NL8303076A - Werkwijze voor het vervaardigen van een kleurenkathodestraalbuis voorzien van een magnetisch quadrupool nafocusseringsmasker en inrichting voor het uitvoeren van deze werkwijze. - Google Patents

Description

* -*% _ « PHN 10.758 1 N.V. Philips * Gloeilampenfabrieken te Eindhoven.

"Werkwijze voor het vervaardigen van een kleurenkathcdestraalbuis voorzien van een magnetisch guadrupool nafocusseringsmasker en inrichting voor het uitvoeren van deze werkwijze."

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een kleurenkathodestraalbuis voorzien van een magnetisch guadrupool nafocusseringsmasker gevormd door een plaat van mag-netiseerbaar materiaal waarin volgens rijen gerangschikte openingen 5 zijn aangetracht, van welke plaat achtereenvolgend secties worden gemagnetiseerd door het per sectie aan ten minste één zijde van de plaat positioneren van evenwijdige geleiders zodanig, dat tussen twee opeenvolgende rijen van openingen telkens twee geleiders zijn gelegen, die in tegengestelde richting door een elektrische stroom worden doorlopen, 10 en langs de omtrek van elk der openingen een magnetische guadrupool wordt gevormd.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een inrichting voor het uitvoeren van een dergelijke werkwijze.

’ Een dergelijke werkwijze voor het vervaardigen van een kleuren- · 15 kathodestraalbuis voorzien van een magnetisch guadrupool nafocusseringsmasker is bekend uit de Nederlandse octrooiaanvrage 8002303. Het doel van magnetische nafocussering is het vergroten van de transmissie van het rresker. Bij buizen zonder nafocussering wordt een zeer groot gedeelte, bijvoorbeeld 80 a 85 %, van de elektronen onderschept door het zogenaamde 20 schaduwmasker. Door magnetische nafocussering toe te passen kunnen de openingen in het masker worden vergroot, aangezien ten gevolge van de focussering in de maskeropeningen de elektronenspots op het scherm aanzienlijk kleiner zijn dan de maskeropeningen, zodat er toch voldoende ruimte is tussen de elektronenspots van de verschillende elektronenbun-25 dels. Door de aanwezigheid van een magnetische guadrupoollens in elk der openingen van het masker worden de elektronenbundels bij het passeren van een maskeropening in één richting gefocusseerd en in een richting loodrecht daarop gedefocusseerd.

Bij de bekende werkwijze geschiedt het magnetiseren van de 30 maskerplaat met een magnetiseeriririchting bestaande uit twee aan weerszijden van de plaat aangebrachte onderling nagenoeg loodrecht georiënteerde stelsels van evenwijdige geleiders. 7an de respectievelijke stelsels lopen tussen twee rijen, respektievelijk twee kolarmen van $ " n ;, 7 / o

É V

PHN 10.758 2 maskeropeningen, steeds twee geleiders, welke in tegengestelde richting door een elektrische stroom worden doorlopen. De stroomrichtingen in beide stelsels van geleiders zijn zodanig gekozen, dat langs de ontrek van elk der maskeropeningen een magnetische quadrupool wordt gevormd, g Het is aldus mogelrjk cm de masKerplaat over zijn tonale oppervlak in één keer te magnetiseren. Om praktische redenen kan het echter gewenst zijn om de maskerplaat niet in één keer, maar in secties te magnetiseren. De voor het magnetiseren benodigde energie behoeft dan niet in één keer te worden toegevoerd maar kan in opeenvolgende stappen per sectie 10 worden toegevoerd. Bovendien kan net kleinere magnetiseringsspoelen worden gewerkt die zich slechts over één sectie behoeven uit te strekken. Daardoor kan gemakkelijker aan de vereiste maatnauwkeurigheid van de spoelen worden voldaan. Het probleem treedt echter op, dat bij het gebruik van de bekende magnetiserings inrichting in het grensgebied tussen 15 twee afzonderlijk gemagnetiseerde secties een van de gewenste magnetisatie afwijkende magnetisatie ontstaat, welke bij de verkende buis een zichtbare verstoring in het weergegeven beeld veroorzaakt. Onderzoek heeft uitgewezen dat de in bet genoemde grensgebied ontstane afwijkende magnetisatie wordt veroorzaakt door magneetvelden, die door de magneti-20 seerinrichting worden opgewekt en zich buiten de stelsels van geleiders uitstrekken. Aan de randen van de stelsels van geleiders verstoren deze zogenaamde randvelden bij het magnetiseren van een bepaalde sectie de magnetisatie van een eerder gemagnetiseerde aangrenzende sectie. Bij de bekende magnetiseerinrichting zijn de einden van de evenwijdige 25 geleiders meandervormig met elkaar doorverbonden en loodrecht cp het vlak door de geleiders cmgebogen. Door deze maatregel wordt echter alleen aan de randen die loodrecht qp de geleiders staan de verstorende invloed van de randvelden opgeheven. De verstorende invloed van de randvelden aan de randen die evenwijdig aan de geleiders lopen wordt hiermee 30 niet opgeheven.

Het is het doel van de uitvinding een werkwijze voor het vervaardigen van een kleurenkathodestraalbuis voorzien van een magnetisch quadrupool nafocusseringsmasker te verschaffen waarbij de verstorende invloed van magnetische randvelden aan de randen evenwijdig aan de 35 geleiders tot een minimum wordt teruggebracht.

Het is tevens het doel van de uitvinding een inrichting voor het uitvoeren van deze werkwijze aan te geven.

Een werkwijze voor het vervaardigen van een kleurenkathode- O Γ: ~ Λ ^ %J V 'J 'J j ' mu 10.753 3 4 * straalbuis voorzien van een nagnetisch quadrupool nafocusseringsmasker gevormd door een plaat van magnetiseerbaar materiaal waarin volgens rijen gerangschikte openingen zijn aangebracht, van welke plaat achtereenvolgend secties worden gemagnetiseerd door het per sectie aan ten 5 minste één zijde van de plaat positioneren van evenwijdige geleiders zodanig, dat tussen twee opeenvolgende rijen van openingen telkens twee geleiders zijn gelegen, die in tegengestelde richting door een elektrische stroom worden doorlopen, en langs de ontrek van elk der openingen een magnetische quadrupool wordt gevormd, heeft daartoe 10 volgens de uitvinding het kenmerk, dat een eerste sectie wordt gemagnetiseerd en vervolgens tenminste een volgende sectie wordt gemagnetiseerd, welke volgende sectie een evenwijdig aan de evenwijdige geleiders lopend randgebied bevat dat samenvalt met een reeds overeenkomstig de gewenste sterkte gemagnetiseerd deel van een voorgaande sectie en in het rand-15 gebied een magnetische inductie wordt opgewekt volgens een patroon overeenkomstig het reeds bestaande patroon van magnetisatie in deze * voorgaande sectie doch waarvan de sterkte naar de buitenste der evenwijdige geleiders toe afneemt.

Zonder toepassing van de uitvinding wordt door de magnetiseer-20 inrichting een zich buiten het stelsel van geleiders uitstrekkend magneetveld opgewekt, waarvan de sterkte met toenemende afstand tot de buitenste geleider af neemt. De richting van dit magneetveld, en derhalve het daardoor opgewekte patroon van magnetische inductie, sluit echter niet overal aan bij de gewenste iragnetische quadrupoolvorming langs de 25 omtrek van de openingen in de maskerplaat. Het gevolg is dat bij het magnetiseren van een sectie het patroon van magnetisatie van een aangrenzende eerder gemagnetiseerde sectie wordt verstoord. Een dergelijke verstoring wordt vermeden door toepassing van de uitvinding. Het volgens de uitvinding in het randgebied van de sectie opgewekte patroon van 30 inductie verstoort het patroon van magnetisatie in de aangrenzende sectie niet en heft de hierboven genoemde verstorende invloed van de magneetvelden in het randgebied op.

Een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding is daardoor gekenmerkt, dat bij het magnetiseren van de genoemde volgende sectie 35 eèn middengebied en twee ter weerszijden van het middengebied en evenwijdig aan de evenwijdige geleiders lopende randgebieden van de masker-saczla worden gemagnetiseerd, waarbij in eik der randgebieden de snerkte van de magnetische inductie naar de buitenste der evenwijdige geleiders o7r„ . - l

*2 V ./ 'J

« PHN 10.758 ' 4 toe af neemt, volgens deze uitvoeringsvorm wordt de verstorende invloed van magneetvelden in de beide genoemde randgebieden opgeheven wanneer deze randgebieden samenvallen met delen van middengebieden van eerder gemagnetiseerde maskersecties. Wanneer één of beide randgebieden grenzen g aan nog niet gemagnetiseerde secties heeft deze methode het voordeel, dat in deze randgebieden geen magnetisatiepatroon van een ongewenste vorm ontstaat. Bij het magnetiseren van een maskersectie waarin zich reeds een patroon van magnetisatie bevindt, dat sterk van het gewenste patroon afwijkt, laat de2e onjuiste magnetisatie zich. namelijk moeilijk 10 restloos verwijderen. Maskersecties waarin het magnetisatiepatroon althans nagenoeg correct is, doch waarin b.v. de magnetisatie een te geringe sterkte heeft, kunnen, met behulp van de uitvinding, zonder het optreden van neveneffekten in de omringende maskersecties, opnieuw gemagnetiseerd warden. In dit verband laten plaatselijke correcties of 15 wijzigingen in de magnetisatie van het masker zich eenvoudig doorvoeren.

De breedte van het hierboven omschreven randgebied wordt door een aantal buitenste evenwijdige geleiders van de magnetiseer inrichting bepaald. In de keuze van dit aantal geleiders is men betrekkelijk vrij. Empirisch is vastgesteld dat met een randgebied van tenminste drie 20 buitenste evenwijdige geleiders kan worden volstaan.

Volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt de af-nemende sterkte van de magnetische inductie in een randgebied verkregen door de stroomsterkten in de geleiders welke een randgebied bepalen naar de buitenste geleider toe per geleider te laten afnemen.

25 De afnemende sterkte van de magnetische inductie in een randgebied kan volgens de uitvinding ook gerealiseerd worden door in het randgebied de geleiders naar buiten toe opeenvolgend een grotere afstand tot de te magnetiseren plaat te geven.

Het magnetiseren van een sectie kan volgens, de uitvinding met 30 eerste en tweede evenwijdige geleiders worden gerealiseerd. Een uitvoeringsvorm wordt volgens de uitvinding daardoor gekenmerkt, dat het magnetiseren van een sectie geschiedt door het positioneren van eerste evenwijdige geleiders aan de ene zijde van de plaat en tweede evenwijdige geleiders aan de andere zijde van de plaat, welke eerste en tweede 35 evenwijdige geleiders elkaar onderling kruisen. Een variant van deze uitvoeringsvorm bestaat daarin, dat het magnetiseren van een sectie geschiedt door het positioneren van eerste evenwijdige geleiders aan de ene zijde van de plaat en tweede evenwijdige geleiders aan de andere O ” Λ T - /» Ö V & V -5j * EHN 10.758 5 zijde van de plaat, welke eerste en tweede evenwijdige geleiders onderling evenwijdig lopen.

Ben inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding is daardoor gekenmerkt, dat de inrichting ten minste een 5 eerste en een tweede stelsel van onderling evenwijdige geleiders bevat, welke stelsels naast elkaar op egn isolerende drager zijn aangebracht, van welk eerste stelsel de geleiders in een meandervorm zijn doorverbonden en van welk tweede stelsel de geleiders uit afzonderlijke geleiders bestaan met elk hun eigen elektrische aansluitpunten. Een uitvoe-10 rings vorm van deze inrichting heeft het kenmerk, dat ter weerszijden van het stelsel van in een meandervorm doorverbonden geleiders een stelsel van tenminste drie afzonderlijke geleiders is gelegen met elk hun eigen elektrische aansluitpunten.

Uitvoeringsvormen van de uitvinding worden thans bij wijze 15 van voorbeeld toegelicht aan de hand van de tekening, waarin figuur 1 een doorsnede van een kleurenbeeldbuis voorzien van een magnetisch quadrupool nafocusseringsmasker toont, figuur 2 een perspectivisch aanzicht van een deel van het masker uit de beeldbuis van figuur 1 toont, 20 figuur 3 het principe van de focussering met behulp van een magnetische quadrupoollens toelicht, figuren 4a en 4b een uitvoeringsvcorbeeld van een eerste werkwijze voor het vervaardigen van een kleurenbeeldbuis volgens de uitvinding toelichten, 25 figuur 4c een inrichting voor de aan de hand van de figuren 4a en 4b toegelichte werkwijze toont, en figuur 5 een uitvoeringsvoorbeeld van een tweede werkwijze voor het vervaardigen van een kleurenbeeldbuis volgens de uitvinding toont.

30 De in figuur 1 weergegeven buis bevat een glazen oatfiulling 1, middelen 2 voor het opwekken van drie elektronenbundels 3, 4 en 5, een beeldscherm 6, een magnetisch quadrupool nafocusseringsmasker 7 en afbuigspoelen 8. De elektronenbundels 3, 4 en 5 worden opgewekt In één vlak, het vlak van tekening van figuur 1, en worden met behulp van 35 de afbuigspoelen 8 over het beeldscherm 6 af gebogen. Het beeldscherm 6 bestaat uit een groot aantal rood, groen en blauw luminescerende fosfor-a trippen waarvan de lengterichting loodrecht op bet vlak van tekening van figuur 1 staat. Bij normaal gebruik van de buis staan de fosfor- f* »-* — -·, -- n *·.*_- - t W " . x * 'j* PHN 10.758 6 • * strippen verticaal en geeft figuur 1 dus een horizontale doorsnede van de tuis veer. Het masker 7, dat aan de hand van de figuren 2 en 3 nader zal worden beschreven, bevat een groot aantal openingen 9 welke in figuur 1 slechts schematisch zijn aangegeven. In elk van de openingen 5 9 is een magnetische quadrupoollens gevormd. De drie elektronenbundels 3, 4 en 5 passeren de openingen 9 onder een kleine hoek met elkaar en treffen dientengevolge elk slechts fosforstrippen van één kleur. De openingen 9 In het masker 7 zijn dus zeer nauwkeurig gepositioneerd ten opzichte van de fosforstrippen van het beeldscherm 6.

10 In figuur 2 is een perspectivisch aanzicht van een deel van het masker 7 uit de in fig. 1 weergegeven buis getekend. Het masker 7 bestaat uit een plaat van een permanent magnetisch materiaal zoals een walsbaar en voor het vervaardigen van de openingen 9 etsbaar staal bevattende bijvoorbeeld in gewichtsprocenten 20% ijzer, 20% nikkel en 15 60% koper of 56% ijzer, 27% chroom, 15% kobalt, 1% niobium en 1% aluminium, of materiaal dat voor magnetische registratie wordt gebruikt (zoals ^ "Fe2^3 90% kobalt en 10% fosfor of 90% nikkel en 10% fosfor) op een.niet-ferromagnetische drager van bijvoorbeeld aluminium. Vervolgens wordt de plaat gemagnetiseerd, zodanig dat de in figuur 2 met N en 20 S aangegeven magneetpolen worden verkregen. De vier magneetpolen (N-S-N- S) vormen een magnetisch quadrupoolveld, waarvan enkele veldlijnen met 10, 11, 12 en 13 zijn aangegeven. De wijze waarop het magnetiseren geschiedt, zal aan de hand van de figuren 4 en 5 verder worden toegelicht. In figuur 2 zijn de openingen 9 vierkant met afgeronde hoeken.

25 De uitvinding is echter niet beperkt tot deze vorm van openingen. De openingen 9 kunnen bijvoorbeeld ook rond of zeshoekig met al of niet afgeronde hoeken zijn. In het uitvoeringsvoorbeeld van fig. 2 is de dikte van het masker 7 gelijk aan 0,15 mm en hebben de openingen 9 de afmetingen 0,6 x 0,6 mm, waarbij de steek tussen de openingen 0,8 mm 30 bedraagt.

Het principe van een magnetische quadrupoollens wordt toegelicht aan de hand van figuur'3, waarin schematisch een dergelijke magnetische quadrupoollens in een opening 9 van het masker 7 is getekend. Het verloop van de magnetisatie langs de rand van de opening 9 is aange-35 geven met N, S, N, S, zodanig dat een quadrupoolveld wordt gevormd.

De elektronenbundel welke de opening 9 passeert wordt gefocusseerd in het horizontaal getekende vlak en gedefocusseerd in het verticaal getekende vlak waardoor, als het beeldscherm zich precies in het hori- 8" Λ n , =1

v) ij -·. / J

• m EHN 10.758 7 zontale focuspunt bevindt, de elektronenspot 19 ontstaat. De doorsnede van de electronenbundel wordt dus in de verticale richting uitgerekt en in de horizontale richting smaller gemaakt. Het is slechts van ondergeschikte invloed op de focussering wanneer de elektronenbundel 5 de opening 9 onder een kleine hoek passeert. Daardoor vindt de kleur-selectie van de drie electronenbundels 3, 4 en 5 op geheel analoge wijze plaats als in de bekende schadrrwmaskerbuis. Door de sterke focussering kan de opening 9 echter veel groter zijn dan in de bekende schaduwmaskerbuis waardoor veel meer electronen het beeldscherm 6 treffen 10 en een helderder beeld ontstaat. De defocussering in verticale richting behoeft daarbij geen bezwaar te zijn als de fosforstrippen worden toegepast welke evenwijdig zijn aan de lengterichting van de spot 19.

Een werkwijze voor het vervaardigen van een kleurenbeeldbuis voorzien van een masker met een groot aantal magnetische quadrupool-15 lenzen kan pp een aantal manieren worden gerealiseerd.

Een uitvoeringsvorm van een eerste werkwijze wordt beschreven aan de hand van figuur 4a, die in aanzicht een sectie van het masker 7 . met cpeningen 9 weergeeft. Op het masker 7 wordt een spoel 20 met drie steiseis van evenwijdige geieiders aangebracht. De spoel 20 bevat een 20 eerste stelsel 22 van in een meandervorm doorverbonden geleiders, een tweede stelsel 21 bestaande uit vier afzonderlijke geleiders 30, 31, 32 en 33 en een derde stelsel 23 van eveneens vier afzonderlijke geleiders waarvan er slechts één met verwijzingsnummer 34 is weergegeven in de figuur. Aan de onderzijde van het masker 7 wordt een identieke spoel 50 25 aangebracht. De geleiders van de spoel 50 zijn in het gegeven voorbeeld loodrecht op de geleiders van de spoel 20 gepositioneerd. Tussen twee rijen van openingen 9 verlopen telkens twee geleiders van de spoel 50 en tussen twee kolomen van openingen 9 verlopen telkens twee geleiders van de spoel 20. Voor het magnetiseren van de tussen de spoelen 20 en 30 50 gelegen maskersectie worden de stelsels 21, 22 en 23 door elektrische stromen overeenkomstig de met de pijlen 35, 36, 37, 38, 39 en 40 aangegeven richtingen doorlopen. Tegelijkertijd worden de drie overeenkomstige stelsels van de spoel 50 door elektrische stromen overeenkomstig de met de pijlen 41, 42 , 43 , 44 , 45 aangegeven richtingen doorlopen. Van de 35 spoel 50 is in de figuur alleen het stelsel 51 met de afzonderlijke geleiders 60, 61, 62 en 63 en een deel van het in een meandervorm doorverbonden stelsel van geleiders 52 weergegeven. -Met de door de stromen opgewekte magneetvelden wordt een sectie van het masker 7 gewag- Λ 7 ^ ** - ^ W ~ V TlV '.V >'

V

ΓΗΝ 10.758 8 netiseerd. De grootte van deze sectie is bepaald door het tussen de spoelen 20 en 50 gelegen oppervlak van het masker 7. Deze sectie bevat in het gegeven voorbeeld vier randgebieden te weten een aan de linkerzijde van de sectie door de geleiders 30, 31, 32 en 33 bepaald 5 randgebied, een aan de bovenzijde, van de sectie door de geleiders 60, 61, 62 en 63 bepaald randgebied, een aan de rechterzijde van de sectie door het stelsel 23 bepaald randgebied en een vierde randgebied dat in de figuur niet is weergegeven doch dat aan de onderzijde van de sectie is gelegen en op analoge wijze als aan de bovenzijde door een 10 stelsel afzonderlijke geleiders van de spoel 50 wordt bepaald. De randgebieden omsluiten een middengebied van de sectie, dat tussen de meandervormig doorverbonden stelsels 22 en 52 is gelegen. Wanneer de geleiders met stromen overeenkomstig de gegeven pijlrichtingen worden doorlopen wordt rond elke opening 9 cyclisch een noordpool (N), een 15 zuidpool (S), een noordpool (N) en een zuidpool (S) gevormd. In de randgebieden neemt naar de buitenste geleider toe de sterkte van de magnetisatie af. Dit wordt gerealiseerd door de strocmsterkten in de buitenste geleiders van de spoelen 20 en 50 per geleider te laten afnamen. In een concreet voorbeeld hebben in het linker randgebied· van de sectie de met 20 de pijlen 38, 37, 36 en 35 aangegeven stromen sterkten van respectievelijk 650 A, 400 A, 200 A en 140 A. De stroomsterkte van de met de pijlen 39 aangegeven stroom door het stelsel geleiders 22 bedraagt ongeveer 1000 A. In het randgebied aan de bovenzijde van de sectie hebben op overeenkomstige wijze de met de pijlen 44, 43, 42 en 41 aangegeven 25 stromen sterkten van respectievelijk 650 A, 400 A, 200 A en 140 A, terwijl de stroomsterkte van de met de pijl 45 aangegeven stroom door het stelsel van geleiders 52 weer ongeveer 1000 A bedraagt. Voor de overige twee randgebieden worden de stromen door de geleiders overeenkomstig de stromen voor de beschreven randgebieden gekozen. Zo bedraagt 30 de stroomsterkte van de met de pijl 40 aangegeven stroom weer 650 A en nemen voor de laatste drie niet weergegeven geleiders van het stelsel 23 de strocmsterkten af zoals aangegeven voor de geleiders van het stelsel 21.

Nadat aldus een sectie van het masker 7 is gemagnetiseerd 35 wordt op analoge wijze een volgende sectie gemagnetiseerd. Figuur 4b illustreert dit sectiegewijze magnetiseren van het masker 7 met behulp van een diagram voor twee opeenvolgende secties. In figuur 4b is het door het stelsel geleiders 21 (fig. 4a) bepaalde randgebied met R aange- q "7 Λ Λ -n g ij *.

EHN 10.758 9 ♦ geven. Het door het stelsel 22 bepaalde middengebied is met S en bet door het stelsel 23 bepaalde randgebied is met T aangegeven. Langs een vertikale as is de gegenereerde quadrupoolsterkte Q uitgezet. Het verloop van deze quadrupoolsterkte langs een horizontale rij openingen g 9 van de sectie in figuur 4a is schematisch net een trapeziumvorm 1 weergegeven. Nadat de sectie met middengebied S en randgebieden R en T is gemagnetiseerd warden de spoelen 20 en 50 in figuur 4a naar rechts verplaatst voor het magnetiseren van een volgende sectie. Deze volgende sectie heeft overeenkomstig de gebieden R, S en T een middengebied S' 10 en randgebieden R' en T'. De spoelen 20 en 50 worden zover naar rechts verplaatst, dat het randgebied R' met een deel van het middengebied S samenvalt. De middengebieden S en S' behoeven niet precies aan elkaar aan te sluiten zoals in figuur 4b getoond. De verplaatsing van de spoelen 20 en 50 mag ook zodanig zijn, dat het middengebied S' het nudden-15 gebied S gedeeltelijk overlapt. Na het positioneren van de spoelen 20 en 50 worden deze zoals beschreven aan de hand van figuur 4a bekrachtigd.

De magnetische inductie in het randgebied R' verstoort daarbij de magnetisatie in het middengebied S niet, terwijl de magnetisatie in bet randgebied T pp de gewenste sterkte wordt gebracht. De trapeziumvorm 20 1' geeft het verloop van de quadrupoolsterkte langs een horizontale rij openingen 9 in deze volgende sectie weer, met dien verstande dat in het overlappingsgebied van 1 en 1' de quadrupoolsterkte de waarde van die In de gebieden S en S’ heeft. Aldus wordt het masker 7 sectie voor sectie gemagnetiseerd door stapsgewijze verplaatsing van de spoelen in 25 horizontale en/of vertikale richting en wordt een masker 7 verkregen waarin geen de beeldkwaliteit verstorende magnetisatiefouten meer voorkomen.

In figuur 4c is schematisch de speel 20 van de spoelen 20, 50 van de inrichting weergegeven waarmee de aan de hand van fig. 4a be-3Q schreven werkwijze is uitgevoerd. De onderlinge afstanden tussen de evenwijdige geleiders dienen zeer nauwkeurig overeen te komen met de breedte van de brugjes tussen de openingen 9 en de grootte van de openingen 9 in het masker 7. Hiertoe zijn op een kunststofblok 75 met b.v. lijm het neandervormig doorverbonden stelsel geleiders 22 en ter 35 weerszijden daarvan de stelsels afzonderlijke geleiders 21 en 23 bevestig!. De doorverbonden einden van de geleiders van het stelsel 22 zijn loodrecht qp het vlak door de geleiders ongebogen en op de zijvlakken 76 en 77 van het blok 75 gelijnd. Deze maatregel vóórkant het *%.

' *· V v V J i 0 * m t PHN 10.758 10 optreden van ongewenste randeffekten in het magnetisatie patroon nabij de doorverbonden einden van de geleiders.

Figuur 5 illustreert een uitvoeringsvorm van de uitvinding, waarbij het magnetiseren van een maskersectie geschiedt met behulp van 5 aan weerszijden van de sectie gepositioneerde onderling evenwijdig georiënteerde stelsels van geleiders. Figuur 5 geeft een doorsnede volgens een horizontale rij openingen 9 van de in figuur 4a getoonde opstelling. De positionering van de stelsels van geleiders 21, 22 en 23 is die als weergegeven in figuur 4a. De stelsels geleiders van de spoel 50, 10 zoals die aangegeven met 51 en 52, zijn in hun vlak over 90° gedraaid en alle stromen daarin van richting omgekeerd. Deze stroomrichtingen zijn in figuur 5 aangegeven met een stip (naar de lezer toegekeerde richting) en een kruis (van de lezer afgekeerde richting). De in dit geval door de stromen gegenereerde inductievelden zijn met pijlen 80 aangegeven. Na 15 het uitschakelen van de stromen is een magnetisatie overeenkomstig het in figuur 4a gegeven patroon van noordpolen N en zuidpolen S verkregen.

In de in figuur 4a gegeven configuraties genereren de geleiders van de stelsels 21, 22 en 23 noordpolen N op de met N aangegeven plaatsen terwijl de geleiders van de spoel 5 op de met S aangegeven plaatsen 20 zuidpolen S genereren. In de in figuur 5 gegeven configuratie genereren alle geleiders op de in figuur 4a met N aangegeven plaatsen noordpolen en ontstaan op de in figuur 4a met S aangegeven plaatsen automatisch zuidpolen. Uit de aan de hand van figuur 5 beschreven werkwijze zal duidelijk zijn, dat voor het magnetiseren ook net één spoel 20 of 50 25 kan worden volstaan. De verkregen quadrupoolsterkte is dan met dezelfde keuze van stroomsterkte ongeveer de helft van die verkregen met een opstelling van twee spoelen.

De uitvinding is toegelicht aan de hand van een masker 7 waarin de openingen 9 volgens onderling loodrecht georiënteerde rijen en 30 kolommen zijn gerangschikt. Voor het toepassen van de uitvinding is dit echter niet noodzakelijk en mogen de openingen ook volgens onderling niet loodrecht georiënteerde "rijen" en "kolommen" gerangschikt zijn, In dit geval kruisen de geleiders van de ene spoel die van de andere spoel niet loodrecht maar onder dezelfde hoek als die ingesloten door de "rijen" en 35 "kolomen".

^ ^ — Λ -’ 5 Ü -j O ü / 0

Claims (9)

1. Wërkwijze voor het vervaardigen van een kleurenkathodestraal- buis voorzien van een magnetisch, quadrupool nafocusseringsmasker gevormd door een plaat van magnetiseerbaar materiaal waarin volgens rijen gerangschikte cpeningen zijn aangebracht, van welke plaat achtereen-ς volaend secties worden gemagnetiseerd door het per sectie aan ten minste één zijde van de plaat positioneren van evenwijdige geleiders zodanig, dat tussen twee opeenvolgende rijen van cpeningen telkens twee geleiders zijn gelegen, die in tegengestelde richting door een elektrische stroom worden doorlopen, en langs de ontrek van elk der cpeningen een mag-10 netiscbe quadrupool wordt gevormd, met het kenmerk, dat een eerste sectie wordt gemagnetiseerd en vervolgens ten minste een volgende sectie wordt gemagnetiseerd, welke volgende sectie een evenwijdig aan de evenwijdige geleiders lopend randgebied bevat dat samenvalt met een reeds overeenkomstig de gewenste sterkte gemagnetiseerd deel van een voorgaande 15 sectie en in het randgebied een magnetische inductie wordt opgewekt volgens een patroon overeenkomstig het reeds bestaande patroon van magnetisatie in deze voorgaande sectie doch waarvan de sterkte naar de buitenste der evenwijdige geleiders toe af neemt.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat bij het 20 magnetiseren van da genoemde volgende sectie een middengebied en twee ter weerszijden van het middengebied en evenwijdig aan de evenwijdige geleiders lopende randgebieden van de maskersectie worden gemagnetiseerd, waarbij in elk der randgebieden de sterkte van de magnetischeinductie naar de buitenste der evenwijdige geleiders toe af neemt.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat een randgebied door tenminste drie buitenste evenwijdige geleiders wordt bepaald.

4. Werkwijze volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de afnemende sterkte van de magnetische inductie in een randgebied wordt 30 verkregen door de strocmsterkten in de geleiders welke een randgebied bepalen naar de buitenste geleiders toe per geleider te laten afnamen.

5. Wërkwijze volgens conclusie 1, 2, 3 of 4, met het kenmerk, dat het magnetiseren van een sectie geschiedt door het positioneren van eerste evenwijdige geleiders aan de ene zijde van de plaat en tweede 35 evenwijdige geleiders aan de andere zijde van de plaat, welke eerste en tweede evenwijdige geleiders elkaar onderling kruisen.

6. Werkwijze volgens conclusie 1, 2, 3 of 4, met het kenmerk, dat het magnetiseren van een sectie geschiedt door het positioneren van o t λ " *7 : - ' * ’ . * w c PHN 10.758 12 eerste evenwijdige geleiders aan de ene zijde van de plaat en tweede evenwijdige geleiders aan de andere zijde van de plaat, welke eerste en tweede evenwijdige geleiders onderling evenwijdig lopen.

7. Kleurenkathodestraalbuis voorzien van een magnetisch quadru-5 pool nafocusserlngsmasker vervaardigd met de werkwijze volgens een voorgaande conclusie.

8. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens één der conclusies 1 t/m 6, met het kenmerk, dat de inrichting ten minste een eerste en een tweede stelsel van onderling evenwijdige geleiders 10 bevat, welke stelsels naast elkaar op een isolerende drager zijn aangebracht, van welk eerste stelsel de geleiders in een meandervorm zijn doorverbonden en van welk tweede stelsel de geleiders uit afzonderlijke geleiders bestaan met elk hun eigen elektrische aansluitpunten.

9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat ter 15 weerszijden van het stelsel van in een meandervorm doorverbonden geleiders een stelsel van tenminste drie afzonderlijke geleiders is gelegen met elk hun eigen elektrische aansluitpunten. 20 25 30 35 O 7 '' “ - o ·~· v * - 'J