NL8200320A - Rolhor. - Google Patents

Description

** * • *

Rolhor.

De uitvinding heeft betrekking op een rolhor, en. ineer in het bijzonder op een nieuwe wijze van toepassing van een rolhor in een door middel van een verplaatsbaar paneel, zoals ; een deur of venster, afsluitbare wandopening.

5 Bij een algemeen bekende toepassing van een rolhor, wel ke in hoofdzaak uit een langwerpige wikkelrol met een aan : zijn vrije eindrand een sluitlijst dragend horregaasdoek be-j !staat, wordt dit laatstgenoemde tijdens verplaatsing in ver-; | ticale richting van de sluitlijst met de hand in zijn werk- ;10;zame toestand gebracht en onder de inwerking van een aan de ί 'wikkelrol toegevoegd veermechanisme uit zijn werkzame''stand ;gebracht.

ί

Een dergelijke bekende toepassing van een rolhor als deurhor heeft het nadeel, dat door de gebruiker tot grote 15 hoogte, dat wil zeggen deurhoogte,, moet worden gereikt om de sluitlijst met het aan zijn vrije eindrand daaraan bevestigde horregaasdoek uit de onwerkzame stand (open stand) naar de werkzame stand (gesloten stand) en eventueel in tegengestelde richting te verplaatsen, terwijl een dergelijke verplaatsing 20 zich bovendien over de gehele deurhoogte dient uit te strek-' ken. Wanneet het horregaasdoek daarbij aan zijn zijranden geleid wordt, treedt bovendien vaak vastklemming van het doek of van de sluitlijst in de zich dan langs het deurkozijn uitstrekkende leidorganen op, hetgeen de beoogde verplaatsing 25 bemoeilijkt en tot blijvende beschadiging van het horregaasdoek kan leiden.

Bij een dergelijke bekende toepassing van een rolhor als vensterhor komen deze nadelen in het algemeen minder sterk naar voren, doch geldt in het algemeen de ook.bij de bekende 30 toepassing als deurhor geldende beperking, dat het horregaasdoek van een gemonteerde rolhor slechts voor bedekking van een venster- of deuropening van vaste, onveranderbare grootte kan worden gebruikt.

8200320 1# ,, - 2 - *

De uitvinding beoogt hierin verbetering te brengen en een nieuwe wijze van toepassing van een rolhor te verschaffen, waarbij de hiervoor genoemde nadelen 2ich niet voordoen .

5 Kort weergegeven, stelt de uitvinding daartoe voor, dat een verplaatsing in horizontale richting van de sluitlijst i met het aan zijn vrije einde daaraan bevestigde horregaasdoek wordt toegepast. In termen van een constructie kan dit op de volgende wijze worden weergegeven.

10 Bij een kozijn voor een door middel van. een verplaats baar paneel, zoals een deur of venster, afsluitbare wandope- ί i jning, en voorzien van tenminste twee zich op enige afstand :tegenover en evenwijdig aan elkaar uitstrekkende kozijnele-|menten, van welke het ene een langwerpige wxkkelrol mét een 15 aan zijn vrije eindrand een sluitlijst dragend horregaasdoek en het andere een opneemorgaan voor opname van de sluitlijst draagt, schrijft de uitvinding voor, dat het gènoemde ene en het genoemde andere kozijnelement de verticale elementen van het kozijn vormen.

20 Bij een kozijnsamenstel, omvattende een kozijn met ten minste één verticaal kozijnelement, benevens een horizontaal verschuifbaar paneel, zoals een schuifdeur of schuifvenster, met tenminste één zich op instelbare afstand tegenover en evenwijdig aan het genoemde kozijnelement uitstrekkend, ver-25 ticaal paneelrandelement, schrijft de uitvinding voor, dat van het genoemde kozijnelement en het genoemde paneelrandelement het ene een langwerpige wikkelrol met een aan zijn vrije eindrand een sluitlijst dragend horregaasdoek en het andere een opneemorgaan voor opname van de sluitlijst draagt► 30 Bij een schuifpanelensamenstel, omvattende twee in of langs een kozijn horizontaal verschuifbare panelen, zoals twee schuifdeuren of twee schuifvensters, met respectievelijk twee zich op instelbare afstand tegenover en evenwijdig aan elkaar uitstrekkende, verticale paneelrandelementen, schrijft 35 de uitvinding voor, dat van de genoemde paneelrandelementen 8200320 I « - 3 - het ene een langwerpige wikkelrol met een aan zijn vrije eindrand een sluitlijst dragend horregaasdoek en het andere een opneemorgaan voor opname van de sluitlijst draagt.

Het zal duidelijk zijn, dat de door de uitvinding voor-5 'gestelde, nieuwe wijze van toepassing van een rolhor het algemene voordeel heeft, dat slechts verplaatsingen over korte afstand van de sluitlijst met het aan zijn vrije einde daaraan bevestigde horregaasdoek behoeven te worden uitgevoerd om ' jde rolhor in en uit zijn werkzame stand (gesloten stand) te 10 brengen. Dit leidt niet alleen tot een toegenomen bedienings-comfort voor de gebruiker, doch verschaft bovendien in de meeste gevallen de mogelijkheid om de rolhor zonder afzonderlijke leidorganen voor'de zijranden (bovenrand en onderrand) van het horregaasdoek toe te passen. Daaraan kan nog het vol-15 gende worden toegevoegd.

Bij een kozijn volgens de uitvinding, als hiervoor ontschreven, leidt in het bijzonder de toepassing van een rolhor als deurhor tot een aanzienlijke vergroting van het bedie-ningscomfort ten opzichte van de bekende toepassing van een 20 deurhor.

Bij een kozijnsamenstel volgens de uitvinding, als hiervoor beschreven, wordt de mogelijkheid verkregen om het horregaasdoek in een venster- of deuropening van naar keuze veranderbare grootte werkzaam te doen zijn. Ook de opening welke 25 vrij blijft, wanneer de schuifdeur of het schuifvenster in een half geopende stand of andere tussenstand is geschoven, wordt automatisch door het doek bedekt.

Bij een schuifpanelensamenstel volgens de uitvinding, als hiervoor omschreven, waarbij derhalve van twee naar el-30 kaar toe en van elkaar af verplaatsbare schuifdeuren of schuifvensters sprake is, wordt niet alleen het in de vorige alinea genoemde voordeel verkregen, doch kan bovendien de plaats van de door het horregaasdoek bedekte opening worden gevarieerd. Als nieuw produkt verschaft de uitvinding een 35 rolhor, hier aangeduid als een wikkelrol met een aan zijn vrije eindrand een sluitlijst dragend horregaasdoek, welke 8200320 - 4 - gezien zijn afmetingen, uitvoering en/of montage-aanwijzingen kennelijk bestemd is voor een kozijn, een. kozijnsamenstel of een schuifpanelensamenstel volgens de uitvindingr als hiervoor beschreven.

5 De uitvinding zal worden verduidelijkt in de nu volgende ,beschrijving aan de hand van de bijbehorende tekening van enige uitvoeringsvormen, waartoe de uitvinding zich. echter niet beperkt. In de tekening tonen

Fig. 1, in perspectief en schematisch, een deurkozijn i10 met een rolhor volgens de uitvinding, * j fig. 2, eveneens schematisch, een doorsnede volgens de ! ] ;lijn II—II in fig. 1, fig. 3, in perspectief en schematisch, een rolhor vol- i gens de uitvinding, waarvan enige onderdelen terwille van de 15 duidelijkheid op enige afstand van elkaar zijn getekend, en fig. 4 een soortgelijke doorsnede als in fig. 2 door een kozijnsamenstel volgens de uitvinding.

Het in de fig. 1 en 2 weergegeven deurkozijn bestaat uit twee staanders 1 en 2, een bovenligger 3 en een drempel 4, 20 welke op voor dergelijke constructies gebruikelijke, willekeurig geschikte wijze zijn uitgevoerd en met elkaar tot één geheel zijn verenigd. Een deur 5 is in 6 scharnierend aan de binnenzijde van de staander 1 bevestigd en kan op gebruikelijke wijze passend in de kozijnopening worden gezwenkt.

25 Zoals de fig. 1 en 2 voorts laten zien, is tegen de buitenzijde van het kozijn een rolhor aangebracht, waarvan in de fig. 1 en 2 een in zijn geheel met 7 aangeduide, langwerpige wikkelrol, het in zijn werkzame stand verkerende en de kozijnopening bedekkende horregaasdoek 8 met aan zijn vrije 30 eindrand een sluitlijst 9, benevens een opneemorgaan 10 voor opname van de sluitlijst 9 zichtbaar zijn. Op de sluitlijst 9 is een bedieningsorgaan 11 aangebracht.

Daarbij is, zoals de uitvinding voorschrijft, de langwerpige wikkelrol 7, welke de lengte van de deurhoogte 8200320 ' 3· Λ - 5 - heeft, aan het door de staander 1 gevormde, ene verticale kozijnelement bevestigd, terwijl het bij de hier beschreven uitvoeringsvorm zich eveneens over de deurhoogte uitstrekken— de opneemorgaan 10 aan het door de staander 2 gevormde, an- .

5 dere verticale kozijnelement is bevestigd.

De situatie volgens de fig. 1 en 2 zal zonder meer duidelijk zijn: de als hordeur dienende rolhor kan door de gebruiker in een betrekkelijk eenvoudige, horizontale beweging, welke zich maximaal slechts over de deurbreedte uitstrekt en 10;door in aanmerking komende gebruikers op geschikte, comfortabele hoogte kan worden uitgevoerd, worden gesloten en geopend. De betrekkelijk beperkte verplaatsingslengte, dat wil zeggen maximaal de deurbreedte, maakt het mogelijk, dat zonder toepassing van daartoe aan de bovenligger 3 en de drempel" 15 4 aan te brengen leidorganen voor geleiding van de bovenrand en de onderrand van het horregaasdoek 8 langs de bovenligger 3 en de drempel 4 voldoende afdichting wordt verkregen. Eventueel kan langs deze kozijnelementen een zogenaamde "zelfklevende tochtstrip"van geringe dikte worden aangebracht, waar-20 door een nog betere afdichting kan worden verkregen.

Fig. 3 toont meer in details een uitvoeringsvorm van de in de fig. 1 en 2 schematisch weergegeven wikkelrol 7, het horregaasdoek 8, de sluitlijst 9 en het opneemorgaan 10, waarvan de drie laatstgenoemden in fig. 3 met respectievelijk 25 dezelfde verwijzlngscijfers zijn aangeduid.

Bij de hier beschreven uitvoeringsvorm hebben zowel de aan de vrije eindrand (rechts in fig. 3) van het horregaas— doek 8 aangebrachte sluitlijst 9 als het voor opname daarvan dienende en op een kozijnstaander (2 in de fig. 1 en 2) of 30 een schuifdeur- of schuifvensterrand (23 in fig. 4) te bevestigen opneemorgaan 10 de gedaante van in elkaar grijpende, haakvormige profielstaven van lichtmetaal, doch uiteraard zijn ook andere uitvoeringen van de organen 9 en 10 mogelijk. Voor de zojuist genoemde bevestiging bevat het opneemorgaan 35 10 een aantal montagegaten 12. Bij de uitvoeringsvorm 8200320 -.-6- «V t volgens fig. 3 is de vrije eindrand van het horregaasdoek 8 ingeklemd tussen de sluitlijst 9 en een aan de voorzijde op willekeurig geschikte, niet in de tekening weergegeven wijze aangebracht kokerprofiel 13, dat zelf als bedieningshandgreep 5 kan dienen of van een afzonderlijke bedieningshandgreep, zo-;als 11 in fig. 1, kan zijn voorzien.

Aan zijn van de vrije eindrand afgekeerde einde, steeds links in de verschillende fig. van de tekening, is het horre-.gaasdoek 8 op een in de fig. 1, 2 en 4 in zijn geheel met het 10 ;verwijzingscijfer 7 aangeduide wikkelrol aangebracht. Zoals I i I !fig. 3 laat zien, bestaat deze wikkelrol meer in details uit i i seen langwerpige wikkelhaspel 14, welke aan zijn boveneinde ;met een pen 15 in een bovenste montagesteun 16 roteerbaar kan t worden ondersteund en aan zijn ondereinde met een vierkants-15 asstomp 17 in een onderste montagesteun op tegen rotatie borgende wijze kan worden ondersteund. Xn fig. 3 zijn enige details zichtbaar van de montagesteunen 16 en 18, welke respectievelijk onmiddellijk boven en onmiddellijk onder de wikkelhaspel 14 aan een kozijnstaander (1 in de fig. 1, 2 en 4) of 20 aan de rand van een schuifdeur of schuifvenster moeten worden aangebracht. Deze details hebben betrekking op de vorm van de beide montagesteunen 16 en 18, enige daarin gevormde doch niet met afzonderlijke verwijzingscijfers aangeduide monta-gegaten en een in de montagesteun 18 gevormde sleuf 19 voor 25 opname en borging tegen rotatie van de vierkantsasstomp 17, welke op zijn beurt met een niet in fig. 3 zichtbaar, binnen de wikkelhaspel 14 aangebracht veermechanisme is gekoppeld. Deze details kunnen, van uitvoeringsvorm tot uitvoeringsvorm variëren? in het algemeen kan worden gesteld, dat de montage-30 steunen 16 en 18, welke bij de hier beschreven uitvoeringsvorm eveneens uit profielen van lichtmetaal bestaan, op voor gemakkelijke en eenvoudige montage geschikte wijze dienen te zijn uitgevoerd. Bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 3 grijpt ' om de montagesteunen 16 en 18 een U-vormige profielkap 20, 35 welke door middel van geschikte bouten 21 op de steunen kan worden bevestigd en aan zijn enigszins verdikte, afgeronde 8200320 - 7 - eindrand 22 (zie bovenaan in fig. 3) het horregaasdoek 8 geleidt.

Pig. 3 kan pract.isch worden beschouwd als een montage-aanwijzing, waaruit de speciale toepassing volgens de uit- r- 5 vinding van een rolhor haar voren komt. In sommige gevallen, ! zoals bij de door de uitvinding voorgestelde toepassing van een rolhor als deurhor, komt het karakter van de uitvinding vooral uit de lengte van de wikkelhaspel 14 en de eventueel 'bijbehorende profielkap 20 naar voren.

10 : Pig. 4 toont een. soortgelijke doorsnede als fig. 2. In ;plaats van een kozijn voor een zwenkdeur, toont fig. 4 echter 'een kozijnsamenstel, waarbij de rolhor met in principe dezelfde onderdelen 7-11 als in fig. 1 links aan een kozijnstaander 1 is bevestigd, doch rechts niet aan een vaste ko-15 zijnstaander, zoals 3 in fig. 1, doch aan de eindrand 23 van een binnen het kozijn verschuifbare deur of verschuifbaar venster 24. Duidelijk is, dat de uitvinding de mogelijkheid van rolhor toepas sing bij een opening van veranderlijke grootte verschaft, namelijk de in fig. 4 met het verwijzingsgetal 20 25 aangeduide opening tussen de kozijnstaander 1 en de rand 23 van de schuifdeur of het schuifvenster 24.

De totale constructie volgens fig. 4 is in het voorgaande aangeduid als een "kozijnsamenstel". Mogelijk is echter ook een "schuifpanelensamenstel", waarbij in plaats van de 25 vaste kozijnstaander 1 een tweede schuifdeur of schuifvenster, zoals 24 in fig. 4, wordt toegepast, waarbij de in zijn geheel weer met 7 aangeduide wikkelrol op een met de eindrand 23 overeenkomende eindrand van dit tweede schuif paneel in plaats van op de kozijnstaander 1 wordt aangebracht. In dat 30 geval verschaft de uitvinding niet alleen de mogelijkheid van toepassing van een rolhor bij een opening van variabele grootte, doch tevens bij een opening van variabele plaats, zoals zonder meer duidelijk zal zijn.

35 8200320

Claims (5)

1. Kozijn voor een door middel van een verplaatsbaar * paneel, zoals een deur of venster, afsluitbare wandopening, en voorzien van tenminste twee zich op enige afstand tegenover en evenwijdig aan elkaar uitstrekkende kozijnelementen, 5 van welke het ene een langwerpige wikkelrol met een aan zijn vrije eindrand een sluitlijst dragend horregaasdoek en het ! ' ; iandere een opneemorgaan voor opname van de sluitlijst draagt, ; ;met het kenmerk, dat het genoemde ene (1} en het genoemde andere kozijnelement (2) de verticale elementen van het.ko-10 zijn vormen.

2. Kozijnsamenstei, omvattende een kozijn met tenminste één verticaal kozijnelement, benevens een horizontaal verschuifbaar paneel, zoals een schuifdeur of schuifvenster, met tenminste één zich op instelbare afstand tegenover en even- 15 wijdig aan het genoemde kozijnelement uitstrekkend, verticaal paneelrandelement, met het kenmerk, dat van het genoemde kozijnelement (1) en het genoemde paneelrandelement (23) het ene een langwerpige wikkelrol (7) met aan zijn vrije eindrand een sluitlijst (9) dragend horregaasdoek (8) en het andere 20 (23) een opneemorgaan (10) voor opname van de sluitlijst (9) draagt.

3. Schuifpanelensamenstel, omvattende twee in of langs een kozijn horizontaal verschuifbare panelen, zoals twee schuifdeuren of twee schuifvensters, met respectievelijk twee 25 zich op instelbare afstand tegenover en evenwijdig aan elkaar uitstrekkende, verticale paneelrandelementen, met het kenmerk, dat van de genoemde paneelrandelementen het ene een langwerpige wikkelrol met een aan zijn vrije eindrand een sluitlijst dragend horregaasdoek en het andere een opneeraor-30 gaan voor opname van de sluitlijst draagt. 8200320 f» - 9 -

4. Wikkelrol met een aan zijn vrije eindrand een sluit-lijst dragend horregaasdoek, kennelijk bestemd voor een kozijn volgens conclusie 1, een kozijnsamenstel volgens conclusie 2 of een schuifpanelensamenstel volgens conclusie 3. .! . ' i - •I ; .

1 V i : : » l 8200320