NL8401636A

NL8401636A - Impermeabele foelie en de werkwijze ter vervaardiging ervan.

Info

Publication number: NL8401636A
Application number: NL8401636A
Authority: NL
Original assignee: Rhone Poulenc Fibres
Priority date: 1983-05-25
Filing date: 1984-05-22
Publication date: 1984-12-17
Also published as: GB2140475B; JPS6034678A; US4518658A; ES532788A0; LU85375A1; DE3419675C2; CH661072A5; BE899741A; BR8402585A; DE3419675A1; GB2140475A; ATA172784A; AU2846484A; NL192883C; CA1216198A; FR2546537B1; AU569515B2; IT8421104A0; IT8421104A1; AT390986B

Description

* N.0. 32.503

Impermeabele foelie en de werkwijze ter vervaardiging ervan.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een impermeabele foelie op basis van vliezen van continue draden en op de werkwijze ter vervaardiging ervan.

De impermeabele foelies van platte daken, die in de bouw worden 5 toegepast, zijn dikwijls samengesteld uit een gebitumineerde drager. Deze dragers zijn aanvankelijk uit weefsels van jute, cellulose bevattende viltmaterialen, daarna uit glasvezeldoeken samengesteld.

Sedert enkele jaren ziet men een nieuwe generatie impermeabele produkten verschijnen dankzij de spectaculaire verbetering van door 10 plastomeren en/of elastomeren gewijzigde bitumensoorten, hetgeen leidt tot mogelijkheden van zeer belangrijke deformatie van deze gewijzigde bitumensoorten. De gemeenschappelijke toepassing van wapening op basis van vliezen uit polyestertextielmateriaal, voornamelijk het polyethy-leenglycoltereftalaat, die aan de eisen van toegenomen vervormbaarheid 15 beantwoordt en mogelijk maakt de wijzigingen in de afmetingen van de dragers beter te doorstaan, evenals een zeer duidelijke toename van de weerstanden tegen perforeren van de aldus vervaardigde complexe materialen bitumen/wapening, heeft de voortgang van impermeabele foelies mogelijk gemaakt.

20 Maar de vliezen worden meestal voor het bitumineren onderling che misch verbonden en deze handeling van het verbinden, die tot interessante industriële resultaten kan leiden, is kostbaar en heeft bovendien, op het werk, bepaalde preparaten van chemische produkten nodig.

Bovendien verkrijgt men geen volstrekt voldoende resultaat vanuit 25 het oogpunt van het latere gedrag van de vliezen, zoals in het bijzonder de vormvastheid en meer nauwkeurig voor de wapeningen met een gewicht van minder dan of gelijk aan 150 g/m^, zodat de talrijke fabrikanten van impermeabele foelies voor de lichtere wapeningen een dubbele wapening van polyestervlies verbonden met een glasdoek gebruiken om de 30 deformaties van polyester tijdens het impregneren met bitumen te beperken en om eveneens de vormvastheid bij de verouderingscycli van de aangebrachte impermeabiliteit te verbeteren.

De onderhavige aanvrage stelt een wapening van een impermeabele foelie en een met deze wapening vervaardigde foelie voor, die goede 35 kenmerken van vormvastheid vertoont en bovendien onder interessante bedrijfsomstandigheden wordt vervaardigd. De onderhavige aanvrage heeft betrekking op een impermeabele foelie, samengesteld uit een gebitumineerde wapening gekenmerkt, doordat de wapening een vlies is van ther- 8401636 2 misch verbonden continue draden, bestaande uit: - 70 tot 90% polyethyleenglycoltereftalaat en - 30 tot 10% polybutyleenglycoltereftalaat.

Het vlies van de onderhavige aanvrage wordt bij voorkeur met naal-5 den bewerkt.

De twee polymeren in de massa kunnen op de volgende wijze onderverdeeld zijn: men kan 70 tot 90% continue filamenten van het ene polymeer en 30 tot 10% continue filamenten van het andere polymeer hebben, ofwel zijn de filamenten dubbel samengestelde filamenten met de struc-10 tuurkern/mantel (waarbij de mantel uit het polymeer met het lagere smeltpunt is samengesteld) of met de structuur zij aan zij, ofwel heeft men een opeenstapeling van vliezen, waarbij elk uit draden van verschillende polymeren is samengesteld.

De onderhavige aanvrage heeft ook betrekking op een werkwijze ter 15 vervaardiging van de wapening, gekenmerkt doordat men deze vervaardigt door een vlies van continue uit de twee polymeren samengestelde draden te extruderen, doordat men eventueel het verkregen vlies met naalden bewerkt, vervolgens doordat men deze continu bij een temperatuur tussen 220 en 240°C thermisch bindt, waarbij het smelten van het meer smeltba-20 re bestanddeel wordt bewerkstelligd.

De onderhavige aanvrage heeft ook betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een impermeabele foelie gekenmerkt, doordat de wapening bij een temperatuur beneden de temperatuur, waarbij de draden van het vlies thermisch worden gebonden, wordt gebitumineerd. Na het 25 bitumineren wordt het geheel eventueel aan gebruikelijke behandelingen onderworpen, zoals het opbrengen van zand of leisteen.

Het gebruik van polybutyleenglycoltereftalaat, waarvan het smeltpunt ongeveer 225°C is, maakt een goede thermische binding mogelijk, het speelt de rol van bindmiddel, dat door het warme bitumen niet wordt 30 veranderd, het maakt mogelijk, dat de wapening soepel blijft; het textiel, in het uiteindelijk verkregen produkt, wordt niet afgebroken en maakt aldus het behoud van een goede vormvastheid bij gebruik mogelijk. Het opnemen van de maatregel van het continu thermisch binden maakt het eveneens mogelijk de wapening op economische wijze in een enkele trap 35 te vervaardigen; bovendien vermindert het thermisch binden de energiekosten voor de vervaardiging van de wapening, die, vergeleken met een chemische binding, in de houding van ongeveer 1 tot 8 is.

De toegepaste bitumensoorten zijn de geoxideerde bitumensoorten of de door plastomeren en/of elastomeren gewijzigde bitumensoorten.

40 De werkwijze ter vervaardiging van het vlies is een bekende werk- 8401636 3 wijze van het extruderen van draden op een keerplaat, die het openen van bundels draden mogelijk maakt, welke vervolgens op een lopende band worden gelegd; volgens de aanvrage wordt aan het einde van de hand het doek eventueel in een naaldbewerkingsmachine geleid, wordt vervolgens 5 bijvoorbeeld door kalanderen bij een temperatuur van 220 tot 240°C thermisch gebonden om de thermische binding van de draden te bewerkstelligen. Tijdens de extrusie kunnen zij aa zij geplaatste draden worden gebruikt, waarbij in elk de twee typen polymeren worden geëxtru-deerd; de verkregen draden zijn dan ofwel ieder voor zichzelf getrokken 10 en op de keerplaat gelegd ofwel ze zijn verenigd en gezamelijk getrokken om het vermengen van de draden van de twee bestanddelen te verbeteren; ook is het mogelijk om door spindoppen te extruderen, waarin de twee typen polymeren over de openingen van de spindoppen zijn verdeeld; men kan ook de werkwijze en de inrichting gebruiken, die onderwerp zijn 15 van het Franse octrooischrift 2.299.238 van de aanvraagster.

De impermeabele foelie van de onderhavige aanvrage wordt voor alle impermeabiliteitsproblemen in de bouw gebruikt: te weten in de bovenbouw, onderbouw, gevels, fundering, zolderingen, maar deze kan ook voor de impermeabiliteit van bassins worden toegepast om water vast te hou-20 den, vijvers, enz.

De volgende voorbeelden illustereren de onderhavige aanvrage zonder deze te beperken.

Voorbeeld I

Men extrudeert door zij aan zij gelegen spindoppen, en in de volg-25 orde van een draad na de andere, een polymeer van butyleenglycolteref-talaat en een polymeer van ethyleenglycoltereftalaat; de verkregen draden zijn in de onderverdeling van 8% polyethyleenglycoltereftalaat en 2% polybutyleenglycoltereftalaat, de titer van de vezel van de draden is 5,6 dtex, de draden worden per stel polymeren verzameld en in een 30 mondstuk geleid voor het pneumatisch draad trekken, zoals deze onderwerp is van het Franse octrooischrift 1.582.147 van de aanvraagster, vervolgens worden zij op een keerplaat geworpen, waarbij de open bundel op een lopende band wordt teruggewonnen. Het vlies wordt vervolgens in een naaldbewerkingsmachine geleid, die de mechanische binding van de 35 draden mogelijk maakt: - dichtheid van de naaldbewerking : 80 perforaties/cm^ - type naald : 38 MB van de Sociêtê SINGER.

Bij het verlaten van de naaldbewerkingsmachine wordt het vlies bij 225°C onder een lineaire druk van 25 kg/cm op een met Teflon walsen 40 uitgeruste kalander gekalanderd, waarbij de spreiding tussen de twee 8401636 4 walsen met nauwkeurigheid op 15/100ste van een mm is geregeld; snelheid van kalanderen 12 m/min., doorgang in S-vorm, totale contactheid van het vlies met de twee walsen: 14 sec., vervolgens doorgang over afkoel-walsen en opwikkelen.

5 De kenmerken van de verkregen wapening zijn de volgende: - breedte van het vlies: 100 cm - gewicht van het vlies: 140 g/m^ - dikte: 0,55 mm - coëfficiënt van de variatie van de oppervlaktemassa: minder dan 7 10 (gemeten op een vierkant van 5x5 cm)

- breukweerstand in de lengterichting: 44 daN

(volgens de Franse norm G 07.001) in de dwarsrichting : 38 daN

- rek bij breuk in de lengterichting: 32% (volgens de Franse norm G 07.001) in de dwarsrichting : 38% 15 - thermische krimp in een geventileerde droogkast met monsters van 20 x 20 cm na 15 min. bij 200°C: - 0,4% in de lengterichting - 0% in de dwarsrichting

De verkregen wapening is bijna isotroop.

20 Men voert vervolgens het bitumineren door middel van een geoxi deerd bitumen in twee fasen uit: - eerste fase: het impregneren gevolgd door centrifugeren, in een bitumen uit een directe destillatie, bij 190°C, - tweede fase: het aan de beide zijden vlak aanbrengen van een ge-25 oxideerd bitumen, bij 180°C, op de beide kanten van het produkt wordt vervolgens zand gebracht.

Tijdens deze impregnering komt de krimp in de dwarsrichting niet boven 1%, terwijl daarentegen chemisch gebonden produkten, vervaardigd uitgaande van vliezen van polyethyleenglycoltereftalaat met hetzelfde 30 gewicht, krimpwaarden in de orde van 1,5 tot 2% vertonen.

De kenmerken van het gebitumineerde produkt zijn de volgende: - gewicht per m^ : 1,8 kg

- breukweerstand in de lengterichting : 52 daN

- breukweerstand in de dwarsrichting : 46 daN

35 - rek bij breuk in de lengterichting : 35% - rek bij breuk in de dwarsrichting : 39%

Voorbeeld II

Door een spindop worden tegelijkertijd bilamellaire draden (zij aan zij) van polybutyleenglycolteteftalaat en polyethyleenglycolteref-40 talaat in de verhouding 15/85 geëxtrudeerd, vervolgens worden de draden 8401636 5 gezamelijk in een mondstuk voor het draadtrekken geleid, zoals deze onderwerp is van het Franse octrooischrift 1.582.147 van de aanvraagster, vervolgens in een in het Franse octrooischrift 2.299.438 van de aanvraagster beschreven inrichting. De titer van de vezel van de draden is 5 4,5 dtex, het verkregen vlies wordt met de naald bewerkt: dichtheid van de naaldbewerking: 40 perforaties per cm^, met de naalden 36 RB van de Sociêtê JAECKER.

Voor de thermisch binden van de draden wordt een Teflonwals van 236°C met een diameter van 900 mm gebruikt, snelheid van het vlies 10 9 m/min.; de wals is over driekwart van de omtrek met een eindeloze mat uit stevig textiel omwikkeld, die op de wals een druk van 2 daN/cm^ uitoefent, door middel van walsen wordt afgekoeld, vervolgens wordt de verkregen wapening opgewikkeld.

De aldus verkregen wapening vertoont de volgende kenmerken: 15 - gewicht 100g/m^ - breedte: 200 cm, bij het verlaten van de afkoelwalsen gesplitst in twee vliezen van 100 cm dikte : 0,45 mm - variatiecoëfficieint minder dan 6

20 - breukweerstand in de lengterichting: 31 daN

- breukweerstand in de dwarsrichting : 27 daN

- rek bij breuk in de lengterichting : 35% - rek bij breuk in de dwarsrichting : 40% - thermische krimp evenals in Voorbeeld I: 25 - in de lengterichting: 0,05% - in de dwarsrichting : 0%

Het vlies wordt vervolgens tezamen met een glasvezeldoek van 40 g/m^ in een bitumenbad aangevuld met styreen/butadieen/styreen van 180°C geleid, vervolgens in hetzelfde bitumenbad, maar met mineralen 30 gevuld, bij 178°C aan een oppervlaktebehandeling onderworpen. De onderhavige wapening vertoont op de machine een krimp van 0.

- gewicht : 1,8 g/m^

- breukweerstand in de lengterichting : 45 daN

- breukweerstand in de dwarsrichting : 36 daN

35 - rek bij breuk in de lengterichting : 45% - rek bij breuk in de dwarsrichting : 52%

Voorbeeld III

Men vervaardigt met de werkwijze en door middel van de inrichting, die onderwerp zijn van het Franse octrooischrift 2.299.438 van de aan-40 vraagster, een wapening door draden te extruderen, waarin de twee poly- 8401636 6 meren coaxiaal zijn en 83% polyethyleenglycoltereftalaat in de kern en 17% polybutyleenglycoltereftalaat in de mantel bevatten.

Het verkregen vlies wordt aan een naaldbewerking onderworpen, 60 perforaties per cm^, met de naalden 40 RB van de Société JAECKER.

5 Bij het verlaten van de naaldbewerkingsmachine wordt het vlies door warme lucht van 240°C op een geperforeerde trommel met centrale aansluiting behandeld, die een eindelozen metalen mat bevat, welke het mogelijk maakt het vlies licht aan te drukken; het aldus thermisch gebonden vlies wordt vervolgens tussen de walsen van een op 230°C ver-10 warmde kalander geleid, spreiding van de walsen: 20/100 mm bij rechtlijnige doorgang, gevolgd door afkoeling op walsen en opwikkelen.

Het vlies vertont de volgende kenmerken: - gewicht: 180 g/m^ - breedte van het vlies: 100 cm 15 - dikte: 0,70 mm - variatieco'ëfficient minder dan 5

- breukweerstand in de lengterichting: 57 daN

- breukweerstand in de dwarsrichting : 54 daN

- rek bij breuk in de lengterichting : 36% 20 - rek bij breuk in de dwarsrichting : 37%

Met deze wapening wordt een deklaag vervaardigd door impregneren in een enkel bad van 190°C, dat atactisch polypropeenbitumen bevat, gevolgd door het op maat brengen tussen twee metalen walsen en afkoelen op een waterlaag. De krimp van de wapening op de machine is 0,6% 25 De kenmerken van de aldus verkregen permeabele foelie zijn: - gewicht : 4,5 kg/m^

- breukweerstand in de lengterichting : 78 daN

- breukweerstand in de dwarsrichting : 65 daN

- rek bij breuk in de lengterichting : 49% 30 - rek bij breuk in de dwarsrichting : 45% 8401636

Claims

1. Impermeabele foelie, samengesteld uit een gebitumineerde wapening, met het kenmerk, dat de wapening een vlies is van thermisch ge- 5 bonden continue draden, bestaande uit: - 70 tot 90% polyethyleenglycoltereftalaat en - 30 tot 10% polybutyleenglycoltereftalaat.

2. Impermeabele foelie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat in de wapening de draden zijn samengesteld uit 70 tot 90% draden van 10 polyethyleenglycoltereftalaat en 30 tot 10% draden van polybutyleenglycolteref talaat.

3. Impermeabele foelie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat in de wapening de draden bilamellair zijn, die 70 tot 90% polyethyleen-glcyoltereftalaat en 30 tot 10% polybutyleenglycoltereftalaat bevatten.

4. Impermeabele foelie volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat in de bilamellaire draden de polymeren zij aan zij zijn gelegen.

5. Impermeabele foelie volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat in de bilamellaire draden de polymeren als kern/mantel zijn gelegen, waarbij het polybutyleenglycoltereftalaat de mantel vormt.

6. Impermeabele foelie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de wapening ervan voor het thermisch binden aan een naaldbewerking wordt onderworpen.

7. Werkwijze ter vervaardiging van de wapening van de impermeabele foelie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat men deze vervaardigt 25 door een vlies van continue draden uit twee polymeren te extruderen, dat men eventueel het verkregen vlies aan een naaldbewerking onderwerpt, dat men vervolgens het continu bij een temperatuur tussen 220 en 240°C thermisch kalandert, waarbij het smelten van het meer smeltbare bestanddeel wordt mogelijk gemaakt om de thermische binding van de dra- 30 den te bewerkstelligen.

8. Werkwijze ter vervaardiging van de impermeabele foelie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat men het bitumineren van de wapening bij een temperatuur uitvoert, die lager is dan die van het thermisch binden van de draden van de genoemde wapening, vervolgens daarop even- 35 tueel zand en leisteen aanbrengt. 8401636