NL8105751A

NL8105751A - Filter voor sigaretten.

Info

Publication number: NL8105751A
Application number: NL8105751A
Authority: NL
Original assignee: Brown & Williamson Tobacco
Priority date: 1980-12-22
Filing date: 1981-12-21
Publication date: 1982-07-16
Also published as: SE8107626L; CA1166923A; EG15183A; NO152234C; KR830006944A; AU541599B2; IN154486B; DE3150078A1; DK161654C; DE3150078C2; FI71469C; IE812894L; ES8303058A1; IE52305B1; BE891558A; PL234729A1; AR228292A1; HU185160B; CH654725A5; IT8125700A0

Description

4> « λ -1- -, Ν.0. 30702 ' '

Filter voor sigaretten.

De uitvinding heeft betrekking op filters voor sigaretten. In één opzicht heeft de uitvinding betrekking op een filter met een nieuw ventilatiesysteem. In een ander opzicht heeft de uitvinding betrekking op een filtersigaret met groeven daarin voor het richten van een ventilatie-5 luchtstroom. In nog een ander opzicht heeft de uitvinding betrekking op een filter voor een sigaret met middelen voor het richten van de rook in combinatie met nieuwe luchtventilatiemiddelen.

Het is bekend filters toe te passen bij sigaretten, waarbij de filters zijn voorzien van ventilatiemiddelen om lucht uit de omgeving 10 in het filter toe te laten en de rookstroom te verdunnen. De verdunning 'van de rookstroom reduceert de hoeveelheid rookdeeltjes alsmede de gasfase-componenten die worden afgegeven aan de mond van de roker. Een aantal middelen is voorgesteld en zijn toegepast om ventilatielucht toe te laten in de sigaret. Bijvoorbeeld kan de wikkel voor de tabak in een sigaret 15 worden vervaardigd uit een poreus materiaal, dat het mogelijk maakt lucht toe te laten over de gehele lengte van de sigaret, waar de lucht mengt met de rookstroom die daardoorheen gaat, waarbij de rook in de stroom wordt verdund. Ook kan een sigaretwikkel geperforeerd zijn op bepaalde plaatsen over de lengte van de sigaret, waardoor openingen worden verschaft in de 20 sigaret waardoor de ventilatielucht toetreedt. Bovendien is het bekend de wikkel van de filter voor het verdunnen van de rookstroom te perforeren.

Er zijn een aantal suggesties gedaan om groeven in het filterstukje voor de sigaret te brengen om de toevoer van ventilatielucht in de rookstroom te vergemakkelijken, 25 Bijvoorbeeld heeft het Amerikaanse octrooischrift 3.596.663 betrekking op een tabaksrookfilter voorzien van een gegolfde poreuze omwikkeling voor het stukje dat een filterelement omgeeft, die wordt omgeven door een mondstukpapier met doorgaande perforaties waardoor ventilatielucht direkt in het filterelement treedt of zich voortbeweegt door de groeven 30 naar de mond van de roker. Andere octrooischriften, die betrekking hebben op sigarettenfilters met groeven die het filterelement omgeven voor het toelaten van ventilatielucht in het filterstukje van de filtersigaret zijn onder andere Amerikaans octrooischrift 3.577.995; Amerikaans octrooischrift 3.572.347; Amerikaans octrooischrift 3.490.461; Amerikaans octrooischrift 35 1.718.122; Amerikaans octrooischrift 3.788.330; Amerikaans octrooischrift 3.773.053; Amerikaans octrooischrift 3.752.165; Amerikaans octrooischrift 8105751 -2- 4 * 3.638.661; Amerikaans octrooischrift 3.608.561; Amerikaans octrooischrift 2.302.677; Brits octrooischrift 1.414.745; Brits octrooischrift 1.360.612; Brits octrooischrift 1.360.661 en Amerikaans octrooischrift 3.910.288, waarbij de bovengenoemde Britse octrooischriften zijn gericht om niet-5 omwikkelde acetaatfilters. Verder is een aantal octrooischriften bekend gericht op het samenwerken van centraal geplaatste buizen in een sigaret-filter. Deze omvatten bijvoorbeeld Amerikaanse octrooischrift 4.037.524·; Amerikaans octrooischrift 4.086.846; Amerikaans octrooischrift 4.022.221; Amerikaans octrooischrift 3.045.680; Amerikaans octrooischrift 3.621.851; 10 Amerikaans octrooischrift 3.674.036; en Amerikaans octrooischrift 4.109.666.

De uitvinding verschaft met voordeel een eenvoudige uitvoering van een filter voor een sigaret die in één uitvoering de normale drukval in de sigaret verschaft met filters die een laag tot gemiddeld 15 rendement bezitten. De uitvinding verschaft verder een sigarettenfilter voor het verlagen van teer in het bijzonder met ventilatie in plaats van filtratie. De uitvinding verschaft verder een filterventilatiesysteem voor een sigaret waarbij groeven in het filterstukje worden toegepast die zich uitstrekken vanaf perforaties in het mondstuk in het mondstukpapier aan 20 één einde van het filter. De uitvinding verschaft ook een gegroefd filter met een niet-poreuze omwikkeling voor het filterstul<:. De uitvinding verschaft ook middelen om de rookstroom in een filter te richten naar het midden ervan terwijl tegelijkertijd daarmede middelen worden verschaft om ventilatielucht te richten langs het buitenoppervlak ervan.

25 Meer in het bijzonder verschaft de uitvinding een filter voor een sigaret omvattende een poreuze filterstang met cilindrische vorm met een zich in langsrichting uitstrekkende buis die centraal daarin is geplaatst en zich uitstrekt tot een vooraf gekozen afstand vanaf één einde ervan; een niet-pöreuze omwikkeling die zich in langsrichting van 30 de stang uitstrekt en deze omgeeft verschaft een doorstroming van tegenover elkaar liggende einden van de stang. De wikkel en de stang hebben tenminste één zich in langsrichting uitstrekkende groef die zich uitstrekt vanaf tenminste één einde op een tevoren gekozen afstand daarlangs; en mondstukmateriaal dat zich in langsrichting van de wikkel uitstrekt en 35 deze omgeeft, waarbij het mondstukmateriaal doorstroomopeningen omvat die in stromende verbinding met de groeven staan.

Het zal duidelijk zijn dat de beschrijving van de voorbeelden volgens de uitvinding als hierna gegeven geen enkele beperking vormen en 8 1 0 5 7.5 1 a * -3- dat verschillende wijzigingen binnen het kader van de uitvinding voor een deskundige duidelijk zullen zijn na het lezen van het hierna volgende.

Aan de hand van een tekening waarin uitvoeringsvoorbeelden zijn weergegeven, wordt de uitvinding hierna nader beschreven.

5 Figuur 1 toont een doorsnede van een voorkeursfilterelement volgens de uitvinding.

Figuur 2 toont een perspectief waarbij bepaalde delen zijn weggesneden van het filterelement volgens figuur 1, dat is bevestigd aan een sigaret, waarbij de groeven zijn gericht naar het mondstukeinde van 10 een filter.

Figuur 3 toont esn perspectief waarbij bepaalde delen zijn weggesneden van het filterlement volgens figuur 1 dat is bevestigd aan een sigaret met groeven die zijn gericht naar de tabaksstaaf van een sigaret.

Figuur 4· toont een doorsnede van een andere uitvoering 15 van het filteidement volgens de uitvinding.

Figuur 5 toont een perspectief waarbij bepaalde delen zijn weggesneden, van het filterelèment volgens figuur 4- dat is bevestigd aan een sigaret waarbij de groeven zijn gericht naar het mondstukeinde van het filter.

20 Figuur 6 toont een perspectief waarbij bepaalde delen zijn weggesneden van het filterelement volgens figuur 4· dat is bevestigd aan een sigaret waarbij de groeven van het filterelement zo zijn geplaatst dat ventilatielucht wprdt gericht naar de tabaksstaaf.

In de figuren 1,2 en 3 is een filterstukje 2 volgens de 25 uitvinding weergegeven. Dit filterstukje 2 omvat een cellulose-acetaat filterelement 10 of enig ander filter vervaardigd uit vezelachtige of geschuimofe materialen voor tabaksrook, die bekend zijn en zijn omgeven door een niet-poreuze omwikkeling 12. Opgemerkt wordt dat de uitdrukking "niet-poreuze omwikkeling" omvat niet-poreuze buitenoppervlakken uit geschuimd 30 materiaal die één geheel vormen met het filterelement alsmede niet-poreus ornwikkelingsmateriaal dat niet één geheel vormt met het filterelement.

Om de centrale hartlijn en zich in langsrichting uitstrekkend vanaf één einde op een tevoren bepaalde afstand in het stukje is een holle buis 13 geplaatst. De buis 13 bestaat gewoonlijk uit dunwandig kunststof-35 materiaal. Verder is het filterstukje 2 voorzien van een aantal groeven 14- die zich in langsrichting daarlangs uitstrekken vanaf hetzelfde einde als de buis 13. De filterstukjes 2 worden in het algemeen vervaardigd 8105751

S V

-4- Λ door toepassing van een standaardfilterstang uit cellulose-acetaat of dergelijke, het omwikkelen van de stang met een niet-poreus omwikkelings-materiaal, het vervolgens onderwerpen van de omwikkelde filterstang in een vorm of een ander bewerkingsmiddel, dat geschikt is om daarin aan-5 vaardbare groeven aan te brengen. Een dergelijke werkwijze staat bekend als een vormwerkwijze onder invloed van warmte, welke werkwijze algemeen bekend is.

Bij de figuren 2 en 3 is het filterstukje 2 bevestigd op een tabaksstaaf of sigaret 3 en is zo geplaatst dat hij wordt omwikkeld 10 door een mondstukpapier 16, dat een aantal perforaties 18 daarin bezit die in omtreksrichting het filterstukje 2 omgeven, en zo zijn geplaatst dat zij op één lijn kunnen komen te liggen met de groeven 14, waarin ventilatielucht radiaal in de groeven 14 treedt door de perforaties 18. Als weergegeven in ffiguur 2 treedt ventilatielucht door de perforaties 18 van 15 het mondstuk door de groeven 14 en naar de mond van de roker terwijl het filterstukje 2 is omgekeerd en de groeven 14 zo zijn geplaatst dat zij ventilatielucht in de' tabakskolom 3 richten. Verder is in figuur 2 de buis 13 zo geplaatst dat de rook wordt geconcentreerd in het centrale deel van de buis die de rook richt naar de mond van de roker, en in figuur 3 20 wordt de rook geconcentreerd bij het verlaten van de tabakskolom 3 in het midden van het filter voor het filtreren.

In de figuren 4, 5 en 6 is een ander filterstukje' volgens de uitvinding weergegeven en aangegeven met 22. Dit filterstukje 22 omvat ook een cellulose-acetaat filterelement 30 of een ander filter vervaardigd 25 uit vezelachtig of geschuimd materiaal voor tabaksrook, zoals een filterelement 10 als boven beschreven, omgeven door een niet-poreuze wikkel 32. Geplaatst om de centrale as en zich in langsrichting uitstrekkend vanaf één einde op een tevoren bepaalde afstand in de plug 22 is een holle buis 33 aanwezig. Verder is het filterstukje 22 voorzien van een aantal groeven 30 34 die zich in langsrichting daarlangs uitstrekken vanaf het tegenover liggende einde als de buis 33.

In de figuren 5 en 6 is het filterstukje 22 bevestigd op een tabakskolom of een sigaret 23 en is zo geplaatst dat hij wordt omwikkeld door een mondstukpapier 36 dat een aantal perforaties 38 omvat die zich 35 in omtreksrichting om het filterstukje 22 uitstrekken en zo zijn geplaatst dat zij op één lijn liggen met de groeven 34 waarin de ventilatielucht radiaal de groeven 34 binnentreedt door de perforaties 38. Als weergegeven in figuur 5 treedt ventilatielucht door de mondstukperforaties 38, stroomt i ...... .....

8105751 .·* *> -5- v door de groeven 34 en naar de mond van de roker, terwijl het filterstukje 22 is omgekeerd en de groeven 34 zo zijn geplaatst dat ventilatielucht wordt toegelaten in de tabakskolom 23. Verder is volgens figuur 5 de buis 33 geplaatst om de rook in het centrale deel van de buis te concentreren, 5 welke buis de rook richt naar de tabakskolom 23, en, volgens figuur 6, wordt de rook geconcentreerd in het midden van het filter en wordt de rook gericht in een geconcentreerde stroom naar de mond van de roker.

81Ó 5 7 5 1

Claims

1. Filter voor een sigaret gekenmerkt door een poreuze filterstang van cilindrische vorm met een zich in langsrichting daarvan uitstrekkende buis die centraal daarin is geplaatst en zich uitstrekt over een tevoren bepaalde afstand vanaf één einde ervan, een voor ' 5 rook ondoordringbare omwikkeling die zich in langsrichting uitstrekt langs genoemde stang vanaf het ene einde ervan en genoemde stang omgeeft waarbij tegenover elkaar liggende doorstroomopeningen van de stang vrij blijven, welke omwikkeling tenminste één zich in langsrichting uitstrekkende groef bezit die in de filterstang is ingebed en waarbij dat deel van de omwikke-10 ling dat de groef bepaalt voor rook ondoordringbaar blijft, welke groef open einden bezit en zich uitstrekt vanaf één van genoemde einden over een afstand minder dan de lengte van de filterstang, en mondstukmateriaal zich’ in langsrichting van genoemde wikkel uitstrekt en deze omgeeft, welk mondstukmateriaal voor lucht doorlaatbaar is en het mogelijk maakt 15 dat ventilatielucht daar doorstroomt in genoemde groef, welke ventilatielucht het enige medium is, dat door deze groef stroomt als het filter wordt gebruikt in combinatie met een sigaret gedurende het normale roken.

2. Filter volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat het open einde van de buis en let open einde van de groef open zijn 20 aan hetzelfde einde van de filterstang,

3. Filter volgens conclusie 2, gekenmerkt door de combinatie met een sigaret welke groeven en welke buis van het filter in stroomverbinding staan met de sigaret.

4·. Filter volgens conclusie 2, vg ekenmerkt door 25 een sigaret, waarbij de groeven en de buis van het filter open zijn aan het afvoereinde van de filterstang.

5. Filter volgens conclusie l,met het kenmerk, dat het open einde van de buis en het open einde van de groef open zijn aan tegenover elkaar liggende einden van de filterstang,

6. Filter volgens conclusie 5gekenmerkt door een sigaret, waarbij de groef in stromingsverbinding is met de sigaret.

7. Filter volgens conclusie 5 gekenmerkt door een sigaret, waarbij genoemde groef open is aan het afgeefeinde van het filter. 8105751 -7- J V

8. Filter volgens conclusie l,met het kenmerk, dat het mondstukmateriaal doorlaatbaar is voor lucht.

9. Filter volgens conclusie l,met het kenmerk, dat het mondstukmateriaal ondoorlaatbaar is voor lucht, welk mondstuk- 5 materiaal naar keuze geplaatste perforaties bezit die in stromende verbinding staan'met deze groeven.

10. Filter volgens conclusie l,met het kenmerk, dat de niet-doorlatende omwikkeling één geheel vormt met de poreuze filter-stang 8105751