NL8220021A - NEEDLE DEVICE. - Google Patents

Description

* ' v 9 η Λ ,* 'v 9 η Λ,

- · ·! - ν V L 'J- · ·! - ν V L 'J

-1- V0 3764-1- V0 3764

Naaldinrichting.Needle device.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een naaldinrichting voor het afwerken van kabels of touwwerk, in het bijzonder het splitsen van rondgevlochten kabels of gevlochten touwwerk, welke in-richting een eindgedeelte omvat, dat aan de voorkant taps is, en een 5 buisgedeelte, dat vanaf het eindgedeelte naar achter is gericht en waarvan het tegenover liggende einde open is voor het in lengterichting opnemen van het einde van de kabel of het strengeinde van het touwwerk.The present invention relates to a needle device for finishing cables or cordage, in particular splicing of round braided cables or cordage, which device comprises an end section, which is tapered at the front, and a tube section, starting from the end portion faces back and the opposite end of which is open for longitudinally receiving the end of the cable or the strand end of the cordage.

De onderhavige uitvinding is in het bijzonder geschikt voor gebruik bij het splitsen van een zogenoemde rondgevlochten kabel, 10 d.w.z. een kabel, die bij het axiaal samendrukken een axiaal zich uit-strekkende, holle middenruimte vormt samen met betrekkelijk grote zijde-lingse openingen, tussen de gevlochten draden naar de holle middenruimte. Op deze wijze kan aan het einde van de kabel een gesplitste lus worden gevormd door bijv. het recht door een kabelgedeelte steken 15 van de in eerste instantie S vormige kabel, en door het ter afsluiting axiaal naar binnen in de holle middenruimte steken van het buiteneinde van de kabel, zodat het buiteneinde van de kabel inwendig afgeschermd in het bedoelde lijngedeelte is afgewerkt. Overeenkomstig gesplitste lussen of andere splitsverbindingen kunnen ook worden gevormd in bijv.The present invention is particularly suitable for use in splicing a so-called round braided cable, ie a cable, which, when axially compressed, forms an axially extending, hollow central space together with relatively large lateral openings, between the braided wires to the hollow middle space. In this manner, a split loop can be formed at the end of the cable by, for example, inserting the cable S 15 straight through a cable section through the cable section, and inserting the outer end axially inwardly into the hollow central space at the end of the cable, so that the outer end of the cable is internally shielded in the intended line section. Correspondingly split loops or other splice connections can also be formed in e.g.

20 op gebruikelijke wijze gevlochten touwwerk.20 ropes braided in the usual way.

Uit het Amerikaanse octrooischrift 4.158.281 is voor het voormelde doel een naald bekend. Een naald is weergegeven, die aan de buitenzijde van het achterste buiseinde is voorzien van twee tegenover' elkaar liggende haakgedeelten, die tegen een tussenkabeleinde vanaf 25 elk zijner onderling tegenover elkaar liggende zijden kunnen worden vast-geklemd. Nadat de haakgedeelten aan het kabeleinde zijn vastgezet,. wor-· den de haakgedeelten en het kabeleinde over een afstand in het buiseinde naar binnen gevoerd door het rond haar eigen hartlijn ten opzichte van de haakgedeelten en het daaraan vastgezette kabeleinde draaien van de 30 naald. Bij het demonteren van het kabeleinde en de naald, moeten de haakgedeelten en het bijbehorende kabeleinde dienovereenkomstig eerst ten opzichte van de naald worden gedraaid, en moeten daarna de haakge-' deelten ten opzichte van elkaar worden geopend voor het verwijderen van het kabeleinde.A needle is known for the aforementioned purpose from U.S. Patent 4,158,281. A needle is shown, which is provided on the outside of the rear tube end with two opposite hook portions, which can be clamped against an intermediate cable end from each of its opposite sides. After the hook sections have been secured to the cable end ,. the hook portions and the cable end are fed in a distance into the tube end by rotating the needle about its own axis with respect to the hook portions and the attached cable end. Accordingly, when disassembling the cable end and the needle, the hook portions and the associated cable end must first be rotated relative to the needle, and then the hook portions opened relative to each other to remove the cable end.

35 - De bekende naald heeft een betrekkelijk ingewikkelde constructie 8220021 -2- en is betrekkelijk ingewikkeld in gebruik, waarbij het op zijn plaats in de naald vastzetten van het kabeleinde en het· van de naald losmaken van het kabeleinde resp. betrekkelijk tijdrovende arbeid is. Bovendien kunnen verschillende moeilijkheden ontstaan bij het resp. vastzetten 5 en losmaken van het kabeleinde in normale, betrekkelijk koude of koude werkomstandigheden op zee of in moeilijke werkomstandigheden, waarbij het vastzetten of losmaken grote handigheid vereist.The known needle has a relatively complicated construction 8220021-2- and is relatively complicated in use, whereby the cable end is secured in place in the needle and the cable end is released from the needle, respectively. is relatively time consuming labor. In addition, various difficulties can arise in resp. securing and releasing the cable end in normal, relatively cold or cold working conditions at sea or in difficult working conditions, where the securing or loosening requires great dexterity.

Met de onderhavige uitvinding is het doel een naald met een veel eenvoudiger constructie en met een veel eenvoudiger manier van 10 werken, zodat het splitsen op een gemakkelijker en snellere wijze kan worden uitgevoerd dan tot nu toe mogelijk. Een doeleinde is het in staat zijn de naald zodanig goedkoop te produceren, dat zij bijv. als standaard-uitrusting kan zijn ingesloten voor een rol, tuig of een ander geschikt touwgedeelte-lengte, dat door een gebruiker wordt gekocht.The object of the present invention is a needle with a much simpler construction and with a much simpler way of working, so that splicing can be carried out in an easier and faster manner than hitherto possible. One purpose is to be able to manufacture the needle so cheaply that it may be included, for example, as standard equipment for a coil, rig or other suitable rope portion length purchased by a user.

15 De inrichting volgens de uitvinding is gekenmerkt, doordat het buisgedeelte aan zijn achterste einde een langwerpige, zijdelings ge-richte opening heeft voor het opnemen van het einde van de kabel of het strengeinde van het touwwerk in het buisgedeelte van de naald, en doordat vanaf de onderzijde van het buisgedeelte direct boven de zijde-20 lings gerichte opening een of meer haakgedeelten schuin naar boven uit-steken naar de zijdelings gerichte opening en schuin naar voren ten op-zichte van het achterste einde van het buisgedeelte, waarbij de afstand vanaf de binnenste begrenzingsrand van de opening naar het buitenste einde van het haakgedeelte iets groter is dan de diameter van de kabel 25 of streng.The device according to the invention is characterized in that the tube section at its rear end has an elongated, laterally directed opening for receiving the end of the cable or the strand end of the cordage in the tube section of the needle, and in that from the underside of the tubing portion directly above the laterally oriented opening protrudes one or more hook portions obliquely upwardly to the laterally oriented opening and obliquely forwardly from the rear end of the tubing portion, the distance from the inner boundary edge of the opening to the outer end of the hook portion is slightly larger than the diameter of the cable 25 or strand.

Door middel van het eenvoudige ontwerp van de naald overeenkom-stig de beschreven uitvinding, waarbij bewegende delen zijn vermeden, is er voor het monteren van het kabeleinde of het strengeinde in het open einde van de naald en het overeenkomstig demonteren van het kabel-30 einde en de naald, wanneer dit nodig is, door middel van een eenvoudige handgreep. Door de oplossing volgens de uitvinding is men niet afhanke-lijk van het moeten gebruiken van de vingers voor het verstellen van beweegbare grendelmiddelen of andere bewegbare gedeelten van de naald, maar kan men terwijl de naald in de ene hand is genomen, het kabeleinde 35 of het strengeinde, terwijl dit in de andere hand is genomen, op zijn plaats in het buiseinde van de naald steken, en door een draaibeweging 8220021 -3- dit op zijn plaats drukken met een betrouwbare grendelaangrijping met het haakgedeelte van de naald. Door een overeenkomstig terugdraaien van het kabel- of het strenggedeelte en het vervolgens verwijderen daar-van in een richting schuin naar buiten vanuit de naald, kan het kabel-5 einde of het strengeinde op soortgelijke wijze gemakkelijk uit de naald worden losgemaakt.By the simple design of the needle according to the described invention, avoiding moving parts, there is for mounting the cable end or the strand end in the open end of the needle and disassembling the cable end accordingly and the needle, if necessary, by means of a simple handle. The solution according to the invention does not make it dependent on having to use the fingers to adjust movable locking means or other movable parts of the needle, but with the needle taken in one hand, the cable end 35 or insert the strand end into the tube end of the needle while it is taken in the other hand, and push it into place with a rotational movement 8220021-3 with reliable locking engagement with the hook portion of the needle. By correspondingly twisting the cable or strand portion and then removing it in an oblique outward direction from the needle, the cable end or strand end can similarly be easily released from the needle.

Het eenvoudige met de hand hanteren van de naald is van groot belang bij splitsarbeid en dergelijk buiten in een koud klimaat afwer-ken van de kabel of het touwwerk, maar is ook van groot belang bij het 10 splitsen of anderszins afwerken van kabels met een kleine diameter, waarbij de naald met een overeenkomstig kleine diameter is ontworpen.The simple manual handling of the needle is of great importance in splitting work and the like finishing the cable or cordage outdoors in a cold climate, but is also of great importance in splitting or otherwise finishing cables with a small diameter, where the needle is designed with a correspondingly small diameter.

Met naalden met een kleine diameter, zouden beweegbare grendelmiddelen vrij moeilijk te hanteren zijn.With small diameter needles, movable locking means would be quite difficult to handle.

Als een gevolg van het eenvoudige ontwerp van de naald, die 15 zonder bewegende delen is, is er ook de mogelijkheid van het op een betrekkelijk stevige en voor wat betreft de werking betrouwbare wijze kunnen ontwerpen van de naald, zelfs voor naalden die voor betrekkelijk dunne kabels worden gebruikt.As a result of the simple design of the needle, which is without moving parts, there is also the possibility of being able to design the needle in a relatively sturdy and operationally reliable manner, even for needles that are relatively thin cables are used.

Overeenkomstig de uitvinding kan op een eenvoudige wijze worden 20 verzekerd, dat de kabel op zijn plaats wordt gehouden in aangrijping met het haakgedeelte van de naald door het overeenkomstig een voorkeurs-uitvoeringsvorm ontwerpen van de zijdelings gerichte opening over onge-veer 1/3 van de omtrek van het buisgedeelte. Randgedeelten van de opening kunnen zodoende vasthoudmiddelen vormen voor het in het buisge-25 deelte voor alsmede achter het haakgedeelte vastzetten van de kabel, en het sluiten door het haakgedeelte. Teneinde de kabel in het buisgedeelte naar binnen te voeren en de kabel uit de naald los te maken, moet de kabel resp. dienovereenkomstig in de zi jdelingse-irichting enigermate worden vervormd. In de praktijk blijkt een dergelijke vervorming voldoen-30 de om te verzekeren, dat de kabel zich bij gebruik op zijn plaats be- vindt in de naald, zonder zodoende het in een waarneembare mate bemoei-lijken van het insteken en verwijderen van de kabel.According to the invention, it can be easily ensured that the cable is held in place in engagement with the hook portion of the needle by designing the laterally oriented opening about 1/3 of the way in accordance with a preferred embodiment. circumference of the pipe section. Edge portions of the opening can thus form retaining means for securing the cable in the tubing portion in front of and behind the hook portion, and closing through the hook portion. In order to insert the cable into the tube section and to release the cable from the needle, the cable resp. be deformed to some extent accordingly in the side direction. In practice, such deformation has been found to be sufficient to ensure that the cable is in place in the needle when used, without thereby interfering with insertion and removal of the cable to an appreciable degree.

Andere kenmerken van de uitvinding zullen duidelijk worden uit de volgende beschrijving aan de hand van de bijgaande tekening, 35 waarin: ...... Figuur 1 een eerste uitvoeringsvorm toont van de naald, gepro- duceert van een dunwandig metaal, afgebeeld in een lengte-doorsnede, "822002t -4- figuur 2 hetzelfde toont als in figuur 1, maar van boven gezien, figuur 3 een eindaanzicht toont van de uitvoeringsvorm volgens figuur 1 en 2, 5 figuur 4 een andere uitvoeringsvorm toont van de naald, gemaakt van een in een vorm gegoten kunststof, getoont in lengte-doorsnede, figuur 5 een eindaanzicht toont van de uitvoeringsvorm volgens figuur 4, en figuur 6 een detail toont in het kopgedeelte van de naald vol-10 gens figuur 4 en 5.Other features of the invention will become apparent from the following description, with reference to the accompanying drawing, in which: ...... Figure 1 shows a first embodiment of the needle, produced from a thin-walled metal, shown in a longitudinal section, "822002t -4-figure 2 shows the same as in figure 1, but seen from above, figure 3 shows an end view of the embodiment according to figures 1 and 2, 5 figure 4 shows another embodiment of the needle, made of a molded plastic, shown in longitudinal section, figure 5 shows an end view of the embodiment according to figure 4, and figure 6 shows a detail in the head part of the needle according to figures 4 and 5.

In figuur 1 en 2 is een naald 30 volgens de uitvinding getoond, gemaakt van dunwandig metaal en uit een stuk..Het voorste einde van de naald, dat zich uitstrekt over ongeveer 1:6 van de lengte van de naald, is ontworpen met een gesloten, kegelvormig taps eindgedeelte 31, dat 15 direct overgaat in een eerste, cylindrisch, middenbuisgedeelte 32, dat zich uitstrekt over ongeveer 1/2 van de lengte van de naald. Over het laatste 1/3 van de lengte van de naald is een ander buisgedeelte 33 weergegeven met een langwerpige, zijdelings gerichte opening 34.Figures 1 and 2 show a needle 30 according to the invention, made of thin-walled metal and in one piece. The front end of the needle, which extends about 1: 6 of the length of the needle, is designed with a closed, conical tapered end portion 31, which transitions directly into a first, cylindrical, center tube portion 32 extending about 1/2 the length of the needle. Over the last 1/3 of the length of the needle, another tube portion 33 is shown with an elongated laterally oriented opening 34.

Zoals getoont in figuur 3, strekt de opening 34 zich uit over ongeveer 20 1/3 van de omtrek van de buis, waarbij de randgedeelten 35, 36, die de opening 34 in de omtreksrichting van de buis bepalen en converge-ren naar elkaar, klem- of vasthoudmiddelen vormen voor het vastzetten van het buiteinde 11a van de kabel 11 nadat deze op zijn plaats in de buisgedeelten 32, 33 is vastgezet. In figuur 1 is met getrokken lijnen 25 het buiteinde 11a van de kabel 11 afgebeeld nadat dit in de opening 34 in de richting van de pijl 37 is gedrukt en verder naar binnen in het gedeelte 32, coaxiaal met de hoofdhartlijn van de naald. Met onderbro-ken lijnen is de kabel weergegeven nadat deze op haar plaats is gezet in grendelaangrijping met een grendelmiddel, bevestigd aan de binnenzij-30 de van de onderzijde 38 van het buisgedeelte 33, d.w.z. de zijde, die direct tegenover de opening 34 ligt. Het grendelmiddel is in de vorm van een haakgedeelte 39, dat zich schuin naar boven en schuin naar voren uitstrekt vanaf de onderzijde 38 naar een eindrand 40, die een binnenste begrenzingsrand vormt voor de opening 34. De afstand a tussen het buiten-35 einde van het haakgedeelte 39 en de rand 40 is groter dan de dwarsdoor-snedeafmeting van de kabel 11 en is bij voorkeur niet aanzienlijk groter 8220021 -5- dan deze doorsnedeafmeting, maar niettemin zodanig groter, dat de kabel naar binnen in het buisgedeelte 32 kan worden gevoerd zonder waarneem-baar te worden belemmerd door het buiteneinde 39a van het haakgedeelte 39 bij het in de richting van de pijl 37 inbrengen van het kabeleinde 5 11a, en terwijl de kabel een zijdelings enigszins samengedrukte dwars- doorsnedevorm aanneemt, zoals bepaald door de randgedeelten 35, 36.As shown in Figure 3, the aperture 34 extends about 20 1/3 of the circumference of the tube, with the edge portions 35, 36 defining the aperture 34 in the circumferential direction of the tube and converging to each other, form clamping or retaining means for securing the outer end 11a of the cable 11 after it has been secured in place in the tube sections 32, 33. In Figure 1, solid lines 25 show the outer end 11a of the cable 11 after it has been pressed into the opening 34 in the direction of the arrow 37 and further inward into the portion 32, coaxial with the main axis of the needle. Dotted lines show the cable after it is put in place in latch engagement with a latch attached to the inner side of the bottom 38 of the tubing section 33, i.e., the side directly opposite the opening 34. The locking means is in the form of a hook portion 39, which extends obliquely upward and obliquely forward from the bottom 38 to an end edge 40, which forms an inner boundary edge for the opening 34. The distance a between the outer end of the hook portion 39 and the edge 40 is larger than the cross-sectional size of the cable 11 and is preferably not significantly larger than this cross-sectional size, but nevertheless larger such that the cable can be fed into the tube portion 32 without being visibly obstructed by the outer end 39a of the hook portion 39 when inserting the cable end 11a in the direction of the arrow 37, and while the cable assumes a laterally slightly compressed cross-sectional shape, as defined by the edge portions 35 , 36.

Het buiteinde van het haakgedeelte 39 is aangebracht op een afstand van ongeveer 1/6 van de lengte van de naald, gerekend vanaf de achterste rand 41 van de naald.The outer end of the hook portion 39 is spaced about 1/6 of the length of the needle from the trailing edge 41 of the needle.

10 In de afgebeelde uitvoeringsvorm volgens de figuur 1-3, is het haakgedeelte 39 uit de onderzijde 38 van het buisgedeelte 33 gestampt en strekt het zich schuin naar boven en naar voren uit onder een hoek van ongeveer 45° ten opzichte van de lengterichting van de naald.In the illustrated embodiment of Figures 1-3, the hook portion 39 is stamped from the bottom 38 of the tube portion 33 and extends obliquely upward and forward at an angle of about 45 ° from the longitudinal direction of the needle.

Het buiteneinde 39a eindigt op een hoogte dichtbij, d.w.z. in de afge-15 beelde uitvoeringsvorm net onder een vlak door de randgedeelten 35, 36. Bij het voetgedeelte heeft het haakgedeelte een breedte van ongeveer 1/2 van de diameter van het buisgedeelte, terwijl het buiteneinde van het haakgedeelte eindigt in een taps, maar enigszins afgerond eindge-deelte.The outer end 39a terminates at a height near, ie, in the illustrated embodiment, just below a plane through the edge portions 35, 36. At the foot portion, the hook portion has a width of about 1/2 the diameter of the tubing portion, while the outer end of the hook portion ends in a tapered but slightly rounded end portion.

20 In de uitvoeringsvorm volgens figuur 4 en 5 is een naald 45 getoon'1, gemaakt van in een vorm gegoten kunststof en uit een stuk ont-worpen. Het voorste einde van de naald is gevormd op een wijze overeen-komstig die van figuur 1 en 2 met een gesloten, kegelvormig taps eindge-deelte 46. De naald heeft over ongeveer 1/3 van de lengte van de naald 25 een massief, betrekkelijk stijf gedeelte 47, dat het tapse eindgedeelte 46 omvat. Vanaf het massieve gedeelte 47 strekt de naald zich verder naar achter uit met een cylindrisch gedeelte 48 over een lengte van iets minder dan 1/3 van de lengte van de naald, en loopt de naald vanaf het buisvormige gedeelte 48 verder met een buisvormig gedeelte 49 met een 30 zijdelings gerichte, langwerpige opening 50. De opening 50 is uitgesne-den op een wijze overeenkomstig de opening 34 van de figuur 1-3 over een afstand van ongeveer 1/3 van de omtrek van de buis. In de onderzijde 51 direct tegenover de opening 50 is een haakgedeelte 52 gevormd met een versterkt ruggedeelte 53 en onderste versterkt voetgedeelte 54. Het 35 buiteinde 52a van het haakgedeelte 52 is taps op een wijze overeenkomstig het buiteneinde 39a van het haakgedeelte 39, maar heeft een enigs- ..„82 21).02.1 -6- * zins afgerond eindgedeelte. De achterste rand van het buisgedeelte is getoond bij 55.In the embodiment of Figures 4 and 5, a needle 45 is shown, 1 made of molded plastic and designed in one piece. The front end of the needle is formed in a manner similar to that of Figures 1 and 2 with a closed conical tapered end portion 46. The needle is about 1/3 of the length of the needle 25 solid, relatively rigid portion 47, which includes the tapered end portion 46. From the solid portion 47, the needle extends further backward with a cylindrical portion 48 a length slightly less than 1/3 the length of the needle, and the needle extends from the tubular portion 48 with a tubular portion 49 with a laterally oriented, elongated opening 50. The opening 50 is cut in a manner similar to the opening 34 of Figures 1-3 over a distance of about 1/3 of the circumference of the tube. In the bottom 51 directly opposite the opening 50, a hook portion 52 is formed with a reinforced back portion 53 and lower reinforced foot portion 54. The outer end 52a of the hook portion 52 is tapered in a manner similar to the outer end 39a of the hook portion 39, but has a slightly .. "82 21) .02.1 -6- * rounded end section. The trailing edge of the tube section is shown at 55.

Volgens figuur 6 is een andere constructie getoond van het voorste einde van de naald volgens figuur 4 en 5. In het voorste ge-5 deelte van het massieve, betrekkelijk stijve gedeelte 47 is een metalen pen 56 gestoken, waarvan het voetgedeelte 57 is gevormd in het in een vorm gegoten kunststof materiaal. Het voetgedeelte 57 van de metalen pen kan in het bijzonder het voorste einde van de naald versterken.According to Figure 6, another construction of the front end of the needle of Figures 4 and 5 is shown. In the front portion of the solid, relatively rigid portion 47, a metal pin 56 is inserted, the base portion 57 of which is formed in the molded plastic material. In particular, the foot portion 57 of the metal pin can reinforce the front end of the needle.

Axiaal achter het voetgedeelte van de metalen pen kan de naald (indien 10 deze is gemaakt van zachte kunststof) enigszins veerkrachtig meegevend zijn, terwijl de daarop volgende buisvormige gedeelten van de naald ver-der veerkrachtig meegevend zijn, zodat er de mogelijkheid is van het, wanneer dit wenselijk is, in haar lengterichting bestuurd uitbuigen van de naald. In het achterste gedeelte 49 van de naald,· waar de opening 50 15 is uitgesneden en de naald in het bijzonder veerkrachtig meegevend is, kan de buisdoorsnede, indien gewenst, enigszins worden vervormd teneinde een extra grijpwerking tegen de kabel te verkrijgen.Axially behind the foot portion of the metal pin, the needle (if made of soft plastic) may be slightly resiliently resilient, while the subsequent tubular portions of the needle are further resiliently resilient, so that there is the possibility of if desired, longitudinally controlled bending of the needle. In the rear portion 49 of the needle, where the opening 50 is cut out and the needle is particularly resiliently resilient, the tubing cross section may be slightly deformed, if desired, to obtain an additional gripping action against the cable.

Door middel van het naar buiten uitstekende pengedeelte 58 van de naald is de mogelijkheid aanwezig van het op een gemakkelijke wijze 20 naar binnen drukken in of door het kabelgedeelte, dat moet worden ge- splitst of waardoor een ander kabelgedeelte moet lopen, en van een baan voor het daarop volgende gedeelte, waarbij het in bepaalde geval- len de voorkeur verdient de naald door de kabel op een willekeurige wijze naar binnen te voeren, bijv. tussen ongewilde haakgedeelten in de 25 kabel of nauwkeurig tussen gevlochten ged-elten of' slagen in de kabel.By means of the outwardly protruding pin portion 58 of the needle, there is the possibility of easily pushing inward into or through the cable portion to be spliced or through which another cable portion is to pass, and of a web for the subsequent section, in some cases it is preferable to insert the needle by the cable in any arbitrary manner, eg between unwanted hook portions in the cable or precisely between braided sections or turns in the cable.

Wanneer het afwerken van de kabel hiervoor is beschreven, moet het tevens duidelijk zijn, dat touwwerk op soortgelijke wijze kan worden afgewerkt. In het bijzonder is het noodzakelijk het strenggedeelte in een gevlochten touwwerk eenvoudig te splitsen door middel van de naald vol-30 gens de uitvinding. Het splitsen van gevlochten touwwerk wordt uitge-voerd op een wijze in hoofdzaak overeenkomende met die voor de gevlochten kabel, waarbij het enige verschil is, dat de afzonderlijke streng-einden worden gesplitst in plaats van het kabeleinde.When the finishing of the cable has been described above, it should also be clear that rope work can be finished in a similar manner. In particular, it is necessary to simply split the strand section in a braided rope work by means of the needle according to the invention. Braiding ropes are spliced in a manner substantially similar to that for the braided cable, the only difference being that the individual strand ends are spliced instead of the cable end.

82200218220021

Claims (4)

1. Naaldinrichting (30,45) voor het afwerken van kabels of touwwerk, in het bijzonder het splitsen van rondgevlochten kabels (11) of gevlochten touwwerk, welke inrichting een eindgedeelte (31, 5 51) omvat, dat aan de voorkant taps is en een buisgedeelte (32, 33; 48, 49) dat vanaf het eindgedeelte naar achteren is gericht en waar-van de tegenover elkaar liggende einden open zijn voor het in lengte-richting opnemen van het einde van de kabel of het strengeinde van het touwwerk, met het kenmerk, dat het buisgedeelte (32, 33; 48, 49) 10 aan zijn achterste einde een langwerpige, zijdelings gerichte opening (34, 50) heeft voor het opnemen van het einde (11a) van de kabel (11) of het strengeinde van het touwwerk in het buisgedeelte (32, 33; 48, 49) van de naald, en dat vanaf de onderzijde (38, 51) van het buisgedeelte direkt tegenover de zijdelings gerichte opening een of meer haakgedeel-15 ten (39, 52) schuin naar boven uitsteken naar de zijdelings gerichte opening en schuin naar voren ten opzichte van het achterste einde (51, 55) van het buisgedeelte, waarbij de afstand vanaf de binnenste begrenzingsrand (40) van de opening en het buiteneinde (39a, 52a) van het haakgedeelte iets groter is dan de diameter van de kabel of 20 de streng.Needle device (30,45) for finishing cables or cordage, in particular splicing of round braided cables (11) or braided cordage, the device comprising an end portion (31, 51) which is tapered at the front and a tubular section (32, 33; 48, 49) directed rearwardly from the end section, the opposite ends of which are open to receive the end of the cable or the strand end of the cordage in the longitudinal direction, characterized in that the tube portion (32, 33; 48, 49) 10 at its rear end has an elongated, laterally oriented opening (34, 50) for receiving the end (11a) of the cable (11) or the strand end of the cordage in the tube portion (32, 33; 48, 49) of the needle, and one or more hook portions (39, 52) from the bottom (38, 51) of the tube portion directly opposite the laterally oriented opening ) project obliquely upwards to the sideways opening and obliquely forwardwards relative to the rear end (51, 55) of the tubing section, the distance from the inner boundary edge (40) of the opening and the outer end (39a, 52a) of the hook section being slightly greater than the diameter of the cable or strict. 2. Inrichting volgens conclusie 1,. met het kenmerk, dat de zijdelings gerichte opening (34, 50) zich uitstrekt over ongeveer 1/3 van de omtrek van het buisgedeelte (32, 33; 48, 49), waarbij de lengterandbepalende gedeelten (35, 36) van de opening naar elkaar con- 25 vergeren voor het vormen van vasthoudmiddelen voor.het in ingrijping met het haakgedeelte vastzetten van de kabel.2. Device according to claim 1. characterized in that the laterally oriented opening (34, 50) extends about about 1/3 of the circumference of the tube portion (32, 33; 48, 49), the longitudinal edge-determining portions (35, 36) of the opening facing converge to form retaining means for securing the cable in engagement with the hook portion. 3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de naald (30, 45), die het haakgedeelte of de haakgedeelten (39, 52) omvat, uit een stuk is gemaakt.. 30Device according to claim 1 or 2, characterized in that the needle (30, 45) comprising the hook portion or the hook portions (39, 52) is made in one piece. 4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de naald is gemaakt van een althans enigszins veerkrachtig meegevend materiaal, en althans veerkrachtig meegevend is in het buisgedeelte of delen daarvan. 82 2 0 0 2 1 35Device according to claim 3, characterized in that the needle is made of an at least somewhat resiliently yielding material, and is at least resiliently resilient in the tube section or parts thereof. 82 2 0 0 2 1 35