NL8304170A - Hijsinstallatie. - Google Patents

Description

» - . -» VO 5297

Titel: Hijsinstallatie.

De uitvinding heeft betrekking op een hijsinstallatie. Bij bokken of laadkranen waarbij twee gescheiden hijskabels worden toegepast voor het bedienen van de betreffende lasthaken, welke worden gebruikt voor verschillende hijshandelingen, is het gebruikelijk de ene kabel te doen 5 werken op het buiteneinde van de boom of de kraanarm voor het heffen van de meest gebruikelijke lading, bijvoorbeeld, voor het ophijsen tot 15 ton, hetgeen met eenbetrekkelijk grote hijssnelheid geschiedt. Het is voorts gebruikelijk de andere kabel te doen werken in een gebied van de boom of kraanarm binnen het buiteneinde van de boom of de kraanarm, voor 10 het hijsen van betrekkelijk zware lading, bijvoorbeeld, voor het hijsen van 15 tot 50 ton, en dit met een iets lagere hijssnelheid dan voor de eerstbedoelde hijskabel. Het is van belang dat de ene lasthaak een niet werkzame stand kan innemen, strak getrokken onder de boom of de kraanarm terwijl de andere lasthaak in gebruik is. Bij het toppen of strijken 15 van de boom of de kraanarm, bestaat de behoefte om de hijskabel in te halen of te vieren welke verbonden is met de lasthaak, welke de niet werkzame stand inneemt naargelang de boom of kraanarm wordt gezwenkt, anderzijds moet het mogelijk zijn de werkzame kraanhaak te bedienen en wel evenwijdig aan het toppen en strijken van de boom of kraanarm. In 20 bepaalde gevallen kan de ene lasthaak in werking zijn terwijl de andere lasthaak in een niet werkzame stand wordt gebracht, terwijl in andere gevallen de situatie juist omgekeerd is. Er*bestaat dus een behoefte om de twee hijskabels gescheiden in te halen en te vieren terwijl de andere in werking is.

25 Bij het hijsen, waar .onder_speciale omstandigheden het van belang is de boom of de kraanarm te toppen of te strijken op het moment dat de ene lasthaak in werking is, was het tot nu toe gebruikelijk de niet werkzame lasthaak in zekere mate te vieren, voldoende om een ongehinderd toppen en strijken van de boom of de laadarm tijdens het hijsen mogelijk 30 te maken. Bij het zwenken van de laadboom of kraanarm met stotende bewegingen om een horizontale as en/of om een vertikale as, komt de niet werkzame haak gemakkelijk in de gevierde stand om op .'.willekeurige wijze schade toe te brengen aan naburige constructies of personen, die zich binnen het werkgebied van de boom of kraanarm bevinden. De niet werkzame 8304170 - 2 -

* 'V

lasthaak kan in bepaalde gevallen over de boom of kraanarm worden getrokken waarbij deze wordt geblokkeerd en schade ontstaat aan de boom of de hijskabel, en dientengevolge van de topkabel of dergelijke. Het is gebruikelijk dat het gewicht van de lasthaak in de orde van grootte 5 van de waarde van 5% van het hefvermogen wordt gekozen, dat wil zeggen voor een haak met een hefvermogen van 50 ton is het gewicht van de haak ongeveer 2500 kp.

De uitvinding, beoogt een installatie te verschaffen waarbij een constante trek in de kabel wordt gehandhaafd voor de niet werkzame last-10 haak, waardoor deze haak een opbergstand heeft nabij de boom of de kraanarm onafhankelijk van het zwenken van de boom of de kraanarm.

Er bestaat een systeem voor het uitoefenen van een constante trek op een kabel, bijvoorbeeld in verband met liet meren van schepen aan de kade waarbij de lier de tros viert of inhaalt, wanneer de trek in de 15 tros verandert.

De hijsinstallatie volgens de uitvinding omvat twee hijskabels welke worden gebruikt voor verschillende hefhandelingen elk met een afzonderlijke lasthaak, afzonderlijke aandrijfmiddelen voor het in werking stellen van de betreffende hijskabels en een topkabel, alsmede gemeen-20 schappelijke vermogenstoevoermiddelen welke via een overschakelinrichting verbonden zijn met de aandrijvende en de kabelhedienende middelen, waarbij een constante trek op elke kabel kan worden uitgeoefend, welke aandri j fmiddelen de hijskabel vieren wanneer de trek in de hijskabel bedoelde constante trek overschrijdt en de hijskabel inhaalt wanneer de 25 trek in de hijskabel onder bedoelde constante spanning zakt.

De installatie volgens de uitvinding kan worden toegepast met elektrische dan wel hydraulisch gedreven aandrijfileren. In het geval van hydraulisch gedreven lieren, verdient het de voorkeur, wanneer een stuurleiding van de hijskabel via een kiesklep verbonden is met een gemeen-30 schappelijk hydraulisch stuursysteem welke een pomp bevat en een eerste verbinding tussen de kiesklep en een hydraulische olieaccumulator en een drukregelklep in een andere leiding welke verbonden is tussen de kies- klep en de hydraulische olieaccumulator.

Voor een beter begrip van de uitvinding wordt deze onder verwijzing 35 naar bijgaande tekening toegelicht.

8304170 - 3 -

In de tekening is een. mast .1 weergegeven met een laadboom 2, welke draaibaar is om een horizontale as in het draaipunt 3 op een console 3a in het onderste gedeelte van de mast 1. Door middel van een topkabel 4 en een bijbehorende kabel 5, welke loopt over een poelie 6 5 op de mast en welke bevestigd is aan het buiteneinde van de boom 2, kan de boom naar wens worden getopt en gestreken.

In de boom 2 bevinden zich twee gescheiden haken 7 en 8 welke worden gebruikt voor verschillende hijshandelingen. De eerste haak 7, welke zich bevindt aan het buiteneinde van de boom,wordt bijvoorbeeld 10 gebruikt voor het ophijsen tot 15 ton bij een betrekkelijk grote hijssnelheid terwijl de andere haak 8/welke aan de boom bevestigd is op * enige afstand binnen de eerste haak 7, bijvoorbeeld wordt gebruikt voor het hijsen van 50 ton doch met een lagere snelheid dan bij eerstbedoelde haak. De eerste haak 7 wordt bediend door een eerste lastlier 9 via een 15 hijskabel 10 welke loopt over een eerste poelie 11 op de mast 1 en een andere poelie 12 aan het buiteneinde van de boom 2. Vanaf de poelie 12 loopt de kabel 10 door een blokkeerinrichting 13 voor de haak, welke draaibaar op de boom 2 is, om een horizontale as als weergegeven door de draaipen 20. De andere haak 8 is dienovereenkomstig verbonden met een 20 andere lastlier 15 via een hijskabel 16, welke loopt over een eerste poelie 17 op de mast 1 en een andere poelie 18 op de boom 2 op enige afstand binnen de poelie 12 van de kabel 10. Van de poelie 18 loopt de kabel 16 door een blokkeerinrichting 19 voor de haak, welke draaibaar op de boom is om een horizontale as als weergegeven door de draaipen 20.

25 De lieren 9 en 15 worden gescheiden bediend door tussenkomst van een stel stuurleidingen 21, 22 en 23, 24, door middel van betreffende stuurkleppen (niet weergegeven). De lier 4 is voorzien van een stel stuurleidingen 25, 26 vanuit een bijbehorende stuurklep (niet weergegeven).

De drie stuurkleppen kunnen gekoppeld zijn met een gemeenschappelijk 30 hydraulisch systeem met pompen, tegendrukkleppen of dergelijke zoals dit op zichzelf bekend is voor het bedienen van lieren 9, 15 en 4 voor het hijsen en strijken van lading, en voor het toppen en strijken van de boom. Bij het toppen en strijken van de boom 2 worden de kabels 10 en 16 respectievelijk gevierd en gespannen.

8304170 - 4 -

Het is gebruikelijk een haakgewicht toe te passen in de orde van grootte van de waarde van 5% van het hefvermogen van de haak, dat wil zeggen dat het gewicht van een haak 8 welke tot 50.ton hijst een gewicht heeft van ongeveer 2500 kp, terwijl de haak 7 welke hijst tot 15 ton een 5 gewicht heeft van ongeveer 750 kp. Bij het toppen van de boom 2 verzekert het gewicht van de haak dat de kabel gespannen blijft waarbij de haak buitenwaarts aan de boom hangt als gevolg van het gewicht daarvan. Anderzijds is het bij het strijken van de boom 2 noodzakelijk dat de kabels 10 en 16 worden ontspannen waardoor de boom dienovereenkomstig 10 kan worden gestreken.

Er zijn maatregelen genomen om de haak of haken in hun beginstand in een onwerkzame stand te houden tegen respectievelijk de blokkeermidde-len 13 en 18 door het in stand houden van een constante spanning in de betreffende kabels. Een oplossing welke in de praktijk wordt gebruikt 15 voor een constant spanningssysteem in verband met de hydraulisch gedreven lieren 9 en 15 voor de haken 7 en 8 is rechts onder in de tekening weergegeven. Daarin is 30 een hydraulische pomp welke wordt gevoed met hydraulische olie uit een accumulator 31 via een eerste leiding 32 en welke hydraulische olie onder druk via een tweede leiding 33 voert naar 20 een. .kiesklep 34. In een omloopleiding 35 buiten de pomp 30 is een druk- regelklep 36 aangebracht welke opent, wanneer een voorafbepaalde specifieke druk wordt overschreden. Deze druk kan bijvoorbeeld corresponderen met de druk welke de haak 8 op zijn plaats houdt binnen de betreffende blokkeermiddelen 19 (gewicht van de last ongeveer 2500 kg) . Een eerste 25 leiding 37 van de kiesklep 34 loopt naar de stuurleiding 21 voor de lier 9 en een andere leiding 38 van de kiesklep 34 naar de stuurleiding 23 voor de lier 15.. Door de verschillende standen van de kiesklep 34, kan de bedoelde voorafbepaalde hydraulische oliedruk werken op de betreffende aandrijfmotoren van de twee gescheiden lieren 9 en 15'. Wanneer de 30 trekkende kabel 10 (en de kabel 16) bedoelde voorafbepaalde druk in de klep 36 overschrijdt, zal de lier 9 (en de lier 15) een bepaalde lengte van de kabel vieren, waarbij de hydraulische olie van de lier naar de accumulator 31 wordt teruggevoerd. Wanneer de trek in de kabel 10 (en de kabel 16) onder voorafbedoelde druk in de klep 36 zakt, zal de lier 9 35 (en de lier 15) een dienovereenkomstige lengtekabel inhalen, waarbij de ¢394170 - 5 - hydraulische olie van de accumulator 31 naar de lier wordt gevoerd.

Het is ook mogelijk in plaats van een pomp 30 met bijbehorende accumulator 31 een oliedruksysteem toe te passen welke normaliter de lieren 4, 9 en 15 in werking kan stellen.

5 Hoewel dit verder niet in detail is weergegeven, is het voorts mogelijk, het inhalen en vieren van de kabels 10 en 16 te doen plaatsvinden op een wijze welke hierboven is beschreven door de koppeling van de verbindingen 37 en 38 met persmiddelcilinders in plaats van met lieren 9. en 15.

10 Ook hydraulisch gedreven lieren kunnen worden toegepast voor een betreffend spannen en vieren van de hijskabels in fase met het toppen en strijken van de laadboom door de hydraulische componenten tecvervangen door equivalente elektrische componenten. Ook kan gebruik gemaakt worden van een combinatie van hydraulische en elektrische componenten voor het 15 in werking stellen van de lieren en voor het handhaven van een constante spanning in de kabels.

8 3 0 4 17 0

Claims (1)

1. 2. Hijsinstallatie volgens conclusie 1, waarbij de aandrijfapparatuur voor het in werking stellen van de hijskabels bestaan uit hydraulisch., gedreven lieren, met het kenmerk, dat de lieren (9, 15) elk', een stuur-15 leiding (21, 24) hebben welke gescheiden via een overschakelinrichting in de vorm van een kiesklep (34) verbonden zijn met een gemeenschappelijk vermogenstoevoerapparaat, welke bestaat uit een hydraulisch stuursysteem met een eerste en tweede leiding (32, 33; 32, 35, 33) tussen de kiesklep (34) en een hydraulische olieaccumulator (31), waarbij de eerstbedoelde 20 verbinding (32, 33) een pomp (30) omvat en de tweede verbinding (32, 35, 33) een drukregelklep (36). 8304170