NL8500020A

NL8500020A - Inrichting voor het reinigen van lucht.

Info

Publication number: NL8500020A
Application number: NL8500020A
Authority: NL
Original assignee: Acs Milieutechniek Bv
Priority date: 1985-01-04
Filing date: 1985-01-04
Publication date: 1986-08-01
Also published as: EP0188853A1

Description

‘JK 679-1-Ned * - *

Inrichting voor het reinigen van lucht.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het reinigen van lucht, gevormd door een behuizing met een invoer voor de te reinigen lucht en een afvoer voor de gereinigde lucht en waartussen tenminste ëén ventilator is 5 opgenomen voor het door de behuizing heen transporteren van de lucht.

Een dergelijke inrichting is bekend voor het ontstoffen van lucht.

Bij deze bekende inrichting kan slechts éën of kunnen 10 slechts enkele verontreinigingscomponenten uit de lucht worden verwijderd. Meer in het bijzonder worden de gas-vormige verontreinigingselementen, welke reuk- en stank- i verwekkend zijn, met deze bekende inrichting niet uit de | te reinigen lucht verwijderd. Ook heeft de bekende inrichting j 15 het bezwaar dat teervormige verontreinigingselementen niet of zeer moeilijk uit de te reinigen lucht kunnen worden afgescheiden omdat deze teervormige verontreinigingselementen het filtermedium verstoppen en het reinigen van het filter- [ medium zoals een filtermedium van samengeperste micro- j 20 glasvezels nagenoeg onmogelijk maken. ί

De uitvinding beoogt deze bezwaren van beperkte toepassingsmogelijkheden van de bekende inrichting voor het reinigen van lucht te ondervangen.

De inrichting voor het reinigen van lucht volgens de uit-25 vinding vertoont daartoe het kenmerk dat in de stroombaan van de lucht in de behuizing een combinatie van filters is opgenomen met behulp waarvan de verschillende verontreinigingscomponenten achtereenvolgens uit de lucht kunnen worden verwijderd. De volgorde van filters in de combinatie 30 is zodanig dat de filters steeds slechts die verontreinigingselementen uit de lucht afscheiden die het naderhand reinigen 8500020 _2_ -2 - ·* <β van het medium in het filterelement nog mogelijk maken.

Bij een doelmatige uitvoeringsvorm is in de combinatie van filters als eerste een zandfilter opgenomen. Met dit zand-filter kunnen de teervormige verontreinigingselementen op 5 doelmatige wijze uit de luchtstroom worden verwijderd, zodat deze teervormige verontreinigingselementen niet in de opvolgende filters, welke na het zandfilter zijn geschakeld, terecht kunnen komen. De teervormige elementen die in het zandfilter terecht komen kunnen daaruit op eenvoudige wijze worden 10 verwijderd met het afscheppen van de bovenste laag van het zand in het filter.

Bij een andere doelmatige uitvoeringsvorm van het filter volgens de uitvinding is in de combinatie tenminste ëên filter opgenomen voor het uit de doorstromende lucht afvangen 15 van stofdeeltjes.

Dit filter voor het afvangen van stofdeeltjes kan op verschillende wijzen zijn uitgevoerd. Volgens een verder kenmerk van de inrichting voor het reinigen van lucht volgens de uitvinding wordt het filter voor het uit de doorstromende 20 lucht afvangen van stofdeeltjes gevormd door een electro-statisch ontstoffingsfilter, en meer in het bijzonder een electrëtefilter.

Met het zandfilter en het daarop volgende ontstoffingsfilter worden de vaste verontreinigingsbestanddelen uit de lucht 25 in hoofdzaak geheel afgevangen. Na het passeren van de lucht van het filter voor het afvangen van stofdeeltjes worden de verontreinigingselementen in de lucht in hoofdzaak nog slechts gevormd door gasvormige bestanddelen die stank kunnen veroorzaken.

30 Voor het verwijderen van deze gasvormige verontreinigings-componenten is, volgens een verder kenmerk van de inrichting volgens de uitvinding, in de combinatie een actieve koolfilter en/of een chemisch adsorbtiemiddelfilter opgenomen.

Op doelmatige wijze kan dit chemisch adsorbtiemiddel bestaan 35 uit aluminiumoxyde dat geïmpregneerd is met een oplossing 85 0 0 0 2 0 - 3 - - 3 - * * van kaliumpermanganaat. Met dit adsorbtiemiddel kunnen de gasvormige verontreinigingselementen, die stank veroorzaken, worden geoxydeerd. Na het passeren van het actieve koolfilter en/of het chemisch adsorbtiemiddel zal de doorstromende lucht 5 in hoofdzaak stofvrij en stankvrij zijn, dat wil zeggen, geheel ontdaan of nagenoeg geheel ontdaan van vaste en gasvormige verontreinigingselementen.

Op gunstige wijze kan, volgens een verder kenmerk van de inrichting volgens de uitvinding achter het actieve kool-10 filter of het chemisch adsorbtiemiddelfilter nog als laatste, en bij voorkeur achter de ventilator een microglasvezelfilter, ook wel genoemd een absoluut filter, zijn opgenomen.

Op doelmatige wijze is, volgens een verder kenmerk van de inrichting volgens de uitvinding, dit microglasvezelfilter 15 onmiddellijk voor de afvoer in de behuizing opgesteld.

Door het opstellen van dit microglasvezelfilter onmiddellijk voor de afvoer in de behuizing en onmiddellijk achter de ventilator wordt bereikt dat het door de ventilator geproduceerde geluid nauwelijks tot buiten de behuizing van de 20 inrichting kan doordringen, j j

De behuizing kan verschillend zijn gevormd. Bij een doelmatige uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding heeft de behuizing de vorm van een langgerekt parallellepipedum, en waarin de filters achter elkaar zijn opgesteld, i 25 De filters in de combinatie kunnen op verschillende wijze zijn gevormd. Bij een gunstige uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding, zijn de filters ten dele uitgevoerd als een kamerfilter met twee dwars op de stroombaan van de lucht verlopende, geperforeerde wanden, waartussen het 30 filtermedium, zoals actieve kool of een chemisch adsorbtiemiddel, zoals met kaliumpermanganaat geïmpregneerd aluminium-oxyde, is opgenomen.

Bij een verdere uitwerking van de inrichting volgens de uitvinding is tenminste êén kamerfilter aan de boven- en/of 35 onderzijde voorzien van een transportschroef met behulp waarvan het filtermedium, zoals de actieve kool of de met kaliumpermanganaat geïmpregneerde aluminiumoxyde in en/of 8500020 -4- - 4 - uit de kamer kan worden gevoerd voor het al of niet continue verversen van de vulling.

Bij een meer bijzondere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding, is in de combinatie een biologisch 5 filter opgenomen.

Wanneer het filter bestemd is voor het reinigen van lucht met vloeibare of dampvormige bestanddelen kan in de behuizing, meer in het bijzonder in of na het begin van de stroombaan van de lucht een koelelement zijn opgenomen.

10 Met behulp van dit koelelement kan de eventuele in de lucht aanwezige waterdamp worden gecondenseerd om te worden afgevoerd alvorens de lucht naar een volgend filterelement wordt toegevoerd.

Met de inrichting volgens de uitvinding kan op zeer doel-15 matige wijze sterk verontreinigde lucht, zoals bijvoorbeeld afkomstig van crematie-ovens,- van'nagenoeg alle vaste, vloeibare en gasvormige verontreinigingselementen worden ontdaan alvorens deze"lucht in de atmosfeer wordt uitgeblazen.

De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand 20 van de tekening van een uitvoeringsvoorbeeld.

Zoals in de tekening is weergegeven bestaat de inrichting uit een behuizing 1 met een invoer voor de te reinigen lucht 2, een afvoer voor de gereinigde lucht 3 terwijl tussen de invoer 2 en de afvoer 3 een ventilator 4 is geplaatst.

25 In de stroombaan van de lucht in de behuizing vanaf de invoer 2 naar de afvoer 3 zijn achtereenvolgens geplaatst een zand-filter 5 voor het afscheiden van teervormige verontreinigingselementen, een luchtkoeler 6 met behulp waarvan de zich in de lucht bevindende waterdamp kan worden gecondenseerd om te 30 worden afgevoerd voordat de lucht in het stoffilter 7 komt.

Dit stoffilter kan de vorm hebben van een zakkenfilter of van een electro-statisch filter danwel van een electrete-filter. Na het stoffilter 7 bevinden zich de kamerfilters 8 en 9 en waarbij het kamerfilter 8 een chemisch adsorbtie-35 middel is terwijl het kamerfilter 9 een actieve koolfilter is.

- 5 - 8500020 - 5 - ' ·

Achter het koolfilter is de ventilator 4 geplaatst welke de lucht doorvoert naar het microglasvezelfilter of absoluut filter 10 dat onmiddellijk voor de afvoeropening in de behuizing 3 is aangebracht, i i 8500020 - 6 -

Claims

1. Inrichting voor het reinigen van lucht, gevormd door een behuizing met een invoer voor de te reinigen lucht en een afvoer voor de gereinigde lucht, en waartussen tenminste één ventilator is opgenomen voor het door de behuizing 5 heen transporteren van de lucht, met het kenmerk, dat in de stroombaan van de lucht in de behuizing een combinatie van filters is opgenomen, met behulp waarvan de verschillende verontreinigingscomponenten achtereenvolgens uit de lucht kunnen worden verwijderd. 10 2 „ Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat in de combinatie van filters als eerste een zandfilter is opgenomen . 3o Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat in de combinatie tenminste ëén filter voor het uit de 15 doorstromende lucht afvangen van stofdeeltjes is opgenomen.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het filter een electrostatisch ontstoffingsfilter, meer in het bijzonder een electretefilter is.

5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het 20 kenmerk, dat in de combinatie een actieve koolfilter en/of een chemisch adsorbtiemiddelfilter is opgenomen.

6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat, bij voorkeur als laatste in de opvolging van filters, en bij voorkeur achter de ventilator, een micro- 25 glasvezel (HEPA) filter is opgenomen.

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het microglasvezelfilter onmiddellijk voor de afvoer in de be- 8. n 0 0 2 0 - 7 - - 7 - huizing is opgesteld.

8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de behuizing de vorm heeft van een langgerekt parallellepipedum, waarin de filters achter elkaar zijn op- 5 gesteld.

9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de filters ten dele zijn uitgevoerd als een kamerfilter met twee dwars op de stroombaan van de lucht verlopende, geperforeerde wanden, waartussen het filter- 10 medium, zoals actieve kool of een chemisch adsorbtiemiddel, zoals met kaliumpermanganaat geïmpregneerd aluminiumoxyde, is opgenomen. 10o Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het kamerfilter aan de boven- en/of onderzijde is voorzien van 15 van een t ran sport schroef met behulp waarvan het filtermedium ! in en/of uit de kamer kan worden gevoerd voor het al of j niet continue verversen van de vulling.

11. Inrichting volgens een der voorgaande conclusie, met het kenmerk, dat in de combinatie een biologisch filter is opge- 20 nomen.

12. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in de behuizing, meer in het bijzonder in of nabij het begin van de stroombaan van de lucht een koelelement is opgenomen. 8* 0 0 0 20 _____________j