NL8402404A - Wrijvingskoppeling. - Google Patents

Wrijvingskoppeling. Download PDF

Info

Publication number
NL8402404A
NL8402404A NL8402404A NL8402404A NL8402404A NL 8402404 A NL8402404 A NL 8402404A NL 8402404 A NL8402404 A NL 8402404A NL 8402404 A NL8402404 A NL 8402404A NL 8402404 A NL8402404 A NL 8402404A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
clutch
pressure plate
friction
leaf springs
clutch carrier
Prior art date
Application number
NL8402404A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Luk Lamellen & Kupplungsbau
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from DE19833347913 external-priority patent/DE3347913A1/de
Application filed by Luk Lamellen & Kupplungsbau filed Critical Luk Lamellen & Kupplungsbau
Publication of NL8402404A publication Critical patent/NL8402404A/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16DCOUPLINGS FOR TRANSMITTING ROTATION; CLUTCHES; BRAKES
    • F16D13/00Friction clutches
    • F16D13/22Friction clutches with axially-movable clutching members
    • F16D13/38Friction clutches with axially-movable clutching members with flat clutching surfaces, e.g. discs
    • F16D13/46Friction clutches with axially-movable clutching members with flat clutching surfaces, e.g. discs in which two axially-movable members, of which one is attached to the driving side and the other to the driven side, are pressed from one side towards an axially-located member
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16DCOUPLINGS FOR TRANSMITTING ROTATION; CLUTCHES; BRAKES
    • F16D13/00Friction clutches
    • F16D13/58Details
    • F16D13/70Pressure members, e.g. pressure plates, for clutch-plates or lamellae; Guiding arrangements for pressure members
    • F16D13/71Pressure members, e.g. pressure plates, for clutch-plates or lamellae; Guiding arrangements for pressure members in which the clutching pressure is produced by springs only
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16DCOUPLINGS FOR TRANSMITTING ROTATION; CLUTCHES; BRAKES
    • F16D13/00Friction clutches
    • F16D13/58Details
    • F16D2013/581Securing means for transportation or shipping
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16DCOUPLINGS FOR TRANSMITTING ROTATION; CLUTCHES; BRAKES
    • F16D13/00Friction clutches
    • F16D13/58Details
    • F16D13/70Pressure members, e.g. pressure plates, for clutch-plates or lamellae; Guiding arrangements for pressure members
    • F16D2013/706Pressure members, e.g. pressure plates, for clutch-plates or lamellae; Guiding arrangements for pressure members the axially movable pressure plate is supported by leaf springs

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Mechanical Operated Clutches (AREA)

Description

ï> , V.O.6473 t
Wrijvingskoppeling.
De uitvinding heeft betrekking op een wrijvingskoppeling, in het bijzonder voor motorvoertuigen, met een aan de trekasvaneen motor be-vestigbare koppelingsdraagschijf, een axiaal beweegbare drukplaat, een daartussen en de koppelingsdraagschijf aanwezige schotelveer, welke met 5 radiaal buiten liggende bereiken tegen de koppelingsdraagschijf steunt en met radiaal verdere naar binnen liggende bereiken de drukplaat belast, waarbij tussen deze laatste en de koppelingsdraagschijf draaimomentover-drachtsmiddelen aanwezig zijn,met een door afstandsmiddelen axiaal en draaiingsvast aan de koppelingsdraaischijf bevestigbare tegendrukplaat en 10 een daartussen en dè tegendrukplaat aanwezige koppelingsschijf.
Bij dergelijke wrijvingskoppelingen vindt de overdracht van het draaimoment tussen de koppelingsdraagschijf, respectievelijk de daarmee axiaal vast verbonden tegendrukplaat en de drukpLaatplaats via veerelemen-ten, welke aan de drukplaatzijde daaraan aanwezige, radiaal buiten de 15 wrijvingsvlakken uitstekende nokken enerzijds en anderzijds aan evenzo radiaal buiten het wrijvingsvlak aanwezige bevestigingspunten aan de koppelingsdraagschijf of de tegendrukplaat gesteund zijn. Daardoor behoeven dergelijke wrijvingskoppelingen relatief grote inbouwruimten en is een - bij gegeven verhoudingen - vergoting van de wrijvingsdiameter niet moge-20 lijk.
Aan de uitvinding lag het probleem ten grondslag, de radiale behoefte aan ruimte van dergelijke wrijvingskoppelingen te verminderen of - bij gegeven inbouwverhoudingen — de wrijvingsdiameter te vergroten, voorts ook een mogelijkheid voor het verminderen van de axiale behoef te aan 25 ruimte - ten minste met betrekking tot de inwendige behoefte aan ruimte van de koppeling - te verschaffen en daarenboven, dergelijke wrijvingskoppelingen zeker in hun functie en gunstig in prijs bij de fabricage uit te voeren.
Dit wordt volgens de uitvinding bereikt, doordat bij wrijvings-30 koppelingen van het hierboven genoemde type de draaimomentoverdrachtsmid-delen in de vorm van op zichzelf bekende bladveren in de naar de motor toe gekeerd buitenruimte van de koppeling aangebracht zijn.
Daardoor is de mogelijkheid verkregen, de bladveren niet, zoals tot nog toe, op radiaal naar buiten gerichte nokken te moeten aanbrengen, 35 doch kan de drukplaat van axiaal in de richting van de motor wijzende 8402404 -2- aanzetsels zijn voorzien, welke door uitsparingen van de koppelingsdraag-schijf daar doorheen lopen en welke ten minste ‘in hoofdzaak binnen de radiale afmeting van de wrijvingsbekleding van de koppelingsschijf liggen. Daarbij zijn de bevestigingsplaatsen aan de aanzetsels doelmatig als ten 5 opzichte van het rotatievlak van de koppeling evenwijdig lopende kopvlak-ken uitgevoerd en de bevestigingsplaats van de bladveren aan de koppelings- , t draagschijf bevindt zich bij voorkeur eveneens aan de naar de motor toegekeerde buitenzijde van de koppeling. Behalve de hierdoor verkregen kleinere behoefte aan ruimte in radiale richting is ook de in axiale 10 richting noodzakelijke ruimtebehoefte kleiner, omdat de axiale bouwruimte, welke de bladveren, wanneer zij in de ruimte tussen koppelingsdraag-schijf en de drukplaat aanwezig zouden zijn, bespaard kan worden, evenr zo de axiaal noodzakelijke plaats voor de voor de bevestiging noodzakelijke klinkkop. Het volgens de uitvinding overbrengen van de bladveren 15 in de buitenruimte van de koppeling heeft daarenboven het voordeel van een aanzienlijk lagere temperatuurbelasting,hetgeen door lagere zetverliezen van de bladveren en dus een- .beter -functioneren en een lange- levensduur van de koppeling merkbaar is. Bovendien biedt een dergelijke uitvoeringsvorm ten opzichte van die,waarbij de bladveren zich in de binnen-20 ruimte van de koppeling, dus axiaal tussen koppelingsdraagschijf en drukplaat zouden bevinden, het voordeel, dat bij de uitvoeringsvorm volgens de uitvinding de diameter van de schotelveer niet door de- bladveren wordt begrensd. Dit betekent, dat de bladveren ook ten minste ten dele radiaal binnen de buitendiameter van de schotelveer kunnen liggen.
25 De wrijvingskoppeling volgens de uitvinding is voorts doelmatig zodanig uitgevoerd, dat de ondersteuning van de schotelveer op de koppelingsdraagschijf zich radiaal tussen de zich in axiale richting uitstrekkende aanzetsels en de ondersteuning op de drukplaat bevindt.
Van voordeel is voorts, wanneer de aan de zijde van de koppelings-30 draagschijf gelegen bevestigingsplaats van de bladveren zich op een in de richting van de motor gevormde uitbuiging in de koppelingsdraagschijf bevindt, terwijl in het bereik van de aanzetsels een in de richting van de tegendrukplaat gevormde uitbuiging in de koppelingsdraagschijf gevormd is, waardoor voorts een in de asrichting korte constructie gewaarborgd 35 is.
Bovendien kan het van voordeel zijn, wanneer het aan de zijde 8402404 * ’ -¾ -3- van de drukplaat gelegen bevestigingsbereik van de aanzetsels grenzende bereik van de koppelingsdraagschijf - in de richting van het bladveerver-loop naar het aan de zijde van de koppelingsdrager gelegen bevestigingsbereik gezien - als aanslag voor de bladveren dient. Deze aanslag is charbg 5 in een zodanige verhouding ten opzichte van de bladveren aangebracht, dat de bladveren in dit bereik ten minste nagenoeg bij het bereiken van de maximale slijtage van de wrijvingsbekleding komen aan te liggen, respectievelijk in een zodanige verhouding aangebracht, dat deze aanslagen een borg tegen te ver doordraaien van de bladveren vormen, wanneer de 10 eenheid drukplaat/schotelveer/koppelingsdraagschijf zich in voorgemonteerde toestand bevindt, bijvoorbeeld tijdens het transport, respectievelijk tijdens montagewerkzaamheden, dan wel in gemonteerde toestand op de · krukas zonder tegendrukplaat.
De aanslagbereiken worden bij voorkeur door kalibreren verkregen 15 zodat een grote nauwkeurigheid van de aanslagbereiken onderling gewaarborgd is.
Een met betrekking tot de montage, bijzonder gunstige uitvoeringsvorm ontstaat, wanneer volgens een ander kenmerk van de uitvinding de bevestigingsklinknagels voor de bladveren achter de koppelingsdraagschijf 20 een plat vlak voor de drukplaat daar tegenover ligt, dat als steunvlak voor het klinken dient. Dit steunvlak kan daarbij voor het vormen van de sluitkop tijdens het klinken dienen dan wel als steunvlak voor de zetkop, wanneer de sluitkop aan de naar de motor toegekeerde buitenzijde van de koppeling gevormd wordt. Het steunvlak wordt daarbij doelmatig op een 25 zodanige afstand van de daar naar toegekeerde sluit- of zetkop aangebracht, dat ten minste een met de afschrikweg van de drukplaat overeenstemmende afstand daartussen aanwezig is.
Zoals reeds in de inleiding vermeld, is de tegendrukplaat door af-standsmiddelen, dat wil zeggen de axiale afstand tussen tegendrukschijf 30 en koppelingsdraagschijf overbruggende middelen axiaal en draaiingsvast aan de koppelingsdraagschijf bevestigd. Deze afstandoverbruggende middelen kunnen als één geheel aan de uit grauw- of sferogietmateriaal bestaande tegendrukplaat gegoten, axiaal gerichte uitsteeksels zijn dan wel door een tussen koppelingsdraagschijf en tegendrukplaat aanwezige 35 tussenring gevormd zijn. Voor het monteren van de koppeling aan de motor is een methode bijzonder doelmatig gebleken, waarbij de voorgemonteerde 8402404 S' fc -4- en door bladveren samengehouden eenheid drukplaat/schotelveer/koppelings-draagschijf op de krukas van de motor geschroefd wordt, waarna de druk-schotel aan de tongen van de schotelveex bevestigd wordt en alsdan de tegendrukplaat onder tussenvoeging van de koppelingsschijf aan de kop-5 pelingsdraagschijf bevestigd wordt. Doordat de tegendrukplaat in een vooraf bepaalde stand ten opzichte van de voorgemonteerde eenheid drukplaat/schotel veer/koppelingsdraagschijf ingebouwd moet worden, is een tussen deze delen werkzame centreerstift aanwezig. Volgens een andere doelmatige uitvoeringsvorm van een wrijvingskoppeling volgens de uitvin-10 ding is deze centreerstift voor het centreren van het afstandsmiddel in de onmiddellijke nabijheid van de bevestigingsplaats voor de bladveren aangebracht. Als centreerstift kan bijvoorbeeld viltstift of een spanhuls in de koppelingsdraagschijf aangebracht zijn, waarbij het voorts doelmatig is, wanneer de centreerstift aan de naar de motor toegekeerde buiten-15 zijde van de koppelingsdraagschijf in radiale richting ten minste ten · dele door de bladveren bedekt is. Hierdoor wordt op bijzonder eenvoudige wijze een verschuiving of naar buiten schuiven van de centreerstift tij-. dens montage vermeden.
De centreerstift kan echter ook in hetzelfde bereik van de koppe-20 lingsdraagschijf bevestigd zijn als de klinknagel, welke voor de bevestiging van de bladveren aan de koppelingsdraagschijf dient. Bijzonder doelmatig kan het daarbij zijn, wanneer de bladveerbevestigingsklinknagel en * de centreerstift door een gemeenschappelijk element gevormd zijn. Daarbij kan dit gecombineerde element aan de naar het drijfwerk toegekeerde zijde 25 van de koppelingsdraagschijf het stiftvormig uitgevoerde centreerbereik bezitten en een kraag, waarmee dit element tegen de koppelingsdraagschijf steunt, voorts een door de koppelingsdraagschijf en de bladveren aan de naar de motor toegekeerde zijde lopend bereik hebben en daarop aansluitend de door het klinken gevormde sluitkop.
30 De bevestiging van de bladveren aan de drukplaat kan bijvoorbeeld door in blinde boringen in het bereik van het aanzetsel aangebrachte schroeven plaats vinden. Een bijzonder plaatsbesparende, respectievelijk ook gunstig voor de montage en fabricagemogelijkheid bestaat, wanneer 4 de bevestiging van de bladveren aan de drukplaatzijde door middel van een 35 in de aanzetsels gebrachte blinde klinkverbinding plaatsvindt.
Hierbij kan een hol klinkelement gebruikt worden, dat in een in de $402404 -5- * -¾ aanzetsels aangébrachte blinde boring gevoerd en ten minste een deelbaarheid van het in de blinde boring zich bevindende gedeelte van het nietelement radiaal in de richting van de contour van de blinde boring gespreid wordt. De blinde boringen hebben daarbij bij voorkeur een de 5 diameter vergrotende ondersnijding respectievelijk profilering welke bijvoorbeeld door een schroefdraad gevormd kan zijn, waarin het klankelement door radiaal opwijden plastisch vervormd wordt. Een bijzonder voordelige blinde klinkverbinding ontstaat, wanneer een hol klankelement, dat in de blinde boring gevoerd wordt, door indrijven van een in de bo-10 ring van het klankelement achterblijvende spreidstift in radiale richting opgewijd, respectievelijk verspreid wordt. De spreidstift is bij voorkeur een aan zijn naar het wrijvingsvlak toegekeerde einde verdund, kegel vormig, kapvormig of soortgelijk uitgevoerd. Een buiten de bladveren in de richting van de motorzijde uitstekend bereik wordt hetzij gelijk-' 15 tijdig met het inwrijven van de spreidstift of daarna in de richting van de bladveren vervormd en dus de sluitkop gevormd. Bijzonder voordelig is het daarbij, wanneer de spreidstift aan zijn van het wrijvingsvlak af-gekeerde bereik eveneens een zich verdunnend bereik, bijvoorbeeld een kegelvormig, kapvormig, conisch of dergelijk bereik heeft, waarop in ra-20 diale richting de sluitkop hervormd wordt, zodat aldus de spreidstift praktisch ..ingebed wordt.
Aan de hand vancfe figuren 1-4 wordt de uitvinding nader toegelicht.
Daarin toont: 25 fig. 1 een doorsnede volgens de lijn I-I van fig. 2, fig. 2 een aanzicht in de richting van pijl II van fig. 1, fig. 3 een doorsnede volgens de lijn III-III van fig. 2 en fig. 4 een ander detail van de uitvinding.
De wrijvingskoppeling 1 bestaat uit een aan de ten dele weerge-30 geven krukas 2 bevestigde koppelingsdraagschijf 3, een axiaal beweegbare drukplaat 4, een daartussen en de koppelingsdraagschijf 1 aanwezige schotelveer 5 , welke met radiaal uitwendige bereiken 6 tegen steunberei-ken 7 van de koppelingsdraagschijf 3 aanligt en met radiaal verder naar binnen liggende bereiken 8 de drukplaat 4 via oplegnokken 9 belast. De 35 schotelveer 5 is in voorgespannen toestand ingebouwd en belast de wrijvende bekleding 10 8402404 -6-
V*' K
van de koppelingsschijf 11 in de richting van de tegendrukschijf 12, welke door een afstand-,respectievelijk afstandoverbruggingsmiddel 13 aan de koppelingsdraagschijf 3 axiaal en draaixngsvast bevestigd is.
Het afstandoverbruggingsmiddel 13 is een plaatvormdeel dat kap-5 respectievelijk napvormig uitgevoerd is en is door zijn rand 14 door middel van klemschroeven 15 aan de koppelingsdraagschijf 3 bevestigd.
De klemschroeven 15 bevestigen voorts de tandkrans 16, welke op de ten minste nagenoeg axiaal verlopende bereiken 17 van het plaatvorm- · deel 13 geschoven, respectievelijk geperst is. De tegendrukschijf 12 is 10 in het kap- respectievelijk napvormige afstandoverbruggingsdeel geperst, dat met radiaal gerichte bereiken 18 klemmend om de tegendrukschijf heen reikt, zodat aldus de tegendrukschijf in de asrichting geborgd is. Gleuf-respectievelijk schroefvormige bereiken 19 welke van de ten minste nagenoeg axiaal verlopende bereiken van het kap-, respectievelijk napvor-15 mige plaatvormdeel 13 radiaal naar binnen in eveneens groef-, respectie-lijk gleufvormige bereiken 20 in de tegendrukplaat grijpen, waarborgen een correct fixeren van de tegendrukplaat 12 in het kap-, respectievelijk napvormige constructiedeel in de omtreksrichting.
: Het uit- respectievelijk inschakelen van de wrijvingskop- 20 peling geschiedt met een centrale druks to ter 21, welke een drukschotel 22 en dus de schotelveer 5 bediend.
De drukplaat 4 heeft axiale aanzetsels 23, welke ten minste in hoofdzaak binnen de radiale afmeting van de wrijvende bekleding 10 aanwezig zijn endoor uitsparingen 24 in de koppelingsdraagschijf 3 heen lo-25 pen. Een kopvlak 22 van het aanzetsel. 23 dient als bevestigingsplaat voor de buiten de door de koppelingsdraagschijf 3 enerzijds en de tegendruk- * plaat 12 anderzijds ingenomen koppelingsruimte aanwezige en aan de naar de motrozijde A toegekeerde zijde van de koppelingsbuitenruimte aanwezige bladveren 26 . De andere bevestigingsplaats 27 voor de bladveren 26 is 30 aan de koppelingsdraagschijf 3 aangebracht en wel eveneens aan de naar de motorzijde A toegekeerde buitenzijde van de koppeling.
De bevestigingsplaats 27 bevindt zich op een in de richting naar de motorzijde A toe gerichte uitbuiging 28 in de koppelingsdraagschijf 3 terwijl - in de omtreksrichting en in de richting van de bevestigings-35 plaats 25 gezien - op dit bereik 28 een in de asrichting teruggezet "bereik 29 volgt.
8402404 * —v - -7-
De bevestiging van de bladveren 26 aan de koppelingsdraagschijf 3 geschiedt door klinknagels 30. De kop 31 van de klinknagel 30 ligt in een plat steunvlak 32 tegenover de drukplaat, dat bij het klinken als oplegvlak voor de klinknagel 30 dient. Daarbij kan een en ander zodanig 5 zijn uitgevoerd, dat de klinknagel 30 een aangevormde zitkop 31 heeft en de aan de buitenzijde A van de koppeling zich bevindende kop 33 als sluitkop gevormd wordt, waarbij tijdens het klinken het als zetkop uitgevoerde bereik 31 op het steunvlak 32 rust. De klinkverbinding kan echter ook op die wijze worden gevormd, dat de kop 33 de zetkop is, de klink-10 nagel door de bladveren 26 en de opening in de koppelingsdraagschijf 3 heen loopt en de kop 31 als sluitkop gevormd wordt, waarbij tijdens het klinken het oplegvlak 32 praktisch als klinkstempel werkzaam is. De afstand tussen het vlak 32 en de kop 31 is in elk geval zodanig gekozen, dat een ongestoord dichten van de drukplaat 4 ook in nieuwe toestand van 15 de koppeling gewaarborgd is.
Het klinken van de bladveren 26 op de drukplaat geschiedt door een blinde klinkverbinding 34,waaxbij in een van - in detail niet weergegeven - r onderscheidingen, zoals bijvoorbeeld een schroefdraad, voorziene blinde boring 35 een klinkelement 36 gevoerd wordt. Dit klankelement 36 bestaat 20 uit een hol lichaam 37, dat aanvankelijk met een gestreept getekend bereik buiten de bladveren uitsteekt. Een spreidelement 38, dat een grotere diameter heeft dan de binnenboring van het holle lichaam, wordt, met zijn verdunde en naar het wrijvingsvlak van de drukplaat toegekeerde bereik 39 vooraan, in de getekende stand in het holle lichaam 37 gedreven, 25 waardoor dit opwijdt en in de ondersnijdingen gespreid wordt. De spreid-stift heeft voorts een aan zijn van het wrijvingsvlak van de drukplaat 4 afgekeerde einde een verdund bereik 40, dat bij de vorming van de sluit-kqp 41 door deze praktisch bedekt, respectievelijk ingesloten wordt, zodat de in het holle lichaam achterblijvende spreidstift 38 doeltreffend 30 geborgd is.
Het aan het aan de zijde van de drukplaat’ gelegen bevestigingsbe-reik aan de aanzetsels 23 grenzende bereik 42 van de koppelingsdraagschijf 3 - in de richting van het bladveerverloop naar de klinknagel 30 -is een gekalibreerd bereik en dient als aanslag voor de bladveren 26.
35 De afstand tussen het aanslagbereik 42 en het daartegenover liggende bereik van de bladveren is zodanig gekozen, dat weliswaar een axiaal ver- 8402404 -8- 7 t plaatsen van de drukplaat 4 tot ten minste ongeveer de maximale slijtage van de wrijvende bekleding 10 van de koppelingsschijf 11 mogelijk is, doch een te ver doordraaien van de bladveren 26 vermeden wordt, wanneer uitsluitend de drukplaat 4,schotelveer 5 en de koppelingsdraagschijf 3 5 samengebouwd zijn.
Het in de juiste stand inbouwen van het komvormige afstand-, respectievelijk vasthoudmiddel 13 en de daarmee verbonden tegendrukplaat 12 bij de montage van deze delen en de koppelingsschijf 11 op de koppelingsdraagschijf 3 is in deze laatste een centreerstift 44 gebracht, welke 10 in een centreerboring 44 - de centreercontour kan echter ook een radiaal verlopende sleuf zijn - ingrijpt. Déze centreercontour 44 is in een in' de asrichting naar de motor toe uitstekende verdieping 45 in het bereik van de rand 14 van het afstandoverbruggingsmiddel aangebracht, waarbij het bereik 45 wederom in het bereik van de uitbuiging 28 in de koppe-15 lingsdraagschijf 3 aangebracht is.
De spanstift of de spanhuls 43 kan ten minste ongeveer in het bereik van de bladveren 26 zijn aangebracht, waarbij de bladveren, zoals dit in het onderste bereik in fig. 1 gestreept is weergegeven, de spanstift 43 met een afdékbereik 46 ten minste ten dele bedekken, zodat 20 aldus een doeltreffende borg tegen naar buiten drukken daarvan bij de montage van het afstandoverbruggings-, respectievelijk afhoudmiddel 13 verhinderd wordt.
In fig. 4 is getoond, dat de bevestigingsklinknagel voor het ondersteunen van de bladveren 26 aan de koppelingsdraagschijf 3 en het 25 centreermiddel voor het afstandoverbruggings-, respectievelijk vasthoudmiddel 13 ook door een gemeenschappelijk element 47 gevormd kan zijn.
Dit element 47 heeft een aanslagkraag 48, een centreerbereik 49 en de aan de bladveerzijde gevormde sluitkop 50. De centreercontour 44 is hier als radiale gleuf weergegeven, welke naar buiten toe open is.Deze 30 zou echter ook als radiaal langwerpige voor de buitencontour van het deksel eindigende sleuf uitgevoerd kunnen zijn. Daardoor zijn eventuele invloeden,welkecdöorkleine radiale verplaatsingen bij het oppersen van de tandkrans zouden kunnen ontstaan, ondervangen.
8402404

Claims (21)

1. Wrijvingskoppeling, in het bijzonder voor motorvoertuigen met een aan de krukas van een motor bevestigbare koppelingsdraagschijf, een axiaal beweegbare drukplaat, een daartussen enfekoppelingsdraagschijf aanwezige schotel veer welke metradiaal uitwendige bereiken tegen de koppelings-5 draagschijf steunt en met verder naar binnen liggende bereiken de drukplaat belast, waarbij tussen deze laatste en de koppelingsdraagschijf draaimomentoverdrachtsmiddelen aanwezig zijn,met een door afstandsmidde-len axiaal en draaixngsvast aan de koppelingsdraagschijf bevestigbare tegendrukplaat en een daartussen en de drukplaat aanwezige koppelings-10 schijf, met het kenmerk, dat de draaimomentoverdrachtsmiddelen in de vorm van als zodanig békende bladveren (26) in de naar de motorzijde toegekeerde buitenruimte (A) van de koppeling (1) aangebracht zijn.
2. Wrijvingskoppeling volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de drukplaat (4) van axiaal in de richting naar de motor wijzende aanzetsels 15 (23) voorzien is, welke door uitsparingen (24) in de koppelingsdraag schijf (3) daardoorheen lopen.
3. Wrijvingskoppeling volgens conclusies 1 of 2, met het kenmerk, dat » op een in de richting naar de motor wijzend kopvlak (25) van de aanzetsels (23) de aan de koppelingsbuitenzijde (A) aanwezige bladveren (26) 20 bevestigd zijn.
4. Wrij vingskoppeling volgens een van de conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de. axiaal gerichte en door de koppelingsdraagschijf (3) in de richting van de motorzijde (A) heen lopende aanzetsels (23) ten minste in hoofdzaak binnen het radiale gebied van de wrijvingsbekleding (10) 25 van de koppelingsschijf (11) liggen en de ondersteuning van de schotel-veer (5) tegen de koppelingsdraagschrijf (3) zich radiaal tussen de aanzetsels (23) en de ondersteuning (bij 9) op de drukplaat (4) bevindt.
5. Wr ij vingskoppeling volgens een van de conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de bevestigingsplaatsen (27) van de bladveren (26) aan de 30 koppelingsdraagschijf (3) zich eveneens aan de naar de motorzijde toegekeerde buitenzijde (A) van de koppeling (1) bevinden.
6. Wrijvingskoppeling volgens een van de conclusies 1-5, met het ken- 8402404 j- να . * - -10- merk, dat de aan de zijde van de koppelingsdrager gelegen bevestigings-plaats (27) van de bladveerelementen (26) zich op een in de richting naar de motor toe gevormde uitbuiging (28) in de koppelingsdraagschijf (3) bevindt, terwijl in het bereik van de aanzetseis (27) een in de 5 richting van de tegendrukschijf (12) gevormde uitbuiging (29) in de koppelingsdraagschijf (3) gevormd is.
7. Wrijvingskoppeling volgens een van de conclusies 1-6, met het kenmerk, dat het aanzet aan de zijde van de drukplaat gelegen bevesti-gingsbereik (27) van de aanzetsels (23) grenzende bereik (42) van de 10 koppelingsdraagschijf (3) , in de richting van het bladyeerverloop naar de aan het aan de zijde van de koppelingsdrager gelegen bevestigingsbe-reik (27) gezien, als aanslag (42) voor de bladveren (26) dient.
8. Wrijvingskoppeling volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het aanslagbereik (42) gekalibreerd is.
9. Wrijvingskoppeling, in het bijzonder volgens een van de conclusies 1-8, met het kenmerk, da t.tegenoyer 'de bevestigingsklinknagels (30) door de bladveren (26) op de koppelingsdraagschijf (3) een plat vlak van de drukplaat (4) als steunvlak (32) voor het klinken, ligt.
10. Wrijvingskoppeling volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat in 20 nieuwe toestand en bij gesloten koppeling tussen de naar het steunvlak (32) toegekeerde klinkkop (31) en het steunvlak (32) een ten minste met de aflegweg van de drukplaat (4) overeenstemmende afstand aanwezig is.
11. Wrijvingskoppeling volgens een van de conclusies 1-10, met het 25 kenmerk, dat een centreerstift (43) voor de centrering van het afstand-middel (13), respectievelijk de daarmee verbonden constructiedelen in de koppelingsdraagschijf (3) in de onmiddellijke nabijheid van de blad-veerbevestigingsplaats (27) aanwezig is.
12. Wrijvingskoppeling volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de 30 centreerstift (43) op de naar de motor toegekeerde buitenzijde (A) van de koppelingsdraagschijf (3) in radiale richting ten minste ten dele door de bladveren (26) bedekt is. *
13. Wrijvingskoppeling volgens ten minste één van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de klinknagel (30) voor de bevestiging 35 van de bladveren (26) aan de koppelingsdraagschijf (3) en een centreerstift (43) voor het centreren van het afstandmiddel (13), respectieve- 8402404 T -11- lijk het daarmee verbonden construct!edeel in hetzelfde bereik van de koppelingsdraagschijf (3) bevestigd zijn.
14. Wrijvingskoppeling volgens conclusie 13, niet het kenmerk,dat blad-veerbevestigingsklinknagel en centreerstif t (43) door een gemeenschappe- 5 lijk element (47) gevormd zijn.
15. Wrijvingskoppeling volgens één van de conclusies 1-14, met het kenmerk, dat de bevestiging van de bladveren (26) aan de zijde van de drukplaat door middel van een in aanzetsels (23) gebrachte blinde klinkverbinding (34) plaats vindt.
16. Wrijvingskoppeling, in het bijzonder volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat een hol klinkelement (36) in een in de aanzetsels (23) aangebrachte blinde boring (35) gevoerd wordt,en- ten minste een deel-bereik van het in de blinde boring (35) zich bevindende gedeelte van het klinkelement (36) radiaal in de richtingen da contour van de blinde 15 boring (35) gespreid is.
17. Wrijvingskoppeling volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de blinde boring (35) ten minste één diameter vergrotende ondersnijding respectievelijk profilering heeft, waarin het klinkelement (36) door radiaal opwijden plastisch vervormd is.
18. Wrijvingskoppeling volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat de profilering in de vorm van een schroefdraad is uitgevoerd.
19. Wrijvingskoppeling volgens een van de conclusies 16-18, met het kenmerk, dat het spreiden door het indrijven van een in de boring van het klinkelement (36) achterblijvende, aan zijn naar het wrijvingsvlak 25 toegekeerde einde dunner wordende spreidstift (38) plaatsvindt.
20. Wrijvingskoppeling volgens een van de conclusies 16-19, met het kenmerk, dat het klinkelement (36) een hölnietlichaam is met aangevormde kop.
21. Wrijvingskoppeling volgens een van cfe conclusies 16-20, met het 30 kenmerk, dat de spreidstift (38) aan zijn van het wrijvingsvlak afgekeerde einde een verdund bereik (40) heeft en de kop (41 van de klinknagel (36) radiaal in de richting naar dit bereik (40) dichtgekookt is. 8402404
NL8402404A 1983-05-26 1984-08-01 Wrijvingskoppeling. NL8402404A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE3347913 1983-05-26
DE19833347913 DE3347913A1 (de) 1983-03-25 1983-05-26 Reibungskupplung

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8402404A true NL8402404A (nl) 1986-03-03

Family

ID=6218604

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8402404A NL8402404A (nl) 1983-05-26 1984-08-01 Wrijvingskoppeling.

Country Status (3)

Country Link
BE (1) BE900402A (nl)
NL (1) NL8402404A (nl)
SE (1) SE446028B (nl)

Also Published As

Publication number Publication date
SE8403869D0 (sv) 1984-07-26
BE900402A (fr) 1985-02-21
SE8403869L (sv) 1986-01-27
SE446028B (sv) 1986-08-04

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US7416067B2 (en) Power transmission unit
JPH0798043A (ja) トルク伝達装置
US6892870B2 (en) Friction clutch
CN102341612A (zh) 制动盘
CN104948601B (zh) 具有插接连接的旋转组件以及扭矩传递装置
US11590836B2 (en) Multiple disc clutch, in particular for a hybrid drive train
JP2010540851A (ja) 摩擦クラッチ
US6523662B1 (en) Clutch disk arrangement for a multi-disk clutch
JP4305403B2 (ja) 自動変速機用ピストン
KR100661989B1 (ko) 자동차용 유체동력학 커플링 장치
US20060113157A1 (en) Hub for wet multi-plate clutch
US4667793A (en) Friction clutch and diaphragm spring therefor
US6085636A (en) Brake piston
KR100357647B1 (ko) 자동차용감쇠플라이휠
JP5224626B2 (ja) 自動車用の流体結合装置
NL8402404A (nl) Wrijvingskoppeling.
US8256592B2 (en) Wet clutch
JPH08296664A (ja) 自動車用の摩擦クラッチ
US4556133A (en) Friction clutch
CN107850133B (zh) 摩擦离合器装置
US4567974A (en) Friction clutch
US20110209964A1 (en) Wet clutch
US20040084275A1 (en) Friction clutch
KR101534657B1 (ko) 자동변속기용 클러치
US20180080506A1 (en) Clutch Assembly

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed