NL8300830A

NL8300830A - Inrichting voor het bepalen van de bezinkingssnelheid van de rode bloedlichaampjes.

Info

Publication number: NL8300830A
Application number: NL8300830A
Authority: NL
Original assignee: Guest Medical & Dental Prod
Priority date: 1982-03-09
Filing date: 1983-03-07
Publication date: 1983-10-03
Also published as: GB2116319A; GB2116319B; BE896076A; GB8305078D0; CH657073A5; DE3305737A1; AU1230683A; JPS58166262A; US4472180A

Description

** ^ -___··» ψ * P/Se/Guest-1 Ned. —1-

Inrichting voor het bepalen van de bezinkingssnelheid van de rode bloedlichaampjes.

De huidige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het bepalen van de bezinkingssnelheid van rode bloedlichaampjes met een een meetschaal omvattende buis, die aan beide einden open is.

5 Dergelijke inrichtingen zijn bekend en bijvoor beeld in het Zwitserse octrooischrift 417.158 beschreven.

Bij dergelijke inrichtingen kan het als nadelig ondervonden worden, dat het bloed na het opnemen in een cilindrische houder schuimt, zodat zich aansluitend bij het 10 als een zuiger schuiven van de buis in de cilinder over de bloedkolom een schuimkroon in de gekalibreerde buis schuift, en de vorming van een duidelijk gedefinieerde meniskus aan het boveneinde van de bloedkolom achterwege blijft. Het zonder twijfel instellen van de bloedkolom op de nulmarkering 15 is niet mogelijk.

De huidige uitvinding stelt zich ten doel een inrichting van de hierboven genoemde soort te verbeteren, waarbij opï.·. de zich in de buis te schuiven bloedkolom altijd een duidelijk herkenbare meniskus als begrenzing aanwezig is. 20 Overeenkomstig de uitvinding wordt dit doel be reikt, doordat op het ene einde van de buis met een wrijvings-zitting afdichtend een cilindrische kap geschoven is, dat op de kapbodem in het verlengde van de buis een buisvormige bek aansluit, die een segment van een eerste stroombaan in 25 het inwendige van de buis vormt, dat in de kapbodem boven het gebied van de bekvoet tenminste één doorgang aanwezig is, die een segment van een tweede stroombaan in het inwendige van de buis vormt, dat de kleinste dwarsdoorsnede van de tweede stroombaan ten hoogste een vierde van de kleinste dwarsdoor-30 snede in de eerste stroombaan bedraagt en dat de kap door een in radiale richting veerkrachtige afdichtlip omgeven is.

8300830 -2- 7 * ·

Aan de hand van de bijgevoegde, schematische tekening wordt de uitvinding bij wijze van voorbeeld verduidelijkt.

Getoond worden: 5 Figuur l'.een vertikale doorsnede van een eerste uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding? en .'.Figuur 2 een vertikale doorsnede door een tweede uitvoeringsvoorbeeld.

In fig.l betekent het verwijzingscijfer 1 een 10 uit glas bestaande houder, waarin het aan een bloëdbezinkings-reaktie te onderwerpen bloedmonster 2 middels een afneem-spuit gebracht wordt. Bij de verdere voorbereiding van de bloedbezinkingsreaktie wordt een buis 3 met een niet weergegeven zich in lengterichting uitstrekkende meetschaal als een 5 zuiger in de houder 1 geschoven, waarbij deze aan het voorlopende einde een afsluitlichaam 4 draagt. Het afsluitlichaam 4 omvat een kap 5, waarvan de inwendige diameter zodanig gekozen is, dat het afsluitlichaam 4 met een wrijvingszitting op een buis te steken is. Aan de binnenzijde is op de 20 kapbodem een als afstandhouder werkende rib 6 aangebracht, die verhindert, dat het. voorlopende buiseinde in kontakt kan worden gebracht met de kapbodem 7 en het vrijhouden van een ruimte 8 verzekert. De kap 5 is met een daaraan monolytisch bevestigde, als een conische .stompe kegel'uitgevoerde afdicht-25 lip voorzien, die afdichtend tegen de binnenwand van de houder 1 aanligt. Op aakapbodem 7 sluit met zijn as evenwijdig aan de buis 3 een buisvormige bek 10 met een cirkelvorraige inwendige diameter aan, waarvan de inwendige diameter 11 kleiner is dan die 12 van de cirkelvormige binnendiameter van 30 de buis 3. Aan de voet van de bek 10 is een zijdelingse doorvoër met een cirkelvormige dwarsdoorsnede 13 aangebracht, waarvan de diameter 14 kleiner is dan die van de bek 10.

De bek 10 vormt tezamen met de ruimte 8 een eerste stroombaan in het inwendige van de buis 12, terwijl de doorgang 13 3 5 met een segment van de inwendige ruimte van de bek 10 en met de ruimte 8 tezamen een tweede stroombaan vormt. De diameter dimensionering bij de bek 10 en bij de doorgang 13 zijn zo gekozen, dat de kleinste diameter van de tweede stroombaan 8300830 i _;_;___—j ♦ -3- r ten hoogste een vierde is van die van de eerste stroombaan.

De beschreven inrichting funktioneert als volgt. Wordt het te onderzoeken bloed 2 in de houder 1 gebracht, dan vormt zich daarop een schuimkroon 15. Vervolgens wordt 5 de buis 3 met het afsluitlichaam 4 als een zuiger in de houder 1 geschoven. Tijdens het inschuiven wordt de lucht verdrongen en dringt de bek 10 door de schuimkroon 15 heen, zonder dat als gevolg van de kleine inwendige diameter van de bek schuim tot in de bek 10 treden kan. De te verdringen 10 lucht ontwijkt door de doorgang 13 in de buis 3. Zodra de doorgang 13 in de schuimkroon 15 duikt, stijgt het bloed door debbek 10 in de ruimte 8 en van daar in de buis 3 omhoog, zonder dat schuim door de doorgang 14 , als gevolg van de in hoofdzaak in de dag kleinere dwarsdoorsnede 14 dan in de 15 bek 10, in de ruimte 8 kan doordringen.

Omdat de stromingsweerstand voor bloed en bloed-schuim in de eerste;’.stroombaan in hoofdzaak kleiner is dan in de tweede stroombaan, kan tot het begin van het inschuiven van de buis 3 slechts de lucht uit de open ruimte 16 20 door de doorgang 13 in de buis 3 ontwijken, terwijl, zodra de doorgang 13 door de schuimkroon 15 bedekt wordt het bloed in de bek 10 omhoog stijgt, omdat in deze de stromingsweerstand van het bloed in hoofdzaak kléiner is dan die voor - bloedschuim in de doorgang 13 . -Zodoende wordt verhinderd dat 25 schuim van de schuimkroon 15 tot in de buis 3 geraakt en daarin de vorming van een duidelijk herkenbare meniskus verhindert.

Bij het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig.2 zijn gelijke of equivalente delen van het zelfde verwijzingscij— 30 fer voorzien, zodat van een herhalende beschrijving afgezien kan worden. Bij dit uitvoeringsvoorbeeld is de doorgang 14 niet aan de voet van de buis 10, maar bij de rand van de bodem 7 van de kap 5 aangebracht. De tweede stroombaan wordt zodoende slechts door de doorgang 13 en de ruimte 8 gevormd, 35 waarbij ook hier de in de dag gemeten doorsnede van de doorgang 13 in hoofdzaak kleiner is dan die van de bek 10, en ten hoogste een vierde daarvan bedraagt.

8300830 t — - ' ‘ ^ -4- % *

Bij de uitvoeringsvoorbeelden liggen de uitmondingsdoorsneden van de bek 10 en dè doorgang 13 in het verlengde van de buisrand, waardoor de bodem 7 van de buis 3 praktisch naar beneden toe afsluit. De door Wester— 5 gren vereiste meetlengte van 200 mm binnen de buis 3 kan zodoende moeiteloos verkregen worden.

8300830

Claims

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de afdichtlip (9) zich van de kapbodem af als een 20 stompe kegel konisch verwijdt en de kap (5) omgeeft.
3. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat op de kap. (5) middelen. (6) voor het houden van afstand aanwezig zijn, teneinde tussen het einde van . de buis (3) en de kapbodem (7) een minimale afstand te ver- 25 zekeren.
4. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de bek (10) ten opzichte van de langsaslijn van de buis met zijn as evenwijdig zodanig verplaatst is, dat de inwendige dwarsdoorsnede van. de bek (10) in het verlengde 30 van de buiswand ligt.
5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de doorgang (13) in het verlengde van de buiswand ligt,(fig.2). i 8300830