NL8403444A

NL8403444A - Vatengrijper.

Info

Publication number: NL8403444A
Application number: NL8403444A
Authority: NL
Original assignee: Indapp Eng Bv
Priority date: 1984-11-09
Filing date: 1984-11-09
Publication date: 1986-06-02
Also published as: ATE41762T1; EP0181671B1; EP0181671A1; US4685713A; DE3569097D1

Description

. »' * P HP/LR/1 - 1-

Vatengrijper

De huidige uitvinding heeft betrekking op een vaten-grijper die aan een gestel bevestigde, samenwerkende bekken voor het daartussen opnemen van een vatrand, omvat.

5 Een dergelijke vatengrijper is bekend.

De uitvinding beoogt een nieuwe vatengrijper te verschaffen, waarvan de onderling bewegende delen zoveel mogelijk zijn ondersteund en/of geleid. Dit wordt overeenkomstig de uitvinding bereikt, doordat de onderbek is bevestigd aan 10 een langs een door het gestel omvatte gestelboom verschuifbare slede, en de bovenbek is bevestigd aan één einde van een zwenkbaar aan de slede bevestigde hefboom, waarvan het andere hefboomeinde via een schakelaar is gekoppeld met de gestelboom.

15 Indien een draaipunt van de schakel rond de gestelboom tot tussen een draaipunt van deze schakel met het andere hefboomeinde en een vast draaipunt van de hefboom aan de slede, is te brengen, wordt het draaipunt van de schakel rond de gestelboom door het zogenaamde dode punt heen ge-2o bracht, en zijn de daarbij zich in een gesloten stand bevindende boven- en onderbek geborgd tegen een onderlinge verplaatsing .

Teneinde zowel de geopende stand, als de gesloten stand van de samenwerkende bekken te begrenzen, verdient het 25 de voorkeur, dat de gestelboom is voorzien van aanslagen die het verschuiven van de slede langs de gestelboom begrenzen.

Teneinde de samenwerkende bekken van de vatengrijper af te kunnen stellen aan de vatrand van verschillende typen vaten, verdient het de voorkeur, dat de onderbek via stel-30 middelen is bevestigd aan de slede.

Teneinde te voorkomen, dat als gevolg van een plotselinge hoogteverandering van de vatengrijper, bijvoorbeeld doordat de de vatengrijper dragende vorkheftruck door een kuil rijdt, de samenwerkende bekken vanuit de gesloten stand 6403444 * * -2- 35 ongewenst naar de geopende stand worden verplaatst, verdient het de voorkeur, dat in het gestel zwenkmiddelen zijn opgenomen, waarmee de samenwerkende bekken opwaarts en neerwaarts zwenkbaar zijn, en tussen het gestel en de zwenkmiddelen zodanig veermiddelen zijn aangebracht, dat bij het 40 neerwaarts zwenken de veermiddelen worden belast. Zodoende wordt de plotselinge hoogteverandering vertraagd overgegeven aan de vatengrijper.

Genoemde en andere kenmerken zullen aan de hand van een bij wijze van voorbeeld gegeven, niet limitatief uitvoe-45 ringsvoorbeeld van de vatengrijper overeenkomstig de uitvin ding worden verduidelijkt aan de hand van de bijgevoegde tekening.

In de tekening toont:

Fig. 1 en 2 elk op een andere schaal een perspekti-50 visch, deels weggebroken aanzicht van de vatengrijper overeenkomstig de uitvinding met de samenwerkende bekken in res-pektievelijk de geopende stand en de gesloten stand;

Fig. 3 op grotere schaal een samengesteld aanzicht van detail III uit fig. 1 en 2; 22 Fig. 4 op kleinere schaal een variant van de in figuur I en 2 getoonde vatengrijper.

Fig. 1 toont de vatengrijper 1 overeenkomstig de uitvinding. Deze vatengrijper 1 is met behulp van omvatte haak-stukken 2 en 3 gehaakt aan een draagframe 4 dat is aange-60 bracht op lepels 5 van een niet getoonde vorkheftruck.

De vatengrijper 1 omvat een gestel 6 dat verder een gestelboom 7, en een langs de gestelboom 7 verschuifbare slede 8 omvat.

De gestelboom 7 is rond een as 9 kantelbaar, waarbij 65 deze kantelbeweging is beperkt door de in het haakstuk 3 aangebrachte sleufgaten 9, waarin een aan de gestelboom bevestigde stang 10 verschuifbaar is. Met behulp van een veer II wordt de gestelboom in een voorover hellende stand gehouden, in een richting van de vorkheftruck af.

70 De slede 8 omvat twee de gestelboom omgevende gelei- dingsorganen 12 en 13 die rond de gestelboom 7 kunnen worden 8403444 -3- r· aangebracht door het monteren respektievelijk demonteren van de strippen 14 en 15 die met behulp van bouten losmaakbaar zijn bevestigd aan de resterende delen van de geleidingsor-75 ganen 12 en 13.

Een ondé'rbek 18 is aan de slede 8 bevestigd via stel-middelen 19 die een langs bouten 20 geleid stelstuk 21 omvattend, waarvan de plaats ten opzichte van de slede 8 instelbaar is met behulp van een stelschroef 22. Na het berei-80 ken van de juiste plaats, wordt het stelstuk 21 met behulp van de bouten 20 gefixeerd aan de slede 8.

Een met de onderbek samenwerkende bovenbek 23 is bevestigd aan een einde 24 van een hefboom 25, waarvan het andere hefboomeinde 26 via een schakel 27 is verbonden met de 85 gestelboom 7. De hefboom 25 is zwenkbaar aan de slede 8 bevestigd in het juk 28.

Voorts omvat de vatengrijper 1 een beugel 29 die tegen de romp van het te grijpen vat 30 komt te rusten.

Aan de hand van de figuren 1, 2 en 3 zal de werking 90 van de vatengrijper 1 overeenkomstig de uitvinding worden verduidelijkt. Bij het grijpen van het vat 30 wordt de onderbek 18 onder een vatrand 31 gebracht. Door het vervolgens met behulp van de vorkheftruck opwaarts verplaatsen van de vatengrijper 1, treedt een relatieve verplaatsing op tussen 95 enerzijds de slede 8 en anderzijds de gestelboom 7, waarbij zoals getoond in fig. 3 de gestelboom 7 zich verplaatst vanuit de stand die is getekend met volle lijnen, naar een stand die is getekend in streeplijnen. Deze verplaatsing gaat in tegen de veerwerking van een tussen de gestelboom 7 100 en via een hoekstuk aan de slede 8 bevestigde veer. De afstand die bij deze verplaatsing kan worden afgelegd is begrensd met behulp van de aanslagen 32 en 33 .

Tijdens de verplaatsing van de gestelboom 7 ten opzichte van de slede 8 draait de hefboom 25 rond het vaste 105 draaipunt van deze hefboom 25 aan de slede 8, zodat de bovenbek 23 naar de onderbek 18 wordt toebewogen, zodat tussen deze beide bekken 18 en 23 de vatrand 31 wordt opgenomen.

Doordat een draaipunt 35 van de schakel 27 rond de gestel- n h Π x Λ /» L j ** j -J "ï -ï » -¾.

Λ -4- boom 7 tijdens de verplaatsing wordt gebracht tot tussen het 110 draaipunt 36 van deze schakel 27 met het andere hefboomeinde 26, bevindt de schakel 27 zich tot voorbij het dode punt, zodat in de gesloten stand van de samenwerkende bekken 18, 23 (de stand weergegeven in de streeplijnen), deze bekken zijn geborgd tegen een verandering naar de geopende stand 115 toe.

Teneinde te voorkomen, dat door een plotselinge hoog-teveranderincf, waardoor de druk van de vatrand 31 op de onderbek 18 wegvalt en een druk op de bovenbek 23 wordt uitgevoerd, en de mogelijkheid bestaat dat de gestelboom 7 wordt 120 teruggedrongen tot in de met volle lijnen weergegeven, stand, waarbij de bekken van elkaar af zijn bewogen, dient deze plotselinge hoogteverandering te worden gedempt. Daartoe omvat het gestel 38 van de vatengrijper 37 volgens fig.

4 een frame 40 dat via zwenkmiddelen opwaarts en neerwaarts 125 is bevestigd aan de gestelboom 7. Tussen het frame 40 en de zwenkmiddelen 39 zijn zodanig aangebracht, dat bij de plotselinge neerwaartse hoogteverandering de gestelboom 7 tegen de veerkracht van de veermiddelen 41 naar de oorspronkelijke stand, waarin onder het gewicht van het gegrepen vat de 130 veermiddelen 41 belast zijn, wordt teruggedrongen.

8403444

Claims

1. Vatengrijper, omvattende aan een gestel bevestigde, samenwerkende bekken voor het daartussen opnemen van een vatrand, met het kenmerk, dat de onderbek is bevestigd aan ,135 een langs een door het gestel omvatte gestelboom verschuifbare slede, en de bovenbek is bevestigd aan één einde van een zwenkbaar aan de slede bevestigde hefboom, waarvan het andere hefboomeinde via een schakel is gekoppeld met de gestelboom. 14Q

2. Vatengrijper volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een draaipunt van de schakel rond de gestelboom tot tussen een draaipunt van deze schakel met het andere hefboomeinde en een vast draaipunt van de hefboom aan de slede, is te brengen. 145

3. Vatengrijper volgens conclusie 1 of 2, met het ken merk, dat de gestelboom is voorzien van aanslagen die het verschuiven van de slede langs de gestelboom begrenzen.

4. Vatengrijper volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de onderbek via stelmiddelen is 150 bevestigd aan de slede.

5. Vatengrijper volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in het gestel zwenkmiddelen zijn opgenomen, waarmee de samenwerkende bekken opwaarts en neerwaarts zwenkbaar zijn, en tussen het gestel en de zwenkmid- 155 delen zodanig veermiddelen zijn aangebracht, dat bij het neerwaarts zwenken de veermiddelen worden belast. 0 4 ö o ^ % 4