NL8501910A - Roterende maaiinrichting. - Google Patents

Description

-1- * - X Sch/gn/2/ Bouwhuis

Roterende maalinrichting

De uitvinding betreft een maalinrichting van het roterende type, omvattende tenminste één op radiale afstand van een aandrijfas bevestigd en daardoor in een cirkelvormige, althans min of meer horizontale baan aandrijfbaar mes 5 met een zich althans min of meer radiaal uitstrekkende, in de bewegingsrichting van het mes gezien aan de voorzijde daarvan gelegen snijrand.

Een dergelijke maalinrichting is bekend. Aan een dergelijke, als "cyclo-maaier” bekende inrichting kleeft het 10 bezwaar, dat de aan een met zeer hoge snelheid roterend aangedreven schijf bevestigde messen na betrekkelijk korte tijd bot worden. Als gevolg daarvan vindt het maaien van bijvoorbeeld gras of andere halmen niet plaats door een eigenlijke afsnijding, maar door het met geweld afslaan van het boven-15 ste gedeelte van een halm. Als gevolg van dit gewelddadige afslaan van dit bovenste gedeelte kan het bovenste uiteinde van het onderste deel van de halm, dat in de grond blijft staan, gerafeld of anderszins mechanisch beschadigd raken. Daardoor kan dat bovenste einde gaan afsterven, waardoor het 20 verder uitlopen van de halm langer duurt.

Doel van de uitvinding is nu een maalinrichting zodanig uit te voeren, dat deze mechanische beschadiging van de halmtoppen niet optreedt, zodat het uitlopen van de halm minder tijd in beslag neemt, waardoor het aantal oogsten per 25 jaar kan toenemen.

In verband daarmee verschaft de uitvinding een maalinrichting van het beschreven type, die is gekenmerkt door tenminste één aan het of elk aangedreven mes toegevoegd en daarmee knippend samenwerkend vast mes, waarvan de snijrand 30 zich in de transportrichting van de maalinrichting aan de voorzijde van de cirkelvormige baan van het aangedreven mes 'i :· ·* 1 : Λ ‘u/ w - v * w -2- bevindt.

Met voordeel kan gebruik worden gemaakt van een variant, die is gekenmerkt door een tenminste aan zijn in de transportrichting van de maalinrichting gezien voorrand van 5 tanden met elk tenminste één snijrand voorziene vaste plaat. In het bijzonder kan een hierop gebaseerde uitvoering zijn gekenmerkt door een aantal in een zich dwars op de trans-portrichting van de maalinrichting uitstrekkende rij, in één vlak gerangschikte vaste platen met van snijranden voorziene 10 tanden en tenminste één aan elke plaat toegevoegd roterend aandrijfbaar mes, waarbij de rotatiezin van aangrenzende messen tegengesteld is. Op deze wijze wordt verzekerd, dat de afgesneden halmen in ordelijk gegroepeerde zwaden komen te liggen en in dezelfde bewerking of later gemakkelijk 15 kunnen worden opgenomen.

Zeer praktisch is die uitvoeringsvorm die het kenmerk vertoont dat de banen van aangrenzende messen elkaar ten dele overlappen, de messen met hetzelfde toerental roteren en een zodanig faseverschil vertonen, dat ze elkaar, ook in 20 het gebied van de overlapping, niet raken.

De maalinrichting volgens de uitvinding heeft verder als voordeel, dat het aandrijfvermogen kleiner kan zijn dat bij de bekende cyclo-maaier, aangezien het toerental waarmee de roterende messen worden aangedreven veel lager kan zijn. 25 Doordat het vaste mes knippend samenwerkt met het roterende mes is de inrichting zelfslijpend uitvoerbaar, waardoor de goede kwaliteit van de sneden gedurende een zeer lange periode gegarandeerd is.

De uitvinding zal nu worden toegelicht aan de hand van 30 de tekening van een aantal uitvoeringsvoorbeelden. In de tekening tonen:

Fig. 1 een schematisch perspectivisch aanzicht van een detail van een inrichting volgens de uitvinding, waarbij de diverse onderdelen terwille van de duidelijkheid op enige 35 onderlinge afstand zijn weergegeven?

Fig. 2 een dwarsdoorsnede langs de lijn II-II in fig.

1? 850 1 9 1 0.

-3- Φ -.+.

Fig. 3 een dwarsdoorsnede door een met de inrichting volgens de uitvinding doorgesneden halm;

Fig. 4 een met fig. 1 overeenkomend aanzicht van een variant; en 5 Fig. 5 de dwarsdoorsnede V-V volgens fig. 4.

Fig. 1 toont een balk 1, die roterend aandrijfbare assen 2 met flenzen 3 draagt. Coaxiaal daarmee zijn vaste ringvormige verhogingen 4 aangebracht voor het dragen van vaste schijven 5/ 6, 7, 8/ die van nader te beschrijven 10 tanden 9 en elk een centraal gat 10 zijn voorzien. De gaten 10 zijn zodanig bemeten, dat ze passen over de flenzen 3.

De verhogingen 4 zijn voorzien van schroefgaten 11, waarin schroeven 12 kunnen worden geschroefd voor het via gaten 13 vastzetten van de schijven 5, 6, 7, 8.

15 De aangrenzende messen 5, 6, 7, 8, zijn koppelbaar door vastschroefbare platen 14.

De flenzen 3 zijn eveneens voorzien van draadgaten 15 voor het met behulp van schroeven 16 vastzetten van schijven 17, die messen 18 dragen. Schotelveren 19 doen dienst voor 20 het met een gewenste druk aandrukken van de messen 18 tegen de schijven 5 t/m 8 in het gebied van de tanden 9.

In fig. 2 is een en ander duidelijk te zien. Deze figuur toont met een onderbroken kader schematisch een aandrijf inrichting 20.

25 Duidelijk verder is uit fig. 2, dat de schijven 5, 6, 7, 8 een weinig naar voren hellend zijn opgesteld, en dat de balk 1 een naar voren iets oplopende zool vertoont.

Fig. 3 toont een halm 21 met een snede 22 die is gemaakt met de inrichting volgens de figuren 1 en 2. Uit 30 deze figuur blijkt, dat het boveneinde van het onderste deel van de halm scherp is afgesneden, en verder mechanisch niet is beschadigd.

Fig. 4 toont een balk 23, waaraan trommels 24 zijn bevestigd. Aandrijfassen 25 dragen aldus roterend aandrijf-35 bare schijven 26 met tanden 27. Via vaste assen 28 zijn van tanden 29 voorziene schijven 30 onder de balk 23 bevestigd.

De stationaire tanden 29 werken samen met de roterend 6331910 -4- aandrijfbare messen 18.

Schematisch zijn met onderbroken lijnen overbrengings-tandwielen 31 weergegeven. Deze worden aangedreven door niet-getekende aandrijfmiddelen. Zoals pijlen 32, resp. 33 5 tonen draaien naast elkaar gelegen schijven 26 tegen elkaar in en wel met een zodanig faseverschil dat in de zone, waarin de banen van de respectieve messen elkaar overlappen, deze messen elkaar niet raken.

Fig. 5 toont dezelfde constructie als fig. 4. Duide-10 lijk is de vorm van een bodemplaat 34, die dezelfde functie vervult als de zool van de balk 1 volgens fig. 2.

De schijven 26 van de inrichting volgens de figuren 4 en 5 kunnen langzamer draaien dan de schijven 17 in de uitvoering volgens de figuren 1 en 2, aangezien het aantal 15 messen 27 een veelvoud is van dat van de messen 18.

Door de in hoofdzaak horizontale stand van het vlak van de messen 18 volgens fig. 5 is een vaste snijhoogte verzekerd,· dit in tegenstelling tot de uitvoering volgens fig. 2, waarbij het vlak waarin de messen 18 zich bewegen, een weinig helt.

20 Uit fig. 1 zal duidelijk zijn, dat de schijven 5, 6, 7, 8, onderling verwisselbaar zijn. De aandacht wordt er in dit verband op gevestigd, dat de schijven 5 en 8 resp. 6 en 7 identiek zijn, maar in de configuratie volgens fig. 1 25 in een andere stand geplaatst. Hieruit zal blijken, dat de vier schijven door resp. omdraaien en van plaats verwisselen vier verschillende standen kunnen innemen. De tanden 8 hebben dan ook zowel aan hun bovenvlak als aan hun ondervlak een snijkant. Duidelijk zal zijn, dat de viervoudige bruik-30 baarheid de totale levensduur van de schijven 5 t/m 8 zeer ten goede komt. Door de zelfslijpende werking is ook de tijd, waarbinnen de messen 18 een voldoende scherpte behouden zeer goed te noemen.

850 1 9 1 0

Claims (4)

1. Maalinrichting van het roterende type, omvattende tenminste êên op radiale afstand van een aandrijfas bevestigd en daardoor in een cirkelvormige, althans min of meer horizontale baan aandrijfbaar mes met een zich althans 5 min of meer radiaal uitstrekkende, in de bewegingsrichting van het mes gezien aan de voorzijde daarvan gelegen snijrand, gekenmerkt door tenminste één aan het of elk aangedreven mes toegevoegd en daarmee knippend samenwerkend vast mes, waarvan de snijrand zich in de transportrichting 10 van de maalinrichting aan de voorzijde van de cirkelvormige baan van het aangedreven mes bevindt.

2. Maalinrichting volgens conclusie 1, gekenmerkt door een tenminste aan zijn in de transportrichting van de maalinrichting gezien voorrand van tanden met elk tenminste 15 één snijrand voorziene vaste plaat.

3. Maalinrichting volgens conclusie 2, gekenmerkt door een aantal in een zich dwars op de transportrichting van de maalinrichting uitstrekkende rij, in êên vlak gerangschikte vaste platen met van snijranden voorziene tanden en 20 tenminste één aan elke plaat toegevoegd roterend aandrijfbaar mes, waarbij de rotatiezin van aangrenzende messen tegengesteld is.

4. Maalinrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de banen van aangrenzende messen elkaar ten 25 dele overlappen, de messen met hetzelfde toerental roteren en een zodanig faseverschil vertonen, dat ze elkaar, ook in het gebied van de overlapping, niet raken. S3 Ü 1 9 1 Q