NL8303519A

NL8303519A - Kozijn, in het bijzonder voor een deur.

Info

Publication number: NL8303519A
Application number: NL8303519A
Authority: NL
Original assignee: Polynorm Nv
Priority date: 1983-10-13
Filing date: 1983-10-13
Publication date: 1985-05-01
Also published as: NL180609B; NL180609C; ZA848009B

Description

• * **· * 83.5097/Rey/sme

Korte aanduiding: Kozijn, in het bijzonder voor een deur.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een kozijn, in het bijzonder voor een deur bestaande uit een profiel met een in hoofdzaak U-vormige dwarsdoorsnede, welk profiel in een muuropening kan worden gemonteerd, zodat de bodem van de 5 U de dagkant van het profiel vormt en de beide benen van de U zijflenzen vormen, die de muur gedeeltelijk tussen zich insluiten, waarbij binnen het profiel een kleminrichting is aangebracht om de zijflenzen tegen de muur te klemmen voor het vastzetten van het profiel, welke kleminrichting wordt gevormd 10 door twee klemorganen die elk in verbinding staan met één uiteinde van een zijflens en door middel van een bout naar elkaar toe kunnen worden getrokken, die van buiten af kan worden bediend door een opening in het profiel.

Een dergelijk kozijn is bekend uit het Duitse octrooi-15 schrift 30 46 780. Hierin zijn de beide klemorganen Z-vorraig uitgevoerd en grijpen met hun vrije uiteinden in de gootvor-mige omgezette eindranden van de zij flenzen. Teneinde de beide klemorganen door middel van de bout naar elkaar toe te kunnen bewegen, is de kleminrichting voorzien van een tweetal gelei-20 dingsstaven, die enerzijds tegen de rugzijde van het klemor-gaan en anderzijds tegen de binnenkant van de dagkant van het profiel rusten. Deze bekende kleminrichting bestaat zodoende uit meerdere onderdelen waardoor zowel de fabricage als de montage duur is.

25 De uitvinding beoogt een kozijn te verschaffen, waarbij de kleminrichting aanzienlijk eenvoudiger is uitgevoerd, en in staat is het kozijn doelmatig in de muuropening vast te zetten. Deze oogmerken worden volgens de uitvinding bereikt, doordat elk klemorgaan met zijn ene uiteinde vast is ver-30 bonden met het uiteinde van de hierbij behorenden zij flens van het profiel, en dat het ene klemorgaan zich voortzet in een zich langs de dagkant van het profiel uitstrekkend gedeelte dat met zijn vrije uiteinde los tegen het andere klemorgaan aanligt nabij het vrije uiteinde hiervan.

35 Het vast met de zijflenzen verbinden van de klemorganen 8303519 • <*- - 2 - heeft het voordeel, dat deze fabrieksmatig in het profiel worden aangebracht, zodat de tijd die op de bouwplaats nodig is voor'het monteren van het kozijn tot een minimum wordt beperkt.

5 Doordat de beide klemorganen los tegen elkaar aanstaan, wordt het voordeel verkregen dat de beide uiteinden van de klemorganen ten opzichte van elkaar vrij kunnen bewegen wanneer de bout nog niet is aangedraaid. Door deze beweegbaarheid van de beide klemorganen wordt het naar buiten toe uit-10 buigen van het profiel niet door de kleminrichting tegengewerkt. Het kozijn kan zich zodoende gemakkelijk aanpassen aan eventuele afwijkingen in de dikte van de muur.

In een bij voorkeur toegepaste uitvoeringsvorm van de uitvinding is het uiteinde van het zich langs de dagkant van 15 het profiel uitstrekkende gedeelte van het ene klemorgaan voorzien van één of meer uitstekende lippen, die met ruime speling grijpen in gaten, die in het andere klemorgaan zijn aangebracht, zodanig dat de lippen in een loodrecht op de dagkant van het profiel staande richting in de gaten verplaats-20 baar zijn. Met deze constructie blijft de mogelijkheid behouden dat de tegen elkaar staande delen van de beide klemorganen enigszins van elkaar af kunnen bewegen of in de gaten ten opzichte van elkaar kunnen verschuiven in de richting loodrecht op de dagkant van het profiel, teneinde een gemakkelijke 25 montage van het kozijn te waarborgen.

Bij voorkeur is elk klemorgaan voorzien van twee ver-stijvingsruggen die evenwijdig en op een afstand van elkaar lopen over nagenoeg de gehele lengte van het klemorgaan. Teneinde een goede en doelmatige werking van de kleminrichting 30 te verzekeren, zijn de klemorganen zodanig stijf uitgevoerd, dat deze tijdens het aanklemmen nagenoeg geen elastische vervorming ondergaan, doch slechts om het punt waar de klemorganen tegen elkaar aanstaan, kunnen scharnieren.

Volgens een zeer doelmatige uitvoeringsvorm van de uit-35 vinding zijn de zijflenzen van het profiel voorzien van een naar binnen toe omgezette eindrand en zijn de klemorganen elk met een overeenkomstig omgezet einddeel aan de betreffende eindrand vastgelast.

8303519 ' ^ « - 3 - 3ij voorkeur is tegen elk einddeel van de kleniorganen in de ruimte tussen de verstijvingsruggen een verankeringsplaat aangebracht. Deze verankeringsplaten, die in gemonteerde toestand enigszins buiten de eindrand van de zij flens uitsteken, 5 kunnen zijn voorzien van een scherpe of getande rand, die in gemonteerde toestand van het kozijn in de muur dringt en zodoende bij gladde en/of aan krimp onderhevige muren een extra verankering vormt tegen het onbedoeld losraken van het kozijn.

10 Eén der klemorganen kan volgens de uitvinding nog zijn voorzien van middelen voor het hieraan bevestigen van een pauraelle. Door de paumelle in plaats van aan het profiel aan het stijve klemorgaan te bevestigen, wordt het voordeel verkregen dat de op de paumelle uitgeoefende krachten direct via 15 de stijve kleminrichting naar de muur worden geleid en het profiel eventueel uit een dunner plaatmateriaal kan worden vervaardigd.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin: 20 fig· 1 een dwarsdoorsnede toont van een in een muurope- ning gemonteerd kozijn met een kleminrichting volgens de uitvinding; fig. 2 een bovenaanzicht toont van twee samenwerkende klemorganen, die de kleminrichting vormen; 25 fig. 3 een aanzicht toont van een afzonderlijk klemorgaan gezien in de richting van de pijlen III-III in fig. 2; fig. k een afzonderlijk aanzicht toont van een klemorgaan gezien in de richting van de pijlen IV-IV in fig. 2; fig. 5 een detail toont van de kleminrichting dat de 30 samenwerking laat zien tussen de beide klemorganen; fig. 6 een aanzicht toont van het einddeel van een klemorgaan, dat is verbonden met een eindrand van het kozijn; en fig. 7 een doorsnede toont volépns de lijn VII-VII in fig. 6.

35 Fig. 1 toont een muur 1 waarop een deurkozijn is gemon teerd, welk kozijn bestaat uit een profiel 2 met een in hoofdzaak ü-vormige dwarsdoorsnede. De bodem 3 van de U vormt de dagkant van het profiel, terwijl de benen van de U zijflen- 83 03 5 1 9 ,♦ ·% - 4 - zen 4 en 5 vormen, die de muur 1 gedeeltelijk tussen zich insluiten. De uiteinden van de zij flenzen 4, 5 zijn naar binnen toe omgezet en vormen eindranden 6 resp. 7· Binnen het profiel is een kleminrichting 8 aangebracht, die bestaat uit 5 twee samenwerkende klemorganen 9 en 10. De beide klemorganen hebben elk een omgezet einddeel 11, 12 dat is vastgelast aan de resp. eindranden 6, 7 van de zij flenzen van het profiel.

Het klemorgaan 9 strekt zich vanaf het einddeel 11 met een gedeelte 13 uit langs de zijflens 4 en zet zich vervolgens 10 voort in een zich in de richting van de dagkant 3 van het profiel uitstrekkend deel 14, dat vervolgd wordt door een gedeelte 15 dat nagenoeg evenwijdig loopt met het gedeelte 13 en zich weer voortzet in een nagenoeg evenwijdig met de dagkant 3 van het profiel lopend gedeelte 16.

15 Het klemorgaan 10 strekt zich vanaf het einddeel 12 uit langs nagenoeg de gehele'zijflens 5, en is voorzien van een verzonken gebied 17 waarin een inpersmoer 18 is bevestigd. Het klemorgaan 9 is in het gedeelte 15 voorzien van een opening 19, waardoor een inbusbout 20 is gestoken, die in de inpersmoer 20 18 is geschroefd, en dient om de beide klemorganen naar elkaar toe te trekken.

Het vrije uiteinde van het deel 16 van het klemorgaan 9 is voorzien van een lip 21, die in hoofdzaak in het verlengde ligt van het deel 16 en met ruime speling grijpt in een nabij 25 het vrije uiteinde van het klemorgaan 10 aangebrachte opening 22. Door deze speling is de lip in een loodrecht op het deel 16 staande richting in de opening 22 verplaatsbaar.

De beide klemorganen zijn elk langs de zijranden voorzien van zich over de gehele lengte hiervan uitstrekkende 30 verstijvingsruggen 23, 24 resp. 25, 26. Tussen de beide verstij vingsruggen 23 en 24 is in het deel 14 van het klemorgaan 9 een moer 27 bevestigd, die dient voor het opnemen van de vlag van een paumelle. De vlag van de paumelle is hierbij opgesloten tussen de beide verstijvingsruggen 23 en 24 en kan 35 in de lengterichting van deze verstijvingsruggen instelbaar worden vastgezet. De paumelle is zodoende bevestigd aan de kleminrichting en niet aan het profiel, waardoor de op de paumelle werkende krachten via de kleminrichting worden over- 8303519 - 5 - gedragen naar de muur en het profiel - niet wordt belast en eventueel uit dunner plaatmateriaal kan worden vervaardigd. De op de paumelle werkende krachten worden via de lip 21 en de bout 20 van het klemorgaan 9 overgedragen 5 naar het klemorgaan 10. De lip 21 verzekert hierbij dat de beide klemorganen steeds de juiste positie ten opzichte van elkaar innemen.

De verstijvingsruggen zetten zich zodoende ook voort over de omgezette einddelen 11, 12 van de beide klemorganen. De 10 verstijvingsruggen zijn in deze delen voorzien van indruk-kingen 28 die dienen voor de lasverbinding van deze einddelen met de bijbehorende eindrand van de zijflenzen van het profiel.

Fig. 5 toont schematisch een detail van de kleminrichting 15 die de bewegingsmogelijkheid van de beide klemorganen ten opzichte van elkaar weergeeft. De met getrokken lijnen weergegeven stand van de klemorganen wordt ingenomen als de in-busbout 20 is aangedraaid. De klemorganen 9 en 10 draaien dan om de tegen het klemorgaan 10 aanstaande eindrand van 20 het gedeelte 16 naar elkaar toe. De beide zijflenzen 4 en 5 worden dan door de beide klemorganen meegenomen en met hun resp. eindranden 6 en 7 stevig tegen de zijoppervlakken van de muur gedrukt, zodat een goede bevestiging van het kozijn wordt verkregen.

25 Voor de montage van het kozijn is de bout 20 los in de moer 18 geschroefd en, kunnen de beide klemorganen ten opzichte van elkaar bewegen. Indien bijvoorbeeld de muur enigszins dikker is, zullen de zijflenzen 4 en 5 van het profiel uit elkaar moeten worden gedrukt om dit profiel om de muur te 30 kunnen schuiven. Tijdens dit uit elkaar drukken van de zijflenzen zal het klemorgaan 9 de in fig. 5 met streeplijnen weergegeven stand innemen. Bij het hierop volgend aandraaien van de bout 20 zal het klemorgaan 9 een rotatie uitvoeren om de plaats waar de bout 20 met speling door de opening 19 is 35 gevoerd. Het gedeelte 16 van het klemorgaan 9 zal zich dan volgens de pijl R verplaatsen naar de met getrokken lijnen weergegeven stand. Deze bewegingsmogelijkheid van het klemorgaan 9 ten opzichte van het klemorgaan 10 wordt begrensd door de 8303519 — 6 — opening 22, waarin de lip 21 grijpt. De beide klemorganen kunnen zodoende makkelijk ten opzichte van elkaar bewegen waardoor inwendige spanningen bij de montage worden vermeden en de lasverbindingen van de einddelen 11 en 12 niet onnodig 5 worden belast. De inbusbout kan gemakkêlijk worden bediend via een opening 29 die is aangebracht in een sponning van het kozijn en door middel van een rubberen dop of buffer 30 kan worden afgesloten.

De fig. 6 en 7 tonen een mogelijke variant van de klem-10 inrichting, die bijzonder doelmatig is bij gladde en/of aan krimp onderhevige wanden. De einddelen van de beide klemor-ganen zijn hier tussen de door de verstijvingsruggen gevormde ruimten voorzien van een verankeringsplaat 31, die in gemonteerde toestand een weinig buiten de omgezette eindranden 6, 15 7 van de resp. zijflenzen uitsteken. De buiten de eindranden 6, 7 uitstekende rand van de verankeringsplaten kunnen scherp zijn of gekarteld. Eventueel kunnen deze verankeringsplaten los in de genoemde ruimten worden geschoven, waarbij zij in gemonteerde toestand een weinig in de muur grijpen en op deze 20 wijze een extra verankering geven van het kozijn.

8303519

Claims

1. Kozijn in het bijzonder voor een deur bestaande uit een profiel met een in hoofdzaak U-vormige dwarsdoorsnede, welk profiel in een muuropening kan worden gemonteerd, zodat de bodem van de U de dagkant van het profiel vormt en de beide 5 benen van de U zij flenzen vormen, die de muur gedeeltelijk tussen zich in sluiten, waarbij binnen het profiel een klem-inrichting is aangebracht om de zijflenzen tegen de muur te klemmen voor het vastzetten van het profiel, welke klemin-richting wordt gevormd door twee klemorganen, die elk in 10 verbinding staan met één uiteinde van een zijflens en door middel van een bout naar elkaar toe kunnen worden getrokken, die van buiten af kan worden bediend door een opening in het profiel, met het kenmerk, dat elk klemorgaan vast is verbonden met het uiteinde van de bijbehorende zij flens 15 van het profiel, en tenminste een der klemorganen is voorzien van een zich langs de dagkant van het profiel uitstrekkend gedeelte dat met zijn vrije uiteinde los tegen het andere klemorgaan aanligt nabij het vrije uiteinde hiervan.

2. Kozijn volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, 20 dat het uiteinde van het zich langs de dagkant van het profiel uitstrekkende gedeelte van het ene klemorgaan is voorzien van één of meer lippen, die met ruime speling grijpen in gaten, die in het andere klemorgaan zijn aangebracht, zodanig dat de lippen in een loodrecht op de dagkant van het profiel staande 25 richting in de gaten verplaatsbaar zijn.

3. Kozijn volgens conclusies 1 of 2, m e t het kenmerk, dat de zij flenzen van het profiel zijn voorzien van een naar binnen toe omgezette eindrand en de klemorganen elk met een overeenkomstig omgezet einddeel aan de betreffende 30 eindrand zijn vastgelast.

4. Kozijn volgens een der conclusies 1-3,met het kenmerk, dat elk klemorgaan is voorzien van twee evenwijdige op een afstand van elkaar gelegen zich over nagenoeg 83 03 5 1 9 J τ» - δ - de gehele lengte van het klemorgaan uitstrekkende verstijvings-ruggen.

5. Kozijn volgens conclusie 3 of 4,met het kenmerk, dat de omgezette einddelen van elk klemorgaan via de 5 verstijvingsruggen aan de omgezette eindrand van de betreffende zij flens zijn gelast, en in de ruimte tussen de verstijvingsruggen een verankeringsplaat is aangebracht.

6. Kozijn volgens één der conclusies 1-5,met het kenmerk, dat één der klemorganen is voorzien van midde- 10 len voor het hieraan bevestigen van een paumelle. 8303519