NL8501004A - Smeltveiligheid. - Google Patents

Smeltveiligheid. Download PDF

Info

Publication number
NL8501004A
NL8501004A NL8501004A NL8501004A NL8501004A NL 8501004 A NL8501004 A NL 8501004A NL 8501004 A NL8501004 A NL 8501004A NL 8501004 A NL8501004 A NL 8501004A NL 8501004 A NL8501004 A NL 8501004A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
casing
melting
melting element
connection elements
end connection
Prior art date
Application number
NL8501004A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Littelfuse Tracor
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Littelfuse Tracor filed Critical Littelfuse Tracor
Priority to NL8501004A priority Critical patent/NL8501004A/nl
Priority to DE8686200571T priority patent/DE3674046D1/de
Priority to EP86200571A priority patent/EP0199401B1/en
Priority to DK150286A priority patent/DK166893B1/da
Priority to US06/847,951 priority patent/US4703299A/en
Priority to ES1986296857U priority patent/ES296857Y/es
Priority to JP61078083A priority patent/JPS62122020A/ja
Priority to AU57206/86A priority patent/AU571140B2/en
Publication of NL8501004A publication Critical patent/NL8501004A/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H01ELECTRIC ELEMENTS
    • H01HELECTRIC SWITCHES; RELAYS; SELECTORS; EMERGENCY PROTECTIVE DEVICES
    • H01H85/00Protective devices in which the current flows through a part of fusible material and this current is interrupted by displacement of the fusible material when this current becomes excessive
    • H01H85/02Details
    • H01H85/04Fuses, i.e. expendable parts of the protective device, e.g. cartridges
    • H01H85/041Fuses, i.e. expendable parts of the protective device, e.g. cartridges characterised by the type
    • H01H85/046Fuses formed as printed circuits
    • HELECTRICITY
    • H01ELECTRIC ELEMENTS
    • H01HELECTRIC SWITCHES; RELAYS; SELECTORS; EMERGENCY PROTECTIVE DEVICES
    • H01H85/00Protective devices in which the current flows through a part of fusible material and this current is interrupted by displacement of the fusible material when this current becomes excessive
    • H01H85/02Details
    • H01H85/04Fuses, i.e. expendable parts of the protective device, e.g. cartridges
    • H01H85/041Fuses, i.e. expendable parts of the protective device, e.g. cartridges characterised by the type
    • H01H85/0411Miniature fuses
    • H01H85/0415Miniature fuses cartridge type
    • H01H85/0418Miniature fuses cartridge type with ferrule type end contacts
    • HELECTRICITY
    • H01ELECTRIC ELEMENTS
    • H01HELECTRIC SWITCHES; RELAYS; SELECTORS; EMERGENCY PROTECTIVE DEVICES
    • H01H85/00Protective devices in which the current flows through a part of fusible material and this current is interrupted by displacement of the fusible material when this current becomes excessive
    • H01H85/02Details
    • H01H85/38Means for extinguishing or suppressing arc
    • H01H85/42Means for extinguishing or suppressing arc using an arc-extinguishing gas
    • HELECTRICITY
    • H01ELECTRIC ELEMENTS
    • H01HELECTRIC SWITCHES; RELAYS; SELECTORS; EMERGENCY PROTECTIVE DEVICES
    • H01H85/00Protective devices in which the current flows through a part of fusible material and this current is interrupted by displacement of the fusible material when this current becomes excessive
    • H01H85/02Details
    • H01H85/38Means for extinguishing or suppressing arc
    • H01H2085/383Means for extinguishing or suppressing arc with insulating stationary parts

Landscapes

  • Fuses (AREA)

Description

< * V.0. 7112 -1-
Titel: Smeltveiligheid.
De uitvinding heeft betrekking op een smeltveiligheid, omvattende een tussen twee eindaansluitelementen in een omhulsel opgesteld smeltelement, welk smeltelement in hoofdzaak bestaat uit een geschikt elektrisch geleidend 5 materiaal en welk smeltelement aan weerszijden contact maakt met de eindaansluitelementen.
Een dergelijke smeltveiligheid is algemeen bekend en wordt bijvoorbeeld beschreven in het Amerikaanse octrooi-schrift 4.369.421. In genoemde publicatie is in het bijzon-10 der sprake van een cilindrisch omhulsel en zijn de eindaansluitelementen metalen eindkappen die om de uiteinden van de cilinder zijn geschoven. Het smeltelement zelf is een dunne metaaldraad die diagonaal door de cilinder verloopt en waarvan de uiteinden zijn ingeklemd tussen 15 de wand van de cilinder en de binnenwand van de desbetreffende eindkap. De uitvinding is niet beperkt tot een cilindrische vorm van het omhulsel, zoals in genoemd Amerikaans octrooischrift beschreven, maar heeft ook betrekking op smeltveiligheden met een anders gevormd omhulsel en anders 20 gevormde eindaansluitelementen, bijvoorbeeld smeltveiligheden van het ,,prismatik"-type.
Bij met betrekkelijk lage spanningen (tot bijvoorbeeld 250V) bedreven miniatuur- en subminiatuursmeltveiligheden wordt soms een groot onderbrekingsvermogen 25 gewenst. Niet ongebruikelijk is een gewenst onderbrekings-vermogen van 1500 A, maar ook onderbreking van grotere stroomsterkten van bijvoorbeeld 5 tot 6 kA wordt wel verlangd. Bij het onderbreken van hoge stroomsterkten treedt boogvorming op. Indien deze boog niet of onvoldoende geblust 50 wordt, vindt de onderbreking niet effectief of te laat plaats. Teneinde de boog te blussen worden smeltveiligheden bedoeld voor gebruik met groot onderbrekingsvermogen gewoonlijk gevuld met fijn zand of kwartszand. Het vervaardigen van dergelijke met zand gevulde smeltveiligheden brengt 5 ί 1 0 0 4 9 -2- evenwel hogere kosten mee dan het vervaardigen van ongevulde smeltveiligheden. Er bestaat derhalve behoefte aan smelt-veiligheden die niet met zand of dergelijke behoeven te worden gevuld, maa-r die toch een groot onderbrekingsvermogen 5 hebben.
De uitvinding nu heeft tot doel in de geschetste behoefte te voorzien. Dit doel wordt bereikt met een smelt-veiligheid waarbij zich binnen het omhulsel een hoeveelheid ablatief materiaal bevindt, welk materiaal bij hoge 10 temperaturen tenminste aan het oppervlak dissocieert waardoor gas wordt vrijgemaakt, welk gas een gunstige uitwerking heeft op het blussen van de boog, die bij doorsmelten van het smeltelement ontstaat.
Kenmerkend voor de smeltveiligheid volgens de uitvin-15 ding is aldus de toepassing in het omhulsel van een ablatief materiaal. Zoals boven reeds omschreven wordt onder ablatief materiaal verstaan een materiaal waaruit bij verhitting door de bij doorsmelten van het smeltelement zich vormende lichtboog, gas vrijkomt dat een gunstige invloed uitoefent 20 op de stroomonderbrekingseigenschappen van de smeltveiligheid, doordat de lichtboog snel wordt onderdrukt of geblust. Sommige materialen zijn van nature reeds ablatief, bijvoorbeeld teflon, polyimide, melamine, polysulfon en dergelijke. Andere materialen kunnen ablatief worden gemaakt bijvoor-25 beeld door adsorptie van gas aan een oppervlak daarvan.
Genoemd kan worden kwarts met aan het opervlak geadsorbeerd fluor.
Bij de smeltveiligheid volgens de uitvinding is bij voorkeur het omhulsel van een ablatief materiaal vervaar-30 digd of bestaat tenminste het aan het binnenoppervlak grenzende gedeelte van het omhulsel uit ablatief materiaal. Ook kan op geschikte wijze het smeltelement bestaan uit een drager van ablatief materiaal, waarop een dunne laag van metaal is aangebracht.
35 Opgemerkt wordt dat de toepassing van materiaal in smeltveiligheden waaruit bij verhitting materiaal wordt 55 0 10 0 4 • ·*- -3- vrijgemaakt op zichzelf reeds bekend is. Zo is uit het bovengenoemde Amerikaanse octrooischrift 4.369.421 bekend een smeltelement, bestaande uit een metalen kern met een bekleding van kunststofmateriaal. Bij verhitting ontleed 5 de kunststof en wordt chloorwaterstofzuur vrijgemaakt, welk zuur reageert met het metaal van de geleider en de doorsnede daarvan verkleint. Van een ablatief materiaal in de zin van de uitvinding is geen sprake. Uit de Nederlandse octrooiaanvrage 8005419 is voorts een smeltveilig-10 heid bekend waarvan het cilindrisch omhulsel is opgebouwd uit een buisvormig buitendeel en een buisvormig binnendeel.
Het binnendeel is daarbij vervaardigd uit een materiaal met grote thermische geleidbaarheid en lage thermische schokbestendigheid. Bij de doorgang van een elektrische 1 5 overbelastingsstroom door het smeltelement wordt het binnendeel gefragmenteerd. Ontstane warmte en dampen worden door de gefragmenteerde delen geabsorbeerd. Anders dan de uitvinding vereist deze bekende smeltveiligheid in ieder geval een uit twee concentrische buizen opgebouwd 20 omhulsel. De produktiekosten zullen door dit vereiste stijgen.
Opgemerkt wordt voorts nog dat een smeltveiligheid bestaande uit een omhulsel, waarin een drager, waarop een dunne metaallaag is aangebracht, op zichzelf bekend 25 is, bijvoorbeeld uit de Nederlandse octrooiaanvrage 7906716.
Bij deze bekende constructie is van een drager van ablatief materiaal evenwel geen sprake.
Een geschikte uitvoeringsvorm van de smeltveiligheid volgens de uitvinding heeft als kenmerk dat het omhulsel 50 een in hoofdzaak cilindrische vorm heeft en bestaat uit een massief deel in de vorm van een massieve halve cilinder, op welk massief deel de dunne metaallaag van het smeltelement is aangebracht, en uit een het massieve deel overhui-vende deel, welk overhuivende deel de vorm heeft van een 35 nagenoeg halve, holle buis, terwijl de eindaansluitelementen de vorm hebben van op zichzelf bekende eindkappen die 8Γ* Λ Λ Λ 3, 0 ü i {} V -? * -4- aan weerszijden grijpen om de cilinder van het omhulsel.
Bij deze uitvoeringsvorm zijn de eindkappen bij voorkeur ieder voorzien van een centraal, binnenwaarts gericht, kegelstompvormig uit het eindoppervlak uitgestulpt gedeelte 5 en is het massieve deel van het omhulsel nabij ieder van de uiteinden daarvan voorzien van een half-konische uitholling in het oppervlak, waarop de dunne metaallaag zich bevindt, een en ander zodanig dat het binnenwaarts gerichte, kegelstompvormige gedeelte van iedere eindkap contact 10 maakt met de dunne metaallaag die zich bevindt in de aangrenzende konische uitholling in het oppervlak van het massieve deel van het omhulsel.
Bij een verdere geschikte uitvoeringsvorm van de smeltveiligheid volgens de uitvinding is het omhulsel 15 cilindrisch en voorzien van twee groeven in het buitenoppervlak die vrijwel loodrecht staan op de as van het omhulsel en zich bevinden aan weerszijden van het omhulsel op enige afstand van het desbetreffende uiteinde daarvan, terwijl de eindaansluitelementen eindkappen zijn die zijn voorzien 20 van een ringvormig het omhulsel omgevend deel, waarbij het uiteinde van dat ringvormige deel is voorzien van een binnenwaartse gerichte kraag of binnenwaarts gebogen deel dat grijpt in de bijbehorende groef in het buitenoppervlak van het omhulsel.
25 Bij de smeltveiligheid volgens de uitvinding kan bij het doorsmelten van het smeltelement nog boogvorming optreden. In de korte tijd tussen het ontstaan van de boog en het onderdrukken daarvan door gas, vrijgemaakt uit het ablatieve materiaal zou de boog de eindkap kunnen 30 bereiken hetgeen ongewenst is. Teneinde dit te vermijden kan in het omhulsel nabij ieder van de eindaansluitelementen een van een doorboring voorziene plug of prop zijn opgsteld, waarbij het smeltelement door ieder van die doorboringen is gevoerd om contact te maken met die eindaansluitelemen-35 ten. Op geschikte wijze kan daarbij de doorboring door iedere plug of prop een hoek maken ten opzichte van de 85 0 1 0 0 4 -5- as van het omhulsel.
Indien het omhulsel bestaat uit een plastisch vervormbaar materiaal is het ook mogelijk de pluggen of proppen als deel uitmakend van het omhulsel te vormen, bijvoorbeeld 5 als binnenwaarts gericht, verdikt gedeelte van het omhulsel. In plaats van of behalve pluggen of proppen kan in het omhulsel ter bescherming van de eindaansluitelementen nabij ieder van die elementen een doorboord metalen plaatje zijn opgesteld.
10 De uitvinding wordt toegelicht aan de hand van de tekening, waarin: fig. 1 een weergave in doorsnede is door een uitvoeringsvorm van de smeltveiligheid volgens de uitvinding; fig. 2-5 weergaven in doorsneden zijn door een 15 uiteinde van verschillende uitvoeringsvormen van de smeltveiligheid volgens de uitvinding; fig. 6 een weergave in doorsnede is door nog een andere uitvoeringsvorm van de smeltveiligheid volgens de uitvinding; 20 fig. 7 een doorsnede door een uiteinde van een verdere uitvoeringsvorm van de smeltveiligheid volgens de uitvinding weergeeft; fig. 8 een weergave in doorsnede is door een andere uitvoeringsvorm van de smeltveiligheid volgens de uitvin-25 ding; fig. 9 een doorsnede weergeeft genomen langs de lijn IX-IX in fig. 8; en fig.10 een weergave in perspectief is van een gedeelte van een onderdeel van de smeltveiligheid volgens fig.
30 8.
In fig. 1 is een uitvoeringsvorm van de smeltveiligheid volgens de uitvinding weergegeven bestaande uit een in hoofdzaak cilindrisch huis of omhulsel 1. In het huis 1 is een smeltelement 2, bijvoorbeeld op bekende wijze 35 bestaande uit een dunne metalen draad of een spiraalsgewijs om een dragerdraad gewikkelde dunne metalen draad, beide £ S ! ·'*> · O J v - .· e -6- al dan niet voorzien van smeltknobbels, opgesteld. Het smeltelement 2 is diagonaal in het huis 1 opgesteld, terwijl de uiteinden om de rand van het huis 1 zijn geslagen. Die uiteinden worden ingeklemd gehouden tussen de rand, resp.
5 het uiteinde van het huis 1 en geschikte eindkappen 3 en 4, die over de uiteinden van het huis 1 zijn geschoven. Het huis 1 bestaat uit een bij voorkeur plastisch, ablatief materiaal. Langs de omtrek van het huis 1 zijn dwars op de as van het huis 1 een tweetal groeven 5 en 6 voorzien.
10 De enigszins binnenwaarts gerichte uiteinden 7, resp.
8 van het ringvormige deel van de eindkappen 3 resp. 4 grijpen in de groef 5, resp. 6, zodat de verschillende delen van de smeltveiligheid stevig bijeen worden gehouden. Zoals weergegeven kan de smeltdraad 2 waarvan de uiteinden 15 om de rand van het huis 1 zijn geslagen zo lang worden genomen dat die uiteinden doorlopen tot in de groeven 5, resp. 6, waardoor extra inklemming onder de uiteinden 7, resp. 8 van de eindkappen plaatsvindt. Hierdoor wordt het elektrisch contact tussen smeltdraad en eindkap verder 20 verbeterd, terwijl een vastsolderen van smeltdraad aan eindkappen geheel overbodig is.
De eindkappen 3 en 4 van de weergegeven smeltveiligheid kunnen bestaan uit een voor eindkappen gebruikelijk materiaal, bijvoorbeeld uit nikkel, met nikkel bekleed 25 messing, met zilver bekleed koper, en andere metalen.
De metaaldraad van het smeltelement 2 kan eveneens uit voor smeltelementen gebruikelijke metalen bestaan, bijvoorbeeld tin, koper, zilver en dergelijke. Het huis 1, dat uit een enkele cilinder of uit twee halve op elkaar geplaat-30 ste cilinders kan bestaan, is vervaardigd uit een ablatief materiaal, waaronder wordt verstaan een materiaal waaruit bij verhoogde temperatuur door dissociatie een gas wordt vrijgemaakt dat de boog bij het doorsmelten van het smeltelement onderdrukt. Geschikte ablatieve materialen zijn 35 plastische kunststofmaterialen met een goede mechanische sterkte, die bestand zijn tegen de bij het doorsmelten -850 10 04 -7- optredende hoge temperaturen. Voorbeelden van dergelijke materialen zijn de onder hun merknamen bekende materialen Victrex PEEK/ zowel ongevuld als glasvezel gevuld, Arnite, Ryton R4, Polysulfon en High Heat Lexan. Het is evenwel 5 ook mogelijk een huis 1 toe te passen van een op zichzelf niet ablatief materiaal, waarvan evenwel het oppervlaktedeel aan de binnenzijde is bewerkt om dit ablatief te maken.
Een voorbeeld is een huis van kwarts in het binnenoppervlak waarvan fluor is geadsorbeerd.
10 Bij miniatuur- en subminiatuursmeltveiligheden (afmetingen bijvoorbeeld 5 x 20 mm of 6,3 x 32 mm) werd tot dusverre voor een groot onderbrekingsvermogen (stroom-sterkten van meer dan 1500 A) een vulling van fijn zand toegepast, welk zand diende om de boog bij het doorsmelten 15 te onderdrukken of te blussen. Door toepassing van een ablatief materiaal volgens de uitvinding kan een dergelijke zandvulling achterwege blijven. De rol van het zand wordt als het ware overgenomen door het gas dat uit het ablatieve materiaal wordt vrijgemaakt.
20 In de fig. 2-5 zijn doorsneden weergegeven door een uiteinde,van verschillende uitvoeringsvormen van de smeltveiligheid volgens de uitvinding. Overeenkomstige onderdelen zijn voorzien van gelijke verwijzingscijfers als in fig. 1 werden gebruikt.
25 Het uiteinde van de smeltveiligheid volgens fig.
2 omvat nabij het uiteinde een prop 9 in het cilindrische huis 1 van ablatief materiaal. De prop 9 bestaat uit een geschikt isolerend materiaal, dat desgewenst ook ablatief kan zijn. De prop 9 is voorzien van een doorboring 10, 30 die onder een hoek staat ten opzichte van de as van het huis 1. Het smeltelement 2 is door die doorboring 10 gevoerd. Een doel van de aanwezigheid van proppen 9 nabij de uiteinden in het cilindrische huis 1 is te voorkomen dat de plasmastraal, die bij de boog die bij doorsmelten van 35 het smeltelement ontstaat voordat die boog door uit het ablatieve materiaal van het huis 1 vrijgemaakte gassen e E? λ «r λ ~ * J ij ~i -8- wordt onderdrukt, de eindkap 3 treft, hetgeen ongewenste gevolgen zou kunnen hebben. Het onder een hoek ten opzichte van de as van het huis 1 laten verlopen van de doorboring 10 draagt aan dit doel extra bij. Goede resultaten werden 5 bereikt met een smeltveiligheid zoals afgebeeld, waarbij het huis 1 bestond uit High Heat Lexan, de proppen 9 eveneens bestonden uit High Heat Lexan, terwijl eindkappen 3 en 4 uit vernikkeld messing werden toegepast met een smeltdraad van koper, bekleed met tin, diameter 100 micrometer. In 10 het midden van de smeltdraad was daarbij een smeltknobbel, bestaande uit een tindruppel aangebracht.
Een andere mogelijkheid om het treffen van de eindkap door een eventueel optredende plasmastroom tegen te gaan is weergegeven in fig. 3. In plaats van een doorboorde 15 prop van isolerend materiaal is in die uitvoeringsvorm een doorboord metalen schijfje 11 op of in het uiteinde van het huis 1 opgesteld, waarbij in het afgebeelde geval het schijfje 11 is ingeklemd tussen het uiteinde van het huis 1 en het achtereinde van de busvormige eindkap 3.
20 Het smeltelement 2 is gevoerd door de opening in het schijfje 11 en op de wijze besproken aan de hand van fig. 1 ingeklemd tussen het huis 1 en de eindkap 3.
Een combinatie van een isolerende prop en een metalen schijfje is weergegeven in fig. 4. Bij deze uitvoeringsvorm 25 zijn de prop 12 en het metalen schijfje 13 zodanig gevormd dat zij als het ware een geheel vormen. De doorboring 14 door prop 12 en schijfje 13 is bij deze uitvoeringsvorm concentrisch met het huis 1.
In fig. 5 is nog een andere uitvoeringsvorm weergege-30 ven van de wijze van opstellen van een prop en het bevestigen van een smeltelement. Bij deze uitvoeringsvorm is het smeltelement 2 gevoerd door een met het huis 1 concentrische boring 15 door een prop 16 van isolerend materiaal, die nabij het uiteinde in het huis 1 is opgesteld. Het 35 smeltelement 2 is aan de eindkap 3 bevestigd door middel van een soldeermassa 17.
85 0 1 C :14 -9- * ψ
Fig. 6 geeft een doorsnede weer door een gschikte uitvoeringsvorm van de smeltveiligheid volgens de uitvinding. Bij deze uitvoeringsvorm bestaat het huis 1 uit een plastisch of vervormbaar ablatief materiaal. Bij de 5 vervaardiging van het cilindrische huis 1, dat uit twee halve cilinders kan zijn opgebouwd, zijn nabij de uiteinden binnenwaarts gerichte verdikkingen of rillen 18 en 19 aangebracht, welke rillen 18 en 19 een zelfde funktie hebben als de proppen in de uitvoeringsvormen volgens 10 de fig. 2, 4 en 5. De plasmastraal belemmerende werking kan nog worden versterkt door toepassing van een doorboord metalen plaatje of schijfje 20 tussen eindkap 3 en ril 18, zoals weergegeven in fig. 7. Overigens zij opgemerkt dat de proppen, schijfjes en/of rillen bij alle besproken 15 uitvoeringsvormen mede kunnen dienen om het smeltelement goed gecentreerd in het huis 1 te houden.
In de fig. 8-10 is een andere uitvoeringsvorm van de smeltveiligheid volgens de uitvinding weergegeven. Fig.
8 is daarbij een weergave in doorsnede, fig. 9 geeft een 20 doorsnede langs de lijn IX-IX in fig. 8 weer, terwijl fig. 10 een gedeelte van een onderdeel van de inrichting volgens fig. 8 in perspectief weergeeft. Gelijke onderdelen in de fig. 8-10 zijn met eenzelfde verwijzingscijfer aangeduid.
25 De smeltveiligheid volgens de fig. 8-10 omvat een dragerlichaam 21 in de vorm van een massieve halve cilinder van een ablatief materiaal. Op de drager 21 is een halve holle buis 22 bevestigd, welke halve holle buis 22 eveneens uit een ablatief materiaal bestaat. Drager 21 en halve 30 buis 22 vormen samen een cilinder, waarin een door bovenoppervlak van de drager 21 en binnenoppervlak van de halve buis 22 begrensde holte bestaat. De halve holle buis 22 is passend op de drager 21 opgesteld, bijvoorbeeld doordat de randen van de buis 22 grijpen in langsgroeven 23 in 35 de drager 21, zoals weergegeven in fig. 9. Halve holle buis 22 en drager 21 worden op elkaar geklemd gehouden 850 1 G 0 4 -10- door over de uiteinden van de samengestelde cilinder geschoven eindkappen 24 en 25. De eindkappen 24 en 25 bestaan ieder uit een basis en een ringvormige opstaande rand, welke ringvormige opstaande rand grijpt om de samengestelde 5 cilinder, gevormd door drager 21 en halve buis 22. Aan het van de basis afgewende einde van de ringvormig opstaande rand van de eindkappen 24 en 25 is deze ringvormige rand enigszins binnenwaarts gebogen, zoals aangegeven bij 26, resp. 27. In de halve buis 22 zijn passende, dwars op 10 de as staande groeven 28, resp. 29 in het buitenoppervlak voorzien. Evenzo zijn in het buitenoppervlak van de drager 21 geschikte, dwars op de as staande groeven 30, resp.
31 voorzien. De binnenwaarts gebogen rand 26 van de eindkap 24 grijpt in de groeven 28 en 30 en de binnenwaarts gebogen 15 rand 27 van de eindkap 25 grijpt in de groeven 29 en 31, zodat een solide en stevige constructie is gewaarborgd.
In het vlakke bovenoppervlak van de massieve drager 21 is nabij ieder der uiteinden een half-konische uitholling 32, resp. 33 aangebracht. Op het bovenoppervlak van de 20 drager 21 is een smeltelement in de vorm van een dunne metaallaag 34 aangebracht. In de weergegeven uitvoeringsvorm is de metaallaag 34 zodanig gevormd dat de laag breed is aan de uiteinden van de drager en aldaar ook de half-konische uithollingen 32 en 33 bedekt en naar het midden 25 van de drager 21 toe smaller wordt. Het is uiteraard mogelijk het smeltelement 34 anders uit te voeren, bijvoorbeeld als een over de gehele drager overal even brede laag met nabij het midden van de drager een verdund of verjongd gedeelte. Het vlakke oppervlak van de drager 21, waarop 30 de metaallaag 34 is aangebracht behoeft niet glad te zijn.
Op geschikte wijze kunnen in dit oppervlak groeven of puntjes zijn aangebracht. Gevonden werd dat met een geschikt gekozen patroon van groeven of putjes het onderbrekingsge-drag van de smeltveiligheid, met name voor wat betreft 35 tijdstip en plaats van onderbreken, kan worden beïnvloed.
De basis van de eindkap 24 is voorzien van een 3501004 -11- centraal, binnenwaarts gericht, kegelstompvormig uit het basisvlak uitgestulpt gedeelte 35. Evenzo is de eindkap 25 voorzien van een dergelijk kegelstompvormig gedeelte 36. Na bevestiging van de eindkap 24, resp. 25, drukt het kegelstompvormige gedeelte 35, resp. 36 tegen de metaal-5 laag 34, aangebracht over de half-konische uitholling 32, resp. 33 in de drager 21. Aldus wordt een goed, elektrisch geleidend contact verkregen tussen de eindkappen 24 en 25 en de het smeltelement vormende metaallaag 34.
8w Ü α 0 d 4

Claims (10)

1. Smeltveiligheid, omvattende een tussen twee eindaan-sluitelementen in een omhulsel opgesteld smeltelement, welk smeltelement in hoofdzaak bestaat uit een geschikt elektrisch geleidend materiaal en welk smeltelement aan 5 weerszijden contact maakt met de eindaansluitelementen, met het kenmerk, dat zich binnen het omhulsel een hoeveelheid ablatief materiaal bevindt, welk materiaal bij hoge temperatuur tenminste aan het oppervlak dissocieert waardoor gas wordt vrijgemaakt, welk gas boogvorming bij doorsmelten 10 van het smeltelement onderdrukt.
2. Smeltveiligheid volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat van het omhulsel tenminste het aan het binnenoppervlak grenzende gedeelte uit ablatief materiaal bestaat.
3. Smeltveiligheid volgens conclusies 1-2, met het . 15 kenmerk, dat het smeltelement bestaat uit een drager van ablatief materiaal, waarop een dunne laag van metaal is aangebracht.
4. Smeltveiligheid volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het omhulsel een in hoofdzaak cilindrische vorm heeft 20 en bestaat uit een massief deel in de vorm van een massieve halve cilinder, op welk massief deel de dunne metaallaag van het smeltelement is aangebracht, en uit een het massieve deel overhuivende deel, welk overhuivende deel de vorm heeft van een nagenoeg halve, holle buis, terwijl de eindaan-25 sluitelementen de vorm hebben van op zichzelf bekende eindkappen die aan weerszijden grijpen om de cilinder van het omhulsel.
5. Smeltveiligheid volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de eindkappen ieder zijn voorzien van een centraal, 30 binnenwaarts gericht, kegelstompvormig uit het eindoppervlak uitgestulpt gedeelte en dat het massieve deel van het omhulsel nabij ieder van de uiteinden daarvan is voorzien van een half-konische uitholling in het oppervlak, waarop de dunne metaallaag zich bevindt, een en ander zodanig 35 dat het binnenwaarts gerichte, kegelstompvormige gedeelte 8501004 k -13- van iedere eindkap contact maakt met de dunne metaallaag die zich bevindt in de aangrenzende konische uitholling in het oppervlak van het massieve deel van het omhulsel.
6. Smeltveiligheid volgens conclusies 1-5, met het 5 kenmerk, dat het omhulsel cilindrisch is en is voorzien van twee groeven in het buitenoppervlak, welke groeven vrijwel loodrecht staan op de as van het omhulsel en zich bevinden aan weerszijden van het omhulsel op enige afstand van het desbetreffende uiteinde van het omhulsel, en dat 10 de eindaansluitelementen eindkappen zijn die zijn voorzien van een ringvormig het omhulsel omgevend deel, waarbij het uiteinde van dat ringvormige deel is voorzien van een binnenwaartse gerichte kraag of binnenwaarts gebogen deel dat grijpt in de bijbehorende groef in het buitenopper-15 vlak van het omhulsel.
7. Smeltveiligheid volgens conclusies 1-2 en 6, met het kenmerk, dat in het omhulsel nabij de eindaansluitelementen van een doorboring voorziene pluggen zijn opgesteld, waarbij het smeltelement door ieder van die doorboringen 20 is gevoerd om contact te maken met die eindaansluitelementen.
8. Smeltveiligheid volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de doorboring door iedere plug onder een hoek staat ten opzichte van de as van het omhulsel.
9. Smeltveiligheid volgens conclusies 7-8, met het kenmerk, dat het omhulsel bestaat uit een plastisch materiaal en dat de pluggen worden gevormd door een binnenwaarts gericht verdikt gedeelte van het omhulsel.
10. Smeltveiligheid volgens conclusies 1-2 en 6-9, 30 met het kenmerk, dat in het omhulsel nabij ieder van de eindaansluitelementen een doorboord metalen plaatje is opgesteld. J ü ï U y *
NL8501004A 1985-04-04 1985-04-04 Smeltveiligheid. NL8501004A (nl)

Priority Applications (8)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8501004A NL8501004A (nl) 1985-04-04 1985-04-04 Smeltveiligheid.
DE8686200571T DE3674046D1 (de) 1985-04-04 1986-04-03 Schmelzsicherungseinsatz.
EP86200571A EP0199401B1 (en) 1985-04-04 1986-04-03 Fuse
DK150286A DK166893B1 (da) 1985-04-04 1986-04-03 Elektrisk sikring
US06/847,951 US4703299A (en) 1985-04-04 1986-04-03 High current interrupting fuse with arc quenching means
ES1986296857U ES296857Y (es) 1985-04-04 1986-04-03 Fusible perfeccionado
JP61078083A JPS62122020A (ja) 1985-04-04 1986-04-04 ヒユ−ズ
AU57206/86A AU571140B2 (en) 1985-04-04 1986-05-07 Interrupting fuse with arc quenching

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8501004 1985-04-04
NL8501004A NL8501004A (nl) 1985-04-04 1985-04-04 Smeltveiligheid.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8501004A true NL8501004A (nl) 1986-11-03

Family

ID=19845793

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8501004A NL8501004A (nl) 1985-04-04 1985-04-04 Smeltveiligheid.

Country Status (8)

Country Link
US (1) US4703299A (nl)
EP (1) EP0199401B1 (nl)
JP (1) JPS62122020A (nl)
AU (1) AU571140B2 (nl)
DE (1) DE3674046D1 (nl)
DK (1) DK166893B1 (nl)
ES (1) ES296857Y (nl)
NL (1) NL8501004A (nl)

Families Citing this family (31)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPH0727337B2 (ja) * 1986-12-26 1995-03-29 双葉電子工業株式会社 蛍光表示装置
JPH01160646U (nl) * 1988-04-26 1989-11-08
US4996509A (en) * 1989-08-25 1991-02-26 Elliot Bernstein Molded capless fuse
NL8902572A (nl) * 1989-10-17 1991-05-16 Littelfuse Tracor Smeltveiligheid.
EP0471922A3 (en) * 1990-08-20 1992-06-24 Schurter Ag Fuse element
US5235307A (en) * 1992-08-10 1993-08-10 Littelfuse, Inc. Solderless cartridge fuse
JPH06342623A (ja) * 1993-06-01 1994-12-13 S O C Kk チップヒューズ
TW345672B (en) * 1996-08-01 1998-11-21 Bel Fuse Ine Conductive epoxy fuse and method of making
US6642834B1 (en) * 1999-03-04 2003-11-04 Littelfuse, Inc. High voltage automotive use
FR2798784B1 (fr) * 1999-09-17 2002-01-11 Francois Girard Dispositif de protection contre les surtensions
JP3820143B2 (ja) * 2001-02-16 2006-09-13 エス・オー・シー株式会社 表面実装型小型ヒューズ
US6878004B2 (en) * 2002-03-04 2005-04-12 Littelfuse, Inc. Multi-element fuse array
JP4192266B2 (ja) * 2002-09-25 2008-12-10 太平洋精工株式会社 限流ヒューズ
DE112004002301T5 (de) * 2003-11-26 2006-09-28 Littelfuse, Inc., Des Plaines Elektrische Schutzeinrichtung für ein Fahrzeug und System, das diese einsetzt
US7659804B2 (en) 2004-09-15 2010-02-09 Littelfuse, Inc. High voltage/high current fuse
US7983024B2 (en) * 2007-04-24 2011-07-19 Littelfuse, Inc. Fuse card system for automotive circuit protection
US8154376B2 (en) * 2007-09-17 2012-04-10 Littelfuse, Inc. Fuses with slotted fuse bodies
US8576041B2 (en) * 2008-12-17 2013-11-05 Cooper Technologies Company Radial fuse base and assembly
US8937524B2 (en) * 2009-03-25 2015-01-20 Littelfuse, Inc. Solderless surface mount fuse
US8203420B2 (en) * 2009-06-26 2012-06-19 Cooper Technologies Company Subminiature fuse with surface mount end caps and improved connectivity
US9117615B2 (en) 2010-05-17 2015-08-25 Littlefuse, Inc. Double wound fusible element and associated fuse
US9224564B2 (en) * 2010-06-04 2015-12-29 Littelfuse, Inc. Fuse with counter-bore body
DE102011005883A1 (de) * 2011-03-22 2012-09-27 Siemens Aktiengesellschaft Schmelzsicherungseinsatz und Überstrom-Schutzeinrichtung
US9202656B2 (en) * 2011-10-27 2015-12-01 Littelfuse, Inc. Fuse with cavity block
JP5782196B2 (ja) * 2011-10-27 2015-09-24 リテルヒューズ・インク 絶縁プラグ付きヒューズ
US9558905B2 (en) 2011-10-27 2017-01-31 Littelfuse, Inc. Fuse with insulated plugs
US9824842B2 (en) * 2015-01-22 2017-11-21 Littelfuse, Inc. Wire in air split fuse with built-in arc quencher
DE202015101840U1 (de) * 2015-04-15 2015-04-30 Inter Control Hermann Köhler Elektrik GmbH & Co. KG Schmelzsicherungsbauelement
US10325744B2 (en) * 2016-06-01 2019-06-18 Littelfuse, Inc. Hollow fuse body with notched ends
US10276338B2 (en) 2016-06-01 2019-04-30 Littelfuse, Inc. Hollow fuse body with trench
US11101093B2 (en) 2019-01-21 2021-08-24 Littelfuse, Inc. Fuses and methods of forming fuses

Family Cites Families (18)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1545767A (en) * 1920-02-25 1925-07-14 Wilford J Hawkins Electric fuse
US1687246A (en) * 1926-08-05 1928-10-09 John H Hickey Renewable fuse
US1945541A (en) * 1930-10-01 1934-02-06 Bedford K Smith Electric fuse
US1945539A (en) * 1930-10-01 1934-02-06 Bedford K Smith Electric fuse
US2017491A (en) * 1934-03-26 1935-10-15 John B Glowacki Cartridge ferrule type refillable fuse
US2363370A (en) * 1940-07-12 1944-11-21 Westinghouse Electric & Mfg Co Circuit interrupter
US2328825A (en) * 1941-09-25 1943-09-07 Schweitzer & Conrad Inc Arc-extinguishing means
GB732428A (en) * 1952-10-07 1955-06-22 Oliver J Nilsen & Company Prop Improvements in or relating to cartridge-type fusible electric cut-outs
US2856488A (en) * 1956-12-11 1958-10-14 Chase Shawmut Co Current-limiting fuses for small current intensities
DE1054153B (de) * 1957-03-27 1959-04-02 Chase Shawmut Co Strombegrenzende Sicherung fuer geringe Stromstaerken
GB1166490A (en) * 1966-12-09 1969-10-08 English Electric Co Ltd Improvements in Fuse Links
US3460086A (en) * 1967-09-25 1969-08-05 Mc Graw Edison Co Protectors for electric circuits
US3913051A (en) * 1974-05-22 1975-10-14 Mc Graw Edison Co Protector for electric circuits
JPS5728859Y2 (nl) * 1975-07-31 1982-06-23
AU515540B2 (en) * 1977-02-15 1981-04-09 Westralian Transformers Pty. Ltd. Expulsion fuse
JPS53120965A (en) * 1977-03-30 1978-10-21 Takashi Watanabe Method of producing wadding
US4140988A (en) * 1977-08-04 1979-02-20 Gould Inc. Electric fuse for small current intensities
JPS5760521U (nl) * 1980-09-26 1982-04-09

Also Published As

Publication number Publication date
DK150286A (da) 1986-10-05
DE3674046D1 (de) 1990-10-18
US4703299A (en) 1987-10-27
AU5720686A (en) 1987-11-12
ES296857U (es) 1988-09-01
DK166893B1 (da) 1993-07-26
EP0199401B1 (en) 1990-09-12
EP0199401A1 (en) 1986-10-29
JPS62122020A (ja) 1987-06-03
AU571140B2 (en) 1988-03-31
DK150286D0 (da) 1986-04-03
ES296857Y (es) 1989-03-16

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8501004A (nl) Smeltveiligheid.
US20040085179A1 (en) Fuse with fuse link coating
US4646053A (en) Electric fuse having welded fusible elements
US4855705A (en) Fuse with a solid arc-quenching body made of non-porous rigid ceramic
US4506249A (en) Fuse element termination for current-limiting fuse
US5252942A (en) Fuse links and dual element fuse
US6642833B2 (en) High-voltage current-limiting fuse
US6778061B2 (en) Fuse
US4388603A (en) Current limiting fuse
US3287525A (en) Terminal means for fusible element of current limiting fuse
JPS6051231B2 (ja) ヒュ−ズ部材,その製法およびそれを含むヒュ−ズ
US3801945A (en) Quick acting high voltage fuse
US4625195A (en) Electric fuse having positioning means for arc-quenching core
CA1290374C (en) Low voltage rejection fuse having an insulating insert
US5055817A (en) Fuse with improved fusible element
CA2113241A1 (en) Fuse link and dual element fuse
US10074501B2 (en) Non-arcing fuse
US4520337A (en) Boric acid expulsion fuse
CA1254252A (en) High current interruptng fuse with arc quenching means
CA1255348A (en) Under oil expulsion fuse cartridge assembly
US4260976A (en) Current limiting fuse with auxiliary element
EP3951827A1 (en) Arc-mitigating fuse with gas evolving microbeads
CN86103542A (zh) 带灭弧措施的大电流熔断器
CA1198134A (en) Device for terminating a fusible element of an interrupting module
JP3128552U (ja) 大定格容量の小形タイムラグヒューズ

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed