NL8303097A - Landbouwwerktuig. - Google Patents

Landbouwwerktuig. Download PDF

Info

Publication number
NL8303097A
NL8303097A NL8303097A NL8303097A NL8303097A NL 8303097 A NL8303097 A NL 8303097A NL 8303097 A NL8303097 A NL 8303097A NL 8303097 A NL8303097 A NL 8303097A NL 8303097 A NL8303097 A NL 8303097A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
agricultural implement
plate
point
implement according
support
Prior art date
Application number
NL8303097A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Lely Nv C Van Der
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Lely Nv C Van Der filed Critical Lely Nv C Van Der
Priority to NL8303097A priority Critical patent/NL8303097A/nl
Priority to GB08421859A priority patent/GB2146212B/en
Priority to FR848413651A priority patent/FR2551307B1/fr
Priority to IT22539/84A priority patent/IT1176656B/it
Priority to DE3432692A priority patent/DE3432692C3/de
Publication of NL8303097A publication Critical patent/NL8303097A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01BSOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
    • A01B59/00Devices specially adapted for connection between animals or tractors and agricultural machines or implements
    • A01B59/06Devices specially adapted for connection between animals or tractors and agricultural machines or implements for machines mounted on tractors

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Soil Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Agricultural Machines (AREA)
  • Soil Working Implements (AREA)

Description

C. van der Lely N.V., Maasland.
•'Landbouwwerktuig"
De uitvinding heeft betrekking op een landbouwwerktuig voorzien van een gestel en aankoppelpunten van een driepunts bevestiging waarmee het werktuig aan een drie-puntshefinrichting van een trekker koppelbaar is.
5 Landbouwwerktuigen die op de boven aangegeven wij ze met de hef inrichting van een -trekker koppelbaar zijn, worden - vooral indien het een grondbewerkingsmachine betreft - vaak gecombineerd met andere werktuigen, zoals bijvoorbeeld een zaaimachine of een kunstmeststrooier. Hiertoe 10 dient het landbouwwerktuig te zijn voorzien van middelen voor aankoppeling van een dergelijk aanbouwwerktuig.
Met de constructie volgens de uitvinding kan nu een doelmatige aankoppeling van een dergelijk aanbouwwerktuig worden verkregen doordat het bovenste aankoppelpunt is 15 aangebracht aan een holle drager, welke drager nabij de einden door althans nagenoeg verticaal naar beneden verlopende plaatvormige steunen met de onderste aankoppelpunten van de driepuntsbevestiging is verbonden. Op deze wijze kan men door gebruik te maken van de althans nagenoeg vertikale steunen, 20 die met de holle drager een doelmatig stijf geheel vormen op eenvoudige goedkope wijze een effectieve ondersteuning creëren voor het aanbrengen van aankoppelmiddelen voor een aanbouwwerktuig.
Aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld zal de 25 uitvinding hieronder nader uiteen worden gezet.
Figuur 1 geeft in bovenaanzicht een landbouwwerktuig in de vorm van een grondbewerkingsmachine weer, die is voorzien van een constructie volgens de uitvinding.
Figuur 2 geeft een zijaanzicht weer van fig. 1.
30 Figuur 3 geeft op grotere schaal een aanzicht weer volgens de lijn III - III in fig. 1.
Figuur 4 geeft een aanzicht weer volgens de pijl IV in fig. 3, terwijl
Figuur 5 een aanzicht geeft volgens de lijn V - V
35 in fig. 3.
De in de figuren weergegeven inrichting betreft ~ ' een landbouwwerktuig, dat is uitgevoerd als een grondbewer- r - - - ** 7.....
Ö . ·. , C- / - 2 - .
\ kingsmachine die in het bijzonder geschikt is voor het bereiden van een zaaibed.
De machine omvat een zich dwars op de voortbewe-gingsrichting A uitstrekkend kokervormig gesteldeel 1 waarin 5 op onderling gelijke afstand van bijvoorkeur 25 cm. zich in opwaartse, bijvoorkeur verticale, richting uitstrekkende assen 2 van bewerkingsorganen 3 zijn gelegerd. Elk van de bewerkingsorganen 3 omvat een op het onder uit het gesteldeel 1 stekende einde van een as 2 aangebrachte, althans na-10 genoeg horizontale drager 4, die aan de einden is voorzien van zich naar beneden uitstrekkende bewerkingselementen 5 in de vorm van tanden.
Nabij het midden zijn op de bovenzijde van het kokervormig gesteldeel 1 aankoppelmiddelen aangebracht, die 15 een gestel 6 omvatten dat is voorzien van aankoppelpunten 7 en 8, die een driepuntsbevestiging vormen voor aankoppe-ling van de machine aan de driepuntshefinrichting van een trekker. Het gestel 6 omvat een zich dwars op de voortbewe-gingsrichting A uitstrekkende, althans nagenoeg horizontaal . 20 gelegen torsiestijve gestelbalk of drager 9, die - zoals uit fig. 3 blijkt - hol is uitgevoerd met een hoekige, bijvoorkeur vierkante dwarsdoorsnede van bijvoorkeur 100 x 100 mm. De einden van de drager 9 zijn door middel van platen 10 afgesloten.
25 De langshartlijn van de drager 9 strekt zich al thans nagenoeg in horizontale richting uit en is evenwijdig gelegen aan een vertikaal vlak door de rotatieassen van de bewerkingsorganen 3. Zoals uit fig. 1 blijkt is het midden van de drager 9 althans nagenoeg in een vertikaal vlak gele-30 gen, dat door het midden van het kokervormig gesteldeel 1 loodrecht op de langshartlijn hiervan kan worden aangebracht. De lengte van de drager stemt althans nagenoeg overeen met de afstand tussen de onderste aankoppelpunten 7 en 8 van de driepuntsbevestiging. De drager 9 is door middel van als 35 steunen 11 dienstdoende plaatvormige steundelen, die althans nabij de einden van de gestelbalk zijn aangebracht, met de bovenzijde van het kokervormig gesteldeel 1 verbonden. Nabij het midden is de drager 9 voorzien van op afstand van elkaar gelegen platen 12, die het bovenste aankoppelpunt 8 van de q" 0 Γ " 1 7 . * >* - 3 - driepuntsbevestiging vormen.
De platen 12 zijn aan de voorzijde voorzien van twee achter elkaar gelegen gaten 13 voor het tussen de platen aanbrengen van de bovenste arm van de driepuntshefinrichting 5 van een trekker. Elk van de platen die, zoals uit fig. 3 blijkt - in hoofdzaak driehoekig zijn, is aan de onderzijde voorzien van een hoekige uitsparing, waarin de bovenzijde van de' om zijn langsas naar voren gekantelde vierhoekige drager 9 past. De kanteling van de drager 9 is zodanig, dat 10 een lijn door twee tegenover elkaar gelegen hoekpunten althans nagenoeg horizontaal is gelegen.
Elk van de platen is aan de van de andere plaat afgekeerde zijde voorzien van een haaks omgezet deel 14 resp.
15; hierbij heeft het voorste deel 14 een lengte die overeen-15 komt met de breedte van een zijde van de drager 9, terwijl het achterste deel 15 een afmeting heeft die ongeveer een derde van de breedte van een zijde van de drager bedraagt.
De balk is aan de betreffende zijden van de platen 12 voorzien van gaten, voor het opnemen van bouten 16 voor de- beves-20 tiging van de delen 14. en 15; hierbij is het langste deel 14 door middel van twee bouten 16 en het· kortste deel door middel van één bout 16 bevestigd.
De onderste aankoppelpunten 7 van de driepuntsbevestiging omvatten een kokervormig deel 17 dat is opgebouwd 25 uit twee opwaarts gerichte profieldelen 18, die aan de voor-en achterzijde elk zijn voorzien van een haaks omgezette voet 19 resp. 20, waarmee het deel op de bovenzijde van het ge-steldeel door middel van bouten 16 is bevestigd (fig. 5).
Elk van de profieldelen 18 heeft aan de bovenzijde een twee-30 maaL haaks omgezette rand, welke randen door middel van bouten 16 aan elkaar zijn bevestigd, zodat het kokervormig deel 17 ontstaat. Zoals uit fig. 3 blijkt, zijn de profieldelen 18 zodanig uitgevoerd dat de hoogte van het kokervormig deel 37 naar achteren afneemt.
35 Binnen het kokervormig deel 17 is een verzwenkbare, uit twee tegen elkaar gelegen strippen gevormde arm 21 aange- / bracht. De arm 21 draagt aan de voorzijde een vork voor aan-koppeling van een onderste arm van de driepuntshefinrichting van een trekker, terwijl de achterzijde binnen het kokervormig " " 7 Q ’-· ·- > ·* .
* - 4 - deel 17 is aangebracht door middel van een scharnierpen 22, die is gestoken door een gat in de arm en één van twee achter elkaar gelegen, in de profieldelen 18 aangebrachte gaten 23. Elk van de gaten 23 is door middel van stansen aange- 5 bracht, een en ander zodanig dat naar buiten gerichte stans- randen 24 zijn gevormd die een breedte hebben die groter is dan de dikte van de plaat waaruit een profieldeel 17 is gevormd. De stansranden 24 vormen een legervlak voor de pen 22 waarmee de arm 21 is aangebracht. In fig. 3 is de pen 22 10 in het achterste gat aangebracht; indien de pen 22 in het voorste gat 23 wordt aangebracht, steekt de arm 21 verder uit het kokervormig deel 17.
De steunen 11, waardoor de drager in hoofdzaak nabij de einden is ondersteund vormen een verbinding tussen 15 het bovenste aankoppelpunt 8 en de respectieve aankoppel-punten 7 van de driepuntsbevestiging. Elk van de steunen 11 omvat een steundeel 25 dat een zijplaat vormt die in hoofdzaak een driehoek is, die met zijn basis door middel van de bouten 16 aan de omgezette rand van de profieldelen 18 is 20 bevestigd (fig. 3 en 5). Aan de voorzijde verloopt het steundeel 25 vanaf de onderzijde licht hellend naar boven (fig.3), terwijl aan de achterzijde het steundeel sterker hellend naar voren verloopt. Aan de voorzijde gat het steundeel langs een opwaarts verlopende vouwlijn a over in een steundeel 26, dat 25 rechthoekig is omgezet. Het steundeel 26 gaat op zijn beurt via een opwaarts verlopende vouwlijn b over in een rechthoekig naar achteren omgezette rand. De via de vouwlijnen a en b in elkaar overgaande steundelen 25 en 26 geven de steun 11 een grote stijfheid.
30 Zoals uit fig. 4 blijkt, 'neemt de breedte van het steundeel 26 van onderen naar boven toe en heeft het deel in hoofdzaak een driehoekige vorm.De bovenzijde van het deel omvat een lip 27, die door middel van bouten 16 en daarvoor in de holle drager 9 aangebrachte gaten aan de drager is 35 bevestigd. Aan de achterzijde is tegen elk steundeel 25 van een steun 11 aan de binnenzijde de haaks omgebogen rand van een steundeel 28 door middel van bouten 16 aangebracht.
De breedte van de omgezette rand, die zich vanaf de achterzijde van het steundeel 25 naar voren uitstrekt is · f*> Τ’ ~ λ -η λ 4 1« - 5 - althans nagenoeg gelijk aan de breedte van een zijde van de drager 9. De breedte van het steundeel 28 neemt - zoals uit fig. 4 blijkt - van onderen naar boven toe, zodat in hoofdzaak een driehoekige vorm is verkregen. Het steundeel 28 strekt 5 zich dwars op de voortbewegingsrichting van de machine uit en he&it aan de bovenzijde een breedte die althans nagenoeg twee maal de breedte van het steundeel 26 bedraagt. Aan de bovenzijde is het steundeel 28 voorzien van een lip 29, die door middel van gaten in de drager 9 en bouten 16 aan de dra-10 ger is vastgezet. Aan de binnenzijde is het steundeel 28 voorzien van een rand, die haaks naar voren is omgezet. De breedte van de omgezette rand komt althans nagenoeg overeen met de breedte van de omgezette rand van het voorste deel 26.
Ter hoogte van het midden van de holle drager 9 15 en aan de onderzijde is de achterzijde van een steundeel 25 en de ertegenaan bevestigde omgezette rand van het steundeel '28 voorzien van door stansen gevormde gaten 30, waarbij naar buiten gerichte stansranden 31 aanwezig zijn. In de gaten 30 zijn door middel van pennen 32 verzwenkbaar zich naar ach- , 20 teren uitstrekkende armen 33 en 34 aangebracht. Hierbij zijn de bovenste armen 34 langer in verband met het naar voren hellen van de achterzijde van het steundeel 25. De vrije einden van de armen 33 en 34 zijn verbindbaar met aankoppel-middelen van een aanbouwwerktuig 40, dat hier als zaaimachine 25 is uitgevoerd.
Tussen de achterzijde van het gesteldeel 1 en een bovenste arm 34 is een verstelcylinder 35 aanwezig, een en ander zodanig dat door middel van de armen 33 en 34 het aanbouwwerktuig 40 kan worden geheven. De achtereinden van de 30 armen 33 en 34 kunnen ook een aankoppelstuk dragen, dat is voorzien van een driepuntsbevestiging.
De einden van het kokervormig gesteldeel 1 zijn afgesloten door middel van zich in de voortbewegingsrichting A uitstrekkende, opwaarts gerichte platen 36. Elk van de pla-35 ten 36 is nabij devoorzijde voorzien van een as 37, waarom een zich langs de plaat naar achteren uitstrekkende arm 38 verzwenkbaar is aangebracht. Elke arm 38 is nabij de achterzijde van de plaat 37 in meerdere standen brengbaar en vast-zetbaar. Tussen de vrije einden van de armen 38 is een vrij 3 3 Γ " ' ·'; 7 - 6 - draaibare rol 39 aangebracht, met behulp waarvan de werkdiepte van de bewerkingsorganen instelbaar is.
Binnen het kokervormig gesteldeel 1 is op elke as 2 van een bewerkingsorgaan 3 een tandwiel 41 met rechte ver-5 tanding aangebracht, een en ander zodanig dat de tandwielen op de assen van naast elkaar gelegen bewerkingsorganen met elkaar in aandrijvende verbinding zijn. Nabij het midden is de as van een bewerkingsorgaan verlengd en reikt met deze verlenging in een tandwielkast 42, die binnen de door de dra-10 ger 9 en de steunen 11 van het gestel 6 omsloten ruimte op het gesteldeel 1 is bevestigd. Binnen de tandwielkast 42 staat de verlenging via een aan de achterzijde aanwezige toeren-variator 43 in aandrijvende verbinding met een zich in de · voortbewegingsrichting A uitstrekkende as 44, die aan de 15 voorzijde buiten de tandwielkast uitsteekt. Het buiten de tandwielkast uitstekende einde kan door middel van een tussen-as 45 met de aftakas van een trekker worden verbonden.
De werking van de in het voorgaande beschreven ma- . chine is als volgt. .
20 Tijdens het bedrijf is de machine door middel van het gestel 6 dat de aankoppelunten 7 en 8 van een driepunts-bevestiging omvat met de driepuntshefinrichting van een trekker verbonden, zodat het geheel in een richting volgens pijl A kan worden voortbewogen. Tijdens deze voortbeweging 25 kunnen vanaf de aftakas via de tussenas 45 en de in het voorgaande beschreven overbrenging de respectieve bewerkingsorganen 3 zodanig worden aangedreven dat naast elkaar gelegen bewerkingsorganen tegengesteld roteren en hierbij met de be-werkingselementen 5 ten minste aan elkaar grenzende stroken 30 grond bewerken.
De in het voorgaande beschreven aankoppelmiddelen die het door de drager 6 en de steunen 11 gevormde gestel 6 omvatten, kunnen op snelle wijze uit een holle balk en uit geprofileerde plaat worden vervaardigd, waarbij de diverse 35 bevestigingen door middel van de bouten 15 kunnen worden verkregen. Hierdoor wordt voorkomen dat dure 1aswerkzaamheden moeten worden uitgevoerd.
De zich in althans nagenoeg verticale richting uitstrekkende steunen 11 omvatten het aan de zijden aanwezige ^ " f! 9 7 .· V ' - 7 - driehoekige althans nagenoeg vertikale steundeel 25, dat is verstevigd door het nabij de voor- en achterzijde aangebrachte steundeel 26 resp. 28, die zich althans nagenoeg haaks op dit steundeel uitstrekken. Het aldus verstijfde steundeel 5 25 geeft de mogelijkheid om op eenvoudige wijze de armen 33 en 34 te ondersteunen voor het aanbrengen van een aanbouw-werktuig, dat hier is uitgevoerd als zaaimachine. Hierbij vormen vooral de naar boven verlopende verbredingen van de haaks opgestelde steundelen 26 en 28 een doelmatige onder-10 steuning welke ondersteuning eveneens geldt voor de holle drager 9 waarop zich het bovenste aankoppelpunt 8 bevindt en waarop tijdens het bedrijf relatief grote reactiekrachten kunnen werken.
De stijve kokervormige delen 17 vormen een betrouw-15 bare ondersteuning voor de door de armen 21 gevormde onderste aankoppelpunten 7 en tevens een doelmatige bevestigings-mogelijkheid voor de steunen 11.
De uitvinding is niet beperkt tot het vorenstaande, doch betreft tevens alle details van de figuren al of niet 20 beschreven.
-Conclusies- s " 0 - π Π 7

Claims (27)

1. Landbouwwerktuig voorzien van een gestel en aan-koppelpunten van een driepuntsbevestiging waarmee het werk- · tuig aan een driepuntshefinrichting van een trekker koppel-baar is, met het kenmerk, dat het bovenste aankoppelpunt is 5 aangebracht aan een holle drager, welke drager nabij de einden door althans nagenoeg verticaal naar beneden verlopende plaatvormige steunen met de onderste aankoppelpunten van de driepuntsbevestiging is verbonden.
2. Landbouwwerktuig volgens conclusie 1, met het 10 kenmerk, dat een steun een zijplaat vormend plaatvormig steun-deel omvat, dat aan de onderzijde breder is dan de bovenzijde.
3. Landbouwwerktuig volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het plaatvormige steundeel een of meer vouw- 15 lijnen omvat.
4. Landbouwwerktuig voorzien van een gestel en aankoppelpunten van een driepuntsbevestiging waarmee het werktuig aan een driepuntshefinrichting van een trekker koppel-baar is, met het kenmerk, dat tussen het bo'venste aankoppel- 20 punt en een onderste aankoppelpunt ten minste twee van één • of meer vouwlijnen voorziene, aan elkaar bevestigde plaatvormige steundelen zijn aangebracht.
5. Landbouwwerktuig volgens een der conclusies 2 - 4, met het kenmerk, dat plaatvormige steundelen nabij de 25 voor- en achterzijde van een tot een steun behorende, een zijplaat vormend steundeel zijn aangebracht.
5. Landbouwwerktuig volgens een der conclusies 2 - 5, met het kenmerk, dat de plaatvormige steundelen vanaf de onderzijde naar boven in breedte toenemen.
7. Landbouwwerktuig volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat de breedte van een voorste steundeel aan de bovenzijde + de helft bedraagt van de breedte van een steundeel aan de achterzijde.
8. Landbouwwerktuig volgens een der conclusies 5 35 - 7, met het kenmerk, dat de steundelen zich althans nagenoeg loodrecht op het een zijplaat vormende steundeel uitstrekken.
9. Landbouwwerktuig volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het achterste steundeel is voorzien van een 85 0 3 0 § 7 m m - 9 - haaks omgezette rand die door middel van bouten aan de achterzijde van het een zijplaat vormende steundeel is bevestigd.
10. Landbouwwerktuig volgens een der conclusies 5 5-9, met het kenmerk, dat de steundelen aan de van het een rijplaat vormende steundeel afgekeerde zijde zijn voorzien van een haaks omgezet deel, dat zich in de voortbewegingsricn-ting van het werktuig uitstrekt.
11. Landbouwwerktuig voorzien van een gestel en aan-10 koppelpunten van een driepuntsbevestiging waarmee het werktuig aan een driepuntshefinrichting van een trekker koppel-baar is, met het kenmerk, dat tussen het bovenste aankoppel-punt en een onderste aankoppelpunt een plaatvormige steun is aangebracht, die aan de achterzijde een zich dwars op de 15 voortbewegingsrichting van het werktuig uitstrekkend deel en een zich in de voortbewegingsrichting van het werktuig uitstrekkend deel heeft.
12. Landbouwwerktuig volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de onderzijde van een een'zij - 20 plaat vormend steundeel van een steun is aangebracht aan een kokervormig deel, dat een onderste aankoppelpunt omvat, en op een gesteldeel van het werktuig is bevestigd.
13. Landbouwwerktuig volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat het kokervormig deel is opgebouwd uit twee pro- 25 fieldelen en het een zijplaat vormende steundeel aan tegen elkaar bevestigde randen van de profieldelen is bevestigd.
14. Landbouwwerktuig volgens een der conclusies 2-13, met het kenmerk, dat het een zijplaat vormende steundeel aan de achterzijde is voorzien van gaten voor het aanbren- 30 gen van een hefinrichting voor een aanbouwwerktuig.
15. Landbouwwerktuig voorzien van een gestel en aan-koppelpunten van een driepuntsbevestiging waarmee het werktuig aan een driepuntshefinrichting van een trekker koppel-baar is, met het kenmerk, dat een tussen het bovenste aan- 35 koppelpunt en een onderste aankoppelpunt aangebrachte steun aanwezig is, die van één of meer gaten is voorzien voor het aanbrengen van een hefinrichting voor een aanbouwwerktuig.
16. Landbouwwerktuig volgens conclusie 14 of 15, met o 5 η ~ ,) 3 7 - 10 - het kenmerk, dat de gaten nabij de boven- en onderzijde van het een zijplaat vormende steundeel zijn aangebracht voor het verzwenkbaar bevestigen van armen van de hefinrichting.
17. Landbouwwerktuig volgens een der conclusies 5 14-16, met het kenmerk, dat de gaten zijn voorzien van een stansrand, die een breedte heeft die groter is.dan de dikte van de plaat.
18. Landbouwwerktuig volgens een der conclusies 14 - 17, met het kenmerk, dat tussen de bovenste arm van de 10 hefinrichting en het gestel van de machine een verstelcylin-der aanwezig is.
19. Landbouwwerktuig volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in overeenstemming met het schuin naar boven en naar voren hellende verloop van de 15 achterzijde van het een zijplaat vormende steundeel een bovenste arm van de hefinrichting langer is dan een onderste arm.
20. Landbouwwerktuig volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bevestiging tussen de respectieve plaatvormige steundelen, de holle drager en de on- 20· derste aankoppelpunten door middel van bouten is verkregen.
21. Landbouwwerktuig volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het bovenste aankoppelpunt twee op afstand van elkaar gelegen plaatdelen omvat, die door middel van bouten met twee zijvlakken van de hoekig uit- 25 gevoerde holle drager zijn verbonden.
22. Landbouwwerktuig voorzien van een gestel en aankoppelpunten van een driepuntsbevestiging waarmee het werktuig aan een driepuntshefinrichting van een trekker koppelbaar is, met het kenmerk, dat het bovenste aankoppelpunt plaat- 30 delen omvat, die door middel van bouten aan twee zijvlakken van een holle, hoekige drager zijn bevestigd.
23. Landbouwwerktuig volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de holle drager vierhoekig is en zodanig om zijn langsas is verdraaid dat een lijn door 35 tegenover elkaar gelegen hoekpunten althans nagenoeg horizontaal verloopt.
24. Landbouwwerktuig volgens conclusie 21 of 22 en conclusie 23, met het kenmerk, dat twee plaatdelen op afstand van elkaar zijn aangebracht en aan de onderzijde zijn - 11 - voorzien van een uitsparing voor het opnemen van de drager en de begrenzing van de uitsparing bevestigingsdelen heeft voor de platen.
25. Landbouwwerktuig volgens een der conclusies 5 12-24, met het kenmerk, dat het onderste aankoppelpunt een arm omvat, die ten opzichte van de voortbewegingsrichting in meerdere standen verzwenkbaar in het kokervormig deel aanbrengbaar is.
26. Landbouwwerktuig volgens een der voorgaande con-10 clusies, met het kenmerk, dat dit is uitgevoerd als een grond- bewerkingsmachine voorzien van een aantal in een zich dwars op de voortbewegingsrichting uitstrekkende rij opgestelde, om opwaarts gerichte assen draaibare bewerkingsorganen, die in een zich dwars op de voortbewegingsrichting uitstrekkend 15 gesteldeel zijn ondersteund en het van de driepuntsbevesti-ging voorziene gestel op de bovenzijde van het gesteldeel is aangebracht.
27. Landbouwwerktuig zoals beschreven in het voorgaande en weergegeven in de figuren. -o-o-o-o-o- P 7 n — r*. Λ *qr - -J C /
NL8303097A 1983-09-07 1983-09-07 Landbouwwerktuig. NL8303097A (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8303097A NL8303097A (nl) 1983-09-07 1983-09-07 Landbouwwerktuig.
GB08421859A GB2146212B (en) 1983-09-07 1984-08-29 Agricultural implements
FR848413651A FR2551307B1 (fr) 1983-09-07 1984-09-05 Machine agricole munie de moyens d'attelage perfectionnes
IT22539/84A IT1176656B (it) 1983-09-07 1984-09-06 Attrezzo agricolo con mezzi di collegamento per la combinazione con altro attrezzo
DE3432692A DE3432692C3 (de) 1983-09-07 1984-09-06 Landmaschine, insbesondere Kreiselegge

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8303097A NL8303097A (nl) 1983-09-07 1983-09-07 Landbouwwerktuig.
NL8303097 1983-09-07

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8303097A true NL8303097A (nl) 1985-04-01

Family

ID=19842361

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8303097A NL8303097A (nl) 1983-09-07 1983-09-07 Landbouwwerktuig.

Country Status (5)

Country Link
DE (1) DE3432692C3 (nl)
FR (1) FR2551307B1 (nl)
GB (1) GB2146212B (nl)
IT (1) IT1176656B (nl)
NL (1) NL8303097A (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE102013105440A1 (de) * 2013-05-28 2014-12-18 Amazonen-Werke H. Dreyer Gmbh & Co. Kg Anbaugerät
DE102017126477A1 (de) * 2017-11-10 2019-05-16 Syn Trac Gmbh Kupplungsplatte

Family Cites Families (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3172686A (en) * 1963-05-28 1965-03-09 Deere & Co Coupler
DE1457805A1 (de) * 1963-07-27 1969-05-08 Eicher Traktor Landmasch Vorrichtung zum Anschluss,insbesondere einer Drillmaschine an eine Schlepperhydraulik
GB1453586A (en) * 1973-03-20 1976-10-27 Rotary Hoes Ltd Cultivating machine
NL7311227A (nl) * 1973-08-15 1975-02-18 Lely Nv C Van Der Combinatie van twee grondbewerkingsinrichtingen.
NL181702C (nl) * 1975-06-05 1987-10-16 Lely Nv C Van Der Grondbewerkingsmachine.
NL7614518A (nl) * 1976-12-29 1978-07-03 Lely Nv C Van Der Grondbewerkingsmachine.
EP0048907A1 (de) * 1980-09-27 1982-04-07 Ernst Weichel Anbaugerätekombination für Traktoren
DE3206012A1 (de) * 1982-02-19 1983-09-01 Amazonen-Werke H. Dreyer Gmbh & Co Kg, 4507 Hasbergen An einem schlepper anbaubare landwirtschaftliche geraetekombination
GB2145314B (en) * 1983-08-25 1987-02-18 Texas Industries Inc Agricultural implements

Also Published As

Publication number Publication date
FR2551307B1 (fr) 1990-10-12
DE3432692A1 (de) 1985-03-21
IT8422539A0 (it) 1984-09-06
FR2551307A1 (fr) 1985-03-08
DE3432692C2 (nl) 1994-06-01
GB2146212B (en) 1987-02-11
DE3432692C3 (de) 1994-06-01
GB8421859D0 (en) 1984-10-03
GB2146212A (en) 1985-04-17
IT1176656B (it) 1987-08-18

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8303097A (nl) Landbouwwerktuig.
NL9001873A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8202359A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL193084C (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8101017A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8903162A (nl) Grondbewerkingsmachine.
EP0620962B1 (en) A soil cultivating machine
NL8102623A (nl) Grondbewerkingsmachine.
US4136741A (en) Soil cultivating implement
EP0305601B1 (en) A soil cultivating machine
EP0345899A1 (en) A soil cultivating machine
NL8203047A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8303117A (nl) Landbouwwerktuig.
EP0305600B2 (en) A soil cultivating machine
NL8304356A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8403460A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL192594C (nl) Combinatie van een grondbewerkingsmachine en een daarmee te koppelen verdere machine.
NL8402020A (nl) Grondbewerkingsmachine, in het bijzonder geschikt voor de bereiding van een zaaibed.
NL8302968A (nl) Landbouwwerktuig.
NL8700952A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8302969A (nl) Gestel voor een landbouwwerktuig.
NL8302967A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8403369A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8203978A (nl) Combinatie van een grondbewerkingsmachine met een tweede machine, bijvoorbeeld een zaaimachine.
NL8501212A (nl) Grondbewerkingsmachine.

Legal Events

Date Code Title Description
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed