NL8302958A

NL8302958A - Dakbedekkingsmateriaal.

Info

Publication number: NL8302958A
Application number: NL8302958A
Authority: NL
Original assignee: Cbl Consolidated Ltd Basel
Priority date: 1983-08-24
Filing date: 1983-08-24
Publication date: 1985-03-18
Also published as: EP0135221A3; EP0135221B1; EP0135221A2; DE8420380U1; DE3484552D1; JPS6062357A; US4565724A; ATE63355T1

Description

N/31.601-Jb/hf ' 'Z , « - 1 -

Dakbedekkingsmateriaal.

De uitvinding heeft betrekking op een dakbedekkingsmateriaal, dat geperforeerd is uitgevoerd en een aan de onderzijde begrinde, gebitumineerde drager omvat en dat bestemd is om op een ondergrond te worden aangebracht en om te 5 worden bedekt door een bovenlaag, die een met gemodificeerd bitumen gebitumineerde drager kan omvatten en door middel van branden kan worden aangebracht.

Bij een bekende dakbedekking wordt op een ondergrond, welke bijvoorbeeld uit gecacheerd kunststofschuim, 10 zoals polystyreenschuim of polyurethaanschuim of uit een oude, bestaande dakbedekking bestaat, een onderlaag gelegd, welke is gevormd uit het dakbedekkingsmateriaal van de, in de aanhef omschreven, soort en welke is samengesteld uit banen glasvlies, dat met geblazen bitumen is gebitumineerd 15 en dat eenzijdig is begrind en waarin kleine perforaties met een diameter van ongeveer 1,5 cm zijn aangebracht, die tezamen ongeveer 4% van het totale oppervlak beslaan.

Deze onderlaag wordt ter plaatse van de dakranden over een breedte van ongeveer 2 m op de ondergrond bevestigd 20 met een kleeflaag van geblazen bitumen, welke tevoren in een bitumenketel in vloeibare toestand is gebracht en welke, in het algemeen met behulp van een gieter, slingervormig wordt aangebracht. Op het overige deel van de ondergrond wordt het, de onderlaag vormende, dakbedekkingsmateriaal niet bevestigd.

25 Vervolgens wordt op het, deze onderlaag vormende dakbedekkingsmateriaal een afsmeerlaag van geblazen bitumen, welke wederom tevoren in een bitumenketel vloeibaar is gemaakt, aangebracht, waarbij het vloeibare bitumen zich door de perforaties in de onderlaag plaatselijk met de ondergrond 30 verbindt.

Hierna wordt een bovenlaag, bestaande uit bijvoorbeeld met atactisch polypropyleen gemodificeerd gebitumineerd polyestermat, waarbij de onder deze mat gelegen laag gemodificeerd bitumen dikker kan zijn dan de boven de mat 35 gelegen laag gemodificeerd bitumen, met verspringende dwars-overlappingen met behulp van een propaanbrander of derge-

f) λ Q

« ·' j <j O

* *' .- - 2 - lijke over het gehele oppervlak op de onderlaag gebrand, waarna de overlappingen worden gecontroleerd en zonodig worden nabehandeld.

Deze bekende dakbedekking heeft op zichzelf uit-5 stekend voldaan, doch niettemin zijn hieraan nog een aantal bezwaren verbonden.

Hoewel de bovenlaag met behulp van de brandmethode wordt aangebracht, zodat hierbij de toepassing van de in feite zeer bezwaarlijke bitumenketel niet nodig is, is deze IQ bitumenketel bij de bekende dakbedekking toch vereist voor het aanbrengen van de genoemde kleeflaag voor het bevestigen van de onderlaag ter plaatse van de dakranden, alsmede voor het aanbrengen van de afsmeerlaag, waardoor het voordeel van het toepassen van de brandmethode voor het aanbrengen van de 15 bovenlaag voor een groot deel weer teniet wordt gedaan.

Verder bedraagt de hechting via de perforaties in de onderlaag slechts ongeveer 4%, waardoor de genoemde extra bevestiging van de onderlaag langs de dakranden noodzakelijk is.

20 Voorts heeft de dakdekker, vooral in de zomer, vrij veel hinder van de afsmeerlaag, die gedurende langere tijd kleverig blijft, hetgeen het hierover lopen zeer bemoeilijkt.

Een belangrijk bezwaar, dat aan de bekende dakbedekking is verbonden, bestaat daaruit, dat de afsmeerlaag, 25 die in vloeibare toestand moet worden aangebracht, om praktische redenen niet uit gemodificeerd bitumen kan bestaan, daar dit te hoge eisen aan de ketelapparatuur zou stellen.

Deze afsmeerlaag bestaat dan ook uit geblazen bitumen, terwijl in verband hiermede ook het de geperfo-30 reerde onderlaag vormende dakbedekkingsmateriaal onder toepassing van geblazen bitumen is gevormd. Daar gemodificeerd bitumen veel gunstiger eigenschappen bezit dan geblazen bitumen, is het voor de kwaliteit van de dakbedekking in zijn geheel uiteraard ongunstig, dat deze slechts gedeeltelijk uit 35 gemodificeerd bitumen kan zijn gevormd.

De onderhavige uitvinding beoogt het dakbedekkingsmateriaal van de in de aanhef genoemde soort zodanig verder te ontwikkelen, dat de in het voorgaande genoemde bezwaren op 3302958 - 3 - ^ * * doeltreffende wijze zijn opgeheven en het mogelijk is, gemodificeerd bitumen voor de gehele dakbedekking te benutten.

Hiertoe wordt het dakbedekkingsmateriaal volgens de uitvinding daardoor gekenmerkt, dat bij het dakbedekkings-5 materiaal de drager met gemodificeerd bitumen is gebitumineerd en de perforaties zo groot zijn uitgevoerd, dat de bovenlaag rechtstreeks op het dakbedekkingsmateriaal brandbaar is en via de perforaties met de ondergrond verbindbaar is.

10 Volgens de uitvinding zijn de perforaties in de, uit het dakbedekkingsmateriaal gevormde, onderlaag zodanig gedimensioneerd, dat de bovenlaag door branden kan worden aangebracht en zonder toepassing van een afsmeerlaag toch via deze perforaties plaatselijk met de ondergrond wordt 15 verbonden. Bij het dakbedekkingsmateriaal volgens de uitvinding is het door de toepassing van deze grotere perforaties niet meer nodig, dit materiaal ter plaatse van de dakranden op de ondergrond te bevestigen, daar de verbinding tussen de bovenlaag en de ondergrond via deze grotere per-20 foraties voldoende sterk is.

Doordat de perforaties in de, uit het dakbedekkingsmateriaal volgens de uitvinding gevormde, onderlaag met gemodificeerd bitumen worden gevuld, wordt het lonend, ook bij het vervaardigen van dit dakbedekkingsmateriaal ge-25 modificeerd bitumen te gebruiken. Op deze wijze wordt bereikt, dat voor de gehele dakbedekking uitsluitend gemodificeerd bitumen wordt benut.

Daar zowel de kleeflaag van geblazen bitumen tussen de onderlaag en de ondergrond ter plaatse van de dak-30 randen als de afsmeerlaag van geblazen bitumen overbodig zijn geworden, is het niet meer modig, een bitumenketel te benutten en kan de dakbedekking geheel met behulp van de brandmethode worden aangebracht.

Bij voorkeur is bij het, de onderlaag vormende, 35 dakbedekkingsmateriaal volgens de uitvinding de boven zijn drager gelegen laag gemodificeerd bitumen dikker dan de onder zijn drager gelegen laag gemodificeerd bitumen.

Hierdoor ontstaat tijdens het branden een grote hoeveelheid gesmolten bitumen, waardoor enerzijds een goede S " - o o 3 W V J.·' J v w - 4 - verbinding met de bovenlaag, alsmede, via de perforaties, met de ondergrond wordt verkregen, terwijl voorts als het ware een buffer wordt gevormd tegen de warmte van de bij het branden benutte propaanbrander, waardoor wordt voorkomen, dat 5 ter plaatse van de tussen de perforaties gelegen gedeelten van het, de onderlaag vormende, dakbedekkingsmateriaal een zodanige verwarming zou plaatsvinden, dat aldaar een onbedoelde hechting met de ondergrond zou optreden.

Door deze maatregel, in combinatie met de toepas-10 sing van de begrinde onderzijde van de, uit het dakbedek-kingsmateriaal volgens de uitvinding gevormde, onderlaag, wordt een hechting buiten de perforaties met de ondergrond verhinderd, waardoor blaasvorming tussen de onderlaag en de ondergrond uitgesloten is.

15 De perforaties van het dakbedekkingsmateriaal vol gens de uitvinding kunnen een kleinste inwendige afmeting van 50 - 110 mm en bij voorkeur van ongeveer 80 mm bezitten.

Hierbij kan de perforatiegraad van het dakbedekkingsmateriaal volgens de uitvinding 8 - 14 % en bij voor-20 keur ongeveer 11% zijn.

Het dakbedekkingsmateriaal volgens de uitvinding bestaat met voordeel uit met atactisch polypropyleen gemodificeerd gebitumineerd geperforeerd glasvlies.

Verder kan het dakbedekkingsmateriaal volgens de 25 uitvinding de vorm bezitten van een baan, die aan een langszijde met een zonder grind uitgevoerde verdunde zelfkant is uitgevoerd.

Op deze wijze wordt voorkomen, dat bij het overlappen van aangrenzende banen te grote verdikkingen zouden 30 ontstaan.

De uitvinding zal hierna worden toegelicht aan de hand van de tekening.

Fig, 1 is een bovenaanzicht van een gedeelte van een aantal aangrenzende banen van het dakbedekkingsmateriaal 35 volgens de uitvinding.

Fig. 2 is een doorsnede, volgens het vlak II - II in fig. 1,, op grotere schaal,

In de tekening zijn een aantal' banen 1 weergegeven, « 3 Λ O ,1^0 vj »>. - . - v E- ^ mj - welke uit het dakbedekkingsmateriaal volgens de uitvinding zijn gevormd en welke als de onderlaag van een dakbedekking worden benut. Deze banen 1 kunnen in rolvorm worden aangevoerd en worden aangebracht op een ondergrond 2, die bij-5 voorbeeld uit gecacheerd kunststofschuim, zoals polystyreenschuim, polyurethaanschuim of dergelijke, of uit een oude dakbedekking bestaat.

De banen 1 bestaan elk uit een drager 3, welke met gemodificeerd bitumen 4 is gebitumineerd en welke aan 10 de onderzijde van een fabrieksmatig aangebrachte laag fijn grind 5 is voorzien.

De banen 1 uit het, de onderlaag vormende, dak-bedekkingsmateriaal volgens de uitvinding zijn geperforeerd uitgevoerd, waarbij de perforaties 6 een diameter van 15 50 - 110 mm en bij voorkeur van ongeveer 80 mm bezitten en de perforatiegraad 8 - 14 % en bij voorkeur ongeveer 11% is.

Bij voorkeur omvatten de banen 1 met atactisch polypropyleen gemodificeerd gebitumineerd geperforeerd 20 glasvlies.

Bij de banen 1 van het dakbedekkingsmateriaal volgens de uitvinding is de boven de drager 3 gelegen laag gemodificeerd bitumen 4' dikker dan de onder de drager gelegen laag gemodificeerd bitumen 4", 25 Aan een langszijde bezit elke baan 1 van het dak bedekkingsmateriaal volgens de uitvinding een zonder grind uitgevoerde verdunde zelfkant 7.

Voor het verkrijgen van de dakbedekking in zijn geheel worden eerst op een ondergrond 2 een aantal banen 1 30 aangebracht, welke uit het dakbedekkingsmateriaal volgens de uitvinding zijn gevormd en welke als onderlaag fungeren. Zoals uit de fig, 1 en 2 blijkt, overlapt de zelfkant 7 steeds de aangrenzende baan 1,

Hierna worden banen van de bovenlaag (niet weer-35 gegeven), elk bestaande uit een met gemodificeerd bitumen gebitumineerde drager, bijvoorbeeld uit een met atactisch polypropyleen gemodificeerde gebitumineerde polyestermat, waarbij de onder de mat gelegen laag gemodificeerd bitumen o vv: n " o

W V- J v „· O

- 6 - dikker is dan de hoven de mat gelegen laag gemodificeerd bitumen, met behulp van de brandmethode op het, de onder^ laag vormende, dakbedekkingsmateriaal volgens de uitvinding gebrand. Hierbij hechten deze bovenlaagbanen zich voorts 5 via de perforaties 6 in het de onderlaag vormende dakbedekkingsmateriaal plaatselijk op de ondergrond.

Het dakbedekkingsmateriaal volgens de uitvinding leidt tot belangrijke voordelen.

In de eerste plaats is de hechting op de onder— 10 grond tenminste driemaal zo sterk als bij het bekende dakbedekkingsmateriaal, zodat geen extra verkleving langs de dakranden meer plaats behoeft te vinden.

Daar voorts de bovenlaag, door de grotere dimen-sionering van de perforaties in het onderliggende dakbedek-15 kingsmateriaal volgens de uitvinding, onder toepassing van de brandmethode op de ondergrond kan worden gehecht, is de toepassing van een bitumenketel niet meer nodig en kan het aanbrengen van de gehele dakbedekking zeer snel worden uitgevoerd, 20 · Door het vervallen van de afsmeerlaag tussen de onderlaag en de bovenlaag kan verder zonder enig bezwaar zelfs bij zeer warm weer worden gewerkt.

Een verder belangrijk voordeel, dat volgens de uitvinding wordt verkregen, bestaat daaruit, dat voor het opbou-25 wen van de dakbedekking uitsluitend met gemodificeerd bitumen en niet meer met geblazen bitumen wordt gewerkt.

De uitvinding is niet beperkt tot het in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld, dat op verschillende manieren binnen het kader der uitvinding kan worden gevari-30 eerd.

a ^ f ·*) ft ^ Q

W "s/ / v **v V

Claims

1. Dakbedekkingsmateriaal, dat geperforeerd is uitgevoerd en een aan de onderzijde begrindé, gebitumineerde drager omvat en dat bestemd is om op een ondergrond te worden aangebracht en om te worden bedekt door een bovenlaag, die 5 een met gemodificeerd bitumen gebitumineerde drager kan omvatten en door middel van branden kan worden aangebracht, met het kenmerk, dat bij het dakbedekkings-materiaal de drager met gemodificeerd bitumen is gebitumineerd en de perforaties zo groot zijn uitgevoerd, dat de 10 bovenlaag rechtstreeks op het dakbedekkingsmateriaal brandbaar is en via de perforaties met de ondergrond verbindbaar is.

2. Dakbedekkingsmateriaal volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de boven zijn drager gelegen 15 laag gemodificeerd bitumen dikker is dan de onder zijn drager gelegen laag gemodificeerd bitumen.

3. Dakbedekkingsmateriaal volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat zijn perforaties een kleinste inwendige afmeting van 50 - 110 mm en bij voorkeur van 20 ongeveer 80 mm bezitten.

4. Dakbedekkingsmateriaal volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat zijn perforatiegraad 8 - 14% en bij voorkeur ongeveer 11% is,

5. Dakbedekkingsmateriaal volgens één der voor- 25 gaande conclusies, met het kenmerk, dat dit met atactisch polypropyleen gemodificeerd gebitumineerd geperforeerd glasvlies omvat,

6. Dakbedekkingsmateriaal volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat dit de 30 vorm bezit van een baan, die aan een langszijde met een zonder grind uitgevoerde verdunde zelfkant is uitgevoerd. Λ ~ ' ·Λ ^ ™ 3 j ij