NL8204216A

NL8204216A - Centrale verwarmingsketel.

Info

Publication number: NL8204216A
Application number: NL8204216A
Authority: NL
Original assignee: Mandor A G
Priority date: 1982-11-01
Filing date: 1982-11-01
Publication date: 1984-06-01
Also published as: DE3339225A1; NL179506C

Description

< * \ Ώ KC. · i/4-Man.dor ^

Centrale verwarmingsketel

De uitvinding heeft betrekking op een centrale verwarmingsketel , welke is opgebouwd uit een aantal verticaal opgestelde van waterkanalen voorziene elementen waarvan er een aantal de zijdelingse begrenzing van de 5 vuurhaard, waarin tenminste èên brander is aangebracht, vormen en .

waarbij de ketel is voorzien van een circulatiepomp en de van waterkanalen voorziene elementen zijn aangesloten op een toevoerleiding voor water en een afvoerleiding voor 10 water en waarbij tussen de van waterkanalen voorziene elementen vullichamen>zijn opgesteld.

Een dergelijke verwarmingsketel is onder meer bekend uit het Nederlandse octrooischrift 169780. Bij centrale verwarmingsketels doet zich het probleem voor dat op de 1" verwarmingsoppervlakken van de warmtewisselaars condensatie kan optreden van waterdamp uit de verbrandingsgassen. Condensatie heeft, als gevaar dat door het water de oppervlakken van de warmtewisselaars worden aangetast en dat het gevaar bestaat dat de vlam dooft ten gevolge van het lekkende water.

20 Bovendien moet het water worden afgevoerd. Tot nog toe deed zich dit probleem in hoofdzaak voor bij het opstarten van de ketel, wanneer alle oppervlakken nog een lage temperatuur bezitten.

* Door de energiebesparende maatregelen, bij voorbeeld 25 een sterk verbeterde isolatie van de te verwarmen ruimte en door het gewennen aan een lagere ruimtetemperatuur, bestaat een sterke tendens de temperatuur van het verwarmingswater lager te kiezen. Bij goede geïsoleerde ruimtenkan onder normale omstandigheden met een watertemperatuur van 30 a 30 40° worden volstaan. Bij een centrale verwarmingsketel van het type dat beschreven is in het bovengenoemde Nederlandse octrooischrift 169780 doet zich het gevaar voor dat doordat de watertemperatuur laag gehouden wordt de benedenzijde van de van waterkanalen voorziene elementen relatief koud blijft, 8204218 ν'' - * -2- zodat op deze oppervlaktezones een sterke condensatie kan optreden. Dit gevaar doet zich niet alleen voor bij het opstarten van de ketel, doch ook tijdens normaal bedrijf.

De uitvinding beoogt voor dit probleem een oplossing 5 te bieden.

Dit wordt volgens de uitvinding bereikt doordat zowel de toevoerleiding als de afvoerleiding aan de bovenzijde van de van waterkanalen voorziene elementen zijn aangesloten.

Door het koude water aan de bovenzijde van de 10 kanalen bevattende elementen aan te voeren, kan de onderzijde van deze elementen een zodanig temperatuur behouden dat condensatie niet plaatsvindt. Tot nog toe was men van mening dat door het koude water zowel aan de bovenzijde toe- als af te voeren, een onvoldoende verwarming van het water 15 zou ontstaan. Verrassendewijze is echter gebleken dat de thermo-syphoninjectl&rerking binnen de elementen voldoende is om het afgevoerde water tot de vereiste temperatuur te verwarmen.

Volgens een voorkeursuitvoering zijn de vullichamen die er toe dienen om de rookgassen langs de van waterkanalen 20 voorziene elementen te leiden, als in serie geplaatste lamellenvormige warmtewisselaars uitgevoerd, waarbij de perszijde van de circulatiepomp met de toevoerleiding voor de toevoer van water aan de warmtewisselaars en de afvoerleiding van de warmtewisselaars met de toevoerleiding van de van waterkanalen 25 voorziene elementen is verbonden. Op deze wijze vindt in deze lamellenwisselaars reeds een zekere verwarming van het toegevoerde water plaats.

De uitvinding wordt aan de hand van een uitvoerings-voorbëeld volgens bijgaande tekening verduidelijkt.

30 In de tekening toont: fig. 1 een ketel volgens de uitvinding gedeeltelijk in aanzicht en gedeeltelijk in doorsnede, fig. 2 een doorsnede volgens de lijn II-II uit figuur 35 fig. 3 een doorsnede volgens de lijn III-III uit figuur 2.

De ketel 1 is aan de zijkanten begrensd door watervoerende elementen 2 en 3. Onder in de tussen deze elementen 2 en 3 gevormde vuurhaard ligt een gasbrander 5. De gasbrander 8204216

• * 'V

<j -3- is voorzien van een leiding 6 voor de toevoer van gas.

Aan de bovenzijde sluit op de elementen 2 en 3 een rook-afvoergas 7 aan. Aan de einden is de ketel door de wanden , en 9 begrensd. In de vuurhaard 4 is midden boven de 5 brander 5 nog een watervoerend element 10 geplaatst. De verschillende watervoerende elementen 2, 3, en 10 bestaan zoals figuur 3 toont voor een element 2 uit evenwijdige platen 11 en 12, die aan de randen met elkaar zijn verbonden en zijn voorzien van indrukkingen 13 en 14, die tegen 10 elkaar liggen. Hierdoor Worden verticale kanalen 15 gevormd, die aan de boven- en onderzijde door horizontale kanalen 16 en 17 zijn verbonden.

Tussen de elementen 2, 10 en 3 liggen vullichamen 18 en 19, die zijn uitgevoerd als lamellenvormige warmte-15 wisselaars... Be vullichamen dwingen de verbrandingsgassen langs de watervoerende elementen te strijken, waardoor een betere warmteafgifte wordt verkregen.

Een wateraanvoerleiding 20 sluit aan op de zuig-zijde van de circulatiepomp 22, waarvan de perszijde verbonden 20 is met de toevoerleiding aan de lamellenvormdge warmtewisselaars. Na het doorstromen van de warmtewisselaars 18 en 19 stroomt het water naar de bovenzijde van de e menten 2, 10 en 3, bij voorbeeld via de toevoerleiding 21 voor het element 2.

Het water wordt eveneens aan de bovenzijde van de elementen 25 2, 10 en 3 afgevoerd, bij voorbeeld via de afvoerleiding voor heet water 25 van het element 3. Dankzij de thermosyphon-injeqt^er^iïig Stroomt bet verwarmde water van de onderzijde van de elementen 2, 10 en 3 in opwaartse richting en mengt het zich met het toegevoerde te verwarmen water.

30 ‘ Hierdoor wordt het rendement verhoogd en wordt condensatie voorkomen.

8204216

Claims

1. Centrale verwarmingsketel welke is opgebouwd uit een aantal verticaal opgestelde van waterkanalen voorziene elementen waarvan er een aantal de zijdelinge begrenzing van de vuurhaard, waarin tenminste één 5 brander is aangebracht, vormen en waarvan er tenminste één boven de brander is geplaatst, waarbij de ketel is voorzien van een circulatiepomp en de van watér-kanalen voorziene elementen zijn aangesloten op een toevoer-leiding voor water en een afvoerleiding voor water en waarbij 10 tussen de van waterkanalen voorziene elementen vullichamen zijn opgesteld, met het kenmerk, dat zowel de toevoerleiding als de afvoerleiding aan de bovenzijde van de van waterkanalen voorziene elementen zijn aangesloten.

2. Centrale verwarmingsketel volgens conclusie 1, 15 met het kenmerk, dat de vullichamen als in serie geplaatste lamellenvormige warmtewisselaars zijn uitgevoerd, de perszijde van de circulatiepomp met de toevoerleiding voor de toevoer van water aan de warmtewisselaars en de afvoerleiding van de warmtewisselaars met de toevoerleiding van de van 20 waterkanalen voorziene elementen is verbonden.

3* 8204218