NL8303846A - Haakschootslot. - Google Patents

Description

V -* VO 5204

Haakschootslot.

De uitvinding heeft betrekking op een haakschootslot voor bijv. een schuifraam of schuifdeur.

Een bekend veelvuldig toegepast haakschootslot bestaat uit een t.o.v. een slothuis in- en uitzwenkbare haakschoot die bedien-5 baar is door een bedieningshendel via een overbrengmechanisme.

Alhoewel een dergelijk bekend haakschootslot op zichzelf goed werkt voor wat betreft het afsluiten van een schuifdeur of schuifraam, is het bezwaar dat door manipulaties van onbevoegden de haakschoot van buitenaf tot in het slothuis terug kan worden geduwd, en derhalve de 10 afsluitende werking ongedaan wordt gemaakt, hetgeen niet gewenst is.

Eet doel van de uitvinding is te voorzien in een haakschootslot waarbij het overbrengmechanisme zodanig- is uitgevoerd dat deze op een geschikte wijze kan samenwerkèn met een vergrendeling, die automatisch in werking treedt als een schuifdeur of schuifraam wordt afgeslo-15 ten; d.w.z. wanneer de haakschoot tot buiten het slothuis wordt gezwenkt en in deze stand wordt vergrendeld, zodat het terugduwen van de haakschoot van buitenaf niet mogelijk is.

Het doel wordt bereikt doordat volgens de uitvinding het overbrengmechanisme voorzien is van een grendelplaat en een koppelstuk, 20 die elk enerzijds scharnierbaar gekoppeld zijn aan resp. de bedieningshendel en aan een op de haakschoot bevestigde eerste scharhierpen, en anderzijds elk scharnierbaar gekoppeld zijn aan afzonderlijke, op een gemeenschappelijke om een vaste in het slothuis gelegen as zwenkbare draaiplaat bevestigde tweede en derde schamierpen, welke tweede en der-25 de scharnierpennen zodanig zijn aangebracht dat bij het heen en weer verschuiven van de bedieningshendel in een sleuf van het slothuis de draaiplaat om zijn as kan zwenken, teneinde het haakschooteinde van de haakschoot om zijn vaste as in en uit het slothuis te zwenken, en dat voorzien is in een vergrendelmechanisme om het overbrengmechanisme zodanig 30 te blokkeren dat de haakschoot wordt vergrendeld in tenminste de stand dat het haakschooteinde tot buiten het slothuis is gezwenkt.

Volgens de uitvinding is het vergrendelmechanisme verder zodanig uitgevoerd dat deze op eenvoudige wijze kan worden ontgrendeld, en/of tevens vergrendelbaar is in de stand waarbij de haakschoot tot in 8303846 * f -2- het slothuis is gezwenkt, dit laatste om te voorkomen dat, bijv. tijdens transport van schuifdeuren en schuiframen waarin een dergelijk haakschoot-slot is gemonteerd, de haakschoot wordt verbogen.

De uitvinding zal onderstaand aan de hand van enkele uit-5 voeringsvoorbeelden en onder verwijzing naar de tekening nader worden uiteengezet. Hierin toont:

Pig. 1 een opengewerkt vooraanzicht van een haakschoot-slot met een tot buiten het slothuis uitstekende haakschoot, met een overbrengmechanisme voor het bedienen van de haakschoot, en met een ver-10 grendelmechanisme om de haakschoot in de aangegeven stand te blokkeren;

Fig. 2 het haakschootslot van Pig. 1 maar thans met een tot binnen het slothuis gezwenkte haakschoot, waarbij het vergrendelme-chanisme het overbrengmechanisme niet kan vergrendelen;

Fig. 3 een achteraanzicht van het haakschootslot van Fig.

15 1 in een verkleinde uitvoeringsvorm;

Fig. 4 een opengewerkt vooraanzicht van een haakschootslot in een tweede uitvoeringsvorm met een tot buiten het slothuis uitstekende haakschoot, die in deze stand is vergrendeld door een eerste deel van een vergrendelmechanisme bestemd tegen manipulatie van buitenaf; 20 Fig. 5 het haakschootslot van Fig. 4, maar thans met een tot binnen het slothuis gezwenkte haakschoot, die in deze stand is vergrendeld door een tweede deel van het vergrendelmechanisme;

Fig. 6 en 7 ®n qpengewerkt voor aanzicht van een haakschootslot in een derde uitvoeringsvorm, die identiek is aan die van Fig. 4 25 resp. 5, met als extra een met een sleutel bedienbare afzonderlijke ver-grendeling van de haakschoot voor de naar buiten gebrachte stand van de haakschoot.

De onderdelen, die in de figuren met elkaar overeenkomen, zijn aangegeven met dezelfde verwijzingscijfers.

30 Het in Fig. 1 en 2 aangegeven opengewerkte vooraanzicht van een in een slothuis 1 aangebracht haakschootslot toont een slotplaat 2, voorzien van een om een vaste as 3 scharnierende haakschoot 4, waarvan het haakschooteinde 5 in en uit het slothuis 1 zwenkbaar is, en welke haakschoot 4 via een overbrengmechanisme 6 bedienbaar is door een be-35 dieningshendel 7.

8303846 -3- t- *

Dit overbrengmechanisme 6 bestaat uit een grendelplaat 8 en uit een koppelstuk 9, die elk enerzijds scharnierbaar gekoppeld zijn aan resp. de bedieningshendel 7 en aan een op de haakschoot 4 bevestigde scharnierpen 10, en anderzijds elk scharnierbaar gekoppeld zijn aan 5 afzonderlijke,op een gemeenschappelijke, om een vaste op de slotplaat 2 bevestigde as 11 zwehkbare draaiplaat 12 bevestigde scharnierpen 13 en 14.

In de weergegeven uitvoeringsvorm van de Fig. 1 en 2 zijn deze beide schamierpennen 13 en 14 gelegen aan de rechterzijde van de 10 as 11 van de draaiplaat 12.

In het slothuis zijn in de twee tegenover elkaar gelegen slotplaten 2 en 2' in hoofdzaak vertikale sleuven 15 en 15' aangebracht waardoorheen de bedieningshendel 7 reikt, die tevens gaat door een sleuf 16 die in de grendelplaat 8 is aangebracht. De beide sleuven 15 en 151 15 zijn tegenover elkaar gelegen, waarbij de sleuf 15' dient voor de gelei-, ding van de bedieningshendel 7 en tevens dient voor de montage van de bedieningshendel in het slothuis. De lengte van de sleuf 16 is kleiner dan die van de sleuf 15 om redenen die naderhand worden uiteengezet.

Eveneens is in het slothuis 1 een vergrendelmechanisme 17 20 aanwezig, voorzien van een langs de slotplaat 2 verschuifbare blokkeer-schoot 18 die voor ten minste een deel tot buiten het slothuis 1 verschuifbaar is, waarvan de mate van verschuifbaarheid wordt bepaald door een in de blokkeerschoot aangebrachte horizontale sleuf 19, waardoorheen 'een as 20 reikt die vast bevestigd is op de slotplaat 2.

25 Loodrecht ten opzichte van de blokkeerschoot 18 is door deze blokkeerschoot een klavieraanslagpen 21 gestoken, waarvan één uiteinde reikt door een in de slotplaat 1 aangebrachte horizontale sleuf 22 waarvan de lengte ten minste gelijk is aan de lengte van de horizontale sleuf 19, en waarbij deze beide horizontale sleuven ten opzichte van el-30 kaar verschoven zijn om een juiste geleiding van de blokkeerschoot 18 tot stand te brengen. Het is daarbij duidelijk dat de sleuf 22 zodanig is gelegen dat de blokkeerschoot tot binnen het slothuis gebracht kan worden. Zoals in Fig. 3 is te zien staat de klavieraanslagpen 21 door middel van een veer 23 onder een zodatnige veerdruk dat de blokkeerschoot 18 steeds 35 naar buiten wordt gedrukt. Het andere einde van de klavieraanslagpen 21 kan in aanraking komen met een langwerpig gevormd klavier 24, waarvan 8303846 ? -4- een uiteinde scharnierbaar is om de as 20, en waarvan het vrije uiteinde 25 wijst in de richting van de haakschoot 4, en zodanig is gevormd dat de-, in de in Fig. 1 en 2 getekende stand nabij de buitenzijde van de vertikale sleuf 15 komt te liggen.

5 Op het klavier 24 is nabij het vrije uiteinde 25 daarvan een aanslagelement 26 bevestigd dat onder veerdruk staat van een specifiek gevormde klavierveer 27 waarvan een einde scharnierend om de as 20 is bevestigd terwijl het andere einde zodanig drukt tegen het aanslagelement 26 dat het klavier de neiging heeft te zwenken in de richting van 10 de horizontale sleuf 15 maar kan deze beweging echter niet uitvoeren daar de klavieraanslagpen 21 een tegendruk op het klavier, althans voor zover de blokkeerschoot 18 naar buiten uitsteekt..

Wanneer nu het haakschooteinde 5 van de schoothaak 4 door middel van de bedieningshendel 7 tot buiten het slothuis is gezwenkt, 15 zie Fig. 1, en tevens de blokkeerschoot 18 naar binnen is gedrukt, zal het klavier 24 als gevolg van de veerdruk van de klavierveer 27 in de richting van de vertikale sleuf 15 worden gezwenkt, waarbij het aanslagelement 26 en de bovenzijde 28 van de grendelplaat 8 zodanig ten opzichte van elkaar zijn gelegen dat tijdens het zwenken van het klavier het 20 aanslagelement 26 op de bovenzijde 28 komt te rusten, teneinde het over-brengmechanisme 6 te blokkeren en dus de stand van de schoothaak te fixeren, zodat het niet mogelijk is de haakschoot van buitenaf naar binnen te zwenken.

Om het overbrengmechanisme 6 te ontgrendelen dient de be- 25 dieningshendel 7 naar boven geduwd te worden. Door de aanwezigheid van de sleuf 16 in de grendelplaat 8, en door tevens om de bedieningshendel een kraag 29 aan te brengen, en bovendien het vrije uiteinde 25 van het klavier 24 te voorzien van een afgeschuind eindvlak 30, zal tijdens het naar boven duwen van de bedieningshendel door de sleuf 16 in de grendelplaat 30 eerst de kraag 29 tegen het eindvlak 30 komen om vervolgens het klavier weg te zwenken in de richting van zijn rusttoestand; d.w.z. dat het vrije uiteinde 25 langs de vertikale sleuf 15 komt te liggen om de baan voor het omhoog trekken van de grendelplaat 8 tijdens het verder naar boven duwen van de bedieningshendel door de vertikale sleuf 15 vrij te maken.

35 Tijdens het ontgrendelen is de stand van de blokkeerschoot 18 niet van belang. Als gevolg van de veerdruk van de veer 23 zal de 8303846 * -5- blokkeerschoot 18 naar buiten gedrukt worden als van buitenaf de naar binnen gerichte kracht op de blokkeerschoot 18 is opgeheven, bv. doordat de schuifdeur waarin de haakschootslot is ondergebracht wordt opengeschoven.

5 Door het loslaten van de bedieningshendel na het ontgren delen, zal de haakschoot naar buiten zwenken als gevolg van een veer 31 die drukt tegen een op de haakschoot 4 bevestigde pen 32 die reikt door een sleuf 33 in de slotplaat 2', zie Pig. 3.

In Pig. 4 en 5 is een uitvoeringsvorm weergegeven van een 10 haakschootslot die overeenkomt met de uitvoeringsvorm van de Fign. 1 en 2, echter met dien verstande dat het overbrengmechanisme 6 en het ver-grendelmechanisme 17 enkele wijzigingen hebben ondergaan, teneinde een andere wijze van vergrendelen van de haakschoot 4 tot stand te brengen.

Daartoe is in het overbrengmechanisme 6, zoals in Pig. 4 15 is aangegeven, de schamierpen 14 van het koppelstuk 9 zodanig op de draaiplaat 13 bevestigd dat deze schamierpen 14, in de stand van Fig. 4, links onder de vaste as 11 van de draaiplaat is gelegen. Verder is de grendelplaat 8 voorzien van een aangevormd uitsteeksel 34 dat koppelbaar is aan het vergrendelmechanisme 17, en van een aangevormd gedeelte 35, 20 dat zodanig is uitgevoerd dat, wanneer het haakschooteinde 5 tot buiten het slothuis 1 is uitgezwenkt, dit aangevormde gedeelte 35 de vaste as 11 van de draaiplaat 12 voor ten minste een deel in radiale richting omgrijpt asm. die zijde van deze vaste as 11, die tegengesteld is aan de zijde waar de schamierpen 14 t.o.v. deze as 11 is gelegen.

. 25 Ook het vergrendelmechanisme 17 heeft, zoals reeds is opge merkt in de uitvoeringsvorm van Fig. 4 en 5, een wijziging ondergaan. Het in de uitvoeringsvorm van Fig. 1 en 2 aangegeven klavier 24 met klavier-veer 27 is hier vervangen door een links t.o.v. de blokkeerschoot 18 geplaatste blokkeerdraaiplaat 36, die kan zwenken om een vaste as 37, en 30 die voorzien is van een enigszins gebogen sleuf 38 waardoorheen de aan-slagpen 21 van de blokkeerschoot 18 reikt. Deze sleuf 38 is gelegen boven de geleide sleuf 22 van de aanslagpan 21 en heeft een lengte die in hoofdzaak gelijk is aan de lengte van de sleuf 22. Verder is de sleuf 38 gelegen onder de vaste as 37 en wijst met zijn bolle zijde in de richting 35 van de vaste as 37.

Aan de blokkeerdraaiplaat 36 is een haakvormig element 39 8303846

·· V

-6- zodanig bevestigd, dat dit element 39, wanneer de grendelplaat 8 door de bedieningshendel 7 via de vertikale sleuf 15 tot in zijn bovenste stand wordt verschoven, het uitsteeksel 34 kan omgrijpen, zie Fig. 5, indien de blokkeerschoot 18 in zijn naar buiten uitgevoerde stand is.

5 Wanneer nu de blokkeerschoot 18, zie Pig. 5, in het slot- huis wordt geschoven, zal de aanslagpen 21, als gevolg van de gebogen sleuf 38, de blokkeerdraaiplaat 36 naar links zwenken, waardoor het haakvormige element 39 het uitsteeksel 34 vrijgeeft, en dus de grendelplaat 8, die dan met behulp van de bedieningshendel 7 naar beneden kan worden 10 geschoven tot het aangevormde gedeelte 35 mast tegen de vaste as 11, waarbij in deze stand het haakschooteinde 5 vein de haakschoot 4 tot buiten het slothuis is uitgezwenkt.

Wordt in deze stand van buitenaf op het haakschooteinde 5 een kracht uitgeoefend met de bedoeling de haakschoot 4 om zijn as 3 naar 15 binnen te zwenken is dat niet mogelijk, omdat door de specifieke plaatsing van de scharnieras 14, d.w.z. links onder de as 11 van de draaiplaat 3 op deze draaiplaat een draaimoment wordt uitgeoefend in de richting van . de wijzers van de klok; echter wordt dit niet omgezet in een draaibewe-ging van de draaiplaat als gevolg van de blokkerende werking van het te-20 gen de as 11 rustende aangevormde gedeelte 35 van de grendelplaat 8.

Wel kan het haakschooteinde zoals uit Pig. 4 blijkt, zonder meer met behulp van de bedieningshendel 7 naar binnen gezwenkt worden.

In Fign. 6 en 7 is een haakschootslot 1 weergegeven, dat voorzien is van een aanvullende vergrendeling, doch voor het overige iden-25 tiek is aan de uitvoeringsvorm van Fign. 4 en 5.

De aanvullende vergrendeling is aangébracht onder de haakschoot 4 en bestaat uit éen langs een horizontale geleiderail 40 heen en weer gaand klavier 41 met een uitsparing 42 voor de baard van een niet nader aangege verjsleutel die in het sleutelgat 43 van de slotplaat 2 ge-30 stoken kan worden, en uit een blokkeerstuk 44 met een vertikale sleuf 45 waarin een aan het slothuis bevestigde vaste geleide-as 46 steekt voor het in vertikale richting geleiden van het blokkeerstuk 44. In het blokkeerstuk is tevens een t.o.v, de geleiderail 40 schuin naar boven verlopende sleuf 47 aangebracht, waardoorheen een geleidepen 48 reikt die be-35 vestigd is aan het klavier 41. Deze in de sleuf 47 stekende geleidepen 48 dwingt het blokkeerstuk een op en neer gaande beweging te maken, d.w.z.

*% _______ 8303846 -7- i. * in de richting naar en van de haakschoot, wanneer het klavier een horizontale heen en weer gaande beweging maakt, zie Fign.* 6 resp. 7.

Het blokkeer stuk 44 is voorzien van een aanslagvlak 49 dat, wanneer het blokkeerstuk naar boven beweegt, tegen een op de haakschoot 5 bevestigde blokkeerpen 50 komt te rusten en wel zodanig dat daardoor de haakschoot in zijn naar buiten gezwenkte stand wordt vergrendeld. Beweegt het blokkeerstuk van de haakschoot af, dan wordt deze haakschoot weer vrijgegeven.

Het is duidelijk, dat een dergelijke extra vergrendeling 10 ook kan worden toegepast£>p de uitvoeringsvorm van Fign. 1 en 2.

ê ***** 8303846

Claims (7)

1. Haakschootslot voor bv. een schuifraam of schuifdeur, voorzien van een om een vaste as scharnierende haakschoot, waarvan het schooteinde in en uit het slothuis zwenkbaar is, en welke haakschoot be-dienbaar is door een bedieningshendel in samenwerking met een tussen deze 5 bedieningshendel en haakschoot gekoppeld overbrengmechanisme, met het kenmerk, dat het overbrengmechanisme (6) voorzien is van een grendelplaat (8) en een koppelstuk (9) die elk enerzijds schamierbaar gekoppeld zijn aan resp. de bedieningshendel (7) en aan een op de haakschoot (4) bevestigde 10 eerste schamierpen (10), en anderzijds elke schamierbaan gekoppeld is aan afzonderlijke op een gemeenschappelijke, om een vaste in het slothuis gelegen as (11) zwenkbare draaiplaat (12) bevestigde tweede en derde scharnierpen (13,14) welke tweede en derde schamierpennen zodanig zijn aangebracht, dat bij het heen en weer verschuiven van de bedienings-15 hendel (7) in een sleuf (15) van het slothuis (1) de draaiplaat (12) om zijn as (11) kan zwenken teneinde het haakschooteinde (5) van de haakschoot (4) om zijn vaste as (3) in en uit het slothuis te zwenken, en dat 'voorzien is in een vergrendelmeehanisme (17) om het overbrengmechanisme zodanig te blokkeren dat de haakschoot wordt vergrendeld in ten 20 minste de stand dat het haakschooteinde tot buiten het slothuis is gezwenkt .

2. Haakschootslot, volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de schamierpennen (10,14; Pign. 4, 5) zodanig op de haakschoot (4) resp. draaiplaat (12) zijn aangebracht, dat in de stand waarbij het haak- 25 schooteinde (5) van de haakschoot tot buiten het slothuis (1) is uitgezwenkt, een in de verbindingslijn tussen de schamierpennen (10,14) in de richting van de schamierpen (14) werkende kracht de draaiplaat een draaimoment t.o.v. zijn vaste as (11) ondervindt, die tegengesteld is aan het draaimoment die door de grendelplaat (8) op deze draaiplaat zou 30 worden uitgeoefend indien de bedieningshendel (7) verschoven zou worden in de richting waarbij het haakschooteinde binnen het slothuis wordt gezwenkt. « ............. 8303846 -9-

3. Haakschootslot volgens conclusies 1 en 2, met het kenmerk, dat het vergrendelmechanisme (17) voorzien is van een aan de gren-delplaat (8) aangevormd gedeelte (35) dat zodanig is uitgevoerd, dat wanneer het haakschooteinde (5) tot buiten het slothuis is uitgezwenkt, dit 5 aangevormde gedeelte (35) de vaste as (11) van de draaiplaat (13) voor ten minste een deel in radiale richting omgrijpt aan die zijde die tegengesteld is aan de zijde waar de derde schamierpen (14) t.o.v. deze vaste as (11) is gelegen.

4. Haakschootslot volgens een der voorgaande conclusies, 10 met het kenmerk, dat het vergrendelmechanisme (17) voorzien is van een aan de grendelplaat (8) aangevormd uitsteeksel (34); van een om een aan het slothuis (1) bevestigde vaste as (37) zwenkbare blokkeerdraaiplaat (36) met een haakvormig element (39), en van een verschuifbare blokkeer-schoot (18) die voor ten:, minste een deel tot buiten het slothuis ver-15 schuifbaar is, waarbij deze blokkeerschoot (18) tijdens het verschuiven · tot in het slothuis de blokkeerdraaiplaat (36; 39) doet zwenken, teneinde de baan vrij te maken voor het uitsteeksel (34) wanneer de bedienings-hendel (7) wordt verschoven in de stand waarbij het haakschooteinde (5) tot in het slothuis wordt gezwenkt, en waarbij tijdens het verschuiven 20 van de blokkeerschoot (18) tot buiten het slothuis, in genoemde stand van het bedieningshendel, het haakvormige element (3) van het terugzwenkende blokkeerdraaiplaat (36) het uitsteeksel (34) omgrijpt om het haakschooteinde (5) in de ingetrokken stand te vergrendelen.

5. Haakschootslot volgens conclusie 4, met het kenmerk, 25 dat de blokkeerschoot (18) voorzien is van een vaste geleidepen (21) die verschuifbaar is in een sleuf (38) van de blokkeerdraaiplaat (36), waarbij deze sleuf een zodanig vorm heeft dat de heen en weer gaande beweging van de geleidepen (21) wordt omgezet in een zwenkbeweging van de blokkeerdraaiplaat.

6. Haakschootslot volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het vergrendelmechanisme (17) voorzien is van een verschuifbare blokkeerschoot (18) met een klavieraanslagpen (21), welke blokkeerschoot voor ten minste een deel tot buiten het slothuis (1) verschuifbaar is, en samenwerkt met een om een aan het slothuis bevestigde vaste as zwenkbaar 35 klavier (24) met een aanslagelement (26), en die op zijn beurt samenwerkt met de grendelplaat (8) en met een aan de bedieningshendel (7) bevestigde 8303846 * * »4 -10- kraag (29), teneinde het overbrengmechanisme te blokkeren en te deblokkeren, waarbij tijdens het verschuiven van de blokkeerschoot (18) in de stand dat ten minste een deel daarvan uit het slothuis steekt de klavier-aanslagpen (21) het klavier zodanig zwenkt, dat deze buiten samenwerking 5 komt met de grendelplaat om een heen en weer schuiven van de bedienings-hendel door zijn bijbehorende sleuf (15) mogelijk te maken, en waarbij de blokkeerschoot in zijn tot in het slothuis geschoven stand het klavier (24) vrijgeeft, zodat deze kan zwenken in de richting van de grendelplaat (8) om het aanslagelement (26) in aanslag te brengen met een aanslagzijde 10 (28) van de grendelplaat, indien het overbrengmechanisme (6) in de stand gebracht is waarbij het haakschooteinde (5) tot buiten het slothuis steekt, en waarbij, wanneer de bedieningshendel (7) wordt verschoven om het haakschooteinde tot in het slothuis te brengen ongeacht de stand van de blokkeerschoot (18), de kraag (29) van de'bedieningshendel het klavier 15 (24) terug doet zwenken tot het aanslagelement (26) de grendelplaat vrij geeft (Fign. 1, 2).

7. Haakschootslot volgens een of meerdere der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat voorzien is in een extra vergrendelme-chanisme bestaande uit een langs een geleiderail (40) heen en weer gaand 20 klavier (41) met een uitsparing (42) voor de baard van een sleutel, en met een geleidepen (48) die past in een eerste sleuf (47) van een blok-keerstuk (44) dat tevens een tweede sleuf (45) omvat waarvan de langs-richting in hoofdzaak loodrecht staat op de langsrichting van de geleiderail, in welke tweede sleuf (45) een aan het slothuis (1) bevestigde 25 vaste as (46) aanwezig is voor het tot stand brengen van een op en neer gaande beweging van het blokkeerstuk, en waarbij de eerste sleuf (47) onder een zodanige hoek is geplaatst, dat een heen en weer gaande beweging van het klavier (41) de op en neer gaande beweging van het blokkeerstuk (44) tot gevolg heeft, en dat het blokkeerstuk verder een aanslag-30 vlak (49) bezit dat dient als aanslag voor een op de haakschoot (4) bevestigde blokkeerpen (50), teneinde de haakschoot te blokkeren in de stand waarbij het haakschooteinde buiten het slothuis is gebracht. &&&&&& 8303846