NL8200187A - Werkwijze en inrichting voor het reinigen van afvalwater. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het reinigen van afvalwater. Download PDF

Info

Publication number
NL8200187A
NL8200187A NL8200187A NL8200187A NL8200187A NL 8200187 A NL8200187 A NL 8200187A NL 8200187 A NL8200187 A NL 8200187A NL 8200187 A NL8200187 A NL 8200187A NL 8200187 A NL8200187 A NL 8200187A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
aeration
basin
aeration basin
installation according
purification installation
Prior art date
Application number
NL8200187A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Schreiber August
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Schreiber August filed Critical Schreiber August
Publication of NL8200187A publication Critical patent/NL8200187A/nl

Links

Classifications

    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C02TREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
    • C02FTREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
    • C02F3/00Biological treatment of water, waste water, or sewage
    • C02F3/02Aerobic processes
    • C02F3/12Activated sludge processes
    • C02F3/20Activated sludge processes using diffusers
    • C02F3/205Moving, e.g. rotary, diffusers; Stationary diffusers with moving, e.g. rotary, distributors
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C02TREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
    • C02FTREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
    • C02F3/00Biological treatment of water, waste water, or sewage
    • C02F3/02Aerobic processes
    • C02F3/12Activated sludge processes
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02WCLIMATE CHANGE MITIGATION TECHNOLOGIES RELATED TO WASTEWATER TREATMENT OR WASTE MANAGEMENT
    • Y02W10/00Technologies for wastewater treatment
    • Y02W10/10Biological treatment of water, waste water, or sewage

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Biodiversity & Conservation Biology (AREA)
  • Microbiology (AREA)
  • Hydrology & Water Resources (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Environmental & Geological Engineering (AREA)
  • Water Supply & Treatment (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Organic Chemistry (AREA)
  • Aeration Devices For Treatment Of Activated Polluted Sludge (AREA)
  • Activated Sludge Processes (AREA)

Description

•ί I Ϊ4 T/tj/lh/19
Werkwijze en inrichting voor het reinigen van afvalwater.
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het reinigen van afvalwater in een rond beluchtings-bekken onder toepassing van in de nabijheid van de bodem aangebrachte, volgens een cirkelvormige baan beweegbare 5 . beluchters, welke door hun cirkelvormige beweging in het beluchtingsbekken een rondlopende stroming van de inhoud van het beluchtingsbekken veroorzaken, welke stroming tenminste op één plaats zodanig wordt afgeremd, dat deze geheel of grotendeels wordt belemmerd; de uitvinding betreft 10 ook een zuiveringsinstallatiè voor het uitvoeren van deze werkwijze met een rond beluchtingsbekken en met een om het middelpunt van het bekken draaibare beluchtingsbrug met daaraan bevestigde luchttoevoerbuizen en met deze buizen verbonden beluchters, waarbij in het beluchtingsbekken 15 tenminste één radiaal stuwvlak is aangebracht, dat uitsparingen voor het doorlaten van de luchttoevoerbuizen en de beluchters omvat. Daarbij zullen tengevolge van het afremmen van de door de weerstand van de beluchters en hun luchttoevoerbuizen veroorzaakte rondgaande stroming de uit de 20 in de praktijk een zuigerwerking uitoefende·, 'rondcirkelende beluchters naar buiten tredende luchtbellen langzamer opstijgen, figuurlijk gezien van de vertikaal worden af gebogen en een relatief lange weg in het de inhoud van het beluchtingsbekken vormende mengsel van afvalwater en bacterie-25 . slik veroorzaken, waardoor de zuurstof inbreng op economische wijze wordt verzekerd. Daarbij worden ook eventuele slik-afzettingen van de bodem van het bekken opgezogen, omgewerveld en in zwevende toestand gehouden.
Een werkwijze en een zuiveringsinstallatie van 30 deze soort is bekend uit het DE-AS 17 84 469. Daarbij geschiedt de afremming yan de rondgaande stroming over de gehele radiale breedte van het beluchtingsbekken door een zich over de gehele vrije straal van het bekken uitstrekkend vertikaal stuwvlak.
82 0 0 1 8 7 -2- A *
Geblëken is dat deze bekende werkwijze resp. deze bekende inrichting met de afremming over de gehele breedte van het beluchtingsbekken, op zichzelf goed voldoet. Echter, in het bijzonder bij grote zuiveringsinstallaties met 5 beluchtingsbekken met een groot oppervlak van de bodem en een relatief grote diameter zonder in het midden ingebouwd afzettingsbekken, kan ‘de met de lucht .toegevoerde zuurstof nabij het middelpunt van het beluchtingsbekken niet goed worden benut, omdat daar geen voldoende relatieve snelheid 10 tussen de beluchtérs en de inhoud van het bekken aanwezig is om de zuurstof te benutten, zoals wel aan de buitenkant van het beluchtingsbekken mogelijk is, 'omdat de rotatie-! snelheid en daarmee de-relatieve snelheid nabij bet middelpunt lager is. Daardoor kan in het bijzonder bij grote 15 zuiveringsinstallaties nabij het middelpunt van het bëluch-tingsbekken, vanwege het ontbreken van een relatieve horizontale snelheid tussen de ingebrachte luchtbellen en het mengsel van afvalwater en bacterieslik niet een optimaal gebruik van de met de beluchtings lucht in het mengsel van 20 afvalwater en bacterieslik ingebrachte zuurstof plaatsvinden.
Mét de uitvinding, die in de conclusies gekenmerkt is, wordt het doel bereikt om een. werkwijze en een zuiveringsinstallatie van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, waarbij zonder een vergroting van de rotatie-25 snelheid van de beluchters een optimaal zuurstofgebruik, ook nabij het middelpunt van het beluchtingsbekken wordt bereikt, zodat in het gehele beluchtingsbekken een optimaal zuurstofgebruik mogelijk is.
De door de uitvinding bereikte voordelen liggen 30 in hoofdzaak daarin, dat tengevolge van de afremming van de rotatiestroming vrijwel tot stilstand, welke slechts in het buitenste randgebied van het beluchtingsbekken optreedt, in dit randgebied een opstuwing van het mengsel van afvalwater en bacterieslik ontstaat, waardoor het mengsel ge-35 dwongen wordt naar het aangrenzende gebied nabij het midden, waarin vanwege het ontbreken van stuwvlakken en minder dicht aangebrachte beluchters geen afremming van de rotatiestroming optreedt, te stromen en vervolgens verder door de 82 0 0 1 8 7 ·» * -3- rondgaande beluchters in het centrale gebied achter de beluchters te stromen. Daardoor wordt ook in het centrale bekkengebied een relatieve snelheid tussen de ingebrachte luchtbellen en het mengsel van afvalwater en bacterieslik , 5 en daardoor een goed zuurstofgebruik mogelijk gemaakt. In elk geval, dat wil zeggen ook bij beluchtingsbekkens met een groot oppervlak, kan dus onder vermijding van extra kosten voor grotere constructies in het bekken de gehele bodem van het bekken vrijgehouden worden van afzettingen en 10 kan tegelijkertijd een goed zuurstofgebruik worden bereikt bij lage bouw- en bedrijfskosten.
; Verder ontwikkelingen van de'uitvinding blijken f ! .
uit de conclusies en uit.de volgende verduidelijking van de' tekening.
15 In de tekening zijn uitvoeringsvormen van 'de uitvinding als voorbeeld weergegeven.
Figuur 1 toont een rond beluchtingsbekken van een volgens de bacterieslik-werkwijze werkende zuiveringsinstallatie in bovenaanzicht en 20 Figuur 2 toont het beluchtingsbekken in door snede volgens"'de lijn A-B in figuur 1.
De in de tekening weergegeven zuiveringsinstallatie bestaat uit een in bovenaanzicht rond beluchtingsbekken, dat voorzien is van een om het middelpunt van het 25 bekken, in de richting van de pijl 16 draaibare beluchtings-brug 8 met daaraan bevestigde, naar beneden stekende luchttoevoerbuizen 9*, 10·* en met deze laatste verbonden, enige centimeters boven de bodem 1 van het bekken roterende beluchters 9 resp. 10. De beluchtingsbrug 8 is met zijn 30 uiteinde met behulp van een aangedreven steun 7 op de bovenrand van de omtrekswand 2 van het beluchtingsbekken gelagerd, waarbij dit einde met een snelheid van ongeveer 1 m/s kan voortbewe gen.
In het beluchtingsbekken zijn radiale stuwvlak— 35 ken 12,13 aangebracht, die zich vertikaal uitstrekken en vast zijn aangebracht. Verder hebben de stuwvlakken 12,13 uitsparingen 19 voor het doorlaten van de het buitenste ringvormige randgedeelte 20 van het beluchtingsbekken 82 0 0 1 8 7 -4- s.
bestrijkende luchttoevoerbuizen 10' en de beluchters 10 daarvan.
Door de cirkelende beweging van de beluchters 9 resp. 10 wordt een rotatie stroming van de inhoud van het 5 beluchtingsbekken vormende mengsel van afvalwater en bacte-rieslik opgewekt, welke stroming door de stuwvlakken 12,13 zodanig wordt afgeremd, dat deze geheel of gedeeltelijk wordt gestopt.
De genoemde afremming van de rotatiestroming 10 treedt alleen op in het buitenste randgedeelte 20 van het beluchtingsbekken. Hiertoe zijn de stuwvlakken 12,13 alleen in dit genoemde randgebied 20 aangebracht.
Doordat de-stuwvlakken 12,13 in het randgebied 20 zijn aan gebracht dat een breedte heeft van ongeveer de 15 halve straal van het beluchtingsbekken of enigszins meer zoals 2/3 van de straal, geschiedt de genoemde afremming over overeenkomstig brede randgebieden 20 van het beluchtingsbekken .
Voor het versterken van de gunstige werking van 20 de slechts in het buitenste randgedeelte 20 van het beluchtingsbekken optredende afremming wordt al naar gelang de volumeverhoudingen. van het beluchtingsbekken in het aan het genoemde buitenste randgebied 20 grenzende binnenste bekken-gebied dat hier met het middèlpuntsgebied 21 wordt aange-25 geven, een minder intensieve beluchting uitgevoerd als in het buitenste randgebied 20. Hiertoe zijn de aan de beluch-tingsbrug 8 hevestigde, in het aan het buitenste randgebied 20 grenzende middelpuntsgebied 21 van het beluchtingsbekken aan gebrachte beluchters 10 in een kleiner aantal en met een - 30 grotere onderlinge afstand van elkaar aangebracht als de in het buitenste randgebied 20 aangebrachte beluchters 9.
De in het middelpuntsgebied 21 aangebrachte beluchters 10 met een luchttoevoerbuis 101 oefenen dus een geringere weerstand uit als de in het buitenste randgebied 20 aange-35 brachte beluchters 9 met de daarbij behorende luchttoevoer-·. buizen 9', waardoor het zich in het middelpuntsgebied 21 bevindende volume aan mengsel van afvalwater en bacterieslik intensiever door de tussenruimten tussen de beluchters 10 82 0 0 18 7 "ï- ·<“ «i· -5- en hun luchttoevoerbuizen 10' stroomt, en de verder bovengenoemde gunstige relatieve snelheid tussen de ingébrachte luchtbellen en het mengsel wordt vergroot en het goede zuurstofgebruik dus nog meer wordt verbéterd.
5 Zoals uit figuur i blijkt, heeft het beluchtings- bekken 4 gelijkmatig over de omtrek van het bekken verdeeld aangebrachte radiale stuwvlakken 12, die met hun ene verti-kale zijkant tegen de binnenzijde van de omtrekswand 2 van het beluchtingsbekken aanliggen resp. daar zijn bevestigd.
10 Aan één van deze verdeeld over de omtrek van het bekken aangebrachte stuwvlakken 12 - enwel in figuur 1 het onderste . ! stuwvlak - zijn twee op dezelfde straal naast elkaar aangebrachte vervolg-stuwvlakken 13 toegevoegd, waarbij de stuwvlakken 12 en 13 op een afstand zijn aangebracht die 15 de doorgang voor de luchttoevoerbuizen 9' vormen. Ter verduidelijking van de liggen van de stuwvlakken 12 en 13 ten opzichte van de beluchters 9 en 10 en hun luchttoevoerbuizen 9’ resp. 10* zijn de genoemde stuwvlakken in figuur 1 gestippeld weergegeven en aangegeven met 12’ en 13', terwijl voor 20 hetzelfde doel in figuur 2 de brug 8 met beluchters en luchttoevoerbuizen is getekend.
Om zelfs bij een stilstaande beluchtingsbrug 8 het kontakt tussen de toevoer via een centrale schacht 6 en de afvoer via een met een niet weergegeven nazuiverings-25 bekken verbonden afvoerschacht 4 zo klein mogelijk te houden, is de in het midden van het bodemvlak van het beluchtingsbekken aangehrachte en een centrale steun 18 voor de beluchtingsbrug 8 omvattende schacht 6 voorzien van een in hoofdzaak radiaal verlopende stuwvlak 14, dat tegen vertikale - 30 draagkolommen 22 van de schacht 6 aanligt en aan deze is bevestigd. In het genoemde nazuiveringsbekken zet het slik zich af en het gereinigde afvalwater wordt toegevoerd aan een voorbasin, waarvoor het niet meer schadelijk is.
Zoals uit de tekening blijkt zijn in het bijzon-35 der bij bekkens met een grotere diepte de vervolgstuwvlakken 13 verstevigd ter verkrijging van een grotere buigsterkte en in de bodem 1 van het bekken verankerd. Voor een buig-verstijving kunnen de stuwvlakken 13 vertikaal gegolfd zijn.
8200187
. 'J
-6-
Ter verankering, in de bodem 1 van het bekken worden de stuwvlakken 13 door twee in de bewegingsrichting 16 van de beluchtingsbrug 8 achter elkaar aangebrachte, met de bekken-bodem verbonden en achter de stuwvlakken 13 aangebrachte 5 draagkolómmen 17 vastgehouden en zijn met deze laatste verbonden.
Voor het ondersteunen van de genoemde stroming van het volume aan mengsel van afvalwater en bacterieslik in het middelpuntsgebied 21 door de tussenruimten tussen de 10 beluchters 10 en hun luchttoevoerbuizen 10’, tegen de richting van de pijl 16 in, zijn in het middelpuntsgebied 21 aan de beluchtingsbrug 8 ongeveer dwarë op de langsrichting van de brug verlopende, ^met de beluchtingsbrug meebewegende, bijvoorbeeld door platen gevormde leivlakken 15 en 15' aan-15 gebracht, die de inhoud van het beluchtingsbekken bij -de beweging van de brug 8 over de beluchters heen naar het middelpuntsgebied 21 stuwen. Het aan de schacht 6 grenzende leivlak 15 kan van bovenaf gezien ongeveer in dezelfde zin als de omtrekswand 2 van het beluchtingsbekken zijn 20 gekromd, terwijl de verder van de schacht 6 verwijderd liggende leivlakken 15' overeenkomstig de gewenste stroming een ongeveer S-vormige kromming kunnen hebben. Door de leivlakken 15,15' wordt de bekkeninhoud naar het centrale bekkengebied 21 gestuwd en gedwongen over de daar aanwezige 25 beluchter 10 te stromen.
Het beluchtingsbekken heeft nog een toevoer-leiding 5, die vanaf een zich aan de buitenzijde van de omtrekswand 2 bevindende, een mengsel van ruw afvalwater en . teruggevoerd bacterieslik uit éen nazuiveringsbekken op-• 30 nemende toe voer schacht 3, onder de bodem 1 van het bekken tot naar de schacht 6 loopt en in deze laatste van onderaf uitkomt. Daarbij werkt de schacht 6 als verdeelschacht, welke het mengsel van afvalwater en bacterieslik over de gehele ruimte van het beluchtingsbekken verdeelt.
82 0 0 1 8 7

Claims (17)

1. Werkwijze voor het reinigen van afvalwater in een rond beluchtingsbekken onder toepassing van in de nabijheid van de bodem aangebrachte, volgens een cirkel-baan beweegbare beluchters, door de rondgaande beweging in 5 het beluchtingsbekken waarvan een rondgaande stroming van de inhoud van het beluchtingsbekken wordt opgewekt, welke stroming zodanig wordt afgeremd, dat deze geheel of grotendeels wordt gestopt, met het kenmerk, dat de afremming van de rondgaande stroming slechts in het buitenste randgebied 10 van het ronde beluchtingsbekken wordt uitgevoerd.
2. Werkwijze volgens conclusive 1, met het ken- . merk, dat de afremming uitgevoerd wordt in een buitenste bekkengebied dat zich in breedterichting over ongeveer de halve straal van hét beluchtingsbekken of enigszins 15 verder uitstrekt.
3. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de afremming uitgevoerd wordt in een buitenste bekkengebied dat zich in breedterichting over ongeveer 2/3 van de straal van de straal uitstrekt.
4. Werkwijze volgens één van de conclusies 1-3, met het kenmerk, dat in het aan het buitenste bekkengebied grenzende middelpuntsgebied van het beluchtingsbekken een minder intensieve beluchting wordt uitgevoerd dan in het buitenste randgebied.
5. Zuiveringsinstallatie voor het uitvoeren van de werkwijze volgens één van de conclusies 1-4, met een rond beluchtingsbekken en met een om het middelpunt van het bekken draaibare beluchtingsbrug met daaraan bevestigde luchttoevoerbuizen en met deze verbonden beluchters, waarbij 30 in het beluchtingsbekken tenminste één radiaal stuwvlak is aangebracht, dat uitsparingen voor het doorlaten van de luchttoevoerbuizen en beluchters omvat, met het kenmerk, dat het tenminste ene stuwvlak (12) resp. (13) slechts in het buitenste bekkengebied (20) van het beluchtingsbekken 35 is aangebracht.
6. Zuiveringsinstallatie volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het tenminste ene stuwvlak (12) resp. 8200187 , -8- (13) in een buitenste bekkengebied (20) is aangebracht dat zich in breedterichting over ongeveer de halve straal van het beluchtingsbekken of enigszins verder uitstrekt.
7. Zuiveringsinstallatie volgens conclusie 6, 5 metUhèt kenmerk, dat het tenminste ene stuwvlak (12) resp. (13) in een buitenste bekkengebied (20.) is aangebracht dat zich in breedterichting over ongeveer 2/3 van de straal uitstrekt.
8. Zuiveringsinstallatie volgens één van de 10 conclusies 5-7, met het kenmerk, dat de aan de beluchtings-brug (8) bevestigde, in het aan het buitenste bekkengebied (20) grenzende middelpuntsgebied (21). van het beluchtingsbekken. aangebrachte beluchters (10) in een kleiner aantal en met een grotere onderling afstand zijn aangebracht als 15 de in het buitenste bekkengebied (20) aangebrachte beluchters (9).
9. Zuiveringsinstallatie volgens één van de conclusies 5-8, gekenmerkt door verscheidene radiale, over de omtrek van het bekken verdeeld aangebrachte stuw- 20 vlakken (12), die met hun ene vertikale zijkant tegen de binnenzijde van de omtrekswand (2) van het beluchtingsbekken aanliggen.
10. Zuiveringsinstallatie volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat aan tenminste één van de verdeeld over 25 de omtrek van het bekken aangebrachte stuwvlakken (12) één of meer op dezelfde straal aangebrachte vervolg-stuw-vlakken (.13) zijn toegevoegd, waarbij de zich op dezelfde straal bevindende stuwvlakken (12,13) op de uitsparingen (19) voor het doorlaten van de luchttoevoerbuizen (9’) . 30 vormende onderlinge afstanden zijn aangebracht.
11. Zuiveringsinstallatie volgens één van de conclusies 5-10, met het kenmerk, dat in het midden van het bodemvlak van het beluchtingsbekken een centrale steun (18) voor de beluchtingsbrug (8) omvattende schacht (6) is 35 aangebracht, welk voorzien is van een zich in hoofdzaak radiaal door deze uitstrekkend stuwvlak (14) .
12. Zuiveringsinstallatie volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat het stuwvlak (14) tegen vertikale ... 82 0 0 1 8 7 I -·· - > -9- draagkolommen (.22) van de schacht (6) aanligt.
13. Zuiveringsinstallatie volgens één van de conclusies 10-12, met het kenmerk, dat tenminste de vervolg-stuwvlakken (13) tegen buiging zijn verstevigd en in de 5 bekkenbodem (1) zijn verankerd.
14. Zuiveringsinstallatie volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat tenminste de vervoIg-stuwvlakken (13) voor een versteviging tegen buigingwertikaal zijn gegolfd en voor de verankering in de bekkenbodem (1) door twee in 10 de omwentelingsrichting (16) van de beluchtingsbrug (8) achter elkaar aangebrachte, met de bekkenbodem verbonden draagkolommen (17) worden vastgehouden-en aan deze laatste . i zijn bevestigd.
15. Zuiveringsinstallatie volgens ëên van de •15 conclusies 5-14, met het kenmerk, dat aan de beluchtings- brug (8) één of meer met de beluchtingsbrug mee bewegende en voor de onderdompeling in de inhoud van het beluchtings-bekken zich onder de beluchtingsHrug bevindende leivlakken (15,15') zijn aangebracht.
16. Zuiveringsinstallatie volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat naar gelang de gewenste stroming het aan de centrale schacht (6) grenzende lertflak (15) ongeveer in dezelfde zin als de omtrekswand (2) van het beluchtings-bekken is gekromd, terwijl de verder van de schacht (6) 25 verwijderd liggende leivlakken (15') een ongeveer S-vormige kromming hebben.
17. Zuiveringsinstallatie volgens één van de conclusies 5-16, gekenmerkt door een toevoerleiding (5), die vanaf een zich buiten het belüchtingsbekken bevindende, . 30 een mengsel van ruw afvalwater en teruggevoerd bacterieslik uit een nazuiveringsbekken opnemende toevoerschacht (3) onder de bekkenbodem (1) door tot aan de schacht (6) loopt en vanonderaf in deze laatste uitkomt. 8200187
NL8200187A 1981-01-19 1982-01-19 Werkwijze en inrichting voor het reinigen van afvalwater. NL8200187A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE3101526A DE3101526A1 (de) 1981-01-19 1981-01-19 Verfahren und klaeranlage zur abwasserreinigung
DE3101526 1981-01-19

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8200187A true NL8200187A (nl) 1982-08-16

Family

ID=6122894

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8200187A NL8200187A (nl) 1981-01-19 1982-01-19 Werkwijze en inrichting voor het reinigen van afvalwater.

Country Status (5)

Country Link
BE (1) BE891817A (nl)
DE (1) DE3101526A1 (nl)
DK (1) DK20082A (nl)
FR (1) FR2498173A1 (nl)
NL (1) NL8200187A (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3410267A1 (de) * 1984-03-21 1985-09-26 Norbert 5657 Haan Schneider Begasungsgeraet

Family Cites Families (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2311758A1 (fr) * 1975-05-23 1976-12-17 Seghers Eng Nv Procede et dispositif d'epuration d'eau usee

Also Published As

Publication number Publication date
DK20082A (da) 1982-07-20
FR2498173B1 (nl) 1984-12-28
FR2498173A1 (fr) 1982-07-23
DE3101526A1 (de) 1982-08-05
BE891817A (fr) 1982-07-19

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4446018A (en) Waste treatment system having integral intrachannel clarifier
CA1236598A (en) Integral clarifier
FI114899B (fi) Menetelmä ja laite lietteen selkeyttämiseksi ja/tai sakeuttamiseksi
HU222517B1 (hu) Folyadékkeverő,-levegőztető és -habtalanító berendezés a folyadékot kezelő tartályban
KR900001539B1 (ko) 폐수의 생물학적 호기성 처리방법 및 그 장치
US4272369A (en) Liquid treatment apparatus
GB2075856A (en) Waste treatment system
US3314547A (en) Liquid clarifying apparatus
JPH06114211A (ja) 浄化タンク
NL8200187A (nl) Werkwijze en inrichting voor het reinigen van afvalwater.
JP6833390B2 (ja) 分散板ユニットおよび沈殿槽
US3560379A (en) Method and apparatus for treating water
US3228530A (en) Distribution means for separation and clarification tanks
US2098463A (en) Sludge collector
USRE21109E (en) Settling tank
US3516545A (en) Waste treatment apparatus
USRE21940E (en) Flocculation
US5078869A (en) Clarifier cleaning apparatus
FI68213C (fi) Avskiljare foer foeroreningar vilka flyter i vaetska
US3733272A (en) Circular flotation system
JP2019130492A (ja) 沈殿池設備
GB2039873A (en) Liquid treatment apparatus
CA1053159A (en) Sludge removal system
NO126947B (nl)
JPH08267059A (ja) 汚泥掻寄機

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed