NL8105630A - Werkwijze en inrichting voor het bevochtigen van textielbanen. - Google Patents

Description

-?t*u a VO 261+8

Titel: Werkwijze en inrichting voor het "bevochtigen van textielbanen .. De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en een inrichting voor het doelgericht bevochtigen, 'in het bijzonder van lopende texfciel-banen en dergelijke met kleine vloeistofhoeveelheden.

Het is bekend, dat textielbanen voor bepaalde behandelingspro-5 cessen een voorbevochtiging met laag vochtgehalte moet ondergaan, opdat de daaropvolgende behandeling optimaal kan verlopen. Zo is het bijvoor-. beeld noodzakelijk op welwaren voor de conditonering 3: iottU# vocht met betrekking tot het droge gewicht van de waren op te brengen. Het opbrengen van deze kleine hoeveelheden vocht op de waar geschiedt in 10 deze gevallen in het algemeen door opslaan van de waar in een vochtige omgeving-.- Dit is tijdrovend en dus ondoelmatig.

Bedrukte textiel uit celvezel en katoen wordt voor het fixeren t met stoom van de in water oplosbare kuip-, reactieve- of andere verfstoffen doelmatig voorbevochtigd: omdat de bij het verwarmen van de 15 voor de opslag bewust sterk gedroogde waar met in de stoom vrijkomende condensvocht niet voldoende is. Dit geldt in het bijzonder voor artikelen uit celvezel, omdat deze in de warmte een groot gedeelte van het water (15$) uit de omgevende stoom absorbeert en daarbij condenswarmte afgeeft. Deze vrijgekomen warmte verdampt een gedeelte van het condens-20 vocht. Het geabsorbeerde water is voor het fixeren van verf niet bruikbaar.

Overeenkomstig liggen de verhoudingen bij katoen. Het is dus zinvol, de waar voor het intreden in de stoominrichting voor te bevochtigen. De op te brengen hoeveelhede bedragen daarbij ongeveer 25 8 - 15$.

In dergelijke gevallen vindt het voorbevochtigen tot nog toe meestal plaats met sproeiinrichtingen, welke echter door een ongelijkmatige verdeling van het vocht onbevredigende resultaten geven liet als gevolg van de bij hydrofobe waar aan het oppervlak hechtende vocht ver-30 oorzaakt daarenboven een verontreiniging van de walsen aan de inloop van de stoominrichting.

De uitvinding beoogt de geschetste nadelen te ondervangen en in het bijzonder moet het probleem opgelost worden, vocht in doelgerichte, in het bijzonder kleine hoeveelheden gelijkmatig verdeeld op de waar 8105630 i o , - 2 - , te brengen, bij voorkeur op lopende waarbanen.

Voor het oplossen van dit probleem wordt volgens de uitvinding een werkwijze van het hierboven omschreven type voorgesteld, waarbij de bevocht igingsvloeistof allereerst in een vloeistof schuim wordt'-omgezet 5 en eerst dan aansluitend in deze vorm op de warenbaan gebracht. Door middel van waterschuim kan de gewenste hoeveelheid vocht eenvoudig,, doelmatig en nauwkeurig gedoseerd op de waar gebracht worden.

Wanneer voor de schuimvorming van de bevochtigingsvloeistof detergentia met bevochtigingswerking worden toegepast, wordt het in-10 dringen van vocht in de waar begunstigd.

Het is doelmatig gebleken, het vloeistof schuim door middel van daartoe geschikte middelen (Foulardierens of Pflatsehensj op de warenbaan te brengen,, omdat aldus het schuim snel in de diepteriehting van de waar gebracht wordt en aldus bijvoorbeeld de tot nog toe noodzake-15 lijke conditioneertijd in een vochtige omgeving aanzienlijk bekort wordt.

Omdat de vochtopname van de waar door de grootte van. de schuim-voorraad in de keel en door het schuimgewicht beïnvloed wordt.,, moet het constant houden van de op de eenheid van lengte van de warenbaan 20 op te brengen schuimhoeveelheid door een van de snelheid van de waar afhankelijke dosering van de op de opbrengplaats, dus bijvoorbeeld de keel, toegevoerde schuimvoorraad plaatsvinden.

Het. opbrengen van schuim kan ook volgens patroon geschieden, zodat door daaropvolgende behandelingen bepaalde patronen verkregen 25 worden, totdat op de bevochtigde plaatsen fellere kleuren ontstaan of andere reactiewerkingen dan op de drogere plaatsen van de waar plaatsvinden.

Een inrichting voor het toepassen van de werkwijze volgens de uitvinding kan uit een horizontale inrichting met twee walsen (Zwei-30 Walzen-Foulard] bestaan, waarbij op een of op beide walsen schuim- opbrenginrichtingen zijn aangebraeht. Ook kan op een keerwals voor de warenbaan een schuimopbrenginrichting aangebracht zijn met achter deze wals een andere keerwals voor de warenbaan op de beschuimde zijde van de warenbaan. Als doelmatig is het gebleken, de schuimopbrenginrichtin-35 gen met zijdelingse begrenzingen voor het uitsluitend opbrengen van 8105630 « _______ _ _ _ ' _____ _ ___ ___ ,, . - - - 3 - · schuim op de warenbaan te voorzien. Aldus worden schuimophopingen naast de warehbaan. vermeden, welke tot een teveel aan vocht aan de kanten van de warenhaan zouden leiden.

In de tekening zijn schematisch twee uitvoeringsvormen van de 5 , inrichting volgens de uitvinding weergegeven, namelijk in

Fig. 1 een bevochtingsinrichting (Zwei-Walzen-Föulard) met schuimopbrengmiddelen en • Fig. 2 de plaatsing van een schuimopbrenginrichting op de keer-walsen voor de warenbaan voor een stoominrichting.

10 In fig. t zijn de tweewalsen 11 en 12 van de nieuwe inrichting weergegeven waardoorheen de warenbaan 15 wordt gevoerd. Boven de wals 11 is een schuimopbrenginrichting 10 aangebracht,, welke in hoofdzaak uit een reservoir 1T voor het schuim 20 en een rakel 18 bestaat.

De ene reservoirwand 19 is verstelbaar uitgevo.erd om de schuimafvoer 15 te kunnen regelen. De opbrengdikte van het schuim kan hetzij door het verstellen van de rakel 18 of door de gehele inrichting in verticale richting te bewegen, ingesteld worden. De op de wals 11 gebrachte schuimlaag wordt in de keel in de warenbaan 15 geperst,, waardoor een goed doordringen van de baan met vocht ontstaat.

20 Bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 2 bevindt de schuimopbreng- inrichting 10 zich boven een keerwals 13 voor de warenbaan 15- Hierbij wordt dan de schuimlaag op de warenbaan uitgerakeld en vervolgens, alvorend de baan in de stoominrichting 1 b wordt gevoerd, door een daar achter geschakelde keerwals 1 h- in de warenbaan gewalst. Omdat het 25 vocht in het schuim niet in druppels op de waar komt, doch in een gelijkmatige dunne schuimlaag met een zeer laag specifiek vochtgehalte, vindt geen·verontreiniging van de walsen plaats.

8105630

Claims (6)

1. Werkwijze voor tiet doelgericht "bevochtigen in het hij zonder van lopende textielhanen of dergelijke met kleine hoeveelheden vocht, met het kenmerk,, dat de bevochtigingsvloeistöf allereerst in vloeistóf-schuim omgezet wordt en daaropvolgend in deze vorm op de warenhaan ge-5 "bracht wordt. '

2. Werkwijze volgens conclusie 1 met het kenmerk,. dat de schuim— vorming van de hevochtigingsvloeistof door middel van detergentia met bevochtigingswerking plaatsvindt.

3. Werkwijze volgens conclusies 1 en 2 met het kenmerk, dat de 10 vloeistof schuim door middel van daartoe geschikte middelen (Foulardier---c rensr'of Pflatschens) op de warenhaan gebracht wordt. b. Werkwijze volgens conclusies 1 tot 3,· met het kenmerk,, dat het constant houden van de op een lengte-eenhéid van de warenhaan te "brengen schuimhoeveelheid door een van de snelheid van de haan. afhankelijk ” 15 doseren, van de. op de ophrengplaats aangevoerde schuimvoorraad plaatsvindt- - .v’·' 5. Werkwijze volgens conclusies 1 tot met het kenmerk, dat het· . ophrengen van vloeistofschuim op dejwarenbaan volgens patroon plaatsvindt.

6. Inrichting voor het toepassen van de werkwijze volgens conclusies 20 1 tot 5, met het kenmerk, dat op een of heide walsen (11, 12) van een door de warenhaan (15) doorlopende horizontale inrichting (Zwei-Walzen-Foulard) schuimopbrenginrichtingen (10) „zijn aangebracht.

7- Inrichting voor het toepassen van de werkwijze volgens conclusies 1 tot 5, met het kenmerk, dat op een keerwals (13) voor de warenhaan 25 (15) een. schuimopbrenginrichting (10) is aangebracht en achterüdeze„wals een andere omkeerwals (1U) voor de warenhaan op de van schuim voorziene zijde van de warenhaan geschakeld is.

8. Inrichting volgens conclusies 6 en 7> met het kenmerk, dat de schuimopbrenginrichtingen (10) van zijdelingse begrenzingen voor het 30 uitsluitend ophrengen van schuim op de warenhaan (15) voorzien is. 8105630