NL8502977A - Ergometer. - Google Patents

Description

V 4 -1- ERGOMETER_

De uitvinding heeft betrekking op een ergometer (spierkracht-meter) met een reminrichting evenals een twee krukken (zwengels) als aandrijfelementen vertonende ergometermoduul, 5 dat met het gestel van een ligstoel verbonden is.

Bij een bekende ergometer van dit soort is de ergometer aan het voeteneinde van het gestel van de ligstoel in een onveranderbare positie aangebracht. De probeerder moet derhalve zijn positie op de ligstoel zodanig kiezen, dat hij met de 10 voeten de als aandrijfelementen bedoeldek’rukken kan bedienen.

Aan de uitvinding ligt de opgave ten grondslag, een ergometer te verschaffen, welke beter als de bekende ergometers aan de verschillende behoeften van de benutter kan worden 15 aangepast. Deze opgave wordt opgelost door een ergometer met het kenmerk van conclusie 1.

Daar de verstelbaarheid van het ergometermoduul relatief ten opzichte van de ligstoel is, is het op eenvoudige wijze mogelijk, het ergometermoduul in een voor de benutter opti-20 male stand te brengen. Dit geldt niet alleen voor het geval, dat de benutter een liggende houding inneemt en het ergometermoduul met de benen wordt bediend. Een instelbaarheid van het ergometermoduul is evenzo belangrijk, wanneer de benutter een zitpositie inneemt en wanneer de bediening van 25 de krukken met de armen moet plaatsvinden.

Bij een de voorkeur genietende uitvoeringsvorm heeft de in hoogte verstelbaarheid van het ergometermoduul een instel-bereik, dat een neerlaten van het ergometermoduul onder het ligvlak van de ligstoel toelaat. De ligstoel kan dan voor 30 onderzoekingen of dergelijke worden benut, zonder dat het ergometermoduul storend te voorschijn komt.

- -· .:» a - *- · /2 * > , * -1 7 /

* -3 . - .· J

ί t - 2 -

Bij voorkeur is het ergometemoduul om een ten opzichte van het ligvlak van de ligstoel horizontale as zwenkbaar met het gestel van de ligstoel verbonden. Dit soort van verbinding tussen het ergometermoduul en het gestel van de 5 ligstoel is niet alleen vanwege de constructieve eenvoud ervan van voordeel. Dit maakt het mogelijk ook een gelijktijdige hoogte- en lengterichtinginstelling, hetgeen in de regel voor het instellen van een optimale positie van het ergometermoduul van voordeel is.

10 Opdat de benutter de ligstoel tijdens het benutten van het ergometermoduul de gebruikelijke ligpositie kan innemen, is het vereist, het ergometermoduul voor het gebruik boven het voetoplegbereik van de ligstoel in te richten. Om het ergometermoduul dan nog onder het ligvlak van de ligstoel te 15 kunnen laten zakken, is bij een de voorkeur genietende uitvoeringsvorm in het ligvlak een doorbreking voor de doorgang van het ergometermoduul aangebracht. Opdat deze doorbreking niet storend in zicht treedt, wanneer het ergometermoduul zich in zijn weggezakte stand bevindt, is een aan 20 de contour van de doorbreking aangepaste afdekplaat aangebracht, welke op doelmatige wijze zo bekleed is als het ligvlak. Het eenvoudigste is het, deze afdekplaat met de hand eraf te nemen of na het wegzakken van het ergometermoduul erop te leggen. Vanzelfsprekend zou het ook mogelijk kunnen 25 zijn, deze afdekplaat aan de behuizing van het ergometermoduul te bevestigen, opdat de doorbreking automatisch bij het wegzakken van het ergometermoduul afgesloten wordt en bij het eruitbewegen uit de weggezakte stand geopend wordt.

Om het instellen van het ergometermoduul zonder moeilijkhe-30 den uit te kunnen voeren, is het doelmatig, een zelfremmende instelaandrijving van tenminste een elektromotor te voorzien. Is het ergometermoduul zwenkbaar aan het gestel van de ligstoel gelagerd, dan geeft dat geen moeilijkheden, " . ' λ '-v . / 3 :: *.. 'Si1 ƒ i , ^ - 3 - voor het instellen twee aan te brengen elektromotoren, waarvan het draaimoment (draaikoppel) elk over een zelf-remmende aandrijving op het ergometermoduul wordt overgedragen. Een dergelijke uitvoeringsvorm van de instelaan-5 drijving maakt het mogelijk met eenvoudige middelen het ergometermoduul zonder speling in de gewenste stand te houden, hoewel de aandrijvingen een zekere speling hebben. Deze speling kan in de gekozen positie namelijk daardoor zonder effekt gemaakt worden, dat men van de beide elektromo-10 toren tegengestelde draaimomenten op de ene resp. andere zelfremmende aandrijving laat uitoefenen.

Ook bij een dergelijke bedrijfsvoering van de beide .· elektromotoren is het op eenvoudige wijze mogelijk, een synchrone loop tijdens een positie-instelling van de ergometer af 15 te dwingen. Hiertoe behoeven namelijk de beide elektromotoren slechts over een starre, evenwel met een begrensde speling in draairichting vertonende koppelingsrichting met elkaar gekoppeld te zijn. Deze speling, welke vereist is, om in de op de beide aandrijvingen te kunnen uitoefenen, kan 20 zo gering gehouden worden, dat het voor het afdwingen van een synchroonloop bij de positie-instelling niet belangrijk is.

In het volgende is de uitvinding aan de hand van een in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld in bijzonderheden 25 verduidelijkt.

Hierbij toont; fig. 1 een in perspektief weergegeven aanzicht van het uitvoeringsvoorbeeld in de bedrijfsgerede toestand? fig. 2 een bovenaanzicht op het uitvoeringsvoorbeeld bij 30 weggezakte toestand van het ergometermoduul; fig. 3 een aanzicht van het voeteneinde van het uitvoeringsvoorbeeld in bedrijfsgerede toestand? fig. 4 een doorsnede over de lijn IV-IV van fig. 3, waarbij extra de beide eindposities van het ergometermoduul 35 zijn aangeduid.

,, . , ./4 v * · - 4 -

Een als geheel met 1 aangeduide ligstoel heeft een rechthoekig ligkussen 2, dat door een viervoetig gestel 3 wordt gedragen, en weliswaar zodanig, dat het ligkussen 3 met uitzondering van het het opleggen van het hoofd en de schou-5 ders van een gebruiker dienende gedeelte 2' evenwijdig met het de ligstoel dragende stelvlak ligt. Het gedeelte 2’ kan om een dwarsas traploos naar boven worden gezwaaid, zoals dit wordt getoond in figuur 1.

Op het de oplegging van de voeten en onderbenen dienende 10 gebied is het ligkussen 2 en een niet-weergegeven vlakke drager voor het ligkussen met een rechthoekvormige doorbreking 4 aangebracht, waarvan de breedte en de lengte zodanig gekozen zijn, dat een als geheel met 5 aangeduid ergometer-moduul, dat in de buurt van het voeteneinde van het gestel 15 3 hiermede zwenkbaar is verbonden, door de doorbreking 4 heen bewogen kan worden. Zoals in figuur 2 wordt getoond, is de doorbreking 4 door middel van een van een bekleding voorzienen afdekplaat 6 volledig afsluitbaar, welke in een rondlopende gleuf van de bovenste rand van de doorbreking 4 20 grijpt en daardoor tegen een verschuiven in lengterichting en dwarsrichting van de ligstoel gezekerd is. Deze afdek-plaat 6 sluit gelijk liggend met de de doorbreking 4 begrenzende randbereiken van het ligkussen 2 af en komt daardoor niet storend in zicht, wanneer de ligstoel 1 bijvoor-25 beeld voor onderzoekingsdoeleinden wordt gebruikt. De in het uitvoeringsvoorbeeld met de hand afneembare en op te leggen afdekplaat 6 kan als dit nodig is, bijvoorbeeld wanneer deze in de loop van de tijd door de schoenen van de ligbedgebruiker beschadigd is, voor een nieuwe afdek-30 plaat worden omgewisseld.

Het ergometermoduul 5 heeft, zoals in de figuren is weergegeven, een in vergelijking met de breedte van de ligstoel 1 in dwarsdoorsnede zeer smal omhulsel, waarvan het voeteneinde van het van het gestel 3 afgekeerde uiteinde cilin- rij -Ά a’' 'J"! - ? * ' /5 "m - 5 - drisch gekromd. De krommingsradius van de kromming is aan de krommingsradius van twee cirkelvormige schijven 7 aangepast, die gemeenschappelijk op de aandrijfas van het er-gometermoduul 5 vast zijn aangebracht en naar buiten met 5 het ene resp. met het andere zijvlak van het omhulsel gelijk liggend afsluit. Elk van de beide schijven 7 heeft in diametrale volgorde op gelijke afstand van de aandrijfas en evenwijdig hiermee een naar buiten uitstekende tap, waarop een pedaal of een handgreep draaibaar is gelagerd.

10 Tezamen met de pedalen 8 vormen aldus de schijven 7 elk een aandrijfkruk.

In het binnenste van het omhulsel van het ergometermoduul 5 is een elektrisch regelbare wervelstroomrem aangebracht, waarvan het remvermogen in trappen van geringe hoeveelheden 15 Watt binnen een bereik van 25 Watt tot 400 Watt ingesteld en onafhankelijk van het aandrijftoerental overeind gehouden kan worden. Aangedreven wordt de wervelstroomrem van de aandrijfas uit over een geruisarme, dubbele randriemaan-drijving.

20 Zoals in het bijzonder in figuur 4 is weergegeven, wordt het elektronicamoduul 5 door twee uit de naar het voeteneinde van het gestel 3 toegekeerde smalle zijde van het huis uittredende, gelijk uitgevoerde draagarmen 9 gedragen, die in de richting van de aandrijfas op afstand van elkaar 25 aangebracht en elk met een arm 10 een als een geheel met 11 aangeduid scharnier vast verbonden zijn, waarvan de andere arm 12 vast met het gestel 3 is verbonden. De scharniertap van de beide gelijk uitgevoerde scharnieren 11, welke de armen 10 en 12 scharnierend met elkaar verbindt, stroken 30 met elkaar en definiëren de dwarsas waaromheen het ergometermoduul 5 relatief ten opzichte van het gestel 3 zwenk-baar is. Zoals in de figuren 3 en 4 te zien is, ligt deze as onder de ligstoelbekleding 2 dichtbij het voeteneinde van het gestel 3.

•/6 y - 6 -

De beide armen 10 en 12 van elk scharnier 11 staan over een zelfremmend tandwieldrijfwerk met elkaar in verbinding/ waarbij de aandrijfas van dit drijfwerk door de scharnier-tap gevormd wordt. Een verdraaiing van de scharniertap 5 leidt aldus tot een zwenkbeweging van de arm 10 relatief ten opzichte van de arm 12 en daarmee tot een overeenkomstige zwenkbeweging van het ergometermoduul 5 om de door de beide scharniertappen van het ergometermoduul 5 om de door de beide scharniertappen gedefiniëerde zwenkas. Het 10 zwenkbereik van het elektromoduul 5 strekt zich uit van een in de figuur 4 met streep-punt-streep weergegeven lijnen voorgestelde positie, waarbij het ergometermoduul 5 zich beneden het ligkussen 2 bevindt, tot aan een met een gestreepte lijn weergegeven positie, waarin de aandrijfas 15 van het ergometermoduul 5 zich boven de zwenkas bevindt, het ergometermoduul dus rechtop staat en bijvoorbeeld voor een bediening met de hand van het voeteneinde van de ligstoel af goed toegankelijk is, daar deze desnoods een geringe afstand tot het voeteneinde van de ligstoel heeft. Tussen 20 deze beide posities kan het ergometermoduul 5 in elke willekeurige positie traploos gezwenkt worden, waarbij de doorbreking 4 de doorgang door het ligkussen 2 toestaat. Daar bij een instellen van het ergometermoduul 5 de aandrijfas zich op een cirkelbaan:: om de door de scharniertap gevorm-25 de as beweegt, heeft gelijktijdig een hoogte-instelling en een lengterichtinginstelling van de aandrijfas en daarmee ook van de pedalen 8 plaats.

De arm 12 van beide scharnieren 11 is elk aan een plaat 13 bevestigd, en deze zijn wederom vast met twee kespen 14 30 verbonden, die tussen de beide achterste voeten 15 van het gestel 3 evenwijdig hieraan aangebracht en het bovenste einde ervan vast met een dwarsdrager van het zittinggestel waar aan het onderste uiteinde ervan over een verbindings-staaf vast met de naburige voet verbonden zijn. De afstand ./7 - 7 - van de beide kespen van elkaar is zo groot, dat een persoon, die aan het voeteneinde van de ligstoel op een stoel zit, om bijvoorbeeld met de hand de schijven 3 aan te drijven, de benen tussen de kespen 14 kan onderbrengen.

5 Aan de arm 12 van elk scharnier 11 is een elektromotor 16 aangeflenst die met de scharniertap is gekoppeld. Om een synchrone loop van beide elektromotoren 16 mechanisch veilig te stellen, zijn de tegen over elkaar staande eindgedeelten van de scharniertappen door een torsiestijve buis 17 met 10 elkaar gekoppeld. De verbinding tussen de buis 17 en de beide scharniertappen is evenwel zo uitgevoerd, dat een geringe speling in de draaiingsrichting aanwezig is. Deze speling belemmert de synchrone instelling van de beide armen 10 niet, laat evenwel toe, dat dan, wanneer de gewenste po-15 sitie van het ergometermoduul 5 bereikt is, dat in de beide drijfwerken, die de arm 10 met de armen 12 verbinden, aanwezige speling niet werkzaam wordt, waardoor het ergometermoduul 5 spelingsvrij in de gekozen positie vastgelegd wordt. Bereikt wordt, dat daardoor, dat dan, wanneer de ge-20 wenste positie van het ergometermoduul 5 bereikt is, de draaiingszin van een van de beide elektromotooren 16 omgekeerd wordt en beide elektromotoren met verminderde stroom ingeschakeld blijven. Ingevolge de speling, die de door de buis 17 gevormde koppeling heeft, belasten hierdoor de bei-25 de elektromotoren 16 de beide drijfwerken in tegengestelde draaizin, hetgeen tot gevolg heeft, dat de tandwielen van het drijfwerk spelingsvrij tegen elkaar in aanliggend worden gehouden.

De sturing van het ergometermoduul 5 heeft plaats over een 30 kabel vanuit een data-terminal, dat een toetsenbord voor de invoer van de vereiste waarden inklusief het gewenste rem-vermogen evenals aanwijsvelden (du: Anzeigefelder) voor de in- en uitvoerwaarden heeft. Deze data-terminal bevat ./8 ** ·.1, r, ·> \ ·_1λ ·1| „ ’·' \1 £ 1 - 8 - ook de elektronica voor de pulskontrole evenals voor de. kontrole van het toerentalbereik.

Opdat de op het ligkussen 2 liggende gebruiker zijn positie als gevolg van de bediening van het ergometermoduul 5 niet 5 verandert, is aan beide zijden van de ligstoel elk een in de ligstoellengterichting verstelbare handgreep 18 aangebracht. Verder steken van het gedeelte 2' van het ligkussen 2 naar boven twee gestoffeerde, verstelbare steunen 19 uit, die zo ingesteld kunnen worden, dat de gebruiker zich met 10 de schouders ertegen kan afsteunen.

Alle in de voorgaande beschrijving vermelde evenals ook die slechts alleen uit de tekening te ontlenen kenmerken zijn als verdere uitvoeringsvormen bestanddelen van de uitvinding, ook wanneer ze niet in het bijzonder naar voren 15 zijn gebracht en in het bijzonder niet in de conclusies zijn vermeld.

-:12 97 7 ‘/9

Claims (4)

1. Ergometer met een een reminrichting evenals twee krukken of zwengels als aandrijfelementen vertonend ergometermoduul, dat met het gestel van een ligstoel verbonden is, 5 gekenmerkt door, een een in hoogte- en/of lengterichting instellen van het ergometermoduul (5) relatief ten opzichte van de ligstoel (1) toegestane uitvoeringsvorm van de verbinding van het ergometermoduul (5) met het gestel (3) van de ligstoel (1).

2. Ergometer volgens conclusie 1, daardoor ge kenmerkt, dat bij een hoogte-instelbaarheid van het instelbereik een een wegzakken van het ergometermoduul (5) onder het ligvlak van de ligstoel (1) toegestane grootte heeft.

3. Ergometer volgens de conclusies 1 of 2, daardoor gekenmerkt, dat het ergometermoduul (5) om een ten opzichte van het ligvlak van de ligstoel (1) horizontale dwarsas zwenkbaar met het gestel (3) van de ligstoel (1) verbonden is.

4. Ergometer volgens conclusie 3, daardoor ge kenmerkt, dat de dwarsas dichtbij het voeteneinde van de ligstoel (1) onder het ligvlak aangebracht is en het ergometermoduul (5) in de weggezakte positie ervan zich van de dwarsas uit tegen het kopeinde van de ligstoel (1) uit 25 uitstrekt.

5. Ergometer volgens één van de conclusies 2 tot 4, gekenmerkt door, een doorbreking (4) in het ligvlak van de ligstoel (1) voor de doorgang van het ergometermoduul (5) . .. λ ... J -é ./10 - 10 -

6. Ergometer volgens conclusie 5, gekenmerkt door een aan de contour van de doorbreking (4) aangepaste, afneembare afdekplaat (6).

7. Ergometer volgens één van de conclusies 1 tot 6, g e - 5 kenmerkt door een zelfremmende instelaandrijving voor het ergometermoduul (5) met tenminste een elektromotor (16).

8. Ergometer volgens conclusie 7, daardoor gekenmerkt dat bij een zwenkbare lagering van het er- 10 gometermoduul (5) aan het gestel (3) van de ligstoel (1) de instelaandrijving twee elektromotoren (16) heeft, waarvan het draaimoment over elk een zelfremmend drijfwerk op het ergometermoduul (5) overdraagbaar is.

9. Ergometer volgens de conclusie 8, gekenmerkt 15 door tegengesteld gerichte draaimomenten van de beide elektromotoren (16) in de uitgekozen zwenktoestand van het ergometermoduul (5).

10. Ergometer volgens de conclusies 8 of 9, daardoor gekenmerkt, dat de beide elektromotoren (16) over 20 een starre, doch een begrensde speling in draairichting vertonende koppelingsinrichting (17) met elkaar gekoppeld zijn. . * 1 . λ

4. Z - < / J f j J