NL8402649A - Verbeteringen in en met betrekking tot verbindingsmiddelen. - Google Patents

Verbeteringen in en met betrekking tot verbindingsmiddelen. Download PDF

Info

Publication number
NL8402649A
NL8402649A NL8402649A NL8402649A NL8402649A NL 8402649 A NL8402649 A NL 8402649A NL 8402649 A NL8402649 A NL 8402649A NL 8402649 A NL8402649 A NL 8402649A NL 8402649 A NL8402649 A NL 8402649A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
members
threads
screw
receptacle
thread
Prior art date
Application number
NL8402649A
Other languages
English (en)
Other versions
NL191800C (nl
NL191800B (nl
Original Assignee
Hunting Oilfield Services Ltd
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Hunting Oilfield Services Ltd filed Critical Hunting Oilfield Services Ltd
Publication of NL8402649A publication Critical patent/NL8402649A/nl
Publication of NL191800B publication Critical patent/NL191800B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL191800C publication Critical patent/NL191800C/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16LPIPES; JOINTS OR FITTINGS FOR PIPES; SUPPORTS FOR PIPES, CABLES OR PROTECTIVE TUBING; MEANS FOR THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16L15/00Screw-threaded joints; Forms of screw-threads for such joints
    • F16L15/001Screw-threaded joints; Forms of screw-threads for such joints with conical threads
    • F16L15/004Screw-threaded joints; Forms of screw-threads for such joints with conical threads with axial sealings having at least one plastically deformable sealing surface
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E21EARTH OR ROCK DRILLING; MINING
    • E21BEARTH OR ROCK DRILLING; OBTAINING OIL, GAS, WATER, SOLUBLE OR MELTABLE MATERIALS OR A SLURRY OF MINERALS FROM WELLS
    • E21B17/00Drilling rods or pipes; Flexible drill strings; Kellies; Drill collars; Sucker rods; Cables; Casings; Tubings
    • E21B17/02Couplings; joints
    • E21B17/04Couplings; joints between rod or the like and bit or between rod and rod or the like
    • E21B17/042Threaded
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16LPIPES; JOINTS OR FITTINGS FOR PIPES; SUPPORTS FOR PIPES, CABLES OR PROTECTIVE TUBING; MEANS FOR THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16L15/00Screw-threaded joints; Forms of screw-threads for such joints
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16LPIPES; JOINTS OR FITTINGS FOR PIPES; SUPPORTS FOR PIPES, CABLES OR PROTECTIVE TUBING; MEANS FOR THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16L15/00Screw-threaded joints; Forms of screw-threads for such joints
    • F16L15/001Screw-threaded joints; Forms of screw-threads for such joints with conical threads
    • F16L15/003Screw-threaded joints; Forms of screw-threads for such joints with conical threads with sealing rings
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16LPIPES; JOINTS OR FITTINGS FOR PIPES; SUPPORTS FOR PIPES, CABLES OR PROTECTIVE TUBING; MEANS FOR THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16L15/00Screw-threaded joints; Forms of screw-threads for such joints
    • F16L15/006Screw-threaded joints; Forms of screw-threads for such joints with straight threads
    • F16L15/008Screw-threaded joints; Forms of screw-threads for such joints with straight threads with sealing rings
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16LPIPES; JOINTS OR FITTINGS FOR PIPES; SUPPORTS FOR PIPES, CABLES OR PROTECTIVE TUBING; MEANS FOR THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16L15/00Screw-threaded joints; Forms of screw-threads for such joints
    • F16L15/006Screw-threaded joints; Forms of screw-threads for such joints with straight threads
    • F16L15/009Screw-threaded joints; Forms of screw-threads for such joints with straight threads with axial sealings having at least one plastically deformable sealing surface

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Mining & Mineral Resources (AREA)
  • Geology (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Geochemistry & Mineralogy (AREA)
  • Fluid Mechanics (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • General Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental & Geological Engineering (AREA)
  • Non-Disconnectible Joints And Screw-Threaded Joints (AREA)
  • Mutual Connection Of Rods And Tubes (AREA)
  • Mechanical Coupling Of Light Guides (AREA)
  • Cable Accessories (AREA)
  • Connections Effected By Soldering, Adhesion, Or Permanent Deformation (AREA)
  • Infusion, Injection, And Reservoir Apparatuses (AREA)

Description

* w v -3 M Kon/MF, 1 Hunting
Verbeteringen in en met betrekking tot verbindingsmiddelen
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op verbindingsmiddelen voor te verbinden onderdelen, zoals bijvoorbeeld pijpverbinders voor het verbinden van pijpen, in het bijzonder, maar niet daartoe beperkt in het gebruik voo5__~— - ' 5 transport van vloeistoffen met overdruk, bijvoorbeeld bij olie- en gasexploratie en produktie. ^
Het hoofdtype van verbindingsmiddelen die op het ogenblik wordt gebruikt bij olie- en gasexploratie en produktie voor het verbinden van pijpen en mantels, omvatten een 10 opneemorgaan met een inwendig afgeknot kegelvormig omtreksop-pervlak, voorzien van een draad met constante spoed en een inbrengorgaan met een uitwendig corresponderend afgeknot kegelvormig ringoppervlak, dat voorzien is van een draad met dezelfde spoed als de draad van het opneemorgaan voor het 15 schroevend aangrijpen van het opneemorgaan. Afdichting van het verbindingsmiddel wordt verkregen door. het tot stand brengen van een in hoofdzaak axiaal gericht afdichtoppervlak op het vrije einde van het inbrengorgaan dat onder een axiale compressiekracht aanligt tegen het corresponderende afdicht-20 oppervlak van het opneemorgaan. Deze kracht wordt verkregen door het stevig tegen elkaar schroeven van de leden, waardoor een samendrukken wordt veroorzaakt van het inbrengorgaan en een uitrekken van het opneemorgaan en wordt gewoonlijk in stand houden door het toepassen van een overmaatpassing tus-25 sen top- en voetoppervlakken van de draden.
Pijpverbindingen van dit type zijn onderhevig aan een aantal wezenlijke nadelen. De axiale drukspanning in het inbrengorgaan en de daarbij behorende trekspanning van het opneemorgaan die nodig zijn om de afdichtvlakken in afdicht-30 contact te dwingen, wordt in hoofdzaak gedragen door slechts de laatste paar windingen van de draad aangrenzend aan de af-dichtoppervlakken. De rest van de windingen van de draad zijn op zijn hoogst zeer licht belast. Dientengevolge ondervinden de belastingdragende voorste flanken van de belaste windingen 35 van de draad aanzienlijke belastingen, wanneer zij glijdend ten opzichte van elkaar worden bewogen om de afdichtopper- 8402649 -2- ti * vlakken in samendrukkend contact te brengen.
Daarenboven zal, wanneer de radiale passing tussen de draden van de organen wordt versterkt, de neiging van de leden om los te schroeven of terug te lopen, verminderd wor-5 den, maar kunnen de daarvan het gevolg zijnde ringspanningen in het opneemorgaan, in het bijzonder wanneer deze verhoogd wordt onder de invloed van inwendige druk, despanningen, waarin het materiaal van het lid zal meegeven, overtreffen. Verder kunnen hoge ringspanningen en hoge flankbelastingen 10 het vreten van de flanken en van voetoppervlakken van de draden veroorzaken.
De betrekkelijk korte axiale afstand tussen de be-lastingdragende windingen van de draad en de afdichtopper-vlakken beperkt de rekenergie die in de organen wordt geïndu-15 ceerd, zodat een kleine relatieve axiale beweging van de organen van het verbindingsmiddel de samenhang van de afdichting tussen de afdichtingsoppervlakken aanmerkelijk kan reduceren. Niet alleen is de rekenergie beperkt, maar ook de hoek, waaronder de organen worden geroteerd bij het aanleggen 20 van de afdichtkracht op de afdichtoppervlakken, zodat elke lichte neiging van de organen om los te schroeven of terug te lopen, bijvoorbeeld als resultaat van een winding in langs-richting op een van de organen, een belangrijke reductie in de persbelasting van de afdichtoppervlakken zal veroorzaken. 25 Volgens één aspect van de onderhavige uitvinding wordt een verbindingsmiddel verschaft dat een opneemorgaan omvat met een inwendig omtreksoppervlak dat voorzien is van schroefdraad en een inbrengorgaan met een uitwendig ringvlak voorzien van een schroefdraad voor het schroevend in aangrij-30 ping komen met de draad van het opneemorgaan, waarbij het inbrengorgaan nabij het ene einde van het schroefoppervlak daarvan voorzien is van een ringvormig, in hoofdzaak axiaal gericht afdichtoppervlak, dat, wanneer het inbreng- en opneemorgaan volledig met elkaar in aangrijping zijn, in af-35 dichtend contact wordt gebracht met een ringvormig, in hoofdzaak axiaal afdichtoppervlak samenwerkend met het opneemorgaan onder een axiaal gerichte kracht, waarbij in het tussen-deel van het schroefoppervlak van de organen in het tussen de einden de draden van de organen dezelfde spoed hebben en in 8402649 f -3- één einddeel van het inbrengorgaan en het corresponderende ene einddeel van het opneemorgaan, de ene einddelen die zich uitstrekken tussen het tussendelen van de ene einden van de draad grenzend aan de afdichtoppervlakken de spoed van het 5 draad van het ene orgaan verschilt van de spoed van de draad van het andere orgaan, zodat, wanneer de organen samengeschroefd worden bij het tegen elkaar komen van de afdichtoppervlakken, tenminste één deel van een flank van de draad van het ene orgaan in het tussendeel tegen het corresponderende 10 deel van de corresponderende ene flank van de draad van het andere orgaan in het tussendeel komt, en wanneer de axiale belasting op de afdichtoppervlakken toeneemt, de ene flanken van de draden in het tussendeel progressief belast en de ene flanken van de draden in de organen in het andere einddeel 15 progressief met elkaar in aanraking gebracht en belast worden.
Volgens een ander aspect van de onderhavige uitvinding wordt een verbindingsmiddel verschaft dat een opneemorgaan heeft met een inwendig omtreksoppervlak dat voorzien is 20 van een draad, en een inbrengorgaan met een uitwendig omtreksoppervlak, voorzien van een draad voor het schroevend in aangrijping komen met de draad van het opneemorgaan, waarbij het inbrengorgaan in de nabijheid van het ene eind van het schroefoppervlak daarvan voorzien is van een ringvormig, in 25 hoofdzaak axiaal gericht afdichtoppervlak dat in aanraking wordt gebracht met een ringvormig, in hoofdzaak axiaal gericht afdichtoppervlak, behorend bij een opneemorgaan, wanneer het inbreng- en opneemorgaan volledig met elkaar in aangrijping zijn onder invloed van een axiaal gerichte kracht, 30 die tenminste één orgaan onder drukspanning en tenminste het andere orgaan onder trekspanning brengt, waarbij in een tussendeel van de schroefoppervlakken van de organen tussen hun einden de draad van de organen dezelfde spoed hebben en in één einddeel van het schroefoppervlak dat zich uitstrekt tus-35 sen het tussendeel en het afdichtoppervlak, de spoed van de draad van het ene orgaan groter is dan de spoed van de draad van het andere orgaan.
Het inbrengorgaan kan worden gevormd aan het ene eind van een onderdeel dat met behulp van het inbrengorgaan 8402649 -4— -/ * 9 / moet worden verbonden, of kan afzonderlijk worden gemaakt en kan dan worden verbonden, bijvoorbeeld permanent met lassen of derg., aan het eind van het onderdeel en het opneemorgaan kan op gelijke wijze worden gevormd aan het eind van een on-5 derdeel dat daarmee moet worden verbonden of kan afzonderlijk worden gemaakt of bevestigd of op andere wijze verbonden met het onderdeel. Het opneemorgaan kan integraal gevormd of op andere wijze verbonden worden met een onderdeel of een ander verbindingsmiddel voor het verbinden aan het onderdeel. Wan-10 neer het opneemorgaan afzonderlijk wordt vervaardigd, kan het daarbij behorende afdichtoppervlak zowel worden gevormd door een oppervlak van het opneemorgaan zelf of door een oppervlak van een onderdeel dat reeds in aangrijping is met het opneemorgaan.
15 De omtreksoppervlakken van de organen kunnen cilin drisch of afgeknot kegelvormig zijn en taps toelopen naar het vrije eind van het inbrengorgaan. De afdichtoppervlakken kunnen zijn aangebracht op of nabij de vrije einden van het inbrengorgaan en inwendig in het opneemorgaan of kunnen zijn 20 aangebracht bij of op de' vrije einden van het opneemorgaan en aan een uitwendig oppervlak van het inbrengorgaan. De afdichtoppervlakken kunnen in radiale vlakken uitsteken of kunnen afgeknot kegelvormig of gebogen, bijvoorbeeld convex of concaaf of deels radiaal en/of afgeknot kegelvormig en/of ge-25 bogen zijn. De oppervlakken kunnen dezelfde vorm hebben of kunnen verschillend van vorm zijn en worden vervormd wanneer zij in volledige aanraking zijn bij de volledige ingrijping van de leden. Bijvoorbeeld kunnen de afdichtoppervlakken zijn zoals beschreven in elk van de samenhangende Britse octrooi-30 aanvragen 8.323.508 en 8.414.203.
De draad van één van de organen kan dezelfde spoed hebben in het tussen- en ene einddeel, terwijl de draad van het andere orgaan verschillende spoeden heeft in het tussen-en ene einddeel, waarbij de spoed in het ene einddeel groter 35 of kleiner is, zoals voorgeschreven. Bijvoorbeeld, wanneer het afdichtoppervlak van het inbrengorgaan is aangebracht bij of nabij het vrije einde daarvan, kan de spoed van de draad van het inbrengorgaan dezelfde zijn in het tussen en ene einddeel, waarbij de spoed van de draad van het vrouwelijke 8402649 -5- ; einddeel kleiner is dan dat van de draad in haar tussendeel.
Om de verdeling van de belasting over de draden te verbeteren bij het aanleggen van een axiale trekspanning in een samengestelde verbinding, kan er eveneens een spoedver-5 schil zijn tussen de draden van de organen in het ene einddeel van de draadoppervlakken, zodat wanneer de verbonden organen onderworpen zijn aan axiale trekkrachten, de kracht in het begin zal worden opgevangen door de draadwindingen in tenminste het tussendeel en organen van het andere einddeel 10 direkt daaraan aansluitend, de windingen van de draden aan het vrije eind van het andere einddeel progressief worden belast. De spoed van draad aan het andere eind van het ene orgaan, dat onder samendrukking was gedurende de aangrijping van de organen, kan kleiner zijn dan de spoed van de draad 15 van het andere einddeel van het andere orgaan.
Deze modificatie geeft als voordeel het vergroten van de vermoeiingsleeftijd van het verbindingsmiddel, en wanneer de draad in het andere einddeel van één van de leden verdwijnt, heeft het verbindingsmiddel een progressief klei-20 ner worden radiale afmeting.
Het spoedverschil in het andere einddeel van de draadoppervlakken kan worden bereikt door het constant houden van de spoed van de draad in één van de organen in zowel het tussen- als andere einddeel en door het vergroten of verklei-25 nen van de spoed van de draad in het andere einddeel van de andere van de organen, ten opzichte van de spoed van de draad in het tussendeel. Bijvoorbeeld wanneer het afdichtoppervlak van het inbrengorgaan is aangebracht op of nabij het vrije einde daarvan, kan de spoed van de draad van het inbrengor-30 gaan constant gehouden worden over het tussen- en ene einddeel, terwijl de spoed van de draad in het éne einddeel van het opneemorgaan kan worden verminderd ten opzichte van dat van haar tussen- en andere einddeel, waar de spoed dezelfde is.
35 Het is van voordeel, wanneer de draden op de orga nen een vorm hebben wanneer een ruimte wordt verschaft tussen de andere of achterflanken, en wanneer de organen volledig met elkaar in aangrijping zijn, kan er een ruimte, contact of een kleine passing zijn tussen de oppervlakken van één draad 84026*9 *' f -6- de voetoppervlakken of de tussenruimten tussen de windingen van de andere draad, waarbij een ruimte aanwezig is tussen de topoppervlakken van de andere draad en de voetoppervlakken van de ene draad. Bij het wijzigen van de spoed van de draad 5 kan van één of beide draden de axiale dikte of de axiale breedte van de tussenruimte tussen de naastliggende windingen van de draad worden veranderd. Met voordeel worden de draden vervaardigd met tussenruimte tussen de opvolgende windingen van een constante axiale breedte, zodat de axiale breedte van 10 de draad wordt gevarieerd door het variëren van de spoed.
Uitvoeringsvoorbeelden volgens de onderhavige uitvinding zullen nu slechts bij wijze van voorbeeld worden beschreven met verwijzing naar de bijgevoegde tekeningen, waarin! 15 Figuur 1 een schematische deeldoorsnede weergeeft van een bekend type pijpverbindersmiddel, figuur 2 grafieken weergeeft die de belasting op j elk van de draadwindingen tonen van een bekend type pijpver- ' bindingsmiddel en voor uitvoeringsvormen van het pijpverbin-. 20 dingsmiddel volgens de onderhavige uitvinding, figuur 3 schematisch een gedeelte van een doorsnede van een uitvoeringsvorm van het pijpverbindingsmiddel volgens de onderhavige uitvinding weergeeft, figuur 4 schematisch een deel van een doorsnede van 25 een andere uitvoeringsvorm van het pijpverbindersmiddel volgens de onderhavige uitvinding weergeeft, figuur 5 en 6 gedeeltelijke doorsneden van de inbreng- en opneemorganen van een verdere uitvoeringsvorm van het pijpverbindersmiddel volgens de onderhavige uitvinding 30 weergeven, I figuur 7 schematisch een doorsnede van het verbin dingsmiddel van de figuren 5 en 6 weergeeft, figuur 8 op grotere schaal een aanzicht van een uitvoeringsvorm van de draad weergeeft, die gebruikt wordt in 35 het verbindingsmiddel volgens de figuren 5 en 6, en figuur 9 schematisch een doorsnede van weer een andere uitvoeringsvorm van het verbindingsmiddel volgens de onderhavige uitvinding weergeeft.
8402649 ! · * - —7—
Het bekende verbindersorgaan, dat zeer schematisch getoond wordt in figuur 1, omvat een inbrengorgaan 1 dat is vervaardigd of integraal gevormd met het eind van een pijp en een opneemorgaan 2 dat een deel vormt van een mof, waarvan 5 het andere eind op gelijke wijze samenwerkt met een ander inbrengorgaan. Het inbrengorgaan heeft een uitwendig, afgeknot kegelvormig oppervlak 3, dat voorzien is van een draad 4 met een constante spoed over zijn totale lengte. Het opneemorgaan 2 heeft een inwendig afgeknot kegelvormig omtreksoppervlak 5 10 corresponderend met oppervlak 3 en voorzien van een schroefdraad 6 met dezelfde spoed als schroefdraad 4. Het vrije einde van het inbrengorgaan 1 heeft een ringvormig, radiaal af-dichtoppervlak 7 dat, wanneer de organen volledig in aangrij-ping met elkaar zijn, in aanraking is met een inwendig ring-15 vormig radiaal oppervlak 8 op het opneemorgaan 2. Om de hierboven beschreven verbindingsmiddel samen te stellen, worden de delen 1 en 2 samengeschroefd, totdat de oppervlakken 7 en 8 met elkaar in aanraking zijn, op welk ogenblik de voorflan-ken 9 en 10 van de draden 4 resp. 6 eveneens met elkaar in 20 aanraking zijn. De organen worden dan verder in elkaar geschroefd om de in aanraking zijnde oppervlakken 7, 8 te belasten. De reaktiekracht wordt opgenomen door de voorflanken 9, 10 van de eerste windingen 4a, 6a van de draden 4, 6, waarbij belangrijk minder belasting wordt opgenomen door de 25 tweede, derde etc. windingen.
De gestippelde lijnen 11a en 11b van figuur 2a en 2b tonen een gebruikelijke belasting die opgenomen wordt door de draadwindingen, wanneer er geen passing is en wanneer er een overmaatpassing is tussen de top- resp. voetvlakken van 30 de draden. Het effect van het belasten van de oppervlakken 7,
8 is om het inbrengorgaan samen te persen (en daarmee overeenkomend het opneemorgaan te rekken) en daarbij spanenergie daarin inducerend. De hoofdsamendrukking en uitrekking echter vindt plaats tussen die draadwindingen die het wezenlijke 35 deel van de lading dragen en de afdichtoppervlakken 7, 8 en I
daardoor wordt een betrekkelijk korte lengte van het vrije I
einde van het inbrengorgaan tot enige wezenlijke graad samen- I
geperst.
8402649 I
/ -8- /
Door deze onvoordelige belastingsverdeling over de draden 4, 6, zoals hierboven beschreven is de relatieve hoek, waarover de leden worden geroteerd om de belasting op de op-pervlakken 7, 8 te brengen betrekkelijk klein, Het zal nu 5 duidelijk zijn, dat een betrekkelijk kleine hoekrotatie van de organen die aanleiding tot losschroeven van de organen geeft, aanmerkelijk de samenhang van de afdichting, bestaande uit de oppervlakken 7, 8, zal reduceren, De weerstand tegen losschroeven ontstaat door de wrijving tussen de voorflanken 10 van de draden en wordt gewoonlijk verhoogd door het geven van een overmaatpassing tussen de kop- en voetoppervlakken van de draden, maar ook hier is een limiet aan de graad van persing die kan worden toegepast door de ringspanning die het gevolg is van deze passing in de leden, en het risico van vreten van 15 de flank, top- en voetoppervlakken van de draden.
Tenslotte wordt het effect van het bekende verbindingsmiddel, wanneer hij onderworpen wordt aan axiale trek-spanningen, in hoofdzaak gedragen door de windingen van de draden aan de twee einden van de schroefóppervlakken, zoals 20 getoond in de·gebroken lijnen 12 in figuur 2, In het bijzonder, wanneer één van de twee organen aan het einde dat afligt van de oppervlakken 7, 8 en verdwijnende draad heeft, zodat het contactgebied tussen de voorflanken van de tanden wezenlijk wordt teruggebracht, in het bijzonder in de laatste paar 25 slagen, kan het optreden van aanzienlijke belastingen bij het aanleggen van een axiale trekkracht losritsen of radiaal buitenwaarts vervormen van het opneemorgaan veroorzaken, daarbij een mogelijkheid van falen van het verbindingsmiddel biedend. Een uitvoeringsvorm van een verbindingsmiddel vol-30 gens de onderhavige uitvinding voor het verbinden van pijpen is schematisch getoond in figuur 3 en organen overeenkomend met die van het bekende verbindingsmiddel van figuur 1 zijn aangegeven met dezelfde verwijzingsnummers. In het bijzonder omvat het verbindingsmiddel een inbrengorgaan 1 voorzien van 35 een afgeknot kegelvormig buitenoppervlak 3, dat voorzien is van een schroefdraad 4 en een afdichtoppervlak 7, en een opneemorgaan 2 dat voorzien is van een inwendig afgeknot kegelvormig omtreksoppervlak 5 met een schroefdraad 6 en een 8402649 -9- * afdichtoppervlak 8, De schroefoppervlakken van de verbindingsmiddel van figuur 3 omvatten drie delen: een tussendeel 20 tussen de einden van de draden, een einddeel 21 tussen deel 20 en het eind van de draden grenzend aan de afdichtop-5 pervlakken 7, 8, en een einddeel 22 tussen deel 20 en de andere einden van de draden. In deel 20 zijn de spoeden P1 van de draden van de twee organen dezelfde. In deel 21 is de spoed P2 van de schroefdraad van het inbrengorgaan groter dan de spoed P3 van de schroefdraad van het opneemorgaan. Dit 10 verschil in spoed in einddeel 21 kan worden bereikt door het modificeren van de spoed in elk of beide van de schroefdraden, maar, zoals getekend, is het verkregen door het voorzien van de schroefdraad 6 met dezelfde spoed als in het' tussendeel 20, dat wil zeggen het maken van P3 gelijk aan P1 en 15 door het vergroten van de spoed P2 van de schroefdraad 4 van het inbrengorgaan ten opzichte van de spoed PI van zijn tussendeel 20. In deel 22 is de spoed P5 van de schroefdraad 6 van het opneemorgaan groter dan de spoed P4 van de schroefdraad van het inbrengorgaan. Dit kan worden bereikt door een 20 of beide schroefdraadspoeden te veranderen en, zoals getoond, wordt het verkregen door het maken van de spoed P4 van de schroefdraad 4 dezelfde als in zijn tussendeel en door het vergroten van de spoed P5 van de schroefdraad 6 ten opzichte van zijn spoed P1 in het tussendeel 20. De spoeden P2 en P5 25 kunnen dezelfde of verschillende zijn, afhankelijk van de drukbelasting op de afdichtoppervlakken en de te verdragen trekbelasting♦
De schroefdraden 4, 6 van het verbindingsmiddel van figuur 3 kunnen zo worden gedimensioneerd, dat er bij volle-30 dige aangrijping van de organen een overmaatpassing is tussen het topoppervlak van één schroefdraad en het voetoppervlak van de tussenruimte tussen de andere schroefdraad, maar de graad van de overmaat kan aanmerkelijk worden gereduceerd in vergelijking met die, die nodig is bij een bekend verbin-35 dingsmiddel, vanwege de verminderde tendens om los te schroeven of terug te lopen, als gevolg van de verhoogde energie die opgeslagen is in delen van de verbindingsmiddel naast de afdichtoppervlakken 7, 8. De overmaat kan zelfs gereduceerd worden tot nul en een ruimte worden verschaft tussen de voet- 8402649 -10- en topoppervlakken, maar tenminste het handhaven van contact tussen het topoppervlak van de ene schroefdraad en het voet-oppervlak van de tussenruimte tussen de andere schroefdraad is van voordeel.
5 Met de hierboven beschreven opstelling zijn, wan neer de organen 1,2 voldoende in elkaar zijn geschroefd om de oppervlakken 7, 8 in contact te brengen, tenminste een deel van de voorflanken 9, 10 van de draadwindingen in het tussen-deel 20 met elkaar in aanraking. Verder aanzetten van het 10 verbindingsmiddel zal veroorzaken dat deze windingen progressief worden belast en zal progressief de voorflanken van de windingen van de schroefdraad in het einddeel 21 belasten.
De volgorde en de wijze, waarin de draadwindingen in het tussen- en ene einddeel 20, 21 worden belast hangt er-15 van af of er wel of niet een overmaatpassing is tussen top-en voetoppervlakken van de schroefdraden. Bij afwezigheid van een overmaatpassing verloopt de belasting van de windingen 4d, 6d aan het eind van het middendeel 20 het dichtst bij het einddeel 21 progressief langs de windingen van het tussendeel 20 20 en langs de windingen van het einddeel 21 beginnend mèt winding 4c, 6c en vervolgens met windingen 4a, 6a en eindigend met de windingen 4a, 6a. De volledige verdeling van de belasting wordt getoond met punt-streeplijn 13a in figuur 2a. Bij een overmaatpassing varieert de belasting van het 25 tussendeel met de hogere spanning die wordt opgenomen, en eerder door de windingen die direkt aansluiten op het andere eind van het tussendeel 20. De volledige belastingverdeling is getoond met punt-streeplijn 13b in figuur 2b.
In drukvlakken 8 is de axiale lengte van het in-30 brengorgaan dat wordt samengedrukt (en de corresponderende axiale lengte van het opneemorgaan dat wordt uitgerekt onder trekkrachten) juist groter dan de afstand tussen de oppervlakken 7, 8 en de eerst paar schroefdraadwindingen daaraan grenzen. Er is dus een wezenlijk groter samengedrukt volume 35 van het inbrengorgaan en een onder trekkracht staand volume van het opneemorgaan, dan bij de bekende verbindingsmiddel, hetgeen het resultaat heeft dat een aanzienlijk grotere hoeveelheid energie is opgeslagen in het vrije einddeel van het inbrengorgaan en in het corresponderende deel van het opneem- 84 0 2 6 4 $" « » -11- orgaan, en dat de organen geroteerd zullen zijn over een wezenlijk grotere hoek, bijvoorbeeld 200% groter dan bij de bekende verbindingsmiddel, om dezelfde belasting op de oppervlakken 7, 8 te bereiken. Verder is de maximum belasting van 5 de voorflanken van de draadwindingen van de schroefdraad aanzienlijk gereduceerd in vergelijking met de maximum belasting op de voorflanken van de windingen van de schroefdraden van de bekende verbinding, hetgeen het risico van vreten van de draden aanmerkelijk vermindert.
10 Wanneer de organen van het verbindingsmiddel van figuur 3 volledig in aangrijping zijn en wanneer het verbindingsmiddel niet onderworpen is aan enige uitgeoefende krachten, hebben de windingen van de schroefdraad 4, 6 in deel 22 weinig effect. Wanneer echter het verbindingsmiddel onderwor-15 pen wordt aan een trekkracht zal, zodra de kracht wordt uitgeoefend, de belasting initieel worden gedragen door de windingen van de schroefdraden in het tussen- en ene einddeel 20, 21 en de windingen van de schroefdraden in het andere einddeel 22 direkt grenzend aan het tussendeel. Wanneer de 20 kracht stijgt, worden de andere windingen van.de schroefdraad in het einddeel 22 progressief belast. De uiteindelijke belasting van de windingen van de schroefdraden wordt getoond met volle lijnen 14a, 14b in de figuren 2a en 2b voor de gevallen waar resp. geen overmaat bestaat tussen de top- en 25 voetoppervlakken van de schroefdraden. De windingen van de schroefdraden in het einddeel 22 worden aanmerkelijk minder belast dan bij de bekende verbindingsmiddel, hetgeen niet alleen de vermoeidheidlevensduur van de verbindingsmiddel verhoogt, maar wanneer of de schroefdraad in deel 22 een ver-30 dwijnende schroefdraad is van een progressief verminderende radiale hoogte, wordt de tendens voorkomen of gereduceerd van het opneemorgaan om naar buiten toe te vervormen.
Terwijl in het hierboven beschreven verbindingsmiddel de afdichtoppervlakken 7, 8 zijn aangebracht aan het 35 vrije einde van het inbrengorgaan en inwendig in het opneemorgaan, kunnen zijn alternatief zijn aangebracht tussen het vrije einde van het opneemorgaan en aan de buitenzijde op het inbrengorgaan, zoals getoond in figuur 4. In figuur 4 hebben dezelfde delen dezelfde verwijzingscijfers en dezelfde 0402649 ., . / / -12- spoedwijzigingen hebben betrekking op de schroefdraaddelen 20, 21, 22, maar feitelijk vormen de schroefdraadspoedwisse-lingen die aangebracht zijn aan het inbrengorgaan (hetgeen het lid is dat onder samendrukking wordt gebracht wanneer de 5 organen in aangrijping zijn met elkaar) in figuur 3 aangebracht op het opneemorgaan (dat is het orgaan dat onder samendrukking wordt gebracht wanneer de organen met elkaar in aangrijping zijn (figuur 4).
Het zal duidelijk zijn, dat de schroefdraden 4, 6 10 zeer schematisch worden getoond in de figuren 1, 3 en 4.
Figuren 5 en 6 tonen meer realistisch het opneemorgaan 102 en het inbrengorgaan 101 van de pijpverbinding getoond in figuur 7, waarin het opneemorgaan 102 een mof 130 omvat, dat een opneemorgaan heeft aan elk einde, elk om in 15 aangrijping te komen met een inbrengorgaan 101 die is vervaardigd of integraal gevormd met een pijp 131. Zoals getoond in figuur 6 draagt het inbrengorgaan een radiaal afdichtop-pervlak 107 aan zijn vrije einde en een schroefdraad 104 op een extern afgeknot kegelvormig omtreksoppervlak 103. De 20 schroefdraad omvat in deze bijzóndere uitvoeringsvorm 20 windingen, waarvan de laatste zeven aan elk eind van de schroefdraad vallen in de einddelen 121, 122. De centrale zes windingen vallen in het tussendeel 120. De windingen in de delen 120 en 121 hebben alle dezelfde spoed P1 en de windingen in 25 deel 122 hebben een kleinere spoed 104. De schroefdraad in deel 122 is een verdwijnende draad, waarvan de radiale dimensies van de windingen progressief verminderen. De topopper-vlakken van de windingen liggen op een cilinder. De topopper-vlakken van de overblijvende windingen van de schroefdraad 30 liggen op een afgeknot kegelvormig oppervlak, evenals de voetoppervlakken tussen de windingen van de schroefdraad over de volle lengte van de schroefdraad. Deze afgeknot kegelvormig oppervlakken hebben dezelfde kegelhoek.
Het opneemorgaan 102 is voorzien van een radiaal 35 afdichtoppervlak 108 en een intern afgeknot kegelvormig ring-oppervlak 105, dat voorzien is van een schroefdraad 106 die evenals de schroefdraad van het inbrengorgaan 20 windingen heeft, die zijn verdeeld in tussendeel 120 en einddelen 121, 122.
8402649 -13-
De windingen van de schroefdraad 106 in de delen 120, 122 van het opneemorgaan hebben dezelfde spoed P1 en de spoed P3 van de windingen van de schroefdraad van deel 121 is kleiner dan de spoed P1-. De schroefdraad 106 op het opneemor-5 gaan heeft een constante radiala hoogte over haar volledige lengte, de top- en voetoppervlakken liggen op afgeknot kegelvormige oppervlakken met dezelfde conicifceit als de afgeknot kegelvormigê oppervlakken van het inbrengorgaan.
Een voorkeursvorm van de schroefdraad van het ver-10 bindingsmiddel van de figuren 5 en 6 is getoond in figuur 8. Zoals getoond, hebben de voorflanken 109, 110 van de schroefdraden een zeer kleine helling, bijvoorbeeld 3* ten opzichte van het radiale vlak en de achterflanken 111, 112 die een grotere hoek hebben, bijvoorbeeld in de ordegrootte van 10°. 15 De breedte van de schroefdraad is groter dan zijn hoogte, en de schroefdraad kan met voordeel zijn gebaseerd op een API standaard trapeziumdraad. De breedte van de schroefdraad wordt gekozen in relatie tot de breedte van de tussenruimte tussen de opvolgende windingen van de andere schroefdraad, 20 zodanig, dat bij afwezigheid van een aangebrachte axiale kracht op de samengestelde verbinding, er altijd een ruimte is tussen de flanken 111, 112. Zoals getoond, is de radiale hoogte van de schroefdraad met betrekking tot de radiale hoogte van de corresponderende tussenruimte tussen de win-25 dingen van de andere draad zo gekozen, dat het topoppervlak 113 van het schroefdraad van het opneemorgaan tenminste in contact is en een overmaatpassing kan hebben met het voetop-pervlak 114 van de tussenruimte tussen twee opvolgende windingen van de schroefdraad van het inbrengorgaan. Dit verze-30 kert dat contact of overmaat, indien daar is voorzien, over de volle lengte van de schroefvlakken wordt gehandhaafd, ondanks het feit dat het schroefdraad in deel 122 van het inbrengorgaan
Overeenkomstig kan er een kleine ruimte zijn tussen 35 de top- en voetoppervlakken 115, 116 van de schroefdraden van het inbreng- resp. opneemorgaan. In de modificatie kan er een kleine ruimte bestaan tussen beide paren van top- en voetoppervlakken 113, 114, 115, 116.
8402649 -14-
De schroefdraden in de inbreng- en opneemorganen kunnen mét voordeel over de volle breedte worden gemaakt onder gebruikmaking van snijgereedschap, die een constante axiaal brede tussenruimte tussen opvolgende windingen van de 5 schroefdraden over de volle lengte van elk schroefdraadvlak uitsnijdt. Om spoedwijzigingen te krijgen wordt de grootte van de axiale verplaatsing van het orgaan ten opzichte van het gereedschap gemodificeerd, dat wil zeggen dat het of vergroot of verkleind wordt, om de axiale breedte van het draad-10 deel te veranderen, dat wil zeggen te vergroten of te verkleinen, daarbij de spoed vergrotend of verkleinend.
Het zal duidelijkzijn dat de axiale breedte van de tussenruimte tussen twee opvolgende windingen van elk van de schroefdraden zó wordt gekozen, dat in de ruimte tussen de 15 oppervlakken 111, 112 de schroefdraaddelen van de betrokken verschillende spoeden kunnen worden opgenomen.
Het kan wenselijk zijn om een tweede afdichting te verschaffen in aanvulling op de afdichting die verschaft wordt door de oppervlakken 107, 108 van de organen, en dit 20 kan worden bereikt door het aanbrengen van een ringvormige uitsparing in het ringvormige oppervlak van één of ander van de organen en waarin een afdichting wordt geplaatst. Een dergelijke uitsparing 118 in het opneemorgaan is getoond in figuur 5. Voor het onderling ineengrijperi van de organen wordt 25 een veerkrachtig samendrukbaar, ringvormig afdichtorgaan 119, bijvoorbeeld van teflon (handelsmerk) geplaatst in de uitsparing 118 en wordt dan samengedrukt door de schroefdraad van het inbrengorgaan en sluit af tegen de daarvoor geschikte winding van de schroefdraad. Voor een optimaal afsluitings-30 effect wordt de uitsparing aangebracht om te worden aangegrepen door een winding van een schroefdraad van het inbrengorgaan, die een volledige radiale hoogte heeft en op een punt, waarop de schadelijke effecten van het verwijderen van een winding van een schroefdraad van het opneemorgaan klein zijn. 35 Zoals getoond, is de uitsparing 118 aangebracht op de overgang tussen de tussen- en einddelen 120, 121. In de hierboven beschreven uitvoeringsvormen zijn de schroefdraad-oppervlakken 3, 5 en 103, 105 van de organen beschreven als zijnde afgeknot kegelvormig. Het zal duidelijk zijn, 8402649 -15- dat deze oppervlakken ook cilindrisch kunnen zijn. Bovendien zal het duidelijk zijn, dat het aantal windingen van de schroefdraden op de organen afhankelijk zal zijn van de organen en de belastingen die zij dienen te weerstaan en zij zijn 5 derhalve variabel gewenst.
Evenzo kan het aantal windingen van de schroefdraden in elk van de drie delen van de schroefoppervlakken worden gevarieerd om het gewenste effect optimaal te maken. Terwijl, zoals beschreven, de afdichtoppervlakken 7, 8 en 10 107, 108 radiale oppervlakken zijn, zal het duidelijk zijn dat deze ook andere vormen kunnen hebben; de hoofdeis moet daarbij zijn, dat zij in hoofdzaak axiaal gericht worden om zo te worden onderworpen aan axiale krachten om hen in af-dichtcontact te dwingen, zij kunnen bijvoorbeeld afgeknot ke-15 gelvormige oppervlakken zijn of twee afgeknot kegelvormige oppervlakken omvatten van tegen elkaar ingerichte coniciteit, die samengevoegd worden met een in hoofdzaak V-deel van een radiaal profiel. Alternatief kunnen zij gebogen zijn, bijvoorbeeld convex of concaaf, of deels radiaal of afgeknot ke-20 gelvormig of gebogen. De oppervlakken kunnen initieel verschillende vormen hebben en met de axiale compressie worden vervormd naar eenzelfde algemene vorm. De oppervlakken kunnen voorzien worden van één of meer groeven die voorzien zijn van afdichtringen of die zijn bedekt met een afdichtmateriaal, 25 bijvoorbeeld teflon, om de afdichting die daarmee verschaft wordt te verbeteren. Zij kunnen bijvoorbeeld de vorm hebben, zoals beschreven in de samenhangende Britse octrooiaanvrage 8.414.203.
Zoals hierboven beschreven, wordt oppervlak 8, 108 30 op het opneemorgaan getoond als integraal daarmee gevormd.
Dit oppervlak kan door een ander orgaan worden gevormd, die permanent of losmaakbaar verbonden is met het opneemorgaan. Bijvoorbeeld kan, zoals getoond in figuur 9, die een opstelling toont gelijk aan die getoond in figuur 7, met een 35 mof 130 voorzien van twee opneemorganen 102, die elk in aangrijping met een inbrengorgaan 101, waarbij elk van de inbrengorganen 101 een afdichtoppervlak 107 draagt, het afdichtoppervlak 108 zijn aangebracht nabij het eindvlak 107 8402649 X- . / /
S
-16- van het andere inbrengorgaan, dat vooraf in aangrijping is gebracht met de mof. In deze uitvoeringsvorm kunnen de af-dichtoppervlakken 7, 8 en 107, 108 de vormen hebben zoals beschreven in de samenhangende Britse octrooiaanvrage 5 8.323.508. Het zal ook duidelijk zijn, dat het bovenbeschreven verbindingsmiddel eveneens van toepassing is bij andere types verbindingsorganen, zoals mof en spie-achtige verbindingsmiddelen, waarbij zowel het inbrengorgaan als het opneemorgaan afzonderlijk gemaakt wordt of integraal met de 10 pijp worden gevormd en voor het verbinden van andere buisvormige of vaste langwerpige onderdelen, bijvoorbeeld cilindrische onderdelen, pijpseries voor heimachines, boorkragen en gereedschapsverbindingen.
Voor het gebruik in het verbinden van pijpen voor 15 het transporteren van vloeistoffen met overdruk, zoals olie gas, stoom en in olie- of gasexploratie en -produktie wordt het inbrengorgaan integraal gevormd aan het eind van een metaal buisvormig onderdeel en het opneemorgaan wordt eveneens van metaal gemaakt en integraal gevormd op het eind van een 20 metalen buisvormig onderdeel of als deel van een mof. Het metaal kan staal zijn, bijvoorbeeld staal met een hoge trek-spanning. Wanneer het verbindingsmiddel wordt gebruikt voor het transporteren van een corrosieve vloeistof die in contact komt met beide organen, worden zij met voordeel vervaardigd 25 van hetzelfde materiaal. Wanneer het contact tussen de getransporteerde vloeistof en de beide leden niet optreedt, zoals bijvoorbeeld in de uitvoeringsvorm van figuur 9, kan het materiaal van het opneemorgaan gemaakt worden van een hogere kwaliteit dan dat gebruikt voor het inbrengorgaan, zodat de 30 totale afmetingen van het opneemorgaan kunnen worden verminderd.
Alhoewel, zoals hierboven beschreven, elk orgaan voorzien is van een enkele startschroefdraad, kunnen de organen worden voorzien van meervoudige schroefdraden. Boven-35 dien zal het duidelijk zijn dat, alhoewel de schroefdraden die geïllustreerd zijn trapeziumvormig zijn, andere geschikte schroefdraadvormen kunnen worden gebruikt.
8402649

Claims (20)

1. Een verbindingsmiddel, omvattende een opneemorgaan (2, 102} met een inwendig omtreksoppervlak (5, 105) voorzien van een schroefdraad (6, 106) en een inbrengorgaan (1, 101) met een uitwendig omtreksoppervlak (3, 103) voorzien 5 van een schroefdraad (4, 104) voor het schroevend aangrijpen met de schroefdraad van het opneemorgaan, waarbij het inbrengorgaan (1, 101) voorzien is nabij een eind van het schroefoppervlak daarvan van een ringvormig, in hoofdzaak axiaal gericht afdichtoppervlak (7, 107) dat, wanneer de in-10 breng- en opneemorganen volledig in ingrijping met elkaar zijn, in afdichtende aanraking is met een ringvormig, in hoofdzaak axiaal gericht afdichtoppervlak (8, 108), behorende bij het opneemorgaan (2, 102} onder een axiaal gerichte kracht, gekenmerkt doordat in een tussendeel (20, 120) van 15 het schroefoppervlak van de organen midden tussen de einden in, de schroefdraden (4, 6, 104, 106) van de organen dezelfde spoed hebben en in één einddeel (21, 121) van het inbrengorgaan en het corresponderende ene einddeel (21, 121) van het opneemorgaan, de ene einddelen die zich uitstrekken tussen 20 het tussendeel en het ene einde van de schroefdraad, grenzend aan de afdichtoppervlakken (7, 8, 107, 108) de spoed van de schroefdraad van één orgaan zodanig verschilt van de spoed van de schroefdraad van het andere orgaan dat wanneer de organen samengeschroefd zijn, onder aanraking van de afdichtop-25 pervlakken (7, 8, 107, 108) met elkaar een deel van tenminste één voorflank van de schroefdraad van één orgaan in het tussendeel (20, 120) aanligt tegen het corresponderende deel van de corresponderende ene flank van de schroefdraad van het andere orgaan in het tussendeel (20, 120) en wanneer de axiale 30 belasting op de afdichtoppervlakken (7, 8, 107, 108) stijgt, de ene flanken van de schroefdraden in het tussendeel (20, 120. progressief worden belast en de ene flanken van de schroefdraden van de organen in het ene einddeel (21, 121) progressief in aanraking met elkaar worden gebracht en be-35 last. 8402649 -18-
2. Een verbindingsmiddel volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat het schroefoppervlak van de organen een ander einddeel (21, 121) omvat, dat zich uitstrekt tussen het tussendeel (20, 120) en het andere einde van de schroefdraden 5 en de spoed van de schroefdraad van één van de organen zodanig verschilt van de spoed van de schroefdraad van het andere orgaan in het andere einddeel, dat bij het aanbrengen van een trekkracht op een verbindingsmiddel, wanneer de organen volledig met elkaar in ingrijping zijn, de voor-flanken 10 van de schroefdraden in tenminste het tussendeel additioneel worden belast en de voorflanken van de schroefdraden in het andere einddeel progressief worden belast, wanneer de trekkracht stijgt.
3. Een verbindingsmiddel omvattende een opneemor-15 gaan (2) met een inwendig omtreksoppervlak (5, 105) voorzien van een schroefdraad (6, 106) en een inbrengorgaan (1, 101) met een uitwendig omtreksoppervlak (3, 103) voorzien van een schroefdraad (4, 104) voor geschroefde aangrijping met het schroefdraad van het opneemorgaan, waarbij het inbrengorgaan 20 nabij het ene einde van het schroefoppervlak voorzien is van een ringvormig, in hoofdzaak axiaal gericht afdichtoppervlak (7, 107), dat wanneer de inbreng- en opneemorganen volledig met elkaar in aangrijping zijn in aanraking wordt gebracht met een ringvormig, in hoofdzaak axiaal gericht afdichtopper-25 vlak (8, 108), behorende bij het opneemorgaan (2, 102) onder een axiaal gerichte kracht die tenminste een deel van één deel in samendrukking brengt en tenminste één van het andere deel onder trekspanning, gekenmerkt doordat in een tussendeel (20, 120) van de schroefdraadoppervlakken van de organen tus-30 sen hun einden de schroefdraden van de organen dezelfde spoed hebben en in één einddeel (21, 121) van de schroefoppervlak-ken die zich uitstrekken tussen de tussendelen (20, 120) en de afdichtoppervlakken (7, 8, 107, 108) de spoed van het schroefdraad van het ene orgaan groter is dan de spoed van 35 het schroefdraad van het andere orgaan.
4. Een verbindingsmiddel volgens conclusie 3, gekenmerkt doordat de schroefoppervlakken van de organen een ander einddeel (22, 122) omvatten, dat zich uitstrekt tussen het tussendeel (20, 120) en de andere einden van de 8402649 -19— «f schroefdraden en de spoed van het schroefdraad van'het ene orgaan kleiner is dan de spoed van het schroefdraad van het andere orgaan.
5. Een verbindingsmiddel volgens één van de voor-5 gaande conclusies, gekenmerkt doordat de schroefdraad van één van de organen dezelfde spoed heeft in het tussendeel (20, 120. en in het ene einddeel (21, 121), waarbij de schroefdraad van het andere orgaan verschillende spoeden heeft in het tussendeel en in het ene einddeel.
6. Een verbindingsmiddel volgens één van de conclu sies 2, 4, en 5, wanneer deze afhankelijk zijn van öf conclusie 2 of conclusie 4, gekenmerkt doordat de schroefdraad van één van de leden dezelfde spoed heeft in het tussendeel (20, 120. en in het andere einddeel (22, 122), waarbij de schroef- 15 draad van het andere orgaan verschillende spoeden heeft in het tussendeel en in het andere einddeel.
7. Een verbindingsmiddel volgens één van de voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat de omtreks-oppervlakken (3, 5, 103, 105) van de leden cilindrisch zijn.
8. Een verbindingsmiddel volgens één van de conclu sies 1-6, gekenmerkt doordat de omtreksoppervlakken (3, 5, 103, 105) van de leden afgeknot kegelvormig zijn, waarbij het afgeknot kegelvormige oppervlak (3, 103) van het inbrengor-gaan taps naar buiten toe loopt en het afgeknot kegelvormige 25 oppervlak (5, 105) van het opneemorgaan taps inwaarts daarvan verloopt.
9. Een verbindingsmiddel volgens één van de voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat het afdichtoppervlak (8, 108) behorende bij het opneemorgaan bestaat uit het op- 30 pervlak van het opneemorgaan zelf.
10. Een verbindingsmiddel volgens één van de conclusies 1-8, gekenmerkt doordat het afdichtoppervlak (8, 108) behorende bij het opneemorgaan aangebracht is op het oppervlak van een ander orgaan, dat in aangrijping is met het op- 35 neemorgaan.
11. Een verbindingsmiddel volgens één van de voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat het afdichtoppervlak (7, 107) van het inbrengorgaan is aangebracht in het gebied van het vrije einde daarvan, en het oppervlak (8, 108) beho- 8402649 / -20- V, / rende bij het opneemorgaan, binnenwaarts daarvan is aangebracht i
12. Een verbindingsmiddel volgens één van de conclusies 1-10, gekenmerkt doordat het afdichtoppervlak (7, 5 107) van het inbrengorgaan is aangebracht aan een uitwendig oppervlak op het inbrengorgaan en het afdichtoppervlak (8, 108) behorende bij het opneemorgaan is aangebracht op een oppervlak van het opneemorgaan in het gebied van het vrije einde daarvan.
13. Een verbindingsmiddel volgens één van de voor afgaande conclusies, gekenmerkt doordat het afdichtoppervlak {7, 107) op het inbrengorgaan (1, 101) is aangebracht aan het vrije eind daarvan en de spoed van de schroefdraad in het tussendeel (20, 120) en één einddeel (21, 121) daarvan de-15 zelfde is, en groter dan de spoed van de schroefdraad in het andere einddeel (22, 122) en de spoed van de schroefdraad van het opneemorgaan (2, 102) in het tussendeel (20, 120) en het andere einddeel (22, 122) dezelfde is en groter dan de spoed van de schroefdraad in het ene einddeel (21, 121).
14. Een verbindingsmiddel volgens één van de voor gaande conclusies, gekenmerkt doordat de schroefdraden (4, 6, 104, 106) op de organen zodanig zijn gevormd om bij volledige ingrijping van de organen een ruimte tussen de andere flanken (111, 112) van de schroefdraden te verschaffen.
15. Een verbinden volgens één van de voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat de schroefdraden (4, 6, 104, 106) van de organen zodanig gevormd zijn om bij volledige ingrijping van de organen een ruimte tussen het topoppervlak (113, 1.16) van elke schroefdraad en het corresponderende 30 voetoppervlak (114, 115) van de tussenruimte tussen de windingen van de schroefdraden te verschaffen.
16. Een verbindingsmiddel volgens één van de conclusies 1-14, gekenmerkt doordat de schroefdraden op de organen zodanig zijn gevormd om bij volledige ingrijping van de 35 organen contact te verschaffen tussen het topoppervlak (113) vanéén van de schroefdraden en het voetoppervlak (114) van de tussenruimte tussen de windingen van de andere schroefdraad en ruimte te verschaffen tussen het topoppervlak (116) van de andere schroefvlak en het voetoppervlak (115) van de tussenruimte tussen de windingen van de ene schroefdraad. 8402649 -21- -*· 3*· •r>
17. Een verbindingsmiddel volgens één van de conclusies 1-14, gekenmerkt doordat de schroefdraden van de organen zodanig worden gevormd, dat zij bij volledige ingrij-ping van de organen een overmaatpassing verschaffen tussen 5 het topoppervlak (113) van één van de schroefdraden en het voetoppervlak (114) van de tussenruimte van de windingen van de andere van de schroefdraden en een ruimte te verschaffen tussen het topoppervlak (116) van de andere schroef en het voetoppervlak (115) van de ruimte tussen de windingen van de 10 ene schroefdraad.
18. Een verbindingsmiddel volgens één van de voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat de schroefdraden op de organen worden vervaardigd met een tussenruimte tussen de windingen daarvan met een constante axiale breedte over de 15 gehele lengte van elk schroefvlak, waarbij de axiale dikte van de windingen van de schroefdraden wordt gevarieerd om de spoed daarvan te variëren.
19. Een verbindingsmiddel volgens één van de voor-... gaande conclusies, gekenmerkt doordat tussen de einden van de 20 schroefoppervlakken, de schroefoppervlakken van één van de '* organen voorzien is van een ringvormige groef (118) die plaats biedt aan een veerkrachtig samendrukbare afdichtring (119), waartegen de schroefdraad van het andere orgaan afdicht.
20. Een verbindingsmiddel volgens conclusie 19, ge kenmerkt doordat de ringvormige groef (118) is aangebracht in het opneemorgaan (2, 102) in het overgangsgebied tussen het tussendeel en ene einddeel. 8402649
NL8402649A 1983-08-31 1984-08-30 Schroefverbinding voor pijpen, in het bijzonder voor pijpen te gebruiken bij de winning en het transport van gas en olie. NL191800C (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
GB8323348 1983-08-31
GB838323348A GB8323348D0 (en) 1983-08-31 1983-08-31 Pipe connectors

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8402649A true NL8402649A (nl) 1985-03-18
NL191800B NL191800B (nl) 1996-04-01
NL191800C NL191800C (nl) 1996-08-02

Family

ID=10548107

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8402649A NL191800C (nl) 1983-08-31 1984-08-30 Schroefverbinding voor pijpen, in het bijzonder voor pijpen te gebruiken bij de winning en het transport van gas en olie.

Country Status (12)

Country Link
US (1) US4582348A (nl)
JP (1) JPS6069385A (nl)
KR (1) KR880001667B1 (nl)
AU (1) AU557289B2 (nl)
CA (1) CA1258476A (nl)
DE (1) DE3431808A1 (nl)
FR (1) FR2551527B1 (nl)
GB (2) GB8323348D0 (nl)
IT (2) IT1179082B (nl)
MX (1) MX161776A (nl)
NL (1) NL191800C (nl)
NO (1) NO170106C (nl)

Families Citing this family (64)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4688832A (en) * 1984-08-13 1987-08-25 Hydril Company Well pipe joint
US4770448A (en) * 1986-09-12 1988-09-13 Landell International Company, Inc. Pipe coupling
JPH0294750U (nl) * 1989-01-13 1990-07-27
CA1322773C (en) * 1989-07-28 1993-10-05 Erich F. Klementich Threaded tubular connection
US5044676A (en) * 1990-01-05 1991-09-03 Abbvetco Gray Inc. Tubular threaded connector joint with separate interfering locking profile
DE4345119C1 (de) * 1993-12-30 1995-05-11 Mannesmann Ag Rohrverbinder
DE4428871C2 (de) * 1994-08-08 1996-10-02 Mannesmann Ag Rohrverbinder
DE4431377C1 (de) * 1994-08-29 1996-05-09 Mannesmann Ag Rohrverbinder
DE19739458C2 (de) * 1997-09-03 1999-06-10 Mannesmann Ag Rohrverbinder
US6158785A (en) * 1998-08-06 2000-12-12 Hydril Company Multi-start wedge thread for tubular connection
SE515518C2 (sv) * 1998-09-28 2001-08-20 Uniroc Ab Gängförband för borrsträng för slående bergborrning
SE515517C2 (sv) * 1998-09-28 2001-08-20 Uniroc Ab Gängförband för borrsträng för slående bergborrning
US7603758B2 (en) * 1998-12-07 2009-10-20 Shell Oil Company Method of coupling a tubular member
AU2001269810B2 (en) * 1998-11-16 2005-04-07 Shell Oil Company Radial expansion of tubular members
US7357188B1 (en) 1998-12-07 2008-04-15 Shell Oil Company Mono-diameter wellbore casing
US20050123639A1 (en) * 1999-10-12 2005-06-09 Enventure Global Technology L.L.C. Lubricant coating for expandable tubular members
DE10023388A1 (de) * 2000-05-12 2001-11-15 Mannesmann Rexroth Ag Hydraulisches Gerät
US7100685B2 (en) * 2000-10-02 2006-09-05 Enventure Global Technology Mono-diameter wellbore casing
US6530607B1 (en) 2000-11-06 2003-03-11 Hydril Company Two-step threaded connector having differential thread width
FR2821916B1 (fr) * 2001-03-09 2003-05-16 Vallourec Mannesmann Oil & Gas Element filete pour joint filete tubulaire resistant a la fatigue
US7416027B2 (en) * 2001-09-07 2008-08-26 Enventure Global Technology, Llc Adjustable expansion cone assembly
US7740076B2 (en) 2002-04-12 2010-06-22 Enventure Global Technology, L.L.C. Protective sleeve for threaded connections for expandable liner hanger
US7918284B2 (en) 2002-04-15 2011-04-05 Enventure Global Technology, L.L.C. Protective sleeve for threaded connections for expandable liner hanger
AU2003215290A1 (en) * 2002-03-13 2003-09-29 Eventure Global Technology Collapsible expansion cone
US6976711B2 (en) * 2002-04-19 2005-12-20 Hydril Company Lp Threaded connection especially for radially plastically expandable conduit
AU2003249371A1 (en) * 2002-07-19 2004-02-09 Enventure Global Technology Protective sleeve for threaded connections for expandable liner hanger
AU2003261451A1 (en) * 2002-08-30 2004-03-19 Enventure Global Technology Method of manufacturing an insulated pipeline
CA2499071C (en) * 2002-09-20 2014-06-03 Enventure Global Technology Self-lubricating expansion mandrel for expandable tubular
MXPA05003115A (es) 2002-09-20 2005-08-03 Eventure Global Technology Evaluacion de formabilidad de un tubo para miembros tubulares expandibles.
US6817633B2 (en) 2002-12-20 2004-11-16 Lone Star Steel Company Tubular members and threaded connections for casing drilling and method
US7886831B2 (en) 2003-01-22 2011-02-15 Enventure Global Technology, L.L.C. Apparatus for radially expanding and plastically deforming a tubular member
JP2006517011A (ja) * 2003-01-27 2006-07-13 エンベンチャー グローバル テクノロジー 管状部材放射状拡大用潤滑システム
US20060006648A1 (en) * 2003-03-06 2006-01-12 Grimmett Harold M Tubular goods with threaded integral joint connections
US20040174017A1 (en) * 2003-03-06 2004-09-09 Lone Star Steel Company Tubular goods with expandable threaded connections
US20070228729A1 (en) * 2003-03-06 2007-10-04 Grimmett Harold M Tubular goods with threaded integral joint connections
US7169239B2 (en) * 2003-05-16 2007-01-30 Lone Star Steel Company, L.P. Solid expandable tubular members formed from very low carbon steel and method
FR2855587B1 (fr) * 2003-05-30 2006-12-29 Vallourec Mannesmann Oil & Gas Joint filete tubulaire a serrage axial progressif des filets
US20050166387A1 (en) * 2003-06-13 2005-08-04 Cook Robert L. Method and apparatus for forming a mono-diameter wellbore casing
US7712522B2 (en) 2003-09-05 2010-05-11 Enventure Global Technology, Llc Expansion cone and system
US7452007B2 (en) * 2004-07-07 2008-11-18 Weatherford/Lamb, Inc. Hybrid threaded connection for expandable tubulars
US7819185B2 (en) 2004-08-13 2010-10-26 Enventure Global Technology, Llc Expandable tubular
US7243957B2 (en) 2004-12-30 2007-07-17 Hydril Company Lp Pseudo two-step connection
US7527304B2 (en) * 2004-12-30 2009-05-05 Hydril Llc Floating wedge thread for tubular connection
US7575255B2 (en) 2004-12-30 2009-08-18 Hydril Llc Wedge thread with high-angle metal seal
US7458616B2 (en) * 2004-12-30 2008-12-02 Hydril Company Threads with perturbations
US8668233B2 (en) * 2004-12-30 2014-03-11 Hydril Company Threaded connection with perturbed flanks
US7549682B2 (en) * 2005-09-19 2009-06-23 Vetco Gray Inc. Threaded pipe connector
KR101312890B1 (ko) * 2006-01-26 2013-09-30 존 디 왓츠 나사관 연결부
US7614453B2 (en) * 2006-06-01 2009-11-10 Cameron International Corporation Stress distributing wellhead connector
US7828500B2 (en) * 2006-12-19 2010-11-09 Smith & Wesson Corp. Threaded engagement element with self-locking threads
KR100829430B1 (ko) * 2007-07-16 2008-05-15 주식회사 거봉 보일러 배관 연결장치
KR100989068B1 (ko) * 2008-06-24 2010-10-25 신영스틸산업 (주) 농업용 파이프의 연결구 및 그 제조방법
FR2945604B1 (fr) * 2009-05-12 2011-06-03 Vallourec Mannesmann Oil & Gas Ensemble pour la realisation d'un joint filete pour le forage et l'exploitation des puits d'hydrocarbures et joint filete resultant
US20120074693A1 (en) 2010-09-24 2012-03-29 Hydril Company Step-to-step wedge thread connections and related methods
JP5704191B2 (ja) * 2013-06-14 2015-04-22 Jfeスチール株式会社 耐焼付き性に優れた油井管用ねじ継手
FR3027649A1 (fr) * 2014-10-24 2016-04-29 Vallourec Oil & Gas France Protecteur de connexion d'un composant tubulaire
US9951569B2 (en) * 2014-10-31 2018-04-24 Tejas Tubular Products, Inc. Threaded connection
US10077603B2 (en) * 2014-10-31 2018-09-18 Tejas Tubular Products, Inc. Threaded connection
AR104071A1 (es) * 2015-03-30 2017-06-21 Jfe Steel Corp Junta roscada para caños
EP3473798B1 (en) * 2017-10-20 2020-03-11 Vallourec Oil And Gas France Threaded connection partially in a self-locking engagement
FR3098879B1 (fr) * 2019-07-19 2021-07-30 Vallourec Oil & Gas France Joint fileté à profil hélicoïdal dissymétrique
EP3835541A1 (en) * 2019-12-13 2021-06-16 Vallourec Oil And Gas France Threaded connection partially in a self-locking engagement with an external shoulder capable to resist elevated torque
US20210301600A1 (en) * 2020-03-26 2021-09-30 NejiLaw inc. Oil well pipe connection structure and oil well pipe
US20240142026A1 (en) * 2022-11-01 2024-05-02 Saudi Arabian Oil Company Pipe connection systems in oil and gas applications

Family Cites Families (15)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US720578A (en) * 1902-04-14 1903-02-17 Edwin T Greenfield Pipe-coupling.
NL201628A (nl) * 1954-03-16
DE975291C (de) * 1954-03-16 1961-11-02 Bataafsche Petroleum Kegelgewindeverbindung, insbesondere fuer unmittelbar aneinander anzuschliessende Tiefbohrgestaenge und -rohre
GB779028A (en) * 1954-05-06 1957-07-17 Schubert & Salzer Maschinen Improvements in or relating to jack sinkers for straight bar knitting machines
US3050318A (en) * 1955-10-31 1962-08-21 Shell Oil Co Box-and-pin type threaded joint
US2980451A (en) * 1957-04-17 1961-04-18 Atlas Pipe Inc Threaded pipe joint having an extrudable generally non-resilient sealing means
NL271091A (nl) * 1961-11-07 1964-07-27
US3994516A (en) * 1975-03-05 1976-11-30 Otis Engineering Corporation Telescoping pipe coupling with improved pressure seal connection threads
US4113290A (en) * 1975-11-06 1978-09-12 Tsukamoto Seiki Co., Ltd. Pressure tight joint for a large diameter casing
US4121862A (en) * 1977-04-06 1978-10-24 Exxon Production Research Company Pipe connection
US4346920A (en) * 1980-04-28 1982-08-31 Smith International, Inc. Threaded connection using variable lead threads
US4423893A (en) * 1981-02-18 1984-01-03 Holmes Horace D Self-sealing tapered thread form
GB8323508D0 (en) * 1983-09-01 1983-10-05 Hunting Oilfield Services Ltd Pipe connectors
GB2159904B (en) * 1984-06-04 1987-06-24 Hunting Oilfield Services Pipe connectors
IL111941A (en) * 1994-12-09 1997-08-14 Ofer Haifa Haifa And Eliahu Do Letter opener

Also Published As

Publication number Publication date
GB2145791B (en) 1987-01-28
US4582348A (en) 1986-04-15
JPS6069385A (ja) 1985-04-20
MX161776A (es) 1990-12-21
FR2551527A1 (fr) 1985-03-08
GB2145791A (en) 1985-04-03
AU3263084A (en) 1985-03-21
NO843443L (no) 1985-03-01
AU557289B2 (en) 1986-12-18
IT8467857A0 (it) 1984-08-28
DE3431808A1 (de) 1985-03-14
JPH0243948B2 (nl) 1990-10-02
NL191800C (nl) 1996-08-02
KR850001984A (ko) 1985-04-10
KR880001667B1 (ko) 1988-09-05
NL191800B (nl) 1996-04-01
NO170106B (no) 1992-06-01
DE3431808C2 (nl) 1989-03-30
IT8453765V0 (it) 1984-08-28
CA1258476A (en) 1989-08-15
FR2551527B1 (fr) 1988-06-17
GB8323348D0 (en) 1983-10-05
GB8421540D0 (en) 1984-09-26
IT1179082B (it) 1987-09-16
NO170106C (no) 1992-09-09

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8402649A (nl) Verbeteringen in en met betrekking tot verbindingsmiddelen.
US4629223A (en) Pipe connector
US4629222A (en) Pipe connector
JP3808562B2 (ja) 管のねじ継手
RU2352848C2 (ru) Резьбовое трубчатое соединение, устойчивое к изгибающим напряжениям
US4671544A (en) Seal for threaded pipe connection
US5154452A (en) Tubular connection with S-thread form for clamping center seal
US4753460A (en) Tubular connection having two thread sets with multiple interengaging characteristics
US4673201A (en) Pipe connector
CN107002471B (zh) 螺纹连接件
DE19526316C2 (de) Rohrverbindung
US3210096A (en) Tapering pin-and-box type threaded coupling
JPS61502971A (ja) 坑井管継手
US4865364A (en) Conical thread form
US3508773A (en) Friction-type rod joint
EA032111B1 (ru) Узел для выполнения резьбового соединения для бурения и эксплуатации углеводородных скважин
US7614667B2 (en) Pipe connection
EP0397721A1 (en) TUBULAR CONNECTION WITH VARIABLE METAL-TO-METAL SEALING WIDTH.
UA103509C2 (uk) Герметичне трубне з'єднання для застосування в нафтовидобувній промисловості
SE461998B (sv) Roerkoppling
NL1008375C2 (nl) Buisverbinding.
DE4007408C1 (en) Gas-tight pipe connector for oil fields - in which symmetrical PTFE ring is formed between tapered plug and socket that screw together
GB2156933A (en) Pipe connector
EP1828658A1 (en) Improved pipe connection
GB2159904A (en) Pipe connectors

Legal Events

Date Code Title Description
BA A request for search or an international-type search has been filed
BT A notification was added to the application dossier and made available to the public
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V4 Discontinued because of reaching the maximum lifetime of a patent

Effective date: 20040830