NL8304436A

NL8304436A - Rain water and sewage system for dwelling - includes buffer tank with over flow and by=pass between rain-water drain and buffer tank

Info

Publication number: NL8304436A
Application number: NL8304436A
Authority: NL
Original assignee: Wavin Bv
Priority date: 1983-12-23
Filing date: 1983-12-23
Publication date: 1985-07-16

Abstract

The sewer drainage and rainwater drainage combine into a septic tank, from where an overflow connects to a catch pit with discharge pipe. A bypass is included between the rain water drain and buffer tank. The dwelling (10) has sink (11), bath (12) and W.C. (15) connected to main sewer (15). Rain water drainage is via a gutter (18) and down a corner pipe (19) and also enters the main sewer. A so-called vent pipe (17) branches off just before the main sewer connection. From the sewer pipe, the effluent and rain water runs to a septic tank (20) which has an overflow to a buffer tank (22) with underground discharge openings.

Description

* S3.5151/vdV/Rdm/sme* S3.5151 / vdV / Rdm / sme

Korte aanduiding: Afvoerstelsel met één of meer toevoërleidinge"ri voor afval- en/of hemelwater naar een verza-melruimte in de vorm van een put en tenminste één afvoerleiding.Brief designation: Drainage system with one or more supply line for waste and / or rainwater to a collection space in the form of a well and at least one discharge line.

De uitvinding heeft betrekking op een afvoerstelsel met één of meer toevoerleidingen voor afval- en/of hemelwater naar een verzamelruimte in de vorm van een put en tenminste één afvoerleiding.The invention relates to a discharge system with one or more supply pipes for waste and / or rainwater to a collection space in the form of a well and at least one discharge pipe.

5 Een dergelijk afvoerstelsel wordt gebruikt daar waar niet direct op een riool geloosd kan worden, dus meestal bij alleenstaande woningen. Er wordt hierbij als verzamelruimte meestal een septic-tank toegepast, waarna het afvalwater door een afvoerleiding op een relatief klein riool of op een open 10 riool, bijvoorbeeld in de vorm van een sloot wordt afgevoerd.5 Such a drainage system is used where it is not possible to discharge directly into a sewer, so usually in detached houses. A septic tank is usually used as a collection space, after which the waste water is discharged through a discharge pipe on a relatively small sewer or on an open sewer, for instance in the form of a ditch.

Er zijn echter dikwijls omstandigheden, bijvoorbeeld bij ver afgelegen woningen op grond waar geen sloten voorkomen, dat het van de septic-tank komende water niet op de riolering of op een open kanaal kan worden geloosd. In dit geval moet 15 het afvalwater in de grond worden geloosd en het is duidelijk, dat dit zonder meer niet op een bepaalde plek kan geschieden, aangezien anders verzadiging van de bodem op deze plek optreedt en geen afvalwater geloosd kan worden dan wel dat boven de bodem een plas van afvalwater ontstaat. Het afvalwater 20 dient dan ook over een groot bodemoppervlak te worden gedistribueerd, zodat de bodem in staat is ook bij een plotselinge verhoogde toevoer van afvalwater dit te kunnen opnemen.However, there are often circumstances, for example in remote houses on land where there are no ditches, that the water coming from the septic tank cannot be discharged into the sewer system or an open channel. In this case, the waste water must be discharged into the ground and it is clear that this cannot simply take place in a particular place, since otherwise saturation of the soil occurs in this place and no waste water can be discharged or that above the a puddle of wastewater is created in the soil. The waste water 20 must therefore be distributed over a large soil surface, so that the soil is able to absorb this even with a sudden increased supply of waste water.

De uitvinding heeft tot doel een afvoerstelsel zodanig uit te voeren, dat het afval- en/of hemelwater, dat bijvoor-25 beeld van dakgoten opgevangen wordt, over een groot bodemvlak onder de oppervlakte hiervan kan worden'geloosd.The object of the invention is to design a drainage system such that the waste and / or rainwater, which is collected, for example, from gutters, can be discharged over a large bottom surface beneath its surface.

Volgens de uitvinding wordt dit bereikt met een afvoerstelsel van de aan het begin beschreven soort, dat daardoor is gekenmerkt, dat aan de uitstroomzijde van de verzamelruimte 30 bij het begin van de afvoerleiding een overstroomdrempel in de doortocht van het afvoerstelsel is aangebracht en de afvoerleiding is ingericht om op sommige plaatsen water door de 8304436 %According to the invention this is achieved with a discharge system of the type described at the outset, characterized in that on the outflow side of the collecting space 30 at the beginning of the discharge pipe an overflow threshold is arranged in the passage of the discharge system and the discharge pipe is arranged to provide water in some places by the 8304436%

Hl! .........Hl! .........

- 2 - - ·-·' - ·- .· . % leidingwand af te*voeren. Het kan nog voorkomen, dat aan het begin van de afvoerleiding meer water uit de leiding zou kunnen stromen dan aan het eind. Dit is ongewenst aangezien hierdoor aan het begin van de afvoerleiding eerder verzadi-5 ging van de bodem kan optreden.- 2 - - - - '- - -. % drain pipe wall. It is still possible that at the beginning of the discharge pipe more water could flow out of the pipe than at the end. This is undesirable since this may lead to saturation of the soil at the beginning of the discharge pipe.

Vooral wanneer bijvoorbeeld bij een sterke regenbui of bij het laten leeglopen van een bad, plotseling een grote hoeveelheid water moet worden afgevoerd. De uitvinding heeft dan ook eveneens betrekking op een verzamelruimte in de vorm 10 van een put te gebruiken bij een afvoerstelsel volgens de uitvinding. Een dergelijke verzamelruimte is volgens de uitvinding daardoor gekenmerkt, dat deze is ingericht als buf-ferruimte en nabij de bodem is· voorzien van een aansluiting: voor een toevoerleiding en tenminste één aansluiting voor een 15 leiding voor het afvoeren van vloeistof, in welke laatste aansluiting een overstroomdrempel is aangebracht.Especially when, for example, during a heavy rain shower or when a bath is being drained, a large amount of water suddenly has to be drained. The invention therefore also relates to a collecting space in the form of a well to be used in a drainage system according to the invention. According to the invention such a collecting space is characterized in that it is designed as a buffer space and is provided near the bottom with a connection: for a supply line and at least one connection for a line for draining liquid, in which latter connection an overflow threshold has been installed.

Voorts heeft de uitvinding betrekking op een afvoerleiding te. gebruiken bij een afvoerstelsel volgens de uitvinding, welke afvoerleiding daardoor is gekenmerkt, dat in 20 de wand van de leiding op regelmatige afstanden onderling versprongen uitstroomopeningen zijn aangebracht, waarvan de verspringingshoek, gezien in de lengterichting van de leiding en dwars op zijn hartlijn, over de lengte van de leiding varieert. Hierdoor kan de afvoer van de vloeistof over de ge-25 hele lengte van de afvoerleiding, die bijvoorbeeld op een grindbed is ingegraven, worden gedistribueerd.The invention also relates to a discharge pipe. use with a discharge system according to the invention, which discharge pipe is characterized in that outflow openings are provided at regular intervals in the wall of the pipe, the staggered angle of which, viewed in the longitudinal direction of the pipe and transverse to its center line, pipe length varies. The discharge of the liquid can hereby be distributed over the entire length of the discharge pipe, which is buried, for example, on a gravel bed.

De uitvinding zal nu aan de hand van een tekening nader worden toegelicht, waarin: fig. 1 een schema van een afvoerstelsel volgens de uit-30 vinding te gebruiken bij een woning; fig. 2 een verticale doorsnede door een als bufferruim-te uitgevoerde verzamelruimte in de vorm van een put; fig. 3 een bovenaanzicht van het bodemgedeelte van de in fig. 2 getoonde verzamelruimte; ^ 35 fig. 4 een doorsnede volgens de lijn IV-IV in fig. 3; fig. 5 een onderaanzicht van een afvoerleiding; en fig. 6-10 verschillende dwarsdoorsneden van de leiding van fig. 5, toont.The invention will now be explained in more detail with reference to a drawing, in which: Fig. 1 shows a diagram of a drainage system according to the invention for use in a house; Fig. 2 shows a vertical section through a collecting space in the form of a well constructed as a buffer space; FIG. 3 is a top plan view of the bottom portion of the collection space shown in FIG. 2; Fig. 4 is a sectional view taken on the line IV-IV in Fig. 3; Fig. 5 shows a bottom view of a discharge pipe; and Figures 6-10 show different cross-sections of the conduit of Figure 5.

8304436 --3-- r * *8304436 --3-- r * *

Bij het afvoerstelsel zijn in een woning 10 de meest voorkomende afvalwaterbronnen getoond. Zo is een gootsteen 11, een bad 12 en een watercloset 15 getekend. De afvoerleidingen van de gootsteen 11 en het bad 12 zijn in dit uitvoeringsvoor-5 beeld via een leiding 14 op de hoofdrioolleiding 15 aangesloten en vormen dus de toevoerleidingen van het afvoerstelsel van het afvalwater. De leiding 15 staat via het tussenstuk 16 met de watercloset in verbinding. Op dit tussenstuk is ook een ontluchtingsleiding 17 aangesloten, die op het dak van de wo-10 ning 10 met de buitenlucht in verbinding staat. Het hemelwater dat via de goot 18 en de regenpijp 19 wordt opgevangen, is ook op de hoofdtoevoerleiding 15 aangesloten. De leiding 15 komt uit in een verzamelruimte in de vorm van een put 20, die als septic-tank is ingericht. Vanaf de septic-tank gaat een 15 leiding 21 naar een verzamelruimte 22 en hierop is een afvoer-leiding 23 aangesloten. Het afvoerstelsel bezit dus één of meer toevoerleidingen 15 naar de verzamelruimte 20 in de vorm van een put en tenminste één afvoerleiding 23. Aan de uitstroomzijde van de verzamelruimte 20 is bij het begin van 20 de afvoerleiding 23 een overstroomdrempel in de doortocht van het afvoerkanaal aangebracht en de afvoerleiding is ingericht om op sommige plaatsen water door de leidingwand af te voeren. Deze overstroomdrempel en de uitvoering van de afvoerleiding zullen hierna nog worden toegelicht. Er is in het afvoerstel-25 sel dus meer dan één verzamelruimte elk in de vorm van een put tussen de toe- en afvoerleidingen 15 resp. 23 aangebracht en de overstroomdrempel is aan de uitstroomzijde van de,gezien in de stromingsrichting, laatste verzamelruimte 22 aangebracht. De in de stromingsrichting voor de verzamelruimte 22 met aan 30 zijn uitstroomzijde aangebrachte drempel aanwezige verzamelruimte 20 in de vorm van een put, is hierbij een septic-tank en een verbindingsleiding 21 tussen de beide verzamelruimten 20 en 21 is de toevoerleiding naar de verzamelruimte 22 met de overstroomdrempel. Wanneer het hemelwater niet via de sep-35 tic-tank moet lopen, kan de regenpijp direct op de verzamelruimte 22 worden aangesloten, zoals met de streep-puntlijn 24 is aangegeven. De met een streep-puntlijn 24 aangeduide leiding is dan weer de toevoerleiding naar de verzamelruimte 22.The most common waste water sources are shown in a house 10 in the drainage system. For example, a sink 11, a bath 12 and a water closet 15 have been drawn. The drain pipes of the sink 11 and the bath 12 in this embodiment are connected via a pipe 14 to the main sewer pipe 15 and thus form the supply pipes of the waste water discharge system. The pipe 15 communicates with the water closet via the intermediate piece 16. A venting pipe 17 is also connected to this intermediate piece and is connected to the outside air on the roof of the house 10. The rainwater collected via the gutter 18 and the downspout 19 is also connected to the main supply line 15. The conduit 15 opens into a collecting space in the form of a well 20, which is arranged as a septic tank. A pipe 21 goes from the septic tank to a collection space 22 and a discharge pipe 23 is connected to this. The discharge system thus has one or more supply lines 15 to the collection space 20 in the form of a well and at least one discharge line 23. On the outflow side of the collection space 20, at the beginning of 20, the discharge line 23 is provided with an overflow threshold in the passage of the discharge channel. and the drain line is adapted to drain water through the pipe wall in some places. This overflow threshold and the design of the discharge pipe will be explained in more detail below. Thus, there is more than one collection space in the drain assembly each in the form of a well between the supply and discharge conduits 15, respectively. 23 and the overflow threshold is arranged on the outflow side of the last collection space 22, viewed in the direction of flow. The collection space 20 in the form of a pit present in the flow direction in front of the collection space 22 with a threshold arranged on its outflow side, here is a septic tank and a connecting line 21 between the two collection spaces 20 and 21 is the supply line to the collection space 22 with the overflow threshold. If the rainwater does not have to run via the Sep-35 tic tank, the downspout can be connected directly to the collection space 22, as indicated by the dash-dot line 24. The conduit indicated by a dash-dot line 24 is then again the supply conduit to the collection space 22.

8304436 r - 4 - ·· ·.8304436 r - 4 - ·· ·.

PP

Deze verzamelruimte is ingericht als bufferruimte en nabij de bodem is deze voorzien van een aansluiting 25 voor de toevoer-! leiding en tenminste één aansluiting 26 voor een leiding voor het afgeven van vloeistof in welke laatste aansluiting een 5 overstroomdrempel 27 is aangebracht, zoals deze in de fig. 2 en 4 is getoond» Zoals uit de fig. 2 en 3 blijkt, is de ver-zamelruimte 22 zodanig uitgevoerd, dat in de bodem 28 aan de bovenzijde open kanalen 29 en 29a zijn aangebracht, die een verbinding vormen tussen de aansluiting 25 voor de toevoer-10 leiding 21 en de aansluitingen 26, 26a voor leidingen 23, 23a voor het afgeven van vloeistof. De bodem 28 is als een vorm-stuk uit kunststof uitgevoerd en is voorzien van een opstaande kraag 30 voor het opnemen van een buisstuk 31 dat de wand van de bufferruimte vormt. Er ontstaat hierdoor een schacht,^die 15 met behulp van een deksel 32 afsluitbaar is. Een extra be-schermingsdeksel,. bijvoorbeeld van beton, kan hierover wor-, den aangebracht, zoals in fig. 1 met het verwijzingscijfer 33 is aangegeven. Er wordt dus in het afvoerstelsel een overstroomdrempel 27 toegepast, die een hoogte heeft, die de halve 20 leidingdiameter van de afvoerleiding 23 benadert en aan zijn onderzijde van een lekopening 34 is voorzien, zodat ook de laatste hoeveelheid water door de afvoerleiding kan wegstromen terwijl de overstroomdrempel 27 een regelmatige toediening van water aan de afvoerleiding waarborgt, wanneer plotseling een 25 grote hoeveelheid water moet worden afgevoerd. In de tekening zijn twee afvoerleidingen 23 en 23a aangebracht, die niet te dicht bij elkaar mogen liggen om geen verzadiging van de bodem te veroorzaken. In fig. 1 is de leiding 23a met een stippellijn aangegeven ter verduidelijking, doch in werkelijkheid 30 liggen de leidingen 23 en 23a in hetzelfde vlak, dat enigszins hellend ten opzichte van de horizontaal is omdat de leiding 23 met zijn secties 1, 2, 3, 4 en 5 op een gering afschot is gelegd.This collection space is arranged as a buffer space and near the bottom it is provided with a connection 25 for the supply. conduit and at least one connection 26 for a conduit for dispensing liquid, in which last connection an overflow threshold 27 is arranged, as it is shown in Figs. 2 and 4 »As can be seen from Figs. 2 and 3, the collection space 22 is designed such that open channels 29 and 29a are arranged in the bottom 28, which form a connection between the connection 25 for the supply pipe 21 and the connections 26, 26a for pipes 23, 23a for the dispensing liquid. The bottom 28 is designed as a molded piece of plastic and is provided with an upright collar 30 for receiving a pipe piece 31 which forms the wall of the buffer space. This creates a shaft which can be closed by means of a lid 32. An additional protection cover. for example of concrete, can be applied thereon, as is indicated by the reference numeral 33 in Fig. 1. Thus, an overflow threshold 27 is used in the discharge system, which has a height approaching half the pipe diameter of the discharge pipe 23 and is provided with a leak opening 34 at its bottom side, so that the last amount of water can also flow away through the discharge pipe while the overflow threshold 27 ensures a regular supply of water to the discharge pipe when suddenly a large amount of water has to be discharged. In the drawing, two discharge pipes 23 and 23a are provided, which must not be too close together so as not to cause saturation of the soil. In Fig. 1, the conduit 23a is indicated by a dotted line for clarification, but in reality the conduits 23 and 23a lie in the same plane, which is slightly inclined with respect to the horizontal, because the conduit 23 with its sections 1, 2, 3 , 4 and 5 has been placed on a low slope.

Zoals in de fig. 5-10 meer in detail is getoond, zijn 35 in de afvoerleiding 23, te gebruiken bij het afvoerstelsel, uitstroomopeningen aangebracht. De leiding die is verdeeld in secties 1, 2, 3, 4 en 5 bezit op regelmatige afstanden onderling versprongen openingen 34 en 34a, waarvan de verspringings- 8304436 * -v --5-- -· hoe, zoals deze in de fig. 6 - 10 is getoond, gezien in de lengterichting van de leiding en dwars op zijn hartlijn varieert over de lengte van de leiding. Deze verspringingshoek is in de fig. 6-10 met de letter a aangegeven. Een in de lengte 5 van de leiding verlopend symmetrievlak 25 vormt de bissectrice van de verspringingshoek a gemeten in opeenvolgende vlakken dwars op de leiding. Zoals in het bijzonder uit fig. 5 blijkt, zijn de in de lengterichting van de leidhg opeenvolgende uit-stroomopeningen 34, 34a afwisselend aan de ene en aan de andere 10 zijde van het symmetrievlak 35 aangebracht. De verspringingshoek varieert hierbij tussen 0° en 60°. Voor een sectie 1 van de leiding kan de verspringingshoek a 50° bedragen, voor de sectie 2, 40° en voor de secties 3 en 4 bedraagt de verspringingshoek 30° resp. 15°. Voor de sectie 5 bedraagt de ver-15 springingshoek af tussen de gaten 34*, 0°. De leiding is dus in verschillende secties verdeeld en in elke sectie is de verspringingshoek gelijk, doch in de secties onderling is deze verschillend. De gaten 34 en 34a hebben bij een gegeven lei-dingdiameter van bijvoorbeeld 110 mm, een diameter van 8 mm.As shown in more detail in Figs. 5-10, outflow openings are provided in the discharge conduit 23 to be used with the discharge system. The conduit divided into sections 1, 2, 3, 4, and 5 has staggered openings 34 and 34a at regular intervals, the staggering of which, as shown in FIG. 6-10 is seen viewed in the longitudinal direction of the conduit and varies transversely of its centerline along the length of the conduit. This offset angle is indicated by the letter a in fig. 6-10. A plane of symmetry 25 extending along the length of the pipe forms the bisector of the offset angle a measured in successive planes transverse to the pipe. As appears in particular from Fig. 5, the successive outflow openings 34, 34a in the longitudinal direction of the guide are arranged alternately on one side and on the other side of the plane of symmetry 35. The offset angle varies between 0 ° and 60 °. For a section 1 of the pipe, the offset angle a can be 50 °, for section 2, 40 ° and for sections 3 and 4, the offset angle is 30 ° resp. 15 °. For section 5, the offset angle between the holes is 34 *, 0 °. Thus, the conduit is divided into several sections, and the offset angle is the same in each section, but different in the sections. Holes 34 and 34a have a diameter of 8 mm for a given pipe diameter of, for example, 110 mm.

20 Dit is van toepassing voor de secties 1, 2, 3 en 5· Voor de voorlaatste sectie 4 hebben de gaten 34" en 34"a een diameter van bijvoorbeeld 4 mm. De secties 1 - 5 kunnen een lengte van 3 m hebben en de onderlinge steekafstand van de gaten 34 en 34a kan bijvoorbeeld 300 mm zijn. De secties zijn bij voorkeur 25 gevormd door afzonderlijke buisstukken, die aan elkaar koppel-baar zijn met behulp van bijvoorbeeld op zichzelf bekende en daardoor niet getoonde buismoffen. Voor de sectie 5, die een eindsectie van de buisleiding is, liggen de gaten 34' met een verspringingshoek van 0° dus in het symmetrievlak 35 van de 30 leiding. Aan het vrije eind van de sectie 5 is deze gesloten en aan het andere eind bij de sectie 1 is deze voorzien van een overstroomdrempel 27, zoals deze in fig. 4 is getoond.This applies to sections 1, 2, 3 and 5 · For the penultimate section 4, the holes 34 "and 34" a have a diameter of, for example, 4 mm. Sections 1 - 5 can have a length of 3 m and the mutual pitch of holes 34 and 34a can be, for example, 300 mm. The sections are preferably formed by separate pipe pieces, which can be coupled to one another using, for instance, pipe sleeves which are known per se and are therefore not shown. For the section 5, which is an end section of the pipeline, the holes 34 'with an offset angle of 0 ° are therefore in the plane of symmetry 35 of the pipeline. At the free end of section 5 it is closed and at the other end at section 1 it is provided with an overflow threshold 27, as shown in Fig. 4.

De overstroomdrempel 27 heeft een hoogte, die de halve lei-dingdiameter benadert en is aan zijn onderzijde van een lek-35 opening 9 voorzien.The overflow threshold 27 has a height approximating half the pipe diameter and is provided with a leak opening 9 on its underside.

Omdat de secties 1 - 5 van de beide leidingen 23 en 23a niet te dicht bij elkaar mogen liggen, zijn de bij de aansluit tingen 26 en 26a liggende gedeelten vrij van gaten 34 en 34a.Since sections 1 to 5 of both lines 23 and 23a should not be too close together, the sections adjacent to terminals 26 and 26a are free from holes 34 and 34a.

3304436 ___4 - ·6 -- ·-·" ··.'.3304436 ___4 - · 6 - · - · "··.".

Alle beschreven leidingen en de hierbij te gebruiken hulpstukken, zoals bochtstukken en moffen, zijn uit kunststof vervaardigd. In fig. 2 is het buisstuk 31 als een ribbelbuis uitgevoerd, zodat deze een grote weerstand bij een relatief 5 geringe hoeveelheid kunststof materiaal heeft. Het buisstuk kan met behulp van een deksel 23, bij voorkeur uit een doorzichtige kunststof worden afgesloten. Het geheel kan in de grond worden ingegraven, zodat de leidingen niet kunnen dichtvriezen.All described pipes and the accessories to be used, such as bends and sleeves, are made of plastic. In Fig. 2 the pipe piece 31 is designed as a corrugated pipe, so that it has a high resistance with a relatively small amount of plastic material. The pipe section can be closed with the aid of a cover 23, preferably of a transparent plastic. The whole can be buried in the ground, so that the pipes cannot freeze up.

83044368304436

Claims

1. Afvoerstelsel met één of meer toevoerleidingen voor afval- en/of hemelwater naar een verzamelruimte in de vorm van een put en tenminste één afvoerleiding, met het kenmerk, dat aan de uitstroomzijde van de verzamel- 5 ruimte bij het begin van de afvoerleiding een overstroomdrem-pel in de doortocht van het afvoerstelsel is aangebracht en de afvoerleiding is ingericht om op sommige plaatsen water door de leidingwand af te voeren.Drain system with one or more supply pipes for waste and / or rainwater to a collecting space in the form of a well and at least one discharge pipe, characterized in that on the outflow side of the collecting space at the beginning of the discharge pipe overflow threshold is provided in the passage of the drain system and the drain pipe is arranged to drain water in some places through the pipe wall.

2. Afvoerstelsel volgens conclusie 1, m e t het 10 kenmerk, dat meer dan één verzamelruimteelk in de vorm van een put in het stelsel tussen de toe- en afvoerleidingen zijn aangebracht en de overstroomdrempel aan de uitstroomzijde van de, gezien in de stromingsrichting, laatste verzamelruimte is aangebracht.2. Drainage system according to claim 1, characterized in that more than one collection space in the form of a well are arranged in the system between the supply and discharge lines and the overflow threshold on the outflow side of the last collection space, viewed in the direction of flow. has been applied.

3. Afvoerstelsel volgens conclusies 1 en 2, m e t het kenmerk, dat de in de stromingsrichting vóór de verzamelruimte met de aan zijn uitstroomzijde aangebrachte drempel aanwezige verzamelruimte in de vorm van een put een septic-tank is en een verbindingsleiding tussen de beide verzamel- 20 ruimten de toevoerleiding naar de verzamelruimte met de over-stroomdrempel is.Drain system according to Claims 1 and 2, characterized in that the collecting space in the form of a pit present in the flow direction in front of the collecting space with the threshold arranged on its outflow side is a septic tank and a connecting pipe between the two collecting means. spaces is the supply line to the collection space with the overflow threshold.

4. Verzamelruimte in de vorm van een put te gebruiken bij een afvoerstelsel volgens één of meer van de conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de verzamelruimte is ingericht 25 als bufferruimte en nabij de bodem is voorzien van een aansluiting voor een toevoerleiding en tenminste één aansluiting voor een leiding voor het afgeven van vloeistof, in welke laatste aansluiting een overstroomdrempel is aangebracht.4. Collecting space in the form of a pit to be used in a discharge system according to one or more of claims 1-3, characterized in that the collecting space is arranged as a buffer space and is provided near the bottom with a connection for a supply pipe and at least one connection for a pipe for dispensing liquid, in which last connection an overflow threshold is arranged.

5. Verzamelruimte volgens conclusie 4, m e t het 30 kenmerk, dat in de bodem aan de bovenzijde open kanalen 8304436 -8-- r _ " -> · <. zijn aangebracht, die een verbinding vormen tussen de aansluiting voor de toevoerleiding en de aansluitingen voor leidingen voor het afgeven van vloeistof. |5. Collecting space according to claim 4, characterized in that open channels 8304436 -8 - r - "-> · <., Which form a connection between the connection for the supply line and the connections, are arranged in the bottom at the top for liquid delivery lines

6. Verzamelruimte volgens conclusie A en 5,met het 5 kenmerk, dat de bodem als een vormstuk uit kunststof is uitgevoerd en is voorzien van een opstaande kraag voor het opnemen van een buisstuk dat de wand van de bufferruimte vormt.6. Collecting space according to claims A and 5, characterized in that the bottom is designed as a plastic molded part and is provided with an upright collar for receiving a pipe piece which forms the wall of the buffer space.

7. Afvoerleiding te gebruiken bij een afvoerstelsel vol-10 gens één of meer van de conclusies 1-3,met het kenmerk, dat in de- wand van de leiding op regelmatige afstanden onderling versprongen uitstroomopeningen zijn aangebracht, waarvan de verspringingshoek, gezien in de lengterichting van de leiding en dwars op zijn hartlijn, over de lengte van de 15 leiding varieert.Drainage pipe to be used in a drain system according to one or more of Claims 1 to 3, characterized in that outflow openings are provided at regular intervals in the wall of the pipe, the staggered angle, seen in the length of the conduit and transverse to its centerline, varies along the length of the conduit.

8. Afvoerleiding volgens conclusie 7,met het kenmerk, dat een in de lengte van de leiding verlopend symme-trievlak de bissectrice van de verspringingshoek vormt, gemeten in opeenvolgende vlakken dwars op de leiding.Drain pipe according to claim 7, characterized in that a symmetry plane extending along the length of the pipe forms the bisector of the offset angle, measured in successive planes transverse to the pipe.

9. Afvoerleiding volgens conclusies 7 en 8,met het kenmerk, dat in de lengterichting van de leiding opeenvolgende uitstroomopeningen afwissefend aan de ene en aan de andere zijde van het symraetrievlak zijn aangebracht.Drain pipe according to claims 7 and 8, characterized in that successive outflow openings are arranged alternately in one longitudinal direction of the pipe on one side and on the other side of the surface of the symmetry.

10. Afvoerleiding volgens conclusies 7-9, met het 25 kenmerk, dat de verspringingshoek over de lengte van de leiding tussen 0° en 60° varieert.10. Drain pipe according to claims 7-9, characterized in that the offset angle along the length of the pipe varies between 0 ° and 60 °.

11. Afvoerleiding volgens conclusies 7 - 10, met het kenmerk, dat de leiding in verschillende secties is verdeeld en in elke sectie de verspringingshoek gelijk doch 30 in de secties onderling verschillend is.Drain pipe according to claims 7 to 10, characterized in that the pipe is divided into different sections and the offset angle is the same in each section, but differs in the sections.

12. Afvoerleiding volgens conclusie 11, ra e t het 8304436 t -— *ψ <*" β -9-- -· kenmerk, dat de secties zijn gevormd door afzonderlijke buisstukken, die aan elkaar koppelbaar zijn.12. Discharge pipe according to claim 11, characterized in that the sections are formed by separate pipe sections, which can be coupled to each other.

13. Afvoerleiding volgens één of meer van de conclusies , 7-12, met het kenmerk, dat in een eindsectie 5 van de leiding de verspringingshoek 0° is en de opeenvolgende uitstroomopeningen in het symmetrievlak van de leiding liggen.Drain pipe according to one or more of claims 7-12, characterized in that in an end section 5 of the pipe the offset angle is 0 ° and the successive outflow openings lie in the plane of symmetry of the pipe.

14. Leiding volgens één of meer van de conclusies 7 - 13, met het kenmerk, dat de leiding aan een eind ge- 10 sloten is en aan het andere eind is voorzien van een over-stroomdrempel.Conduit according to one or more of claims 7-13, characterized in that the conduit is closed at one end and has an overflow threshold at the other end.

15. Overstroomdrempel te gebruiken in een afvoerruimte volgens conclusies 1 - 3 of in een afvoerleiding volgens conclusie 14,met het kenmerk, dat de overstroora- 15 drempel een hoogte heeft, die de halve leidingdiameter van de afvoerleiding benadert en aan zijn onderzijde van een lek-opening is voorzien. 8304436 I15. Overflow threshold to be used in a discharge space according to claims 1 to 3 or in a discharge pipe according to claim 14, characterized in that the overflow disturbance threshold has a height approaching half the pipe diameter of the discharge pipe and at its underside of a leak -opening is provided. 8304436 I