NL8200513A - Aanhechters voor verbinders. - Google Patents

Aanhechters voor verbinders. Download PDF

Info

Publication number
NL8200513A
NL8200513A NL8200513A NL8200513A NL8200513A NL 8200513 A NL8200513 A NL 8200513A NL 8200513 A NL8200513 A NL 8200513A NL 8200513 A NL8200513 A NL 8200513A NL 8200513 A NL8200513 A NL 8200513A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
housing
guide member
protective
connector
protective guide
Prior art date
Application number
NL8200513A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Japan Banok Co Ltd
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Japan Banok Co Ltd filed Critical Japan Banok Co Ltd
Priority to NL8200513A priority Critical patent/NL8200513A/nl
Priority to FR8202302A priority patent/FR2521526B1/fr
Publication of NL8200513A publication Critical patent/NL8200513A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65CLABELLING OR TAGGING MACHINES, APPARATUS, OR PROCESSES
    • B65C7/00Affixing tags
    • B65C7/003Affixing tags using paddle-shaped plastic pins
    • B65C7/005Portable tools

Landscapes

  • Clamps And Clips (AREA)
  • Connector Housings Or Holding Contact Members (AREA)

Description

Ê__ * T tJ/EA/l
AANHECHTERS VOOR VERBINDERS
De uitvinding heeft in het algemeen betrekking op aanhechters voor verbinders. Meer in het .bijzonder· heeft de uitvinding betrekking op een verbeterde aanhechter voor verbinders met geleidingsmiddelen voor de verbinders ;5 die, bij het bedrijven van de aanhechter de afzonderlijke ! verbinders foutloos toe kan voeren en kan voorkomen dat deze afzonderlijke verbinders onbedoeld aan voorwerpen of waren blijven haken waaraan deze moeten, worden aangebracht.
Sinds enige tijd wordt een enorm aantal verbinders 10 gebruikt die van een kunsthars zijn vervaardigd en vaak nietpennen (eng. tag pins) worden genoemd om bijvoorbeeld, prijskaartjes of dergelijke aan verschillende voorwerpen te bevestigen of om een aantal artikelen of waren tot een gecombineerde eenheid te verbinden.
15 Deze verbinders omvatten elk een kop, een dwars- staaf en een verbindingsdraad, en in normale gevallen zijn 30 tot 50 afzonderlijke verbinders aan een gemeenschappelijke verbindingsstaaf gevormd waardoor dus een verbinderstelsel wordt gevormd, hetgeen bepaalde voordelen bij de produktie 20 en het hanteren daarvan heeft.
Verbinderstelsel worden gevormd van een kunsthars die gekenmerkt wordt doordat dezev een eigenschap heeft dat de moleculen'gericht zijn, waarbij deze kunsthars bijvoorbeeld nylon of polypropeen is, waarbij hun draden zo gerekt 25 zijn, dat deze overeenkomen met een fijne vezel en zeer buigzaam zijn.
Bij het aanbrengen van afzonderlijke verbinders aan voorwerpen, wordt een aanhechter gebruikt, die een. geleidingsgroef heeft waarin een verbinderstelsel wordt ' 30 opgenomen. Wanneer aan de bedieningshefboom of trekker van de aanhechter wordt getrokken, wordt de dwarsstaaf van een eerste verbinder door een voorwerp, bijvoorbeeld een kledingstuk, gestoken, vanaf ëén van de zijden van het weefsel. Dezelfde handelingen als hierboven beschreven worden 35 ook uitgevoerd bij het tot een stelsel combineren van een "8200513 - 2 - ί1 i .
aantal voorwerpen zoals bijvoorbeeld een paar slippers, handschoenen, sokken of kousen enzovoorts.
De..laatste tijd is de behoefte gegroeid om een groter aantal verbinders dan vroeger achter elkaar aan te 5 brengen en in verband hiermee is de gemeenschappelijke verbindingsstaaf voor de afzonderlijke verbinders van elk verbinderstelsel twee .tot drie maal zo lang gemaakt als de verbindingsstaaf van vroegere verbinderstelsels waarbij deze een groter aantal afzonderlijke verbinders dragen en wel in 10 de grootte orde van 100 tot 150 of, in bepaalde gevallen 200, zodat het aantal achter elkaar aan te brengen verbinders kan worden vergroot.
Fig. 1 van de bij gevoegde tekeningen is gegeven ter illustratie van een manier waarop een verbinderstelsel 15 2 waarvan de gemeenschappelijke verbindingsstaaf relatief lang is, aangebracht wordt door middel van een conventionele aanhechter 1, waarbij de verbinders gebruikt worden voor het aan een voorwerp verankeren van een prijskaartje 3.
Zoals wordt getoond heeft de conventionele aan-20 hechter geen middelen voor het geleiden of in de juiste stand houden van het vrije einde van het verbinderstelsel 2, waardoor het verbinderstelsel 2 gémakkelijk in richtingen 2' en/of 2' * of verder in deze en andere richtingen ten opzichte van het vlak van de tekening kan zwenken waarbij de 25 handelingen van.het aanbrengen van de verbinders dus sterk wordt gehinderd. Dat wil zeggen, het verbinderstelsel 2 kan in verschillende richtingen zwaaien wanneer een handeling van het aanbrengen van een verbinder wordt uitgevoerd, zodat deze handeling niet zeer efficient kan worden uitgevoerd; 30 bovendien moet de gebruiker van de aanhechter 1 altijd op het zwaaiende verbinderstelsel 2 letten teneinde de handelingen correct uit te kunnen voeren waardoor hij of zij binnen relatief korte tijd vermoeide ogen krijgt.
; · Wanneer het verbinderstelsel 2 rondzwaait zoals 35 in fig. 1 wordt getoond, gebeurt het gauw dat de kop of de dwarsstaaf of in bepaalde gevallen de verbindingsstang van de afzonderlijke verbinders,in het weefsel van een verbindingsstuk of dergelijke haakt of daar op andere wijze vast- 82 0 0 5 1 3 - 3 - * #· ft raakt, waardoor het garen van het weefsel breekt of het voorwerp op andere wijze wordt beschadigd.
Wanneer de verbinder verder op ongewenste wijze het'voorwerp aangrijpt, zoals boven beschreven, kan het 5 toevoermechanisme van de aanhechter niet langer effectief werken.
Overeenkomstig de onderhavige uitvinding wordt . daarom overwogen om de boven aangegeven verschillende moeilijkheden die optreden bij conventionele aanhechtinrichtingen 10 voor verbinders op te lossen.
Een eerste doel van de onderhavige uitvinding is dus het verschaffen van een aanhechter voor verbinders waarin een geladen verbinderstelsel, in het bijzonder één waarvan de verbindingsstaaf relatief lang is, in een bepaalde stand 15 langs een bovenste gedeelte van de aanhechter gehouden'kan worden.
Een tweede doel van de uitvinding is het verschaffen van een verbinderaanhechter die op doeltreffender wijze het rondzwaaien van een daarop geladen verbinderstelsel kan 20 verhinderen.
Een derde doel van de uitvinding is het verschaffen van een aanhechter voor verbinders die op doeltreffender wijze kan voorkomen dat de daardoor af te geven verbinders breuk of dergelijke beschadigingen van het garen van een 25 te behandelen voorwerp veroorzaken.
Een vierde doel van de uitvinding is het verschaffen van een aanhechter voor verbinders die eenvoudig van constructie is en gemakkelijk te bedienen is terwijl de bovengenoemde doeleinden worden bereikt.
30 Een vijfde doel van de uitvinding is het verschaf fen van een beschermend geleidingsorgaan dat op het huis van een willekeurig type conventionele aanhechter aangebracht kan worden.
Deze doeleinden van de uitvinding worden bereikt 35 met een aanhechter voor verbinders, welke aanhechter geladen is met een één geheel vormend stelsel van verbinders die afzonderlijk een kop, een dwarsstaaf en een deze onderling verbindende draad omvatten, welke verbinders als één geheel 8200513 - 4 -- i * · van een kunsthars zijn vervaardigd en met elkaar gekoppeld zijn door een gemeenschappelijke koppelstaaf, waarbij de ' aanhechter in een bovenste gedeelte van. het huis voorzien is van een beschermend geleidingsorgaan dat kan buigen en de 5 koppelstaaf van het verbinderstelsel langs het huis van de aanhechter kan houden.
Fig. 1 toont een aanzicht dat kenmerkend is voor de wijze waarop een verbinder aangebracht wordt met een conventionele aanhechter voor verbinders; 10 Fig. 2 is een zijaanzicht van een eerste uitvoe ringsvorm van de onderhavige uitvinding?
Fig. 3 is een vooraanzicht van fig. 2;
Fig. 4 toont een doorsnede volgens de lijn A-A in fig. 2; 15 Fig. 5 is een met fig. 2 overeenkomend zijaanzicht en toont een tweede uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding;
Fig. 6 toont een doorsnede volgens de lijn B-B
in fig. 5; 20 Fig. 7 is een gedeeltelijke doorsnede die een der de uitvoeringsvorm van de uitvinding toont?
Fig. 8 is een doorsnede volgens de lijn C-C in fig. 7;
Fig. 9 is een doorsnede van het huis van de aan-25’’ hechter volgens de derde uitvoeringsvorm?
Fig. 10 toont een zijaanzicht van een beschermend geleidingsorgaan in een vierde uitvoeringsvorm van de uitvinding.
Fig. 11 is een bovenaanzicht van het huis volgens 30 de vierde uitvoeringsvorm;
Fig. 12 is een zijaanzicht van een beschermend geleidingsorgaan volgens een vijfde uitvoeringsvorm van de uitvinding;
Fig. 13 is een zijaanzicht van een beschermend 35 geleidingsorgaan in een zesde uitvoeringsvorm van de uitvinding;
Fig. 14 toont een doorsnede volgens de lijn D-D
in fig. 13; . 8200513 - 5
Fig. ' 15 is een zijaanzicht van een beschermend geleidingsorgaan in een zevende uitvoeringsvorm van de uitvinding ;
Fig. 16 is een gedeeltelijk perspektivisch aan-.
5 . zicht dat een belangrijk deel van de zevende uitvoeringsvorm toont?
Fig. 17 toont een schematisch zijaanzicht van het huis van de aanhechter volgens de zevende uitvoeringsvorm.
Fig. 18 is een zijaanzicht van een beschermend 10 ; geleidingsorgaan volgens een achtste uitvoeringsvorm van de uitvinding.
Fig'. 19 is een gedeeltelijk perspektivisch aanzicht dat een belangrijk deel van de achtste uitvoeringsvorm toont; 15 Fig. 20 toont een schematisch zijaanzicht van de aanhechter volgens de achtste uitvoeringsvorm;
Fig. 21 is een zijaanzicht dat een beschermend geleidingsorgaan volgens een negende uitvoeringsvorm van de uitvinding toont? 20 Fig. 22 toont een gedeeltelijke doorsnede die kenmerkend is voor de wijze waarop het beschermende geleidingsorgaan van de negende uitvoeringsvorm aan het huis van een aanhechter wordt aangebracht;
Fig. 23 is een schematisch zijaanzicht van het 25 ; huis van de aanhechter van de negende uitvoeringsvorm?
Fig. 24 toont een perspektivisch aanzicht van een 1 beschermend geleidingsorgaan in een tiende uitvoeringsvorm van de uitvinding;
Fig. 25 toont een gedeeltelijk vooraanzicht van 30 het huis van de aanhechter van de tiende uitvoeringsvorm?
Fig. 26 is een gedeeltelijk zijaanzicht van het in fig. 25 getoonde huis van de aanhechter;
Fig. 27 is een doorsnede volgens lijn E-E in fig. 24 en toont een detail waarin een verbinder stelsel door het 35 beschermende geleidingsorgaan van de tiende uitvoeringsvorm wordt vastgehouden.
Fig. 28 toont een perspektivisch aanzicht van een beschermend geleidingsorgaan volgens een elfde uitvoerings- *· 8 2 0 0 5 1 3 _ # r v • -6’- vorm van de uitvinding;
Fig. 29 is een gedeeltelijke doorsnede die het beschermende geleidingsorgaan van fig. 28 toont, aangebracht op een huis van een aanhecht er en welke een verbin-5 derstelsel in de juiste stand houdt;
Fig. 30 toont een schematisch zijaanzicht van het huis van de aanhechter volgens de elfde uitvoeringsvorm;
Fig. 31 is een perspektivisch aanzicht van een beschermend geleidingsorgaan volgens een twaalfde uitvoerings- 10 vorm van de uitvinding;
Fig. 32 is een gedeeltelijke doorsnede die een detail toont waarin een verbinderstelsel door het beschermende geleidingsorgaan van de twaalfde uitvoeringsvorm wordt vastgehouden; 15 Fig. 33 is een perspektivisch aanzicht dat-een beschermend geleidingsorgaan volgens een dertiende uitvoeringsvorm van de uitvinding toont;
Fig. 34 toont een schematisch zijaanzicht van een huis van een aanhechter volgens de dertiende uitvoeringsvorm; 20 Fig. 35 is een perspektivisch aanzicht dat een . beschermend geleidingsorgaan volgens een veertiende uitvoeringsvorm van de uitvinding toont;
Fig. 36 is een gedeeltelijke doorsnede die een detail toont waarbij het beschermende geleidingsorgaan op ! 25 een huis van een aanhechter in de veertiende uitvoeringsvorm is gemonteerd;
Fig. 37 is een perspektivisch aanzicht dat een beschermend geleidingsorgaan volgens, een vijftiende uitvoeringsvorm van de uitvinding toont; 30 Fig. 38 toont een doorsnede volgens lijn F-F in fig. 37;
Fig. 39 is een gedeeltelijke doorsnede die in detail toont waarin het beschermende geleidingsorgaan van de vijftiende uitvoeringsvorm aangebracht is op een huis van 35 een aanhechter;
Fig. 40 toont een zijaanzicht van een beschermend geleidingsorgaan volgens een zestiende uitvoeringsvorm van de uitvinding; -.= 82 0 0 5 1 3 : - 7 - »· * <
Pig. 41 is een doorsnede die een aanhechter met daarop gemonteerde beschermende geleidingsorgaan volgens de zestiende uitvoeringsvorm toont;
Fig. 42 toont een perspektivisch aanzicht van 5. een beschermend geleidingsorgaan volgens een zeventiende uitvoeringsvorm van de uitvinding;
Fig. 43 is een gedeeltelijke doorsnede die het beschermende geleidingsorgaan van. fig. 42 toont, aangebracht op het huis van een aanhechter en terwijl deze een verbinder-10 stelsel in de juiste stand houdt;
Fig. 44 toont een aanzicht dat bedoeld is ter illustratie van de wijze waarop een handeling voor het aanbrengen van een verbinder uitgevoerd wordt met een aanhechter volgens de onderhavige uitvinding.
15 De uitvinding zal nu meer in detail worden be schreven aan .de hand van de voorkeursuitvoeringsvormen daarvan zoals weergegeven in fig. 2 en volgende.
In fig. 2 t/m 4 waarin een eerste uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding wordt getoond, is te zien dat 20 een aanhechter 1 voor een verbinder of nietpen een pistoolachtig uiterlijk heeft en in hoofdzaak een huis 4 omvat, een aan een voorzijde van het huis 4 gemonteerde hefboom of trekker 5 welke hefboom of trekker naar achteren en naar voren kan scharnieren ten opzichte van het huis, terwijl in 25 een voorste neusdeel van het huis een naald 6 is gemonteerd.
In een bovenste vooreindgedeelte heeft het huis 4 : van de aanhechter een geleidingsgroef 7, waarin stuk voor stuk verbinderstelstels 2 worden aangebracht. Deze geleidings-. groef is ook aanwezig in conventionele aanhechters en is aan 30 de bovenzijde open·.
Volgens de onderhavige uitvinding is een bescher-„ mend geleidingsorgaan 8 langs een bovenste randgedeelte van het huis 4 van de aanhechter aangebracht en tussen de onderrand van het geleidingsorgaan 8 en de bovenrand van het huis 35 4 is een ondersteunend geleidingsorgaan 9 gevormd.
Zoals het beste te zien is in fig. 4 is het bescher-mende geleidingsorgaan 8 samengesteld uit een plaatvormig deel 8a en een uitstekend deel 8b dat uitsteekt in een in hoofd- 82 0 0 5 1 3 » V * - 8 - zaak L-vorm vanaf het boveneinde van het plaatvormige deel 8a. Het uitstekende deel is zodanig uitgevoerd dat dit zich uitstrekt vanaf een punt enigszins achter de plaats overeenkomend met de geleidingsgroef 7, teneinde het laden van een 5 verbinderstelsel te vergemakkelijken.
De steungeleiding 9 heeft een in hoofdzaak L-vor-mige dwarsdoorsnede/ en terwijl dit aan zijn vooreindgedeel-te door een pen 10 scharnierend aan het huis 4 wordt ondersteund, heeft dit in een tussenliggend punt een pen 11 die 10 door een groef 13 is gestoken welke gevormd is in het beschermende geleidingsorgaan 8, zodat de beweging daarvan in verticale richting op zekere wijze kan worden beheerst. Aan een achtereindgedeelte is de steungeleiding 9 verder voorzien van .. een veer 12, en deze veer is voorgespannen in de richting 15 naar het uitstekende gedeelte 8b van de beschermende" geleiding 8.
Zoals ook in fig. 4 wordt getoond, wordt een verbinderstelsel of nietpenstelsel P tussen het uitstekende deel 8b van het beschermende geleidingsorgaan 8 en de steun-20 geleiding 9 ondersteund. In deze weergegeven toestand ligt de dwarsstang P^ van elke verbinder van het stelsel P evenwijdig aan het oppervlak van het uitstekende deel 8b en de steungeleiding 9, en door de dwarsstang P^ aldus te ondersteunen wordt de eerder genoemde zwaaibeweging van het verbinderstel— 25 sel P op doelmatige wijze volgens de onderhavige uitvinding onder controlle gehouden.
In een open ruimte die in het uitstekende deel 8b en de steungeleiding 9 wordt bepaald is een koppelstaaf opgenomen die een aantal afzonderlijke verbinders tot een 30 één geheel vormend stelsel P koppelt. Verder zijn in de spleet tussen de naar elkaar toegekeerde einden van het uitstekende gedeelte 8b en de steungeleiding 9 koppelhalsen of poten van de afzonderlijke verbinders aangebracht, welke de verbinders met de gemeenschappelijke koppelstaaf P^ 35 verbinden.
Zoals eerder werd opgemerkt, is de steungeleiding 9 aan zijn vooreindgedeelte scharnierend door de pen 10 (fig.! 2) verbonden en is aan de tussenliggende gedeelten de 8200513 * - 9 - >, » pen 11 door de groef 13 aangebracht welke groef gevormd wordt in het beschermende geleidingsorgaan 8, waarbij de pen 11 een knop 14 heeft. Door de knop 14 naar beneden te duwen kan het vrije einde ofwel het scharnierende einde van het steun-5 geleidingsorgaan 9 naar beneden worden bewogen, zodat bij het bedienen van de knop 14 het verbinderstelsel P door het beschermende geleidingsorgaan 8 en het steungeleidingsor-gaan 9 kan worden ondersteund of .uit de ondersteuning door de organen 8 en 9 worden verwijderd.
10 In de eerste, in fig. 2 t/m 4 weergegeven uitvoe ringsvorm, is het beschermende geleidingsorgaan 8 ais één geheel uitgevoerd van een kunsthars, waarbij het huis 4 van. de aanhechter en een afzonderlijk van een kunsthars gevormd steungeleidingsorgaan 9 is opgenomen in het éên geheel vor-15 mende stelsel van het huis 4 en het beschermende geleidingsorgaan 8. De onderhavige uitvinding is echter niet tot een dergelijk constructief detail beperkt. Bijvoorbeeld kan gebruik gemaakt worden van een zacht elastisch materiaal zoals rubber voor het materiaal van het steungeleidingsorgaan 9, 20 waarbij het steungeleidingsorgaan 9 dan ten opzichte van het beschermende geleidingsorgaan 8 kan worden bevestigd, waarbij het mogelijk is om een verbinderstelsel met een relatief grote lengte op dezelfde wijze als hierboven wordt beschreven verwijderbaar aan te brengen of te laden. Ook kan een 25 beschermend geleidingsorgaan 8 en het huis 4 van de aanhechter afzonderlijk worden vervaardigd, waarbij uitstekende gedeelten van het beschermende geleidingsorgaan 8 in boringen gestoken kunnen worden in het huis 4,· zodat een eenheid wordt gevormd van het huis 4 en het beschermende geleidingsorgaan 30 8. Overeenkomstig'de hier direkt boven beschreven uitvoerings vormen is het mogelijk om het concept van de onderhavige uitvinding te beperken tot het modificeren van bestaande aan-hechtinrichtingen.
Het zal duidelijk zijn dat het huis 4 van de aan-35 hechter voor het doel van de onderhavige uitvinding van elk type kan zijn en bijvoorbeeld van het type kan zijn zoals beschreven in het Amerikaanse octrooi 3,924,788.
Met het bovenstaande .in gedachten wordt in fig.
- 8200513 - 10 - 5 en 6 een tweede uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding getoond, waarbij een beschermend geleidingsorgaan 8 als één geheel gevormd is met een huis 4 langs een bovenrand-deel van dit huis. Het beschermende geleidingsorgaan 8 omvat 5 in dit voorbeeld, zoals het beste te zien is in fig. 6, een plaatvormig deel 8a en een uitstekend deel 8b dat uitgevoerd is in een in hoofdzaak' L-vorm en aan het boveneinde van het deel 8a is verbonden, welk deel 8a voorzien is van een vensteropening 8c. Zoals in de bovenbeschreven eerste uitvoerings-10 vorm heeft het uitstekende deel 8b een punt die enigszins achter de plaats ligt welke overeenkomt met de geleidings-groef 7, en de uitvoering is zodanig dat wanneer een ver-binderstelsel in de geleidingsgroef 7 is opgenomen dit stelsel gebogen en geleid kan worden langs het beschermende ge-15 leidingsorgaan 8. Zoals ook in fig. 6 wordt getoond wordt een verbinderstelsel P door het uitstekende deel 8b van het beschermende geleidingsorgaan 8 ondersteund, op een zodanige wijze dat dit stelsel wordt verhinderd om te zwaaien.
De tweede onderhavige uitvoeringsvorm heeft geen 20 steungeleidingsorgaan 9 zoals de hierboven beschreven eerste uitvoeringsvorm, en deze uitvoeringsvorm kan een meer eenvoudige totale constructie hebben. Bovendien kan, volgens deze tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding het beschermende ge— leidingsorgaan 8 relatief eenvoudig aangebracht worden en in 25 een verdere ontwikkeling wordt de mogelijkheid overwogen om het aantal niet gebruikte verbinders van het aangebrachte : verbinderstelsel door de..vensteropening 8c te zien.
Fig. 7 t/m 9 geven een derde uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding weer waarbij een beschermend gelei-30 dingsorgaan 8 een ten opzichte van een huis 4 van de aan— hechter afzonderlijke orgaan omvat, waarbij dit orgaan voorzien is van hel-vormige insteekflenzen 15.
Zoals het beste in fig. 9 wordt getoond, heeft het huis 4 aan de andere kant in een bovenwanddeel daarvan ope-35 ningen 16, voor het daarin opnemen van de insteekflenzen 15. Nadat de insteekflenzen 15 in de gaten 16 zijn gestoken, kan het beschermende geleidingsorgaan 8 worden verschoven teneinde dit ten opzichte van het huis 4 vast te zetten.
8 2 0 0 5 1 3 ·* *
- 11 T
Zoals in fig. 8 wordt getoond, grijpt een in wezen L-vormig uitstekend deel 8b van het beschermende geleidings-orgaan 8 het verbinder stelsel P aan waardoor dit laatste langs het geleidingsorgaan kan bewegen op een wijze die over-5 eenkomt als met de eerste en tweede uitvoeringsvormen.’
In de derde beschouwde uitvoeringsvorm is het beschermende geleidingsorgaan losmaakbaar met het huis 4 verbonden, zodat wanneer een klein aantal verbinders aangebracht moet worden deze handelingen uitgevoerd kunnen worden, zon-10 der dat het beschermende geleidingsorgaan 8 wordt gebruikt.
Bij de voltooing van de handelingen kan de aanhechter opgeborgen worden terwijl het geleidingsorgaan 8 is verwijderd* Fig. 10 eh 11 tonen een vierde uitvoeringsvorm van de uitvinding waarbij het beschermende geleidingsorgaan 8 15 in een onderrand insteekflenzen 17 heeft die een vorm hebben welke in hoofdzaak overeenkomt met een omgekeerde T, en welke in gaten 16 worden gestoken die gevormd zijn in boven-wandgedeelten van het huis 4, waardoor het geleidingsorgaan 8 aan het huis 4 kan worden bevestigd. Bij de montage van 20 het geleidingsorgaan 8 op het huis 4, kan het huis 4 worden verdeeld in twee segmenten 4a en 4b door de montagebouten (niet getoond) te verwijderen,, en wanneer de insteekf lenzen 17 in de gaten 16 zijn opgenomen kunnen de twee segmenten . 4a en 4b weer met elkaar worden verbonden tot ëën geheel 25 door de bouten aan te halen, waardoor het geleidingsorgaan : 8 stevig met het huis 4 kan worden verbonden.
Fig. 12 toont een verder gemodificeerd voorbeeld van het beschermende geleidingsorgaan 8 dat representatief is voor een vijfde uitvoeringsvorm van de uitvinding. In dit 30 voorbeeld zijn montageflenzen 18 in onderste randgedeelten van het geleidingsorgaan 8 gevormd en voorzien van haakvormi— ge uitsteeksels 18a die naar elkaar toe uitsteken. De haakvormige uitsteeksels 18a worden in gaten 16 gestoken die gevormd zijn in bovenwandgedeelten van het huis, zoals getoond 35 in fig. 11, waarbij het beschermende geleidingsorgaan 8 aan het huis 4 wordt bevestigd. Bij deze vierde uitvoeringsvorm kan het geleidingsorgaan 8 weer losmaakbaar met het huis 4 · - worden verbonden. Wanneer de montageflenzen 18 flexibel in ,,, 82 0 0 5 1 3 - -12-.
de gaten 16 worden gestoken, dienen de.haakvormige uitsteeksels 18 om een ongewenste verwijdering van het geleidingsor-gaan 8 ten opzichte van het huis 4 te voorkomen.
In de in fig. 13 en 14 weergegeven zesde uitvoe-5 ringvorm zijn montageflenzen 19 aangebracht in de onderste randgedeelten van het beschermende geleidingsorgaan 8 en deze zijn uitgevoerd met aan weerszijden uitstekende einden 19a en 19b. Aan de. andere kant is het huis voorzien van op-neemgaten 16, zoals getoond in fig. 11 r waarin de montage-10 flenzen 19 worden gestoken om het orgaan 8 aan het huis 4 te bevestigen. Zoals hierboven werd beschreven in verband met de vierde uitvoeringsvorm omvat het huis 4 twee met elkaar door bouten gekoppelde segmenten, die niet noodzakelijkerwijze gedemonteerd behoeven te worden in het voorbeeld 15 van deze zesde uitvoeringsvorm, in tegenstelling tot „de vierde uitvoeringsvorm. In deze zesde uitvoeringsvorm kunnen de mon— tageflenzen 19 namelijk eenvoudig in de gaten 16 van het huis 4 worden gedrukt, terwijl dit huis 4 in de gemonteerde toestand is, waarbij de naar weerszijden uitstekende einden 20 19a en 19b dienen om de gaten 16 met kracht uiteen te drukken waarbij de twee segmenten van het huis 4 worden uitgebogen. Het beschermende geleidingsorgaan 8 is in dit voorbeeld weer verwijderbaar met het huis 4 verbonden.
Fig. 15 t/m 17 tonen een zevende voorkeursuitvoe-25 ringsvorm van de uitvinding en het beschermende geleidingsorgaan 8 heeft in de onderste gedeelten in dit voorbeeld naar binnen uitstekende flenzen 20 die, zoals in fig. 16 wordt getoond, in hoofdzaak U-vormig zijn. Aan de andere kant is het huis 4 van de aanhechter voorzien van boutvormige uit-30 steeksels 21 zoals het beste wordt getoond in fig. 17. Door de in hoofdzaak U-vormige. groef van de naar binnen uitstekende flenzen 20 in aangrijping te brengen met de boutvormige uitsteeksels 21, wordt het beschermende geleidingsorgaan 8 verwijderbaar bevestigd aan het huis 4 van de aanhechter.
35 Fig. 18 t/m 20 dienen ter illustratie van een achtste uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding en de montageflenzen 22 zijn aangebracht in de onderste gedeelten van het beschermende geleidingsorgaan 8 en omvatten 82 0 0 5 1 3 ' - 13 - naar binnen uitstekende plaatvormige organen met gaten daarin, zoals in fig. 19 wordt getoond, terwijl het huis 4 van de aanhechter in zijn bovenste wandgedeelte voorzien is van boutgaten 23, zoals in fig. 20 wordt getoond. Het 5. beschermende geleidingsorgaan 8 is in deze uitvoeringsvorm aan het huis 4 van de aanhechter bevestigd door middel van bouten (niet getoond) die door het gat van het orgaan 8 zijn gestoken en het boutgat van het huis 4. In deze uitvoeringsvorm kan het orgaan 8 weer demontabel aan het huis 4 van de 10 aanhechter worden bevestigd.
Fig. 21 t/m 23 tonen een negende voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding waarin het beschermende geleidingsorgaan 8 onderaan voorzien is van vier montageflenzen 24 die gebogen organen omvatten met haakvormige uitsteeksels 15 24a die afwisselend naar elkaar toe gericht zijn zoals in fig. 21 en fig. 22 wordt getoond. Aan de andere kant is het huis 4 bovenaan in elke zijde voorzien van twee groeven 25 zoals getoond in fig. 23. Wanneer het beschermende geleidingsorgaan 8 op het huis van de aanhechter wordt gemonteerd, 20 worden de vier montageflenzen in twee evenwijdige rijen uit elkaar gebogen en het orgaan 8 kan over het huis 4 worden geplaatst, waarbij de haakvormige uitsteeksels 24a op geschikte wijze in de groeven 25 worden gestoken. Het zal duidelijk zijn dat het orgaan 8 in dit geval weer verwijderbaar aan 25 het huis 4 kan zijn bevestigd. Het zal ook duidelijk zijn dat hoewel in het weergegeven voorbeeld vier montageflenzen 24 aanwezig zijn, er ook een ander aantal bijvoorbeeld 3 (3) aanwezig zijn en wel twee in een rij en de andere in een andere rij.
30 Figuur 24 t/m 27 tonen een tiende uitvoeringsvorm van de uitvinding, en in dit voorbeeld omvat het beschermende geleidingsorgaan 8 een in hoofdzaak T-vormig plaatorgaan 26 en een zich op een afstand boven dit plaatorgaan bevindend dekselorgaan 27. Deze organen 26 en 27 zijn met elkaar ver- 35 bonden door in hoofdzaak U-vormige koppelorganen 28 die op bepaalde intervallen in de langsrichting van de organen 26 en 27 zijn aangebracht. Aan de andere kant is het huis 4 voor-2ien van een in hoofdzaak T-vormige groef 29 zoals in het 820 0 5 1 3 * » - 14 - * bijzonder in de figuren 25 en 26 wordt getoondf waarbij het T-vormige plaatorgaan 26 van het geleidingsorgaan 8 in deze groef wordt gestoken teneinde het beschermende geleidingsorgaan 8 verwijderbaar aan het huis 4 te bevestigen.
: 5 Overeenkomstig deze uitvoeringsvorm is een open ruimte gevormd tussen het T-vormige plaatorgaan 26 en het dekselorgaan 27 en binnen de U-vormige koppelorganen 28, waarin de gemeenschappelijke koppelstaaf P^ van een verbin-derstelsel P wordt gestoken, teneinde het verbinderstelsel 10 P in de juiste stand te houden.
Met de opstelling van deze uitvoeringsvorm kan het aantal ongebruikte of resterende afzonderlijke verbinders tijdens het gebruik bekeken worden door de open ruimten tussen het T-vormige plaatorgaan 26 en het dekselorgaan 27.
15 Fig. 28 t/m 30 tonen een elfde uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding en, zoals eerst in fig. 28 wordt getoond, lijkt dit beschermende geleidingsorgaan 8 van deze uitvoeringsvorm op een cilinder die samengesteld is uit op een afstand van elkaar liggende organen 30a en 30b waarvan dit 20 laatste orgaan één geheel vormt met een dekselorgaan 30c.
Zoals vervolgens het beste is te zien in fig. 29 hebben de organen 30a en 30b gemeenschappelijke koppelflenzen 32 die in de cilindrische binnenzijden daarvan zijn gevormd en met elkaar zijn verbonden door middel van een bout 33 door de 25 koppelflenzen 32. Aan de andere kant is het huis 4 van de aanhechter voorzien van een langwerpige groef 34 langs elke zijde daarvan, zoals in fig. 30 wordt getoond. Bij de montage van het beschermende geleidingsorgaan 8 óp het huis 4 van de aanhechter kan de bout 33 gelost worden om de bodemplaat-30 organen 35 en 36 van resp. organen 30a en 30b te openen, waarbij de bodemplaat organen 35 en 36 in de groeven 34 van - het huis 4 gestoken kunnen worden en langs deze laatste verschoven kunnen worden vanaf het vooreinde van het huis.
Als resultaat van de beschreven handelingen, kan het be-35 schermende geleidingsorgaan 8 demontabel op het huis 4 van de aanhechter worden gemonteerd.
Wanneer een verbinderstelsel P in de op de bovenbeschreven wijze gemonteerde beschermende geleiding 8 wordt '8200513 φ .- 15 - • gestoken, zoals getoond in fig. 29, wordt de koppelstaaf 1>2 in een open ruimte gestoken die gevormd is tussen het orgaan 30b en het dekselorgaan 30c, terwijl dwarsstaven P^ ; van de afzonderlijke verbinders van het verbinderstelsel P 5 in een open ruimte zijn gestoken die gevormd is tussen de bovenflenzen van de organen 30a en 30b en aangegeven is met L.
Fig. 31 en 32 tonen te zaraen een twaalfde uitvoeringsvorm van de uitvinding waarbij het beschermende gelei-10 dingsorgaan 8 samengesteld is uit twee plaatorganen 37 en 38* • De plaat 37 is voorzien van sleuven 39 met grotere en kleinere : diametrale gedeelten, terwijl de andere plaat 38 voorzien is van uitsteeksels 40 die in de grotere diametrale gedeelten van de sleuven 39 gestoken kunnen worden en naar de kleinere 15 diametrale gedeelten toe geschoven kunnen worden, waarbij * de platen 38 en 39 éën geheel vormen met het beschermende geleidingsorgaan 8. De onderste flenzen 41 die gevormd zijn aan de onderzijde van de plaatvormige organen 37 en 38 kunnen vervolgens in een T-vormige groef worden gestoken,die gevormd 20 is langs het bovenrandgedeelte van het huis van de aanhechter, zoals wordt getoond in de eerder beschouwde fig. 5, waarbij het beschermende geleidingsorgaan 8 losmaakbaar op het huis 4 van de aanhechter gemonteerd kan worden*
Bij het in het beschermende geleidingsorgaan 8 van 25 deze uitvoeringsvorm aanbrengen van een verbinderstelsel P wordt, zoals in fig. 32 wordt getoond, de koppelstaaf P2 van het verbinderstelsel in een L·-vormige opening B gestoken, die gevormd is in een bovenste gedeelte van het plaatvormige ; orgaan 38, terwijl de dwarsstaven P^ in een spleet S worden 30 gestoken die gevormd is' tussen de twee plaatvormige organen 37 en 38.
Zoals eerder werd opgemerkt, is eveneens in deze uitvoeringsvorm van de uitvinding het beschermende geleidingsorgaan losmaakbaar met een aanhechter of het huis daarvan 35 verbonden.
Fig. 33 en 34 tonen te zamen een dertiende uitvoeringsvorm van de uitvinding en het beschermende geleidingsorgaan 8 is in dit voorbeeld voorzien van naar beneden uitste- . ' 8200513 - 16 - * kende montageflenzen 42 die vertikale sleuven 43 hebben.
Aan de andere kant is het huis 4 van de aanhecht er, zoals in fig. 34 wordt getoond, voorzien van aangrij pings-uitsteeksels 44 die zijdelings uitstekende langwerpige koppen 5 hebben welke roteerbaar bevestigd zijn aan de zijwanden van ’ het huis 4. Wanneer het geleidingsorgaan 8 aan het huis 4 wordt bevestigd, kunnen de koppen van de aangrijpingsuit-steeksels 44 in hun vertikale stand door de sleuven 43 gestoken worden waarna deze in hun horizontale stand worden gero-10 teerd.
Het beschermende geleidingsorgaan 8 is bij deze uitvoeringsvorm weer verwijderbaar aan het huis 4 van de aan-; hechter gemonteerd.
Fig. 35 en 36 tonen te zamen een vierde uitvoerings-15 vorm van de uitvinding waarbij het beschermende geleidingsorgaan 8 in dit voorbeeld voorbeeld voorzien is van gebogen montagepoten waarvan er drie zijn aangebracht die aangegeven zijn met de verwijzingscijfers 45, 45' en 45** en die elk aan hun uiteinden voorzien zijn van een boutgat 46, zoals 20 in fig. 35 wordt getoond.
Hoewel in de weergegeven uitvoeringsvorm drie montagepoten worden toegepast, is de onderhavige uitvoerings-. vorm van de uitvinding niet op enige wijze in dit opzicht • beperkt en kunnen er bijvoorbeeld ook vier of meer poten 25 aanwezig zijn. Het zal ook duidelijk zijn dat het beschermende geleidingsorgaan makkelijk gedemonteerd kan worden door de bouten 46 los te draaien.
Fig. 37 t/m 39 geven te zamen een vijftiende uitvoeringsvorm van de uitvinding weer.. Zoals eerst in fig. 37 30 wordt getoond, heeft het beschermende geleidingsorgaan 8 in de onderhavige uitvoeringsvorm 2 paren knijporganen 47 en 48 die aan hun resp. basisgedeelten voorzien zijn van efen veer 49 welke deze normaal in een toestand houden zoals getoond in fig. 38, waarin de knijporganen 48a en 48b dicht zijn 35 geknepen.
Bij het aanbrengen van het beschermende geleidingsorgaan 8 op het huis 4 van de aanhechter, zoals wordt getoond in fig. 39, worden de knijporganen 47 en 48 tegen de kracht 82 0 0 5 1 3 . » % i - 17-· . van de veren 49 in geopend en worden hun klauwen 50 aan de ondereinden in zijgroeven van het huis 4 van de aanhechter gestoken, waardoor het geleidingsorgaan 8 losmaakbaar aan het huis 4 kan worden bevestigd waarbij de knijporganen het 5 huis vasthouden ten gevolge van de werking van de veren 49.
In deze uitvoeringsvorm dient een boveneindgedeel— te van elke veer 49 om.de koppelstaaf P2 van een geladen verbinderstelsel P tegen het geleidingsorgaan 8 aan te drukken en het verbinderstelsel in de'juiste stand te houden.
10 Fig. 40 en 41 geven een zestiende uitvoeringsvorm weer waarbij het beschermende geleidingsorgaan 8 in dit : voorbeeld voorzien is van een naar beneden uitstekende montageflens 51 en een achterste montageflens 51 * die, zoals in fig. 40. wordt getoond, naar achteren en naar beneden uit-15 steekt. Dit beschermende geleidingsorgaan 8 wordt aan een huis 4 van een aanhechter gemonteerd, zoals in fig. 41 wordt getoond. Meer in het bijzonder wordt de montageflens 51 in een gat 52 gestoken dat aangebracht is op een tussenliggende plaats van een bovenwand van het huis, terwijl de - 20 achterste montageflens 51’ in een gat 53 wordt gestoken welk gat boven op het huis aan het achtereinde daarvan is aangebracht.
In de beschouwde uitvoeringsvorm van. de uitvinding strekt het gat 53 zich uit tot in een deksel 54 van het huis 25 4 van de aanhechter, en het deksel 54 kan door middel van een in het huis 4 gemonteerde veer 55 worden geopend. Dat wil zeggen, door het openen van het deksel 54 kan de achterste montageflens 51' in het'gat 53 worden gestoken, waarna het deksel van het huis weer wordt gesloten, en waardoor de 30 flens 52 door het deksel wordt vastgedrukt zodat het geleidingsorgaan 8 stevig op het huis 4 wordt gemonteerd.
Fig. 42 toont een beschermend geleidingsorgaan volgens een zeventiende uitvoeringsvorm van de uitvinding waarbij het beschermende geleidingsorgaan 8 een cilinder om-35 vat met een sleuf langs een zijwand daarvan en een omgekeerd T-vormige montageplaat 56 in een onderste gedeelte daarvan. Aan de andere kant is het huis 4 van de aanhechter voorzien van een groef die overeenkomt met de vorm van de montageplaat 82 0 0 5 1 3 * » - 18 - ‘ 56, en zoals in fig. .43 wordt getoond, is de montageplaat 56 iil de groef van het huis 4 gestoken zodat het beschermende geïeidingsorgaan 8 verwijderbaar aan het huis 4 is bevestigd-Deze zeventiende uitvoeringsvorm is niet beperkt tot het 5 in fig. 42 getoonde voorbeeld, maar de montageplaat 56 kan • gemakkelijk vervangen worden door ëén van de vele in combinatie met de voorgaande uitvoeringsvormen van de uitvinding beschreven montage-organen.
Nu zal, terugkerend naar fig. 2 t/m 4, een beschrij-10 ving worden gegeven van het aanbrengen van verbinders onder gebruikmaking van de aanhechter volgens de onderhavige uitvinding.
Ten eerste kan een verbinder of nietpenstelsel P met zijn ondereindgedeelte in de geleidingsgroef 7 van de 15 aanhechter 1 worden gestoken, waarbij de steungeleiding 9 naar beneden wordt gedrukt, door de knop 14 van het beschermende geïeidingsorgaan 8 in te drukken waardoor de opening tussen het uitstekende deel 8b van het beschermende gelei-dingsorgaan 8 en het steungeleidingsorgaan 9 wordt ver— 20 groot, zodat het resterende gedeelte van het verbinderstelsel opgenomen kan worden waarbij de koppel staaf P2 wordt gebogen.
Wanneer de knop 14 dan los wordt gelaten kan het steungeleidingsorgaan 9 door een veerkracht omhoog bewogen worden, teneinde een positie in te nemen zoals getoond in 25 fig. 4, waarin een verbinderstelsel P volledig in de aan- hechter 1 is opgenomen. Wanneer het verbinderstelsel P in de aanhechter I is opgenomen, verkeert dit stelsel in een gebogen toestand.
Fig. 44 toont een wijze waarop de handeling van 30 het aanbrengen van een verbinder uitgevoerd wordt onder gebruikmaking van de aanhechter volgens de onderhavige uitvinding, en in welk geval bijvoorbeeld een verbinder wordt toegepast voor het met elkaar verbinden van een paar slippers 57 door middel van een aanhechter volgens de onderhavige uit-35 vinding. Het verbinderstelsel P wordt in een gebogen toestand gehouden langs de bovenrand van de aanhechter 1 en de koppel-staaf en de dwarsstang worden in positie gehouden in het beschermende geïeidingsorgaan 8, zodat er zonder probleem voor .wordt gezorgd, dat de afzonderlijke verbinders niet.achter een 8200513 * Μ . % " Ο .. .. ______________________________ ___ - 19 - · voorste gedeelte 57a van de slippers blijven haken of op andere wijze daar achter grijpen.
Hetzelfde als hierboven beschreven geldt ook in die gevallen waarin bijvoorbeeld een prijskaartje aan een mouw 5 van een jasje of dergelijke wordt verankerd, en waarbij dus wordt voorkomen dat de verbinders in contact komen met een voorwerp zoals een kledingstuk, waardoor breuk van een draad of een dergelijke beschadiging van het voorwerp op doeltreffende wijze kan worden voorkomen.
10 Zoals boven uiteen gezet,is de aanhechter voor ver binders volgens de onderhavige uitvinding voorzien van een beschermend geleiding orgaan 8 waarmee of waarin de koppel-' staaf P2, de verbindingshalzen of poten en de dwarsstangen P^ geleid en ondersteund worden op een zodanige wijze dat 15 deze langs de bovenrand van het huis 4 van de aanhechter wor-. den gebogen, zodat niet alleen een zwaaibeweging van. het ver-binderstelsel P, die de oorzaak kan zijn van beschadigingen aan het voorwerp, op doeltreffende wijze wordt voorkomen maar ook dat afzonderlijke verbinders van het stelsel gelijk-20 matig toegevoerd kan worden.voor het aanbrengen daarvan.
Verder kan volgens de onderhavige uitvinding een verbinderstelsel met een relatief grote lengte met een relatief groot aantal afzonderlijke verbinders zonder problemen worden gebruikt, zodat in een continue reeks handelingen ver-25 binders kunnen worden aangebracht onder gebruikmaking van een uitzonderlijk lang verbinderstelsel.
Terwijl verder, in het geval lange verbinderstel-sels worden gebruikt met een conventionele aanhechtinrichting, dit verbinderstelsel gemakkelijk zwaaibewegingen kan uitvoeren 30 zoals weergegeven in fig. 1 waardoor de kop en de draad van de afzonderlijke verbinders met elkaar in de war raken, worden zwaaibewegingen van het verbinderstelsel volgens de uitvinding vrijwel nagenoeg geheel vermeden, zodat het in elkaar grijpen van verbinders in de gaten gehouden kan worden.
35 Bovendien is het op het huis van de aanhechter aan gebrachte beschermende geleidingsorgaan 8 overeenkomstig de onderhavige uitvinding uitzonderlijk eenvoudig van constructie en kan dit gemakkelijk opgenomen worden in een huis van con- 8200513 ê - 20 - · ventionele aanhechters van verschillende types. Bovendien kan het beschermende geleidingsorgaan 8 ofwel als één geheel of verwijderbaar met een huis van een aanhechter worden verbonden, en bijvoorbeeld met het oog op transport of opslag, 5 kan het beschermende geleidingsorgaan 8 van het huis van een aanhechter worden losgenomen, zodat een economisch gebruik van de beschikbare ruimte plaatsvindt.
./ 8200513

Claims (2)

  1. 2. Aanhechter voor verbinders volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het beschermende gelèiSLings-orgaan in ëën geheel gevormd is met een huis van de aanhechter»
  2. 3. Aanhechter voor verbinders volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het beschermende gelei— dingsorgaan verwijderbaar verbonden is met een huis van de aanhechter. • t_..; 82 0 0 5 1 3
NL8200513A 1982-02-11 1982-02-11 Aanhechters voor verbinders. NL8200513A (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8200513A NL8200513A (nl) 1982-02-11 1982-02-11 Aanhechters voor verbinders.
FR8202302A FR2521526B1 (fr) 1982-02-11 1982-02-12 Perfectionnement aux dispositifs de fixation d'attaches

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8200513A NL8200513A (nl) 1982-02-11 1982-02-11 Aanhechters voor verbinders.
FR8202302 1982-02-12
FR8202302A FR2521526B1 (fr) 1982-02-11 1982-02-12 Perfectionnement aux dispositifs de fixation d'attaches
NL8200513 1983-02-11

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8200513A true NL8200513A (nl) 1983-09-01

Family

ID=26222745

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8200513A NL8200513A (nl) 1982-02-11 1982-02-11 Aanhechters voor verbinders.

Country Status (2)

Country Link
FR (1) FR2521526B1 (nl)
NL (1) NL8200513A (nl)

Family Cites Families (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3948128A (en) * 1973-12-07 1976-04-06 Dennison Manufacturing Company Feed and severing apparatus
JPS5518862Y2 (nl) * 1976-09-09 1980-05-02
CA1120441A (en) * 1977-08-24 1982-03-23 David B. Russell Method and apparatus for dispensing fasteners

Also Published As

Publication number Publication date
FR2521526B1 (fr) 1987-01-30
FR2521526A1 (fr) 1983-08-19

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8102001A (nl) Groepvormig etiketspeldsamenstel.
US20100252588A1 (en) Pinch grip hangers
US4492330A (en) Fastener attacher
AU2009215506B2 (en) Transport system for blister packages or the like
US2884221A (en) Stay fastening for peg board mounted articles
NL8200513A (nl) Aanhechters voor verbinders.
US6561350B1 (en) Sticking device
US6009997A (en) Loop fastener, fastener clip including same and loop fastener dispensing tool
US3924298A (en) Attachment and mounting construction
US6595360B2 (en) Fastening element
KR870000716B1 (ko) 패스너 부착기(fastener attacher)
DE69219351T2 (de) Warenpräsentationssystem
CA1180928A (en) Fastener attacher
GB2114493A (en) Fastener attacher
US20040056064A1 (en) Loop-pin attaching device
US997820A (en) Attaching device for curtain-stretchers.
US20150152670A1 (en) Hook lock for securing merchandise on product display hooks
DE4335622C1 (de) Vorrichtung zum Anbieten von Waren enthaltenden Packungen
SE443318B (sv) Infestningsanordning for etiketthallare eller dylikt
NL1010528C2 (nl) Naaldhouder voorzien van tableau met garencoderingen.
EP3038932B1 (en) Reactor plate assembly and brush anvil for use in conjunction therewith
EP1083537A2 (en) Sealing implement
CA1048746A (en) Attachment and mounting construction
KR100249075B1 (ko) 부착구
JP2597255Y2 (ja) 吊下げ部片集合体

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed