NL8300906A - Inrichting voor het veranderen van de bedding van oppervlaktewater, alsmede werkwijze voor het veranderen van deze bedding. - Google Patents

Inrichting voor het veranderen van de bedding van oppervlaktewater, alsmede werkwijze voor het veranderen van deze bedding. Download PDF

Info

Publication number
NL8300906A
NL8300906A NL8300906A NL8300906A NL8300906A NL 8300906 A NL8300906 A NL 8300906A NL 8300906 A NL8300906 A NL 8300906A NL 8300906 A NL8300906 A NL 8300906A NL 8300906 A NL8300906 A NL 8300906A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
water
flow
bed
floating body
surface water
Prior art date
Application number
NL8300906A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Int Marine & Dredging Consulta
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Int Marine & Dredging Consulta filed Critical Int Marine & Dredging Consulta
Priority to NL8300906A priority Critical patent/NL8300906A/nl
Publication of NL8300906A publication Critical patent/NL8300906A/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02BHYDRAULIC ENGINEERING
    • E02B3/00Engineering works in connection with control or use of streams, rivers, coasts, or other marine sites; Sealings or joints for engineering works in general
    • E02B3/02Stream regulation, e.g. breaking up subaqueous rock, cleaning the beds of waterways, directing the water flow

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Environmental & Geological Engineering (AREA)
  • Ocean & Marine Engineering (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Barrages (AREA)

Description

V' 1 \ 82.5114/M/Rdm/sme
Korte aanduiding: Inrichting voor het veranderen van de bedding van oppervlaktewater, alsmede werkwijze voor het veranderen van deze bedding.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor hst plaatselijk veranderen van de bedding van stromend oppervlaktewater.
De uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze 5 voor het plaatselijk veranderen van de bedding van stromend oppervlaktewater onder toepassing van een hierboven aangeduide inrichting.
Bij rivieren, vooral wanneer hierin bochten aanwezig zijn, zal de hoofdstroming ten opzichte van de oever een weg afleggen, j 10 die meestal afwijkend van de oeverlijn is, zodat in de dwars- richting van een rivier plaatsen ontstaan, waarbij de stroming sneller is dan op aangrenzende plaatsen. De stroming kan op deze plaatsen / zodanig in snelheid afnemen, dat het door het water meegevoerde materiaal, zoals zand of slik, zich als sediment op de 15 bodem gaat afzetten. Er ontstaan dan in de bedding ondiepe plaatsen en platen, waardoor uiteindelijk een complete verzanding van de bedding kan optreden. Ditzelfde speelt zich af bij zeearmen, waarin ten gevolge van het tij zich platen en andere ondiepten kunnen vormen.
20 Teneinde de rivier of zeearm of de monding van een rivier in zee toch bevaarbaar te kunnen houden of om bij hoog water overstroming van de rivier te verhinderen, worden de ondiepe plaatsen uitgebaggerd. Qok bij de zeearmen worden baggerwerk-zaamheden uitgevoerd. Afhankelijk van de aard van de werkzaam-25 heden en van het economische belang, worden hierbij zeer kostbare tot minder kosibare baggerinstallaties toegepast. Onder alle omstandigheden blijft het baggeren steeds zeer kostbaar.
Er zijn echter talloze plaatsen in rivieren en zeearmen dan wel bij riviermondingen, waarbij het kostbare baggeren econo-30 misch niet verantwoord is dan wel waar de beheerder van het water de kosten voor het baggeren niet kan opbrengen.
De uitvinding heeft tot doel zodanige inrichtingen en 8300906 - 2 - * 4 maatregelen te verschaffen, dat niet alleen ondiepe plaatsen dieper gemaakt kunnen worden, doch ook dat het vormen van ondiepe plaatsen wordt verhinderd, waarbij gebruik gemaakt kan worden van de stroming van het oppervlaktewater, hetzij de 5 stroming van een normaal stromende rivier dan wel een getij-stroming in een zeearm of bij een rivermonding. Voor vele rivieren, vooral bij een achterland, waar periodiek grotere hoeveelheden water moeten worden afgevoerd, kan hierbij gebruik gemaakt worden van het verschil in stroming gedurende deze 10 perioden.
Een ander doel van de uitvinding is inrichtingen te verschaffen, die economisch toepasbaar zijn zonder te vervallen in kostbare baggerwerktuigen.
Volgens de uitvinding wordt dit bereikt met een inrich-15 ting die' is gekenmerkt door een of meer afbuigorganen voor stromend water, die bij en/of boven uit te diepen plekken in het oppervlaktewater zijn aan te brengen en zijn ingericht om de stromingssnelheid plaatselijk bij of boven deze plek of een gedeelte hiervan te versnellen.
20 Het voordeel hiervan is, dat het sediment door het water hierboven met snellere stroming dan normaaï/worè^eïosgewerkt en kan worden afgevoerd.
In een praktische uitvoeringsvorm is de inrichting volgens de uitvinding zodanig uitgevoerd, dat de afbuigorganen 25 zijn gevormd door tenminste één schot, waarvan tenminste het onderste gedeelte ten opzichte van een draaginrichting in de hoogterichting verstelbaar is, welke draaginrichting naar keuze verplaatsbaar dan wel in het oppervlaktewater opstelbaar of verankerbaar is. De inrichting wordt dan op een uit te diepen 30 plaats aangebracht, waarbij het stromend water er zorg voor draagt dat op deze plaats sediment wordt weggespoeld. Na verloop van tijd kan deze inrichting over enige afstand worden verplaatst, zodat ook hier het afgezette materiaal hetzij zand of slik weer weggespoeld kan worden totdat de gehele ondiepte 35 is verdwenen.
Het verdient volgens de uitvinding aanbeveling de inrichting zodanig uit te voeren, dat het schot om een horizontale as verstelbaar is en/of dat het schot om een verticale 8300906 - 3 - * > as ten opzichte van een stromingsrichting van het oppervlaktewater verstelbaar is. Het is echter ook mogelijk de inrichting volgens de uitvinding zodanig uit te voeren, dat de af-buigorganen zijn gevormd uit een aantal plaatselijk bij de 5 uit te diepen plekken op de bedding verankerbare obstructies.
In een zeer praktische uitvoeringsvorm is de draaginrichting een drijflichaam, voorzien van middelen voor het plaatselijk in een voorafbepaalde positie ten opzichte van de stromingsrichting van het oppervlaktewater te verankeren. Het drijf-10 lichaam kan hierbij een vaartuig of een ponton zijn voorzien van middelen voor het dragen en verstellen van een aantal schotten, of het drijflichaam is tot op een voorafbepaalde diepte in het water afzinkbaar. Bij deze uitvoeringen strijkt het oppervlaktewater langs het sediment, zodat dit door het water 15 kan worden losgewerkt en in het water worden opgenomen, waarbij de stroming dan zodanig is, dat de in het water losgewoelde stoffen niet meer zullen bezinken.
Bij de werkwijze voor het plaatselijk veranderen van de bedding van stromend oppervlaktewater, worden inrichtingen 20 volgens de uitvinding toegepast, waarbij de werkwijze daarin bestaat, dat ter plaatse waar sedimenten, of andere wegspoelbaar materiaal onder water moet worden verwijderd, de stroming van het water wordt versneld en het materiaal van de bedding wordt vrij gemaakt en afgevoerd. Het is hierbij mogelijk de werkwijze 25 zodanig uit te voeren, dat ter plaatse waar sediment of ander wegspoelbaar materiaal onder water moet worden verwijderd, de stroming van het water naar deze plaats wordt gericht en tenminste één component van deze stroming het materiaal vrij maakt en het vrijgekomen materiaal wordt afgevoerd. Deze laatste 30 manier van werken wordt hoofdzakelijk toegepast aan die zijde waar ondiepe plekken vrij steil naar een stroomgeul verlopen zodat bij toepassing van deze werkwijze een afkalving van de steile helling van de ondiepte bereikbaar is, waarbij het materiaal ten gevolge van het afkalven in de stroomgeul wordt 35 gevoerd en daar door het stromend water wordt verder getransporteerd. Het af te voeren materiaal wordt dan ook in de stroming van het water gebracht en met deze stroming afgevoerd.
De werkwijze volgens de uitvinding kan dan ook op opeenvigende 8300906 * - Δ - plaatsen in een rivierbedding of in een zeearm worden uitgevoerd. Een inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze is volgens de uitvinding dan ook gekenmerkt door een aantal schotten van stijf of plooibaar materiaal, die samenwerken met uitspanin-5 richtingen en in de hoogterichting verstelbaar zijn. Wanneer een vaartuig wordt toegepast, is dit voorzien van een aantal dragers voor schotten, die met behulp van een bedieningsinrichting verstelbaar zijn. Bij voorkeur is het vaartuig voorzien van optrekbare spudpalen, zodat dit vaartuig gemakkelijk over 10 een ondiepte in het water verplaatsbaar is.
De uitvinding zal nu aan de hand van de bijgaande tekening nader worden toegelicht, waarin: fig. 1 een kaart van een meandervormige rivier uitmondend in zee; 15 fig· 2 een dwarsdoorsnede door de bedding van de in fig.
1 getekende rivier ter plaatse van de lijn II-II waarbij de diepteverhoudingen overdreven zijn aangegeven; fig. 3 een doorsnede als van fig. 2 maar volgens de lijn III-III in fig. 1; 20 fig. 4 een doorsnede als van fig. 2 en 3, waarbij maat regelen zijn genomen voor het indammen van een gedeelte van de bedding; fig. 5 een kaart als van fig. 1, maar waarbij op de ondiepe plekken maatregelen zijn genomen onder toepassing van 25 inrichtingen om de ondiepe plekken te verwijderen; fig. 6 een schematisch aanzicht van een op een ondiepe plek van een bedding te verankeren drijflichaam voorzien van om een horizontale as draaibare schotten; fig. 7 een bovenaanzicht van de in fig. 6 getoonde in-30 richting; fig. 8 een aanzicht als van fig. 6 maar van een drijf-lichaam voorzien van verticaal optrekbare schotten; fig. 9 een bovenaanzicht van de in fig. 8 getoonde inrichting waaruit blijkt dat de schotten om een verticale as 35 draaibaar zijn; fig. 10 een zijaanzicht van een in oppervlaktewater aangebrachte inrichting, waarbij een schot tezamen met een drijf-lichaam om een horizontale as draaibaar is; 8300906 « - 5 - * "-rf fig. 11 op kleinere schaal een bovenaanzicht van de toepassing van de in fig. 10 getoonde inrichting; fig. 12 een bovenaanzicht van een bijzondere toepassing van de in fig. 7 getoonde inrichting; 5 fig. 13 een bovenaanzicht als van fig. 12 maar met een inrichting volgens fig. 10; fig. 14 een aanzicht van boven een bedding aan te brengen schotten bij voorkeur van plooibaar materiaal, die langs in de bedding geplaatste palen in de hoogterichting verstelbaar zijn; 10 fig. 15 een zijaanzicht van een aantal op de ondiepe plek aangebrachte obstructies; en fig. 16 een bovenaanzicht van de obstructies volgens fig.
13 toont.
In de kaart van fig. 1 is de hoofdstroming van de rivier 15 met een streeplijn 1 aangegeven. Bij de monding van de rivier zal de stroming zich meer uitwaaieren omdat deze hier met het zeewater zal vermengen. Bij het meandervormige verloop loopt de hoofdstroming in de bocht 2 dicht tegen de linker oever van de rivier en bij de bocht 3 aan de rechter oever. De stro-20 ming is dus altijd het snelst in de buitenbocht van een bedding. Bij een snelle stroming zullen geen in het water gesuspendeerde stoffen bezinken. In het riviergedeelte tussen de bochten 2 en 3 zal de hoofdstroming zich enigszins verbreden.
In de binnenbocht 2a bij de rechter oever alsmede bij de bin-25 nenbocht 3a op de linker oever is de stroming het geringst, j i waardoor ondiepten ontstaan, waarvan de grenzen bij een be- j paald peil door de puntlijnen 5 resp. 6 zijn aangegeven.
Soortgelijke ondiepe plekken aangegeven door de puntlijnen 7 resp. 8 ontstaan in gedeelten van de bedding waar de hoofd-30 stroming breder is, dus tussen de bochten 2 en 3 en tussen de bocht 3 en de monding. Direct voor de monding vormt zich ten gevolge van het uitwaaieren van de stroming meestal eveneens een ondiepe plek, aangegeven met de stippellijn 9.
Een vaargeul in fig. 1 aangegeven door de betonning, wordt 35 hierdoor niet alleen smal maar zal over het algemeen ook daar liggen, waar de stromingssnelheid van het rivierwater het grootst is. Een tegen de stroming opvarend vaartuig zal de bochten willen afsnijden teneinde zo min mogelijk hinder van de tegenstroming te ondervinden, doch dit 8300906 • > -βίε ten gevolge van de ondiepe plekken niet mogelijk, aangezien er een belangrijk diepteverschil kan ontstaan zoals in de fig.
2 en 3 is aangegeven. Ten opzichte van de breedte van de rivier is het verloop van de diepte in deze figuren echter overdreven 5 voorgesteld. De ideale bedding is in de fig. 2 en 3 met de streeplijn 10 aangegeven. Bij de buitenbocht 2 is de bedding door de hoge stroomsnelheid van de stroming aldaar dan ook uitgesleten, terwijl de oever in een dergelijke buitenbocht dan ook vrij steil naar beneden loopt. Bij de binnenbocht 2a 10 in de doorsnede van fig. 2, ontstaat echter een ondiepe plek ten gevolge van de zeer geringe of nagenoeg niet aanwezige stroming. Deze ondiepe plek 5 ontstaat door het bezinken van de in het water gesuspendeerde stoffen, zoals zand en slik, omdat dit hierdoor de geringe stroomsnelheid mogelijk is. De 15 ondiepe plek 5 dient voor het verschaffen van een redelijke vaargeul dan ook herhaaldelijk uitgebaggerd te worden. Op het gedeelte tussen de bocht 2 en 3 ontstaat echter een ander verloop van de bedding en de ondiepe plek 7 zal meer in het midden van de bedding liggen. Het is mogelijk de hoofdstroming in een 20 bedding te verleggen door op plaatsen waar de stroming het grootst is, schotten aan te brengen teneinde de stroming van het water, bijvoorbeeld meer naar het midden van de bedding te leiden. Deze schotten zijn met de verwijzingscijfers 11 resp. 12 aangegeven. Het aanbrengen van dergelijke schotten 25 is echter technisch niet uitvoerbaar, doch de in een rivierbedding aangebrachte kribben, zoals deze in gekanaliseerde rivieren in het algemeen voorkomen, vormen een typisch voorbeeld van een toepassing van de schotten 11 en 12. Het aanbrengen en onderhouden van kribben of strekdammen is echter een zeer 30 kostbare aangelegenheid en in veel gevallen niet economisch verantwoord, of de beheerder van het water kan de kosten voor het ondertoud niet op'brengen.
De uitvinding maakt het echter mogelijk de ondiepe plekken in stromend oppervlaktewater te verwijderen, zoals thans 35 met verwijzing naar fig. 5 zal worden toegelicht. Wanneer nu bij de ondiepte 5 één of meer inrichtingen voor het plaatselijk veranderen van de bedding van stromend oppervlaktewater worden aangebracht, die door één of meer afbuigorganen voor stromend 8300906 €. Jt" - 7 - water bij en/of boven uit te diepen plekken in het oppervlaktewater zijn aan te brengen en zijn ingericht om de stromingssnelheid plaatselijk bij of boven deze plek of een gedeelte hiervan te versnellen, worden aangebracht, zoals schematisch 5 in fig- 5 met de strepen 13 is aangeduid, zal het stromende water in de richting van de ondiepte 5 worden geleid en hier het sediment wegspoelen. De met de strepen 13 aangeduide inrichtingen zijn zodanig ingericht, dat het stromend water zijdelings wordt afgebogen in de richting van de ondiepe plek.
10 Met de strepen 14 zijn inrichtingen aangeduid, die zodanig zijn gevormd, dat de afbuigorganen door tenminste één schot zijn gevormd waarvan tenminste het onderste gedeelte ten opzichte van een draaginrichting in de hoogterichting verstelbaar is, welke draaginrichting naar keuze verplaatsbaar dan wel in het 15 oppervlaktewater opstelbaar of verankerbaar is. In dit geval wordt de boven de ondiepe plek 5 relatief langzame stroming naar onderen toe afgebogen en daardoor direct boven de bodem versneld om ter plaatse een erosie van het sediment te bewerkstelligen. De afbuigorganen zijn dus bij voorkeur schotten, zoals 20 hierna nog zal worden toegelicht, waarbij voor elke lijn 14 bij voorkeur een schot wordt toegepast, dat om een horizontale as verstelbaar is. Echter voor de lijnen 13 wordt bij voorkeur een schot toegepast, dat om een verticale as ten opzichte van j i een stromingsrichting van het oppervlaktewater verstelbaar is.
25 V oor de ondiepte 9 kan men een inrichting aanbrengen, waarbij de afbuigo'rganen zijn gevormd uit een aantal plaatselijk bij de uit te diepen plekken op de bedding verankerbare obstructies 15, zoals hierna nog zal worden toegelicht.
Zoals hierboven reeds is gezegd, zijn de schotten aan een 30 draaginrichting bevestigd en bij de in fig. 6 getekende inrichting is de draaginrichting een drijflichaam 16 voorzien van middelen 17 voor het plaatselijk in een voorafbepaalde positie ten opzichte van de stromingsrichting van het oppervlaktewater verankeren van dit drijflichaam 16. Het drijflichaam 35 16 is een vaartuig, dat is voorzien van optrekbare spuppalen, zoals deze ook bij baggervaartuigen worden gebruikt. Het drijf-lichaam 16 in dit uitvoeringsvoorbeeld in de vorm van een vaartuig of ponton is voorzien van middelen 18 voor het dragen 8300906
, I
- 8 - en verstellen van een aantal schotten 19. Uit het bovenaanzicht van fig. 7 blijkt, dat het drijflichaam 16 van vier spudpalen 17 is voorzien. De instelraiddelen 18 zijn bij voorkeur hydraulische cilinder-zuigersystemen, die door het drijflichaam 16 5 reiken en waarvan de zuigerstang 22 scharnierbaar aan een hierbij behorend schot 19 is bevestigd. Voorts is het drijflichaam 16 voorzien van lieren 21 voor het verhalen van het drijflichaam wanneer de spudpalen 17 zijn opgetrokken. Dit zal geschieden wanneer de door de schotten 19 naar omlaag gevoerde 10 stroming voldoende sediment van de bodem hier ter plaatse heeft weggespoeld. Het is natuurlijk ook mogelijk dat het drijflichaam, bijvoorbeeld in de vorm van een caisson tot een voorafbepaalde diepte in het water afzinkbaar is, waarbij de wanden van het drijflichaam als schot dienen. Een dergelijke 15 inrichting zal men bij voorkeur toepassen op die plaatsen die met de lijnen 14 in fig. 5 zijn weergegeven. Ter plaatse van de lijnen 13 en 13a in fig. 5 zal men bij voorkeur een inrichting gebruiken, zoals deze in de fig. 8 en 9 is getoönd. Bij deze uitvoering is het drijflichaam 16a weer voorzien van 20 spudpalen 17 terwijl in het drijflichaam een aantal in verticale richting optrekbare schotten 19a aanwezig zijn. De schotten zijn hierbij tevens om een verticale as draaibaar en zij kunnen bijvoorbeeld bewegen in driehoekige schachten in het drijflichaam, zoals in fig. 9 met het verwijzingscijfer 23 25 is aangeduid. Bij voorkeur staan de schotten (zie ook fig. 7) versprongen ten opzichte van elkaar opgesteld. De in de fig.
8 en 9 getoonde inrichting zal men bij voorkeur gebruiken daar waar de lijnen 13 en 13a zijn weergegeven.
De in fig. 10 voorgestelde inrichting is zeer eenvoudig 30 en bijzonder geschikt voor relatief ondiep water, waarbij het drijflichaam 16b is gevormd uit een holle cilinder met een hieraan gelast schot 19b. Middelen 24 zijn aanwezig om het drijflichaam 16b met behulp van een kabel 25 te verankeren of voort te slepen. Ook het schot 19b is in de hoogterichting ver-35 stelbaar en wel met behulp van een kleiner drijflichaam 26 onderaan het schot. Door dit drijflichaam 26 gedeeltelijk met water te vullen of hieruit via een onderste opening met behulp van lucht water uit dit drijflichaam weg te persen, kan het 8300906 * * ** - 9 - schot 19b in een bepaalde stand worden gebracht. Lucht of water kan hierbij via een leiding op het drijflichaara 16b worden toegevoerd. Het drijflichaam 16b met het schot 19b zal dan om een horizontale as draaien. Deze inrichting is zeer 5 eenvoudig van constructie en een keten van deze inrichtingen kan naast elkaar en zonodig achter elkaar worden verankerd, zoals in fig. 11 is getoond. Door het drijflichaam 26 van schachten te voorzien, waarin pennen 27 kunnen worden gestoken, kan het schot 19b achter een boot over de bodem worden 10 voortgetrokken, waarbij de pennen het sediment loskrabben.
De onder het schot 19b eventueel versterkt met schroefwater ontstane stroming, zal voor afvoer van het materiaal zorgdragen. De inrichting kan dus tevens als grondwoeler op de manier van baggeren worden gebruikt. Het is duidelijk, dat de 15 werkwijze voor het plaatselijk veranderen van de bedding van stromend oppervlaktewater toepassing van de beschreven inrichtingen vereist , waarbij de werkwijze daarin bestaat dat ter plaatse waar sediment of ander wegspoelbaar materiaal onder water moet worden verwijderd, de stroming van het water 20 wordt versneld en het materiaal van de bedding wordt vrijgemaakt, terwijl het ook mogelijk is dat er plaatse waar het sediment of ander wegspoelbaar materiaal onder water moet worden verwijderd, de stroming van het water naar deze plaats , wordt gericht en tenminste een component van deze stroming 25 het materiaal vrijmaakt en het vrijgekomen materiaal wordt j afgevoerd. Hierbij wordt de stroming zodanig geregeld, dat het af te voeren materiaal in de stroming van het water wordt gebracht en met deze stroming wordt afgevoerd.
Zoals reeds is gezegd, kan de inrichting met een van 30 schotten voorzien drijflichaam over een ondiepte worden ver- dit plaatst. Volgens fig. 12 geschiedt/door het drijflichaam 16 met de op diepte ingestelde schotten niet met spudpalen te · verankeren, maar met een lange ankerkabel 25 en een bodeman-ker 25a. Wanneer nu bijvoorbeeld met behulp van roeren aan 35 het drijflichaam 16 met de schotten 19 een bepaalde invalshoek ten opzichte van de stromingsrichting wordt gegeven, zal de inrichting ten opzichte van de stromingsrichting zijdelings uitwijken. De inrichting kan dan op de manier van een 8300906 * · t * - 10 - gierpont om het anker heen en weer zwenken, zoals met de pijlen is aangegeven. Door het met behulp van de lier 21 verankeren van de lengte van de kabel 25, kan op deze wijze met een enkele inrichting een relatief groot oppervlak worden 5 bestreken. Dit is ook mogelijk met de inrichting volgens fig. 10, zoals in fig. 13 is getoond. Met behulp van een om keerschijven 24a geleide kabel 25b en een lier 24b, kan het aangrijpingspunt van de ankerkabel 25 worden verlegd, zodat ook hierbij een gierpontwerking kan worden verkregen.
10 Het is ook mogelijk een stationaire inrichting toe te passen bestaande uit een aantal schotten van stijf of plooibaar materiaal, die samenwerken met uitspaninrichtingen en in de hoogterichting verstelbaar zijn, zoals in fig. 14 schematisch is weergegeven. In een bedding is een aantal palen 28 15 aangebracht, waartussen schotten 19c zijn gespannen. De schotten, bijvoorbeeld van plooibaar materiaal kunnen aan de onderzijde worden verzwaard door een ketting 29· Het voordeel van plooibaar materiaal is, dat de helling van het schot 4b eveneens kan worden gewijzigd, zoals met een streeplijn 30 20 is aangegeven. De palen zijn hierbij van een kleine lier 31 voorzien voor het instellen van de schottenhoogte. De schotten vormen hierbij een obstructie en zij zullen de stroming hieronder door versnellen. Een dergelijke inrichting wordt bij voorkeur toegepast voor de ondiepte 7 in fig. 5. Wanneer 25 bepaalde grondstromingen aanwezig zijn, bijvoorbeeld bij de banken 9 in fig. 5, kunnen ook obstructies op de bodem worden verankerd, zodat de hierlangs gaande stroming wordt versneld en het sediment meesleurt. Hierbij kunnen zeer eenvoudige middelen worden gebruikt, bijvoorbeeld van in fig. 15 getoon-30 de kolommen 32 van op elkaar gestapelde autobanden, waarbij een onderste autoband bijvoorbeeld met beton is gevuld en een bovenste met lucht. Met kettingen zijn deze kolommen 32 onderling verankerd (fig. 16). Een dergelijke uitvoering vereist weinig kostbare hulpmiddelen en kan vooral worden toe-35 gepast, daar waar men zich geen kostbare materialen en inrichtingen kan permitteren. Het is ook mogelijk boven een laag op het water liggend vaartuig het dek te voorzien van dwarsbalken en aan uitstekende delen hiervan een schot al 8300906 - 11 - .
dan niet verstelbaar aan te brengen. Er hoeft in een dergelijk geval met uitzondering van de dwarsbalken en de schotten, . geen afzonderlijke inrichting te worden ingezet, maar kan men een willekeurige boot of prauw hiervoor tijdelijk gebrui-5 ken.
| | 8300906

Claims (15)

1. Inrichting voor het plaatselijk veranderen van de bedding van stromend oppervlaktewater, gekenmerkt door één of meer afbuigorganen voor stromend water, die bij en/of boven uit te diepen plekken in het oppervlaktewater zijn aan te brengen 5 en zijn ingericht om de stromingssnelheid plaatselijk bij of boven deze plek of een gedeelte hiervan te versnellen.
2. Inrichting volgens conclusie 1,met het kenmerk, dat de afbuigorganen zijn gevormd door tenminste een schot waarvan tenminste het onderste gedeelte ten opzichte 10 van een draaginrichting in de hoogterichting verstelbaar is, welke draaginrichting naar keuze verplaatsbaar dan wel in het oppervlaktewater opstelbaar of verankerbaar is.
3. Inrichting volgens conclusies 1 en 2, met het kenmerk, dat het schot om een horizontale as verstelbaar 15 is.
4. Inrichting volgens conclusies 1,2 of 3,met het kenmerk, dat het schot om een verticale as ten opzichte van een stromingsrichting van het oppervlaktewater verstelbaar is.
5. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de afbuigorganen zijn gevormd uit een aantal plaatselijk bij de uit te diepen plekken op de bedding ver-ankerbare obstructies.
6. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 1-4, 25 met het kenmerk, dat de draaginrichting een drijf-lichaam is voorzien van middelen voor het plaatselijk in een voorafbepaalde positie ten opzichte van de stromingsrichting van het oppervlaktewater verankeren van dit drijflichaam. ♦ 8300906 - ^ - 13 -
7. Inrichting volgens conclusie 6,met het ken merk, dat het drijflichaam een vaartuig of ponton is, voorzien van middelen voor het dragen en verstellen van een aantal schotten.
8. Inrichting volgens conclusie 6,met het ken merk, dat het drijflichaam tot een voorafbepaalde diepte in het water afzinkbaar is.
9. Werkwijze voor het plaatselijk veranderen van de bedding van stromend oppervlaktewater onder to.epassing van een inrich-10 ting volgens één of meer van de conclusies 1 - 8, m e t het kenmerk, dat ter plaatse waar sediment of ander wegspoelbaar materiaal onder water moet worden verwijderd, de stroming van het water wordt versneld en het materiaal van de bedding wordt vrij gemaakt en afgevoerd.
10. Werkwijze voor het plaatselijk veranderen van de bedding van stromend oppervlaktewater onder toepassing van een inrichting volgens één of meer van de conclusies 1-8,met het kenmerk, dat ter plaatse waar sediment of ander wegspoelbaar materiaal onder water moet worden verwijderd, de stroming 20 van het water naar deze plaats wordt gericht en tenminste een component van deze stroming het materiaal vrij maakt en het vrij gekomen materiaal wordt afgevoerd.
11. Werkwijze volgens conclusie 9 en/of 10, m e t h e t kenmerk, dat het af te voeren materiaal in de stroming 25 van het water wordt gebracht en met deze stroming wordt afgevoerd. !
12. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 1-8 en voor het uitvoeren van de werkwijze volgens een of meer van de conclusies 9 - 11, gekenmerkt door een aantal 30 schotten van stijf of plooibaar materiaal, die samenwerken met uitspaninrichtingen en in de hoogterichting verstelbaar zijn.
13. Inrichting volgens conclusie 12,met het ken- 8300906 - 14 - It W *% 4- merk, dat een vaartuig is voorzien van een aantal dragers voor schotten, die met behulp van een bedieningsinrichting verstelbaar zijn.
14. Inrichting volgens conclusies 12 en 13, met het 5 kenmerk, dat het vaartuig is voorzien van optrekbare spudpalen.
15. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 1 - 4, 6, 7 en 13, met het kenmerk, dat een drijflichaam is voorzien van middelen voor het ten opzichte van een anker- 10 kabel verstellen van het aangestroomde oppervlak hiervan voor het ten opzichte van een ankerpunt verplaatsen van de inrichting onder invloed van de stromingen. t 8300906
NL8300906A 1983-03-11 1983-03-11 Inrichting voor het veranderen van de bedding van oppervlaktewater, alsmede werkwijze voor het veranderen van deze bedding. NL8300906A (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8300906A NL8300906A (nl) 1983-03-11 1983-03-11 Inrichting voor het veranderen van de bedding van oppervlaktewater, alsmede werkwijze voor het veranderen van deze bedding.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8300906A NL8300906A (nl) 1983-03-11 1983-03-11 Inrichting voor het veranderen van de bedding van oppervlaktewater, alsmede werkwijze voor het veranderen van deze bedding.
NL8300906 1983-03-11

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8300906A true NL8300906A (nl) 1984-10-01

Family

ID=19841540

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8300906A NL8300906A (nl) 1983-03-11 1983-03-11 Inrichting voor het veranderen van de bedding van oppervlaktewater, alsmede werkwijze voor het veranderen van deze bedding.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL8300906A (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US7192217B2 (en) * 2003-03-01 2007-03-20 United States Of America Department Of The Interior, Bureau Of Reclamation Baffle apparatus

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US7192217B2 (en) * 2003-03-01 2007-03-20 United States Of America Department Of The Interior, Bureau Of Reclamation Baffle apparatus

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1005307A5 (nl) Baggertuig voor het zonder opwoeling van slib en/of andere sedimenten verwijderen van baggerspecie.
US4441449A (en) Port ramp for access to a roll-on roll-off ship
US4322294A (en) Apparatus for removing oil and debris from water
US3564853A (en) Method of controlling erosion on seashores
US7226242B2 (en) Catch basin for salt water sand
NL8300906A (nl) Inrichting voor het veranderen van de bedding van oppervlaktewater, alsmede werkwijze voor het veranderen van deze bedding.
US6190088B1 (en) Device for forming a sand body and method for the application thereof
WO1989009308A1 (en) Method and device for dissipating wave energy and controlling erosion in coastlines
US339548A (en) eiupt
CA2075369A1 (en) Barrier, in particular for damming a tidal waterway during storm tides
WO1997001680A1 (en) Floating debris collection
DE2528477A1 (de) Bauelement zur herstellung von hafenanlagen oder hafenaussenwerken
JPH09279539A (ja) 河川の流れ制御方法及び装置
US6729798B2 (en) Flow diverter system and method
US4647249A (en) Accretion apparatus for use in tidal environs and method
SU1416597A1 (ru) Способ подводной укладки полотнищ укрепл ющих земл ные откосы,и устройство дл его осуществлени
JPH08134863A (ja) 停滞水の拡散方法および装置
US20060018716A1 (en) Catch basin for salt water sand
SU1551776A1 (ru) Речное водозаборное сооружение
US3679004A (en) Drag scraper for dredging silt
JP2001049648A (ja) 人工海草による汚濁拡散防止装置
US3927533A (en) Underwater wall structure
US20020119009A1 (en) Shoreline reclamation apparatus and method
NL8201952A (nl) Werkwijze en inrichting voor het onder water leggen van een pijpleiding, in het bijzonder een leiding welke lichter is dan water.
NL9302037A (nl) Werkwijze en inrichting voor het baggeren van een sleuf in een waterbodem.

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BV The patent application has lapsed