NL8302141A - Werkwijze voor het bereiden van gegranuleerde voeding. - Google Patents

Description

- * VO 4823

Titel: Werkwijze voor het bereiden van gegranuleerde voeding.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het bereiden van gegranuleerde voeding voor zuigelingen en kleine kinderen? bijvoorbeeld analoog aan moedermelk'werkzame voeding voor zuigelingen, aangepaste aanvangsvoeding, volgvoeding, brijvormige voeding voor zuigelingen en 5 kleine kinderen met fruit- en/of groentetoevoeging alsmede reduktie- en opbouwkost voor herstellenden op basis van melk, melkprodukten of andere dierlijke of plantaardige eiwitten, plantaardige en/of dierlijke vetten, koolhydraten, minerale stoffen en vitaminen. De voedingen worden onder roeren door toevoeging van warm of koud water gebruiksgereed gemaakt.

10 Volgens bekende technische werkwijzen worden voedingen voor zuige lingen en kleine kinderen, reduktiekost en opbouwkost voor herstellenden door een droog vermengen van receptuurbestanddelen bereid of worden de uitgangsstoffen nat vermengd, gehomogeniseerd eventueel gepasteuriseerd en gesproeidroogd.

15 Bekende werkwijzsivan droog mengen hebben het nadeel, dat alle grondstoffen in poedervorm aanwezig moeten zijn en daarom vooraf ten koste van hoog energieverbruik door vacuum gedroogd, door vriezen gedroogd, op walsen gedroogd of gesproeidroogd worden. Dit geldt in het bijzonder voor geïsoleerde en behandelde melkprodukten, bijvoorbeeld 20 caseïnaat, fruit- en groenteprodukten.

Bovendien zijn dergelijke produkten bij de bereiding van de gebruiksklare voeding slecht in water dispergeerbaar en bestaat er het gevaar van produktscheiding bij het transport als gevolg van de verschillende soortelijke massa's. De toepassing van sproeidrogen ver-25 eist een oplossen van alle receptuurbestanddelen. Bestanddelen, die als poeder of in kristalvorm aanwezig zijn (griesmeel, suiker), moeten extra worden opgelost. Dit betekent een aanzienlijke toename van het energieverbruik. Door de hoge temperaturen van de te gebruiken droog-lucht treden bij gebruik van fruit- en groenteprodukten aromaverliezen 30 op. Bij melkprodukten in combinatie met reducerende suikers kunnen de eiwitten worden beschadigd.

Voor het bereiden van analoog aan moedermelk werkzame voeding voor zuigelingen, zogenaamde gesimuleerde vrouwenmelk, zijn vele werkwijzen bekend, bijvoorbeeld uit het Amerikaanse octrooischrift 3.320.072, 8302141 - 2 - • * die hierop neerkomen,dat door keuze, mengen en verwerken van geschikte componenten men zoveel mogelijk de samenstelling van vrouwenmelk benadert.

In deze octrooischriften worden verschillende factoren voor de werking als vrouwenmelk verantwoordelijk gesteld. Het Amerikaanse octrooi-5 schrift 3.320.072 betreft een werkwijze, die er onder andere op gericht is om het betrekkelijk hoge fosfaat- en calciumgehalte van koemelk,.. wei en ontroomde melk te verlagen. Er worden gecompliceerde technieken gebruikt voor de elektrodialyse van wei en ontroomde melk. Een dergelijke werkwijze is zeer kostbaar.

10 In het Zwitserse octrooischrift 398.281 wordt een werkwijze beschre ven voor het bereiden van een zuigelingenmelk in poedervorm door verwerking van koemelk onder toevoeging van een stikstofhoudend materiaal, van ijzerverbindingen en van vitaminen.

Daarbij wordt er van uitgegaan dat voor het bereiken van een gelijk-15 waardigheid aan vrouwenmelk niet alleen de absolute hoeveelheden van de in het produkt aanwezige lactose, vet, stikstofverbindingen en asbestanddelen, maar ook de verdeling van de stikstofverbindingen over caseïne, serum-eiwitstoffen en stikstofverbindingen, die niet eiwitstoffen zijn, alsmede in het bijzonder ook de relatieve hoeveelheden verhoudingen 20 tussen lactose en serum-eiwitstoffen, tussen lactose en asbestanddelen en tussen lactose en vet van beslissende betekenis zijn.

Op grond van tot op heden bestaande inzichten moet- men er van uitgaan, dat vrouwenmelk bij de menselijke zuigeling een bijzondere micro-eucologische werking in het intestinum uitoefent. Deze komt tot 25 uiting in typerende waarden voor parameters zoals verrottingsflora, oxidatie-reductie-potentiaal, pH-waarde,. . ammoniakgehalte, buffercapa-citeit van de uitwerpselen.

De verschijnselen worden als bekend daaraan toegeschreven, dat voor een zure pH van de uitwerpselen de microbiële stofwisseling van 30 een koolhydraat dat de ileocoecaalklep passeert, voorwaarde is. Daarvoor komt bij vrouwenmelk alleen lactose in aanmerking. Deze kan distale darmgebieden bereiken omdat hij voor een deel door resorptie in de dunne darm ontloopt. De snelheid van de resorptie hangt af van de snelheid van de enzymatische lactosesplitsing. Omdat 3-lactose 35 langzamer wordt gesplitst dan α-lactose, wordt de snelheid van de lactosesplitsing door de snelheid van de omzetting van 8- in a-lactose 8302141 Λ - 3 - beïnvloed. Op deze mutarotatie werken faktoren in, die in: vrouwenmelk in vergelijking tot koeneik in geringere hoeveelheden aanwezig zijn (fosfaat, citraat, vrije aminozuren en dergelijke), zodat in totaal de splitsing van vrouwenmelklactose in vergelijking tot koemelklactose 5 langzamer verloopt. Van de talrijke pogingen om voedingen met analoge verrottingsremmende werking als vrouwenmelk in de zin van de bovenstaand vermelde criteria te verschaffen, leiden tot op heden alleen de in de octrooischriften DD-WP 83 295 en DD-WP 104 707 beschreven werkwijze tot succes.

10 Volgens het DD-WP 83 295 wordt een analoog aan moedermelk werkzame voeding voor zuigelingen aldus bereid, dat gesproeidroogd volle melkpoeder in een gebruikelijke menger met plantenolie wordt besproeid en met β-lactose wordt vermengd.

Volgens het DD-WP 104 707 wordt een werkwijze voor het bereiden 15 van een gesimuleerde vrouwenmelk beschreven, die hierdoor is gekenmerkt dat anionenvrije wei van koemelk wordt gemengd met bij het isoëlektrische punt neergeslagen melkeiwit, met plantaardige vetten, vitaminen en minerale stoffen wordt vermengd en wordt gesproeidroogd. Dit poeder wordt met poedervormige lactose en tarwezetmeel vermengd.

20 In het DE-OS 2818 645 en het Amerikaanse octrooischrift 4.216.236 worden recepturen alsmede een werkwijze voor het bereiden van voeding voor zuigelingen, in het bijzonder voor te vroeg geborenen, beschreven, die hierdoor zijn gekenmerkt, dat een bepaald gehalte aan hoofdvoedingsstoffen, essentiële bestanddelen en sporencomponenten uit melkbestand-25 delen, plantaardige en dierlijke vetten wordt ingesteld en aansluitend het mengsel wordt gehomogeniseerd, gepasteuriseerd en gesproeidroogd.

Het verkregen poeder wordt met glucose droog gemengd- De bekende werkwijzen hebben onder andere het nadeel, dat voor het bereiken van fijne, goed oplosbare poeders een hoog technisch-technologische investering 30 nodig.is.

Een volgens bekende werkwijzen uitgevoerde zeef- of dampagglomera-tie om de oplosbaarheid en doseringsprecisie te verbeteren, leidt op grond van de geringe stabiliteit van de gevormde agglomeraten tot een gemakkelijke afbraak van de agglomeraten. Bij het pneumatisch transport 35 en verpakken ontstaat een grote hoeveelheid poeder (door afschuring). .

8302141 - 4 -

Voedingen voor zuigelingen, die volgens deze werkwijzen worden bereid en een vetgehalte boven 20% in de droge massa bezitten, worden na de reconstitutie tot flessevoeding inhomogeen.

In het DE-OS 2508 192 wordt een werkwijze voor het bereiden van 5 een droog poedervormig levensmiddel beschreven, dat hierdoor is gekenmerkt, dat droog aardappelprodukt in een driekamerstroombed achter elkaar met verschillende eiwit-, koolhydraat- en vethoudende waterige mengsels besproeid en gedroogd wordt. Deze werkwijze heeft het nadeel dat de bij voeding voor zuigelingen beslist vereiste receptuurbetrouw-10 baarheid, vooral wat de vitaminen betreft, niet kan worden aangehouden. De overgang van één kamer naar de andere wordt veroorzaakt doordat de met een oplossing of emulsie besproeide vaste stofdelen worden gedroogd en door de vermindering van het soortelijk gewicht over de wand in de volgende kamer worden gevoerd. Bij eventuele vorming van te grote 15 korrelbestanddelen kunnen produktbestanddelen ontstaan, die niet of te laat uit de kamer worden gevoerd. Omdat ze gedurende de totale tijd in de kamer worden besproeid, verschuift de samenstelling en wordt de receptuur ontoelaatbaar veranderd.

Het doel van de uitvinding is om de bereiding van gegranuleerde 20 voeding voor zuigelingen en kleine kinderen, bijvoorbeeld analoog aan moedermelk werkzame voeding voor zuigelingen, aangepaste aanvangsvoeding, volgvoeding, brijvormige voeding voor zuigelingen en kleine kinderen met fruit- en/of groentetoevoeging alsmede reduktiekost en opbouwkost voor herstellenden op basis van melk, melkprodukten of andere dierlijke 25 of plantaardige eiwitten, plantaardige en/of dierlijke vetten, koolhydraten, minerale stoffen en vitaminen, te verschaffen. Daarbij is het doel in het bijzonder om bij verlaging van de technische-technologische investering een stabiel, goed doseerbaar gegranuleerd produkt met gedefiniëerde receptuur te verkrijgen, dat na reconstitutie niet oproomt 30 en in het geval van analoog aan moedermelk werkzame voeding voor zuigelingen een remming van de intestinale rottingsprocessen bewerkt en voor toepassing voor alle gevallen van een nog niet ontwikkelde respectievelijk gestoorde ontgiftigingsfunctie van het makroörganisme, bij voorkeur voor zuigelingen, geschikt is. De verlaging van de technisch-35 technologische investering is vooral hierop gericht, dat de energie- 8302141 . ' .1* - 5 - investering ten opzichte van de bekende werkwijze van het sproeidrogen, vacuumdrogen, walsendrogen en vriesdrogen wordt verlaagd.

Aan de uitvinding ligt het doel ten grondslag om procesomstandigheden voor het bereiden van verschillende voedingsmiddelen in granulaat-5 vorm aan te geven, waarbij de meng- en droogprocessen op een zodanige wijze plaatsvinden dat bij een verlaging van de energieinvestering ten opzichte van bekende werkwijzen een stabiel produkt met instantkarakter ontstaat, dat na reconstitütie niet tot ontmengen van de vetcomponenten van de overige componenten neigt. Bovendien dienen de meng- en droog-10 processen zodanig te worden uitgevoerd, dat het bij de bereiding van analoog aan moedermelk werkzame voeding voor zuigelingen tot een verlaging van het risico van een technologisch bepaalde vermindering van de biologische waardigheid van het eiwit komt.

Het wezen van de uitvinding bestaat hierin, dat in een wervelbed-15 granulator of een speciale menger op poedervormige melkprodukten zoals volle melkpoeder, magere melkpoeder, lactose, wei-eiwitten of caselna-. ten, koolhydraten of mengsels die in hoofdzaak koolhydraten bevatten, zoals gemodificeerde zetmelen, maïszetmelen, beschuitpoeder of eier-biscuitpoeder, plantaardige of dierlijke vetten of vetemulsies of eiwit-20 vetemulsies of koolhydraatoplossingen afzonderlijk gelijktijdig, na elkaar of gemengd of in combinaties worden gesproeid. Onder een wervel-bedgranulator moet daarbij een aggregaat worden verstaan, waarin poedervormige bestanddelen door een luchtstroom in beweging gehouden, ... verwarmd, gemengd en gelijktijdig met een granuleermedium besproeid 25 worden.

Het opsproeien volgens de onderhavige oplossing geschiedt bij een gedefinieerde temperatuur van 30 - 80°C.

• De temperatuur van de drogende en het wervelbed creërende toevoer-lucht bedraagt 40 - 120°C. In de wervellaag vindt een ommanteling en 30 agglomeratie van de poedervormige uitgangsstoffen door de opgesproeide emulsies en oplossingen, verbonden met een gelijktijdige droging plaats. Daarbij heeft de eiwit-vetemulsie bij voorkeur een vochtigheid van 20 - 70%.

Het bijzondere voordeel van deze werkwijze bestaat hierin, dat de 35 procestrappen mengen, agglomereren en drogen op onschadelijke wijze in 8302141 - 6 - een arbeidsgang kunnen plaatsvinden. Bij gelijktijdig drogen en granuleren door opsproeien van vloeibare componenten is een gelijkmatig verdelen van alle grondstoffen van ook verschillende korrelgrootte en soortelijke massa alsmede alle ondergeschikte componenten gegarandeerd.

5 Een verder voordeel van de uitvinding bestaat hierin, dat door keuze van specifieke procesparameters bij de bereiding van verschillend soortige voedingen de betrouwbaarheid, van de receptuur is gegarandeerd, een beschadiging van de specifieke ingrediënten worden vermeden en aromaverliezen gering zijn.

10 Bij de bereiding van analoog aan moedermelk werkzame voeding voor zuigelingen wordt door gebruik van een gepasteuriseerde emulsie uit eiwit, .bij voorkeur caseinaat, dierlijke en plantaardige vetten als granuleermedium, een produkt verkregen dat na reconstitutie niet oproomt, een stabiele melk vormt en een remming van de intestinale rot-15 tingsprocessen bewerkt. Daarbij dienen als poedervormige grondstoffen lactose of lactose gemengd met andere componenten, waarbij een lactose-gehalte van tenminste 40 g/100 g granulaat dient te. worden bereikt.

Het caseinaat wordt verkregen doordat caseïne na neerslaan met zuur uit melk en separatie of na drogen en fijnmalen alleen of samen met 20 de vetfractie onder temperatuurverhoging met loog op een pH-waarde van 7 wordt ingesteld.

Volgens een uitvoeringsvorm wordt het fosfaat- en calciumarme caselnepoeder, dat na neerslaan met zuur uit melk, separatie en drogen is verkregen, fijngemalen in een op 60-70°C, bij voorkeur 65°C ingestelde 25 waterige alkalioplossing gebracht, waarbij onder vorming van caseinaat een pH-waarde van 7,0 wordt bereikt.

Een verdere uitvoeringsvorm bestaat hierin, dat de na neerslaan met zuur uit melk en separatie verkregen caseinemassa op ten hoogste 50°C verwarmd en opnieuw gesepareerd wordt en in een op 60-70°C, bij 30 voorkeur 65°C ingestelde waterige alkalioplossing wordt gebracht, waarbij onder vorming van een caseinaat een pH-waarde van 7,0 wordt bereikt.

Bovendien is het ook mogelijk om de caseïnaatvorming met calciumhydroxide of een mengsel uit alkalimetaalhydroxide en calciumhydroxide in een verhouding van 1:2 tot 2:1 uit te voeren. In verdere varianten 35 van deze uitvoeringsvorm wordt na de vorming van caseinaat en bijmengen 8302141 - 7 - van verdere bestanddelen, zoals verdere eiwitstoffen, koolhydraten, vitaminen en minerale stoffen, een smeltbare vetfase uit een of meerdere vetcomponenten onder menging in het poeder ingesproeid of worden caseïne-poeder respectievelijk caseïnemassa en een vetfase tegelijkertijd in een 5 op 30-50°C, bij voorkeur 35°C ingestelde waterige alkalioplossing gebracht.

Bij gecombineerde toepassing van met de zuur neergeslagen caseïne en melkpoeder dient het aandeel van het melkpoedercaseine 6,4 g/100 g granulaat niet te overschrijden.

10 Een verder wezenlijk voordeel van de uitvinding bestaat hierin, dat de wijze waarop de meng- en droogprocessen worden uitgevoerd, de mogelijkheid biedt om de voor een aan moedermelk analoge werking beslissende stoffen die niet reeds in gebonden vorm aanwezig zijn, hetzij aan de uitgangsstoffen, hetzij aan een tussenprodukt, bijvoorbeeld de eiwit-15 vetemulsie, of aan het eindprodukt direkt toe te voegen, zonder dat daarbij een eiwitcoagulatie resulteert. De minerale stoffen moeten zo-_____ danig worden uitgekozen, dat in het eindprodukt een calciumgehalte van 240-500 mg/100 g granulaat en een fosfaatgehalte van 360-1200 mg/100 g granulaat wordt verkregen. Daartoe worden hetzij een onoplosbaar calcium-20 zout, bij voorkeur calciumcarbonaat, hetzij oplosbare calciunzouten zoals calciumchloride, calciumbromide, calciumacetaat, calciumlactaat of calciumwaterstofcarbonaat gemengd met oplosbare anionen zoals oxalaat, carbonaat, fluoride, waterstoffosfaat, fosfaat, sulfaat en citraat in waterige oplossing tot reactie gebracht, waarbij telkens een onoplosbaar 25 amorf neerslag ontstaat, dat het eiwit niet beïnvloedt en zich niet als bezinksel af zet. Een voordeel van de uitvinding bestaat ook hierin, dat door de keuze van de anionei wordt gegarandeerd, dat de concentratie van -2 gedissocieerde calciumionen 10 mol/1 en de concentratie van fosfaat een voor analoog aan moedermelk werkzame voeding voor zuigelingen gewen- 30 ste waarde in de gereconstitueerde voeding niet overschrijdt.

_2

De calciumconcentratie van minder dan 10 mol/1 in de gereconstitueerde voeding garandeert, dat een uitvlokken van de eiwitten, speciaal een precipiterende werking op het α-caselne, niet optreedt. Door passende menging met anionen wordteen bovenmatige mineralisering met fosfaat ver-35 hinderd. Een fosfaatgehalte van meer dan 60 mg/100 ml gereconstitueerde 8302141 - 8 - voeding verstoort het gewenste microëcologische effekt.

Op het door vermengen van alle componenten gevormde granulaat kan een koolhydraatoplossing worden gesproeid om de granulaten te verharden terwijl tegelijkertijd de bewaarbaarheid wordt verbeterd (vermijden van 5 vetbederf). Ook het opsproeien van een antioxidans of een emulgator, die een HLB-waarde van 8-18 zou moeten bezitten, verbetert de houdbaarheid en oplosbaarheid van het eindprodukt. De granulaten worden gedroogd tot op een eindvochtgehalte van 0, 5 - 5%.

Een verder voordeel van de onderhavige oplossing bestaat hierin, 10 dat voor de bereiding van brijvomige voeding voor kleine kinderen met fruit en/of groentetoevoegingen deze in de vorm van merg, brij of sap op de wervelende poedervormige grondstoffen of gerede granulaten kunnen worden gesproeid. Daarmee vallen de zeer kostbare processen van het vacuum-, vries- of sproeidrogen voor deze toevoegingen weg.

15 Het wezen van de uitvinding wordt hierna aan de hand van de voor beelden nader toegelicht.

Uitvoeringsvoorbeelden VOORBEELD I

Men verkreeg 100 kg granulaat van analoog aan moedermelk werkzame 20 voeding voor zuigelingen met de grove samenstelling eiwit 10,8 kg vet 24,6 kg koolhydraat.'. 58,9 kg minerale stoffen en 25 vitaminen 1,9 kg daarvan calcium 0,3 kg en fosfaat 0,4 kg water 3,8 kg door op de volgende wijze te werk te gaan.

30 Men bracht 54,5 kg lactose (7,3% vochtgehalte met inbegrip van 6,9% kristalwater) in een wervelbedgranulator en bewoog onder verwarming op 60°C. Daarbij werden 62,7 kg van een op 65°C getemperd mengsel uit caseinaat, vet, vitaminen en minerale stoffen gesproeid. Het caseinaat 8302141 - 9 - werd bereid door 13,2 kg uit koemelk met zuur neergeslagen, gesepareerd en gedroogd caselnepoeder (81,6 % eiwit en 9,7% vochtgehalte, gemalen tot een korrelgrootte van 100% kleiner dan 0,4 mm) met 23,4 kg water van 65°C, dat 0,39 kg NaOH of 0,56 kg KOH of 0,79 kg K2C03 of 0,70 kg 5 Ca(OH)2 of een mengsel van deze verbindingen bevatten, te vermengen en teneinde een deeltjesopeenhoping te vermijden, tot de instelling van een pH van 7,0 te roeren.

Het gebruikte vet was een mengsel van 14,5 kg botervet, 4,9 kg zonnebloemolie, 4,9 kg varkensreuzel en 75,5 kg in vet oplosbare vita-10 minen.

Het granulaat uit lactose, caseinaat, vet, vitaminen en minerale stoffen werd in de wervellaag tot de instelling van-een vochtgehalte van 3,0% gegranuleerd en gedroogd.

Aansluitend werden op het granulaat ter versteviging en ter vor-15 ming van een korrelgrootte van 0,5 tot 2,0 mm en ter instelling van een vochtgehalte van 3,8%, 32 1 van een 40%-ige, op 60°C getemperde oplossing van kindervoedingssuiker (er kunnen ook mono- of disacchariden alsmede oplosbare zetmelen worden toegepast) gesproeid. Het granulaat werd tenslotte tot 20°C gekoeld en op een geschikte wijze verpakt.

20 Ter consumptie voor zuigelingen worden 130 g van het granulaat met water gereconstitueerd tot 1000 ml drinkbare voeding.

VOORBEELD II

Om 100 kg granulaat met de samenstelling volgens Voorbeeld I te verkrijgen, werden 52,3 kg lactose (7,3% vochtgehalte, met inbegrip van 25 6,9% kristalwater) en 8,5 kg aan ultrafiltratie onderworpen wei-eiwit- poeder (50,5% eiwit, 25,6% lactose, 6,3% vet, 3,7% minerale stoffen en 13,9% vochtgehalte) in een wervelbedgranulator gebracht en onder verwarming op 60°C bewogen. 7,9 kg caselnepoeder (met zuur uit koemelk neergeslagen,. gesepareerd, gedroogd, vermalen tot een fijnheidsgraad van 100% 30 kleiner dan 0,4 mm en met een eiwitgehalte van 81,6% alsmede een vochtgehalte van 9,7%) werden bij 65°C met 14,0 kg water, dat 0,24 kg NaOH of 0,33 kg KOH of 0,42 kg K^CO^ 0'47 kg Ca(OH)2 of een mengsel van deze verbindingen bevat, tot de instelling van een pH van 7,0 onder vermijding van een opeenhoping van deeltjes en onder toevoeging van 1,5 kg minerale 35 stoffen, vitaminemengsel en vet, bestaande uit 14,1 kg botervet, 8302141 - 10 - > .

4,9 kg zonnebloemolie, '4,9 kg varkensreuzel en 75,5 kg in vet oplosbare vitaminen, innig geroerd.

Op het zich in de wervelbedgranulator bevindende mengsel uit lactose, en wei-eiwitpoeder werden 47,3 kg van het caseïnaat-vet-vita-5 mine-mengsel gesproeid, waarbij een granulaat werd verkregen met een vochtgehalte van 3%.

Dit granulaat werd aansluitend met 20 1 van een 40%-ige, op 60°C getemperde oplossing van koolhydraat, bijvoorbeeld kindervoedingssuiker, besproeid. Daarbij werd een granulaat verkregen met een korrelgrootte 10 van 0,5 - 2,0 mm en een vochtgehalte van 3,8%. Het produkt werd tot op ongeveer 20°C afgekoeld en verpakt. Ter consumptie voor zuigelingen werden 130 g van het granulaat met water gereconstitueerd tot 1000 ml drinkbare voeding.

VOORBEELD III

15 Men verkreeg 100 kg poeder met de grove samenstelling eiwit.. . 10,8 kg vet 24,6 kg koolhydraten 58,9 kg mineralen en 20 vitaminen 1,9 kg daarvan calcium 0,3 kg en fosfaat 0,4 kg water 3,8 kg wanneer· 25 24 kg uit koemelk met zuur neergeslagen en gesepareerde caseïnemassa (75% vochtgehalte) door verwarmen op 50°C en opnieuw separeren werden geconcentreerd op 12 kg caseïnemassa (50% vocgtgehalte). Deze massa werd in 2,17 kg van een bij 65°C gehouden 15%-ige waterige kaliumhydro-xideoplossing gebracht en tot de zelfstandige instelling van een pH van 30 7,0 geroerd.

Bij het gevormde caseïnaat werden onder roeren 0,7 kg van een mineralen- en vitaminenmengsel (gescheiden), 44,9 kg lactose (7,3% vochtgehalte, met inbegrip van 6,9% kristalwater), 8,0 kg kindervoedingssuiker (3,6% vochtgehalte) 20,7 kg volle melk poeder (26,0% eiwit, 83 0 2 1 A 1 *· ,. -> - 11 - 38,0% lactose, 25,0% vet, 5,5% mineralen, 5,5% vochtgehalte met inbegrip van 2,8% kristalwater van lactose) gemengd.

In dit mengsel werd een smelt, bestaande uit 9,2 kg botervet, 4,9 kg zonnebloemolie, 4,9 kg varkensreuzel, 14,0 g vitamine A, 55 g 5 vitamine E alsmede 3,5 kg van een 60°C warme, verzadigde waterige lactose-oplossing (28% = 1 kg lactose) gesproeid. Het poeder werd na dalen van de temperatuur tot 30°C door een zeefinrichting onder vorming van agglomeraten uitgestoten, in een luchtstroom bij 30°C van het in het mengsel gevormde vochtgehalte van 11% gedroogd tot een vochtgehalte van 3,8%, 10 via een lucht-koelinrichting gekoeld, met behulp van een zeefinrichting op korrelgrootte geklasseerd (0,5 - 1,5 mm) en verpakt.

Ter consumptie door zuigelingen werden 130 g van het poeder met water tot 1000 ml drinkbare voeding gereconstitueerd.

VOORBEELD IV

15 Bereiding van een appel-melkbrij.

Men verkreeg 100 kg van een appel-melkbrij voor kleine kinderen in de vorm van een granulaat wanneer 20 kg volle melk poeder 15 kg instant rijstmeel 20 6 kg instant griesmeel 10 kg gemalen eierbiscuitgruis en 21 kg suiker en specifieke minerale stoffen en vitaminen in een wervelbedgranulator onder gelijktijdig insproeien van het gra-nuleermedium gemengd, gegranuleerd en gedroogd werden. Als granuleer-25 medium werden 5 kg plantaardige oliën en in een tweede trap 60 kg appel-merg (25% droge massa) gebruikt.

De produkttemperatuur tijdens het granuleren en drogen bedroeg 40°C. Het vochtgehalte van het granulaat werd op 5% ingesteld.

50 g van dit granulaat gaf bij toevoeging van 150 g water een voor 30 consumptie gerede brij.

8302141

- V

# - 12 -

VOORBEELD V

Bereiding van een volgvoeding voor zuigelingen.

Men verkreeg 100 kg granulaat van een volgvoeding voor zuigelingen wanneer 5 40 kg versproeide volle ifielk poeder 13 kg maïszetmeel 9 kg suiker 11 kg lactose en specifieke vitaminen zoals minerale stoffen in een wervelbedgranulator onder toevoeging van een granuleermedium 10 vermengd en gegranuleerd werden. Als granuleermedium werden 11 kg plantaardige olie toegepast. Om de houdbaarheid van het eindprodukt te verbeteren konden 5 kg van de suiker als 50%-ige waterige oplossing extra worden opgesproeid. Daarmee werd een suikerfilm om het vet gevormd en werd het autoöxidatieve bederf verminderd.

15 140 g van dit granulaat gaf met 1000 ml water een gebruiksgerede voeding voor zuigelingen vanaf de derde levensmaand (samenstelling in de droge massa: 13,4% eiwit, 23,8% yet, 59,5% koolhydraten).

8302141

Claims (17)

1. Werkwijze voor het bereiden van gegranuleerde voeding/ in het bij-* zonder voeding voor zuigelingen en kleine kinderen, zoals analoog aan moedermelk werkzame voeding voor zuigelingen, aangepaste aanvangsvoeding, volgvoeding, brijvormige voeding voor zuigelingen en kleine kinderen 5 met fruit- en/of groentetoevoegingen alsmede reduktiekost en opbouwkost voor herstellenden op basis van melk, melkprodukten of andere dierlijke of plantaardige eiwitten, koolhydraten, in het bijzonder lactose, vetten, minerale stoffen, eventueel fruit- en/of groenteprodukten alsmede verdere toevoegingen door middel van menggranulatie, met het kenmerk, 10 dat uitgekozen poedervormige uitgangscomponenten in een wervelbedgranula-* ;· tor of een speciale menger worden gebracht en bij een produkttemperatuur van 30 - 80°C de overige, door oplossen, smelten, homogeniseren of emulgeren vloeibaar gemaakte uitgangscomponenten, bij voorkeur vetten, vetemulsies, eiwit-vetemulsies, eventueel onder toevoeging van vitaminen, 15 koolhydraatoplossingen, fruit- en/of groentetoevoegingen, afzonderlijk gelijktijdig, na elkaar of gemengd of in combinaties opgesproeid en het mengsel aansluitend uit de menger afgevoerd wordt, waarbij de temperatuur van de drogende toevoerlucht in de wervelbedgranulator of in het op de menger aangesloten wervelbed 40 - 120°C bedraagt en de gevormde 20 granulaten in de wervellaag gedroogd en met koude lucht tot op een temperatuur van 10 - 30°C, bij voorkeur 20°C afgekoeld worden.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de eiwit-vet-emulsie met een vochtgehalte van 20 - 70% op de poedervormige bestanddelen en de oplosbare koolhydraten met een vochtgehalte van 15 - 75% 25 op het gevormde granulaat gesproeid worden.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de toe te passen melk en de melkprodukten bij voorkeur uit magere melkpoeder en/of volle melkpoeder en/of lactose en/of caseïne en/of caseïnaat en/of wei-eiwit bestaan.

4. Werkwijze volgens; een of meer van de conclusies.·. 1 - 3, met het kenmerk, dat de koolhydraten bij voorkeur uit lactose en/of rijstslemp en/of maïszetmeel en/of gemodificeerde zetmeel bestaan of dat andere, in hoofdzaak koolhydraten bevattende produkten zoals beschuitmeel en/of eierbiscuitmeel worden toegepast. 8302141 - 14 -

5. Werkwijze volgens een of meer van de conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de vetten bij voorkeur uit botervet en/of plantaardige vetten en/of oliën en/of dierlijk vet bestaan.

6. Werkwijze volgens een of meer van de conclusies 1-5, met het 5 kenmerk, dat voor de bereiding van analoog aan moedermelk werkzame voeding voor zuigelingen als eiwitcomponenten een uit melk door neerslaan met zuur en separeren bereid fosfaat- en calciumarm caseïne alleen of gemengd met verdere eiwitcomponenten wordt toegepast, dat met loog, eventueel in tegenwoordigheid van andere componenten, bij 10'. voorkeur de toe te passen vetten, in caselnaat wordt omgezet.

7. Werkwijze volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de vorming van het caselnaat met alkalimetaalhydroxide of calciumhydroxide of een mengsel van beide stoffen in een verhouding van 1:2 tot 2:1 wordt uitgevoerd.

8. Werkwijze volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk, dat de caseïnaatvorming bij een temperatuur van 30 - 70°C wordt uitgevoerd.

9. Werkwijze volgens een of meer vein de conclusies 6-8, met het kenmerk, dat het na neerslaan met zuur en separeren verkregen caseïne voor de caseïnaatvorming tot op ten hoogste 50°C wordt verwarmd en 20 opnieuw gesepareerd wordt.

10. Werkwijze volgens een of meer van de conclusies 6-9, met het kenmerk, dat voor de moedermelk analoge werking beslissende minerale stoffen naar aard en hoeveelheid zodanig worden gekozen, dat in het eindprodukt een gehalte van calcium in het gebied van 240 - 500 mg/100 g 25 granulaat en van fosfaat in het gebied van 360 - 1200 mg/100 g granulaat wordt verkregen, waarbij een naast het gevonden calcium en fosfaat vereiste resthoeveelheid calcium in zodanige vorm wordt toegevoegd, dat onoplosbaar calciumzout, bij voorkeur calciumcarbonaat, of oplosbare calciumzouten in combinatie met oplosbare anionen zoals oxalaat, car-30 bonaat, fluoride, waterstoffosfaat, fosfaat, sulfaat en citraat in waterige oplossing tot reaktie worden gebracht, waarbij, de verhouding aan calciumzout tot het anionenmengsel zodanig wordt ingesteld, dat een _2 calciumionenconcentratie van 10 mol/1 in de gereconstitueerde voeding niet wordt overschreden, en een eventueel vereiste resthoeveelheid aan 35 fosfaationen in de vorm van een . .water oplosbaar fosfaatzout wordt toegevoegd. 8302141 >· - 15 -

11. Werkwijze volgens een of meer van de conclusies 6-10, met het kenmerk, dat het mengsel van minerale stoffen aan het melkeiwit of aan andere uitgangsstoffen of aan een eiwit-vetemulsie of aan andere tussen-produkten of aan het gerede prodükt direkt wordt toegevoegd.

12. Werkwijze volgens een of meer van de conclusies 1-11, met het kenmerk, dat de waterige eiwit- en vetcomponenten, eventueel onder toevoeging van een emulgator, bij een temperatuur van 30 - 70°C in een stabiele olie-in-water-emulsie met een gemiddelde grootte van de vet-druppeltjes van minder dan 10 ^im wordt omgezet.

13. Werkwijze volgens een of meer van de conclusies 1-12, met het kenmerk, dat op het door vermengen van alle componenten verkregen granulaat een .antioxidans en/of emulgator met een HLB-waarde van 8-10 wordt gesproeid.

14. Werkwijze volgens een of meer van de conclusies 6-13, met het 15 kenmerk, dat voor het bereiden van analoog aan moedermelk werkzame voeding voor zuigelingen lactose of lactose gemengd met andere componenten onder het bereiken van een lactosegehalte van tenminste 40 g/ 100. granulaat wordt toegepast.

15. Werkwijze volgens een of meer van de conclusies 6-14, met het 20 kenmerk, dat bij toepassing van melkpoeder als drager van een eiwit- component voor het bereiden van analoog aan moedermelk werkzame voeding voor zuigelingen het gehalte van het melkpoedercaselne naast het met zuur neergeslagen caseïne ten hoogste 6,4 g/100 g granulaat bedraagt.

16. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de fruit- en/of 25 groenteprodukten bij voorkeur als moes, merg, concentraat of puree met een vaste stofgehalte van 20 - 80% worden toegepast.

17. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het granulaat tot op een eindvochtgehalte van 0, 5 - 5,0% wordt gedroogd. 8302141