NL8500151A - Inrichting voor het opwekken van een bi-axiale spanningstoestand. - Google Patents

Description

, * , ·* NL 32424-dV/Me/kvn

Inrichting voor het opwekken van een bi-axiale spanningstoestand.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het opwekken van een bi-axiale spanningstoestand in een plat lichaam, in het bijzonder in een dun, rubberen proefstuk, voorzien van een aantal aan de omtrek van het lichaam 5 bevestigbare klemmen, die elk een, in een bepaalde richting in het vlak van het platte lichaam werkende, kracht op het lichaam overbrengen.

Een dergelijke inrichting is reeds bekend en wordt onder andere toegepast voor het onderzoeken van de 10 rekeigenschappen van rubber onder deze spanningstoestand.

Deze bekende inrichting is voorzien van twee trekorganen, welke loodrecht op elkaar staan opgesteld. In het vlak van de op te wekken belasting is een, als vierkante plaat uitgevoerd, rubberen proefstuk plaatsbaar. Twee aan-15 grenzende zijden van de plaat werden met de trekorganen verbonden, terwijl de trekkracht hiervan loodrecht op de bijbehorende zijde staat. De beide andere zijden worden in de richting van de, op de overstaande zijde uitgeoefende, kracht gefixeerd door een stationair deel van de inrich-20 ting.

Deze bekende inrichting is zeer complex en derhalve kostbaar. Bovendien moeten de beide trekorganen tezamen een zeer goede synchrone werking vertonen, teneinde nauwkeurige en reproduceerbare testresultaten te verkrij-25 gen.

De uitvinding beoogt een inrichting van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, waarbij de hiervoor beschreven bezwaren op doeltreffende wijze worden opgeheven.

30 Hiertoe wordt de inrichting volgens de uitvinding daardoor gekenmerkt, dat één trekplaat is aangebracht, terwijl krachtoverbrengers een op de trekplaat uitgeoefende uni-axiale kracht via omleidorganen over de klemmen verdelen.

Hierdoor behoeft de inrichting geen speciaal ont-35 worpen trekorganen te bezitten, doch kan in een standaard trekbank worden geplaatst, hetgeen de totale proefopstelling S 5 ü 0 1 5 i

» V

- 2 - eenvoudiger en goedkoper maakt.

Verder treden geen synchronisatieproblemen meer op, daar slechts één enkele kracht wordt uitgeoefend.

Voorts is het niet meer nodig een vierkant proef-5 stuk toe te passen, daar de richting van de trekkracht bij de klemmen door de omleidorganen onafhankelijk is van de richting van de trekkracht bij de trekplaat.

In een gunstige uitvoering van de inrichting volgens de uitvinding zijn de klemmen met een regelmatige ver-10 deling aangebracht, terwijl zij radiaal verplaatsbaar zijn en bij voorkeur zijn de .klenmien in een cirkelvormige opstelling geplaatst. Zodoende kan een cirkelvormige rubberen schijf als proefstuk worden benut. Dit heeft het voordeel dat een zuiver radiale spanningstoestand wordt opgewekt, 15 waarbij de door de klemmen op het lichaam overgebrachte kracht, in lijn ligt met de door de vervorming van het lichaam veroorzaakte verplaatsing van de klem.

De bij de belasting van een vierkant proefstuk noodzakelijke zijdelingse verplaatsing van de klem, welke 20 ontstaat door het feit dat de richting van de vervorming en de kracht niet samenvallen, treedt bij deze uitvoering niet op.

Hierdoor kunnen de speciale voorzieningen, die deze zijdelingse verplaatsing mogelijk maken, worden wegge-25 laten, zodat de inrichting nog eenvoudiger kan worden uitgevoerd.

Een met voordeel toe te passen uitvoering van de inrichting volgens de uitvinding wordt daardoor gekenmerkt, dat de op de trekplaat uitgeoefende uni-axiale kracht althans onge-30 veer loodrecht op het vlak van het te belasten lichaam staat.

Op deze wijze kan een rotatiesymmetrische opstelling worden bereikt, hetgeen een positieve invloed op de nauwkeurigheid van de opgewekte spanningstoestand heeft.

In een bij voorkeur toegepaste uitvoeringsvorm 35 van de inrichting volgens de uitvinding bestaan de kracht-overbrengers uit kabels,terwij1 de omleidorganen zijn uitgevoerd als omleidwielen, welke de kabels van de trekplaat naar de klemmen omleiden.

De uitvinding wordt hierna toegelicht aan de hand 8500151 - 3 - * *3 van een tekening, die een uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding weergeeft.

Fig. 1 is een bovenaanzicht van een inrichting volgens de uitvinding, waarbij de bovenzijde gedeeltelijk is 5 weggesneden.

Fig. 2 is een schematisch zijaanzicht van de inrichting volgens fig. 1.

Fig. 3 is een gedeelte van het zijaanzicht volgens fig. 2, op grotere schaal.

10 In de tekening is een uitvoering van de inrich ting weergegeven, waarbij een, als een cirkelvormige schijf uitgevoerd, proefstuk 1 in de inrichting is geklemd. Op dit proefstuk 1 zijn rekstrookjes 2 aangebracht, waarmede de uitrekking van het proefstuk 1 meetbaar is.

15 Het proefstuk 1 is evenwijdig aan een horizontaal verlopende tafel 3 opgesteld. Aan de omtrek van het proefstuk 1 zijn met een evenredige verdeling klemmen 4 aangebracht, welke met bouten 5 aan het proefstuk zijn geklemd.

Ten einde alle klemmen nauwkeurig aan de omtrek 20 van het cirkelvormige proefstuk 1 te kunnen plaatsen, is een hulpstuk 6 met bouten 7 op de tafel 3 bevestigd. Dit hulpstuk 6 is voorzien van uitsparingen 8 waarin de klemmen nauwkeurig passen. In belaste toestand van het proefstuk 1 verlopen de klemmen 4 echter boven het hulpstuk 6 en maken 25 hiermede geen contact meer.

In de klemmen 4 zijn de uiteinden van kabels 9 geborgd. Elke kabel 9 verloopt radiaal vanaf het proefstuk 1 naar een bijbehorend omleidwiel 10, dat de kabel 9 afbuigt in een richting loodrecht op het vlak van het proefstuk 1.

30 Elk omleidwiel 10 is met een kogellager 11 op een as 12 gelagerd, welke evenwijdig verloopt aan het vlak van het proefstuk 1 en welke eveneens evenwijdig verloopt aan de raaklijn aan het proefstuk 1 bij de bijbehorende klem 4.

Elke as 12 is gemonteerd in een steun 13, die met 35 bouten 14 aan de tafel 3 is bevestigd. De tafel 3 is uiteindelijk op het vaste deel van een niet weergegeven trekbank aangebracht.

Na de omleidwielen 10 verlopen de kabels 9 evenwijdig aan elkaar naar een horizontaal opgehangen trekplaat 8530151 - c » - 4 - 15, welke cardanisch is gekoppeld met het, loodrecht op het vlak van het proefstuk 1 verplaatsbare, deel van de trek-bank.

Elke kabel 9 is bij de trekplaat 15 door een bus 5 16 geleid en boven de bus 16 met een kabelklem 17 tegen terugtrekken geblokkeerd. De bus 16 is verschuifbaar in een bus 18 geplaatst, welke op zijn beurt in de trekplaat 15 is aangebracht. Een holle, om de kabel 9 verlopende stelschroef 19 is vanaf de onderzijde in de bus 17 geschroefd en kan de 10 bus 16 opwaarts duwen, teneinde de daardoorheen geleide ka-. bel 9 te spannen. Op deze wijze kunnen alle kabels 9 op gelijke spanning worden gebracht, zodat bij belasting van het proefstuk 1, elke klem 4 een evengrote kracht op het proefstuk 1 uitoefent.

15 De uitvinding is niet beperkt tot het in de teke ning weergegeven uitvoeringsvoorbeeld, dat op verschillende manieren binnen het kader van de uitvinding kan worden gevarieerd.

85 0 0 1 5 1

Claims (6)

1. Inrichting voor het opwekken van een bi-axiale spanningstoestand in een plat lichaam, in het bijzonder in een dun, rubberen proefstuk, voorzien van een aantal aan de omtrek van het lichaam bevestigbare klemmen, die elk een, in 5 een bepaalde richting in het vlak van het platte lichaam werkende, kracht op het lichaam overbrengen, met het kenmerk, dat een trekplaat (15) is aangebracht, terwijl krachtoverbrengers (9) een op de trekplaat (15) uitgeoefende uni-axiale kracht via oraleidorganen (10) over de 10 klemmen (4) verdelen.

2. Inrichting volgens conclusie l,met het kenmerk, dat de klemmen (4) met een regelmatige verdeling zijn aangebracht, terwijl zij radiaal verplaatsbaar zijn.

3. Inrichting volgens conclusie 2, m e t het kenmerk, dat de klemmen (4) in een cirkelvormige opstelling zijn geplaatst.

4. Inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, m e t het kenmerk, dat de op de trekplaat (15) uitge- 20 oefende uni-axiale kracht althans ongeveer loodrecht op het vlak van het te belasten lichaam (1) staat.

5. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met,het kenmerk, dat de krachtoverbrengers bestaan uit kabels (9), terwijl de omleidorganen zijn uit- 25 gevoerd als omleidwielen (10), welke de kabels (9) van de trekplaat (15) naar de klemmen (4) omleiden.

6. Inrichting volgens conclusie 5, m e t het kenmerk, dat de kabels (9) instelbaar en losneembaar aan de trekplaat (15) zijn bevestigd. 3*00151