelvoud van de lengte van een filterstang 12. Bij voorkeur wordt het omhulsel 14 ge-30 lijk met het vormen van de filterstreng 34 langs de omtrek van de filterstang 34 gewikkeld. Dit kan op verscheidene bekende wijzen uitgevoerd worden. Een eerder bekende werkwijze is het doorleiden van een baan poreus materiaal, dat de streng 34 zal vormen, gelijk met een andere bedekkende baan niet poreus materiaal dat het omhulsel 14 zal vor-35 men door een appendage-trechter van een filter vervaardigde inrichting. Nadat de gewikkelde streng 34 gevormd is, wordt deze dwars ten opzichte van de langsas daarvan gesneden, zoals aangegeven door de streeplijnen "A" in figuur 3, in strengsegmenten 34A met bepaalde lengte van bijvoorbeeld tweemaal de lengte van de filterstang 12. Vervolgens blijkt 40 uit figuur 4 dat de strengsegmenten 34A voorzien worden van verzonken

·* \ 3 —J -JT

• - - J J / / V ** δ langsgroeven 20A die overeenkomen met tweemaal de lengte van de groeven 20 in de filterstang 12, Bij voorkeur zijn de groeven met dubbele lengte symmetrisch aangebracht ten opzichte van de langshartlijn van het strengsegment 34A. De groeven 20A met dubbele lengte kunnen gevormd 5 worden in de strengsegmenten 34A met verschillende bekende inrichtingen en werkwijzen, bijvoorbeeld door verwarmde bladen, die tegen de omtrek van het strengsegment 34A gedreven worden om het omhulsel materiaal in het strengmateriaal te drukken. Elk strengsegment 34A wordt vervolgens dwars ten opzichte van de langsas bij de langshartlijn "B" gesneden 10 waardoor twee filterstangen 12 gevormd worden.

Elke filterstang 12 ligt in langsrichting in lijn met de tabakskolom 24 met het einde 18 daarvan in hoofdzaak aanliggend tegen een einde van de tabakskolom 24. De filterstang 12 wordt dan aan de tabakskolom bevestigd door het omgeven van de filterstang 12 en een deel van de ta-15 bakskolom 24 nabij het filterstangeinde 18 met het ondoorlatende mond-stukmateriaal 26 bevestigd op een wijze bekend in de stand van de techniek voor het vervaardigen van sigaretten om een van filters voorziene sigaret te vormen.

Nadat de filtersigaret samengevoegd is, worden de openingen 30 en 20 32 gevormd door het mondstukmateriaal 26 en de openingen 22 en 23 worden gelijktijdig en in een handeling gevormd door het omhulselmateriaal 14. Dit wordt verwezenlijkt door het gebruik van een straal met hoge energie, zoals een laserstraal gericht of gestuurd tegen filter 10 op een bepaalde plaats om gelijktijdig en snel een opening 30 door het 25 mondstukmateriaal 26 te branden en een in lijn liggende opening 22 door het omhulselmateriaal 14 in een gebied buiten de groeven 20, en een opening 32 door het mondstukmateriaal 26 en een in lijn liggende opening 23 door het omhulselmateriaal 14 in de groeven 20.

Indien een roker aan het mondeinde 16 van het filter 10 zuigt ter-30 wijl de sigaret 28 gerookt wordt, wordt ventilatielucht gelijktijdig door de openingen 32 van het mondstukmateriaal 26 in de groeven 20 gezogen, en door de openingen 30 van het mondstukmateriaal 26 en openingen 22 van het omhulselmateriaal 14 rechtstreeks in de filterstang 12 in de gebieden van de filterstang 12 tussen aangrenzende groeven 20. 35 Een deel van de ventilatielucht die de groeven 20 binnentreedt gaat di-rekt naar het open einde 22 van de groef bij het mondeinde van de filterstang zonder mengen met rook die door de filterstang stroomt vanwege de ondoorlatende wanden van de groeven, en een ander deel van de lucht in de groeven 20 gaat door de openingen 23 van het omhulselmateriaal 14 40 in de filterstang 12. De ventilatielucht die de filterstang binnen- « «Λ \ .*> »-r -

> J J

t 7 ¢- *» treedt door de openingen 22 en 23 van het omhulselmateriaal 14 mengt met de rook en verdunt deze gelijkmatig in een ringvormig volume in de filterstang 12, De ventilatielucht die uit de groeven 20 stroomt bij het filtermondeinde 16 veroorzaakt een turbulentie in de bewegende 5 stroom verdunde rook die de filterstang verlaat bij het filtermondeinde 16, waardoor de reeds verdunde rook in de mond van de persoon dfe aan de van filter voorziene sigaret trekt verder verdund wordt,

De voorgaande details van de uitvinding zijn in hoofdzaak gegeven vanwege duidelijkheid van begrip en daaruit moeten geen niet noodzake-10 lijke beperkingen begrepen worden met betrekking tot wijzigingen die duidelijk zullen worden voor degene bekwaam in de stand der techniek bij het lezen van deze beschrijving en conclusies en welke uitgevoerd kunnen worden zonder buiten de gedachte en het bereik van de onderhavige uitvinding te graken.

3 y y

Claims (11)

1. Filter voor een sigaret omvattende: een poreuze filterstang met een in hoofddzaak cilindrische vorm; 5 een luchtondoorlatend omhulsel dat zich in langsrichting van de filterstang uitstrekt vanaf een einde daarvan naar een andere einde en de filterstang omgeeft waarbij doorstroomde tegenover liggende einden van de filterstang vrijgelaten worden; waarbij het omhulsel gevormd is met ten minste een groef verzonken 1Ö in de filterstang, welke ten minste ene groef open is bij een einde van de filterstang en zich daarvan in hoofdzaak in langsrichting van de filterstang uitstrekt over een afstand kleiner dan de lengte van de filterstang, met het kenmerk, • dat ten minste een opening gevormd is door het omhulsel in de ver-15 zonken delen daarvan die de ten minste ene groef begrenzen; dat een veelheid van openingen gevormd is door het omhulsel in een gebied buiten de ten minste ene groef; dat ondoorlatend mondstukmateriaal zich in langsrichting van de omhulde filterstang uitstrekt en dit omgeeft en 20 dat een veelheid van openingen gevormd is door het mondstukmate riaal, waarbij ten minste een van de openeningen in stromende verbinding staat met de ten minste ene groef, en elk van de andere openingen in stromende verbinding voor lucht staat met een van de openingen door het omhulsel in het gebied van het omhulsel buiten de ten minste ene 25 groef.

2. Filter volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de openingen door het mondstukmateriaal en de openingen door het omhulsel buiten de groeven die in stromende verbinding staan in hoofdzaak in lijn met elkaar zijn.

3. Filter volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat dë opening ge vormd door het omhulsel in de ten minste ene groef nabij het gesloten einde van de ten minste ene groef ligt.

4. Filter volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de ten minste ene opening door het mondstukmateriaal in doorgaande stromende verbin- 35 ding met de ten minste ene groef in hoofdzaak in lijn is met de ten minste ene opening gevormd door het omhulsel in de ten minste een groef.

5. Filter volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de openingen gevormd door het mondstukmateriaal in een op afstand liggende omtreks- 40 reeks langs de omtrek van het filter aangebracht zijn. «r* . > Λ £.· fsj , ».

6. Werkwijze voor het vervaardigen van een filter voor een sigaret, omvattende de stappen bestaande uit: het vormen van een in hoofdzaak cilindrische filterstang van poreus materiaal met een omgevend luchtondoorlatend omhulsel; 5 het verzinken van ten minste een groef in het omhulsel en de fil terstang met een einde daarvan open naar een eind van de filterstang en zich daarvan in hoofdzaak in langsrichting van de filterstang uitstrekkend dat over een afstand kleiner dan de lengte van de filterstang; het omgeven van het filter met mondstukmateriaal; 10 met het kenmerk, dat deze werkwijze bovendien omvat de stappen be-., staande uit het gelijktijdig vormen van openingen door het mondstukmateriaal en door het omhulsel in een gebied buiten de ten minste ene groef; en het gelijktijdig vormen van ten minste een opening in de ten min- 15 ste een groef en ten minste een opening in het mondstukmateriaal boven die ten minste ene groef.

7. Werkwijze volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de stap van het vormen van openingen door het mondstukmateriaal en het omhulsel in een gebied buiten de groef omvat het vormen van openingen in een op af- 20 stand liggende omtreksreeks langs de omtrek van het filter.

8. Werkwijze volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de stappen van het vormen van openingen door het mondstukmateriaal en omhulsel in het gebied buiten de groef en het vormen van ten minste een opening in het mondstukmateriaal boven de ten minste ene groef omvat het vormen 25 van alle openingen door het mondstukmateriaal in een gemeenschappelijke omtreksreeks en het vormen van alle openingen door het omhulsel in een gemeenschappeli jke omtreksreeks.

9. Werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de stap voor het vormen van openingen door het mondstukmateriaal en omhulsel in 30 het gebied buiten de groef omvat het vormen van deze openingen in hoofdzaak wederzijds in lijn liggend.

10. Werkwijze volgens conclusie 9, met het kenmerk., dat de stap van het vormen van ten minste een opening in de ten minste ene groef en ten minste ene opening in het mondstukmateriaal boven de ten minste ene 35 groef omvat het vormen van deze openingen in hoofdzaak onderling in lijn liggend.

11. Werkwijze volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de stappen van het vormen van openingen door het mondstukmateriaal en door het omhulsel omvatten het snijden van de openingen met een laser. 40 ===== jp λ λ r% A ~i ~j & -i* -: v - J *