NL8105371A - Inrichting voor het aansturen van een of meer omzeteenheden. - Google Patents

Inrichting voor het aansturen van een of meer omzeteenheden. Download PDF

Info

Publication number
NL8105371A
NL8105371A NL8105371A NL8105371A NL8105371A NL 8105371 A NL8105371 A NL 8105371A NL 8105371 A NL8105371 A NL 8105371A NL 8105371 A NL8105371 A NL 8105371A NL 8105371 A NL8105371 A NL 8105371A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
units
amplifier unit
amplifier
unit
power
Prior art date
Application number
NL8105371A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Philips Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Philips Nv filed Critical Philips Nv
Priority to NL8105371A priority Critical patent/NL8105371A/nl
Priority to US06/443,008 priority patent/US4481660A/en
Priority to AU90803/82A priority patent/AU550687B2/en
Priority to EP82201495A priority patent/EP0080771B1/en
Priority to CA000416414A priority patent/CA1184130A/en
Priority to JP57205604A priority patent/JPS58103293A/ja
Priority to DE8282201495T priority patent/DE3269714D1/de
Publication of NL8105371A publication Critical patent/NL8105371A/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H03ELECTRONIC CIRCUITRY
    • H03FAMPLIFIERS
    • H03F1/00Details of amplifiers with only discharge tubes, only semiconductor devices or only unspecified devices as amplifying elements
    • H03F1/02Modifications of amplifiers to raise the efficiency, e.g. gliding Class A stages, use of an auxiliary oscillation
    • H03F1/0205Modifications of amplifiers to raise the efficiency, e.g. gliding Class A stages, use of an auxiliary oscillation in transistor amplifiers
    • H03F1/0277Selecting one or more amplifiers from a plurality of amplifiers
    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04RLOUDSPEAKERS, MICROPHONES, GRAMOPHONE PICK-UPS OR LIKE ACOUSTIC ELECTROMECHANICAL TRANSDUCERS; DEAF-AID SETS; PUBLIC ADDRESS SYSTEMS
    • H04R3/00Circuits for transducers, loudspeakers or microphones
    • H04R3/12Circuits for transducers, loudspeakers or microphones for distributing signals to two or more loudspeakers

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Power Engineering (AREA)
  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Otolaryngology (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Acoustics & Sound (AREA)
  • Signal Processing (AREA)
  • Amplifiers (AREA)
  • Circuit For Audible Band Transducer (AREA)

Description

* * EHN 10.197 1 N.V. Philips' Gloeilanpenfabrieken te Eindhoven.
Inrichting voor het aansturen van έέη of meer omzeteenheden.
De uitvinding heeft betrekking qp een inrichting voor het aansturen van n omzeteenheden (n > 1), elk hestaande uit een of meer elektroakoestische cmzetters, welke inrichting is voorzien van m signaal-ingangen (m^· 1), voor het aansluiten van m signaalbronnen op de 5 inrichting, waarbij elke signaalingang is verbonden met een ingang van een bijbeborende versterkereenheid, welke inrichting verder is voorzien van n signaaluitgangen waarcp genoemde n omzeteenheden kunnen warden aangesloten, si waarbij een signaalingang via de bijbeborende * versterkereenheid verbonden kan warden met een of meer der signaal-10 uitgangen. Een dergelijke inrichting is bekend uit het Nederlands oktrooischrift nr. 32842. De bekende inrichting toont drie signaalbronnen met bijbeborende versterkereenheden en drie omzeteenheden, elk in de vorm van zes elektroakoestische omzetters. Elk der omzeteenheden is op een van de drie versterkereenheden aan te sluiten. Dit houdt in dat, 15 indien alle drie de anzettereeriheden qp een en dezelfde versterkereenheid zijn aangesloten, het uitgangsvermogen van deze versterkereenheid voldoende groot meet zijn am deze drie omzeteenheden met voldoende niveau te kunnen aansturen. Het uitgangsvermogen van elke versterkereenheid wordt dus zodanig groot gekozen, dat ook bij 20 maximale belasting (¾) een versterkereenheid de aansturing nog voldoende is. Het gevolg is dan dat het totaal geinstalleerde vermogen in de inrichting veel groter is dan het vermogen dat door de omzeteenheden roaximaal wordt gevraagd.
Nemen we aan dat de n omzeteenheden elk een vermogen van 25 respektievelijk Q^, Q2, ... Q., ... Watt vragen dan is dit, als alle omzeteenheden aan een versterkereenheid geschakeld zijn, maximaal n ^ Q Watt, wat er aan vermogen gevraagd kan warden door de omzetter-i=1 30 eenheden. In een inrichting met m versterkereenheden is er dan een n gernstalleerd vermogen van m ^ (λ Watt, hetgeen voor i#1 een i=1 8105371 H3N 10.197 2 •i ^ .....veelvoud van het gevraagde vermogen van n< Q. Watt betekent.
i=1 1
Een getallenvoorheeld: een bekende inrichting met (n=)3 omzeteenheden, elk met een vermogen van Watt, waarop _ (m=) 4 signaalbronnen aangesloten kunnen worden, heeft een geinstalleerd vermogen van 120 Watt, terwijl in feite maar 30 Watt maximaal benodigd is. De uitvinding beoogt nu een inrichting te verschaffen die met een veel lager geinstalleerd vermogen uitkan, terwijl toch alle omzeteenheden, 00k indien zij alle op een zelfde versterkereenheid staan aangesloten, lfl maximaal aanstuurbaar zijn. De inrichting volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat de inrichting verder is voorzien van k hulpversterker-eenheden (k^1)·., en schakelmiddelen voor het parallel schakelen van een of meer hulpversterkereenheden parallel aan een willekeurige versterkereenheid.
15 Het idee van de uitvinding berust op het inzicht dat, door een aantal hulpversterkereenheden parallel aan een aantal vaste verster-kereenheden te plaatsen, waarbij elke hulpversterkereenheid naar wens parallel aan een willekeurige versterkereenheid schakelbaar is, het totaal benodigde geinstalleerde vermogen in de inrichting signifikant 20 kan worden verminderd.
We nemen weer aan dat de n omzeteenheden een vermogen vragen van respektievelijk , ... Q^, ... Qn Watt. De m versterkereenheden hebben elk een vermogen van respektievelijk pv1, pv2, ... p^ ... p^ en de k hulpversterkereenheden hebben elk een vermogen van p^, p^, 25 **' ^hi' ^hk' z0^at ^et "totaal geinstalleerd vermogen in dit geval m k ^^vi + (1) i=1 i=1 30 bedraagt. Om een wat. betere kijk te krijgen op de verhouding tussen het geinstalleerd vermogen van de inrichting volgens de uitvinding, formule (1), en het geinstalleerde vermogen van de bekende inrichting, n zijnde m vereenvoudigen we de situatie wat door te stellen dat de 35 i=1 uitgangsvermogens van de versterkereenheden alle gelijk zijn aan pv en de uitgangsvermogens van de hulpversterkereenheden alle gelijk zijn aan p^. Verder nemen we 00k aan dat het gevraagde vermogen Q voor alle 8105371 V Μ ΡΗΝ 10ν197 3 ~ anzeteenheden gelijk is aan Q.
In de inrichting volgens de uitvinding, heeft men dan: - m versterkereenheden van ργ Watt, en hQ-p 5 - k = —Γ"- hulpversterkereenheden van p. Watt. (2) I’ll
Het aantal hulpversterkereenheden k, volgens formule (2), kan dan warden verkregen door te berekenen hoeveel hulpversterkereenheden parallel aan een versterkereenheid dienen te wrden geschakeld om de an-zeteenheden, indien zij alle aan genoemde versterkereenheid geschakeld 10 zijn, maximaal te· kunnen aansturen.
Het totaal geinstalleerd vermogen, zoals door formule (1) weergegeven, kan nu vereenvoudigd warden tot de volgende formule: nQ+pv(mr1) Watt (3) 15
Dit betekent een besparing ten opzichte van de bekende inrichting van; mnQ-{ nQ+pv(m-1)j dit is 20 (m-1) (nQ-pv) Watt (4)
Gebruiken we weer een getallenvoorbeeld: een inrichting volgens de uitvinding moet weer (n=)3 anzeteenheden, elk met een vermogen van (Q) =10 Watt, aansturen. Er zijn weer (πρ=)4 signaalbronnen, dat wil zeggen er zijn vier vaste versterkereenheden met elk een vermogen pv van bijvoor-2g beeld 10 Watt. Hebben de hulpversterkereenheden een vermogen p^ van bijvoor-beeld 10 Watt dan zijn er daarvan 2 benodigd. Hebben zij echter een vermogen van bijvoorbeeld 5 Watt, dan zijn er daarvan 4 benodigd, zie formule {2). Het geinstalleerd vermogen in deze inrichting is nu 60 Watt, hetgeen een besparing qplevert van eveneens 60 Watt ten qpzichte van de bekende inrichting. Zoals hiervoor al is aangegeven kunnen de vermogens van de versterkereenheden onderling ongelijk aan elkaar zijn. Hetzelfde geldt voor de vermogens van de verschillende hulpversterkereenheden.
Evenmin is het noodzakelijk dat de gevraagde vermogens van de omzet-eenheden aan elkaar gelijk zijn. Toch zal men bij voorkeur versterkereenheden en/of hulpversterkereenhedai gebruiken die alle ten minste 35 ongeveer een gelijk uitgangsvermogen hebben. Hiermee wordt bereikt dat men in de inrichting ten boogste twee verschillende soorten versterkers heeft, waardoor de elektrische schakeling van de versterkers in de 8105371 * 't PHN 10.197 4 .........inrichting eenvoudiger kan zijn. Verder behoeft men voor reparatie en vervangen van de versterkers in de inrichting minder eksemplaren in VOorraad te hebben. Bovendien zijn de mogelijkheden on de gehele schake- ling te integreren veel groter. Het zal duidelijk zijn dat voor m=n=1, 5 dat wil zeggen er is.maar een signaalingang en maar een omzeteenheid, het geinstalleerde vermogen precies overeenkont met het benodigde vermogen.
De maatregel volgens de uitvinding heeft in dit geval dan ook geen zin.
Qok zal duidelijk zijn dat voor n=1 en 119*1 de uitvinding geen zin heeft.
Een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding 10 heeft het kenmsrk, dat het uitgangsvermogen van elke versterkereenheid kleiner is dan het, voor een, aan zijn signaaluitgang aan te sluiten omzeteenheid, benodigde vernogen. Deze uitvoeringsvorm heeft het voor- deel dat het totaal in de inrichting geinstalleerde vermogen nog verder kan warden verlaagd. Het is in deze uitvoeringsvorm zelfs mccrelijk om in n 15 sammige gevallen het minimaal benodigde vermogen van ^ Q .(= nQ in geval i=1 alle omzeteenheden een vermogen van Q Watt nodig hebben) te benaderen*
Een derde getallenvoorbeeld, gebruikmakendvande voorgaande formulering, maakt dit duidelijk, In dit derde voorbeeld hebben we weer 20 de inrichting uit het tweede voorbeeld, echter het vermogen van de vaste versterkereenheden pv is ditmaal 5 Watt. We hebben dan verder 5 hulp-versterkereenheden van 5 Watt nodig. Het geahstalleerd vermogen in deze inrichting is ditmaal slechts 45 Watt.
Een vierde voorbeeld: hadden we echter versterkereenheden met 25 een vermogen pv van 1 Watt genomen (wat inhoudt dat verder 29 hulp-versterkereenheden van 1 Watt benodigd zijn) dan was het gelnstalleerd vermogen slechts 33 Watt geweest, waarmee het minimaal benodigde vermogen van 30 Watt zeer dicht benaderdwordt. Uit het laatste voorbeeld blijkt, dat als men het uitgangsvermogen van de hulpversterkereenheden kleiner, 30 bij voorkeur veel kleiner, kiest dan het voor een wiliekeurige omzeteenheid benodigde vermogen, men het minimaal benodigde vermogen van n ^ Qi (of nQ) het dichtstkan benaderen. Ook wordt op deze manier i=1 35 bereikt dat, indien een reeds maximaal belaste versterkereenheid net een extra cmzeteenheid wordt belast, door het bijschakelen van een of meer hulpversterkereenheden er zo weinig mogelijk overkapaciteit wordt bijgeschakeld, zodat de inrichting efficienter werkt.
8105371 EHN 10.197 5 - Een andere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvindlng is gekenmerkt doordat de inrichting verder een meeteenheid cravat voor het neten van de belasting van een versterkereenheid en het leveren van stuursignalen voor de schakelmidde]jsn,welke schakelmiddelen 5 zijn ingericht cm aider invloed van deze stuursignalen bij toenemende belasting van genoemde versterkereenheid, aan deze versterkereenheid zoveel hulpversterkereenheden parallel te schakelen als gezien de toe-gencmen belasting van de versterkereenheid noodzakelijk is en, bij afnemende belasting van genoemde versterkereenheid, van deze versterker-10 eenheid zoveel hulpversterkereenheden af te schakelen als gezien de af-gencmen belasting van de versterkereenheid toelaatbaar is. Op deze wijze kan warden bepaald of en hoeveel hulpversterkereenheden parallel aan een versterkereenheid geschakeld dienen te warden als de belasting van deze versterkereenheid toeneerat an verder kan er bepaald warden hoeveel 15 hulpversterkereenheden kunnen warden afgeschakeld als de belasting van de versterkereenheid vermindert. De belasting van een versterkereenheid kan bijvoorbeeld bepaald warden door de verhouding van de gemiddelde uitgangsspanning en de genuddelde uitgangsstrocm te bepalen.
Het is ook mogelijk enkel de uitgangsstrocm aan de uitgang van elke 20 versterkereenheid als indikatie voor de grootte van de belasting te gebruiken. Het zij vermeld dat het moment van schakelen in dit geval irede bepaald wardt door het spanningsniveau van het uitgangssignaal van de versterkereenheid.
De uitvinding zal aan de hand van de volgende figuurbeschrijving 25 warden verduidelijkt. Hierin toant: figuur 1 een eerste uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding, figuur 2 in figuur 2a het totaal aantal benodigde versterker-eenheden en hulpversterkereenheden als funktie van het vermogen per ver-30 sterkereenheid, en in figuur 2b het totaal geinstalleerde vermogen als funktie van het vermogen per versterkereenheid, .voor een vereenvoudigde inrichting volgens de uitvinding, waarbij de vermogens van de versterker-eenheden en die der hulpversterkereenheden aan elkaar gelijk zijn, figuur 3 een tweede uitvoeringsvoorbeeld, waarbij slechts §en 35 signaalbron op de inrichting kan worden aangesloten, figuur 4 een mogelijke uitvoeringsvorm van de meeteenheid uit de inrichting volgens de uitvinding, figuur 5 een beslissingsdiagram van de working van de 8105371 . PHN 10.197 6 4 S- ......... schakelmiddelen uit de inrichting volgens de uitvinding.
De inrichting volgens de uitvinding uit f iguur 1 heeft m signaalingangen 1.1, 1.2, ... 1 .m waarop m signaalhronnen 2.1, 2.2 ...
2.m kunnen warden aangesloten.. De m signaalingangen zijn elk verbonden 5 met de ingang van een bijhehorende versterkereenheid 3.1, 3.2, ... 3,m.
De uitgangen van de m versterkereenheden zijn elk verbonden met een bijbehorende klem van alle schakelaars 4.1, 4.2, 4.3, ... 4.n. De uitgangen van de n schakelaars vormen de n signaaluitgangen van de inrichting, en zijn elk verbonden net een amzeteenheid 5.1, 5.2,5.3... ,5. n. Een omzet-10 eenheid kan zijn opgebouwd uit e4n of meer omzetters (bijvoorbeeld luidsprekers). De omzeteenheden behoeven niet gelijk aan elkaar' te zijn en kunnen onderling een verschillend vermogen nodig hebben. De inrichting is verder voorzien van k hulpversterkereenheden 6.1, 6.2, 6.3, ..., 6.k.
Een of meer hulpversterkereenheden kunnen parallel aan een willekeurige 15 versterkereenheid geschakeld warden. De inrichting bezit daartoe de schakelmiddelen 7, bestaande uit twee delen 8 en 9. Het deel 8 van de schakelmiddelen 7 bevat k schakelaars 8.1, 8.2, 8.3, ..., 8.ken het deel 9 van de schakelmiddelen 7 bevat eveneens k schakelaars 9.1, 9.2, 9.3, ..., 9.k. Afhankelijk van de stand van de schakelaars 8.1 en 9.1 is de 20 hulpversterkereenheid 6.1 parallel geschakeld aan een der versterkereenheden 3.1 tot en met 3,m. Het is ook mogelijk dat de hulpversterkereenheid. aan geen enkele versterkereenheid parallel geschakeld is. De schakelaars 8.1 en 9.1 staan dan in de onderste stand. Hetzelfde geldt voor de andere hulpversterkereenheden 6.2 tot en met 6.k. Op deze wijze is het ook 25 mogelijk aan een willekeurige versterkereenheid geen hulpversterkereenheid of έέη of meer hulpversterkereenheden parallel te schakelen.
Het spreekt voor zich dat de schakelaars uit de delen 8 en 9 die met de ingang respektievelijk de uitgang van een zelfde hulpversterkereenheid zijn verbonden, in eenzelfde stand staan. Voor de schake-30 laars 8.1 en 9.1 is dit in figuur 1 weergegeven.
De sturing van schakelaars in de schakelmiddelen 7 is afhankelijk van de belasting (dat wil zeggen het aantal omzeteenheden) waarmee de uitgang van'een versterkereenheid wordt belast. Deze belasting wordt nu gemeten door een meeteenheid 10 die bijvoorbeeld de verhouding van de 35 gemiddelde uitgangsspanning en de gemiddelde uitgangsstroom van elke versterkereenheid bepaalt. Een andere mogelijkheid is am enkel de uitgangs-strocm van de versterkereenheid als informatie te gebruiken. Dit laatste is verder uitgewerkt in figuur 4. Afhankelijk van deze informatie, die 8105371 " ·+ · PHN 10.197 7 in de vorm van stuursignalen via de leiding 11 aan de schakelmiddelen 7 warden toegevoerd, kunnendoor bet bekrachtigen van de diverse schake-laars net zoveel hulpversterkereenheden aan een versterkereenheid parallel geschakeld warden (of van een versterkereenheid warden afgeschakeld) 5 als gezien zijn belasting noodzakelijk is.
Het aantal (k) hulpversterkereenheden dat in de inrichting volgens de uitvinding benodigd is, is afhankelijk van de volgende grootheden: - het benodigde vermogen van de n anzeteenheden: Q1 tot en met 10 - het vermogen van de versterkereehheden, p . tot en met p vi vm - het vermogen van de hulpversterkereenheden,p^ tot en met p^.
Het aantal k kan nu bepaald warden door te berekenen hoeveel hulpversterkereenheden parallel aan de versterkereenheid met het laagste uitgangsvermogen geschakeld moet warden an de anzeteenheden, indien 15 zij alle aan deze versterkereenheid zijn aangesloten, maximaal te kunnen aansturen, dat wil zeggen uit de formule k n pvj = £ Qi t=l i=1 (5) 20 zou men k moeten bepalen (p^. is de versterker met het laagste uitgangsvermogen). Vereenvoudigen we dit tot een situatie waarbij het uitgangsvermogen van de versterkereenheden aan elkaar gelijk zijn (Pv) en bovendien het uitgangsvermogen van de hulpversterkereenheden aan elkaar gelijk zijn (p^> dan vereenvoudigt formule (5) tot 25 n
Pv*Ph = i Qi of 1=1 ,. l ^ - 30 Ph (6) welke formule, in geval ook de benodigde vermogens van de anzeteenheden aan elkaar gelijk zijn (Q), overgaat in de eerde genoemde formule (4). Eai korte berekening leert nu dat in dit vereenvoudigde geval het totaal in de inrichting geinstalleerde vermogen overeenkcmt met formule 35 (3) nQ+pv(itH) Watt
Zodat ten opzichte van de bekende inrichting een besparing gerealiseerd kan warden van 8103371
* V
PHN 10.197 8 (m-1) (nQ-pv) Watt zoals in formule (4) is weergegeven.
Vereenvoudigen we nog vender door te stellen dat de uitgangsvermogens van de versterkereenhedenen van de hulpversterkereenheden aan elkaar 5 gelijk zijn (Ρν=ρ^=Ρ) dan'houden we de volgende formules over voor - het totaal aantal henodigde versterkers: N=?n+k=nH^2, -1 (7) - het totaal geinstalleerd verrnogen: P=nQ+p (irt—1) (8)
In figuur 2a is het aantal henodigde versterkers N als funktie van hun verrnogen p in een grafiek uitgezet en in figuur 2b het totaal 10 geinstalleerd vermogen P in de inrichting eveneens als funktie van het vermogen p.
De kurve 12 in figuur 2a geeft de formule (7) weer, de kurve 13 ook, doch hierbij is rekening gehouden met het feit dat N een geheel getal meet 2ijn wat in dit geval een trapvormige kurve oplevert.
15 Wat opvalt is dat voor nQ het aantal versterkers in de inrichting is afgenomen tot m, overeenkomende met m versterkereenheden en geen enkele hulpversterkereenheid. Bij een dergelijke inrichting heeft de uitvinding dus geen zin meer. Men kan dus konkluderen dat de toepassing van het idee van de uitvinding beperkt blijft tot waarden 20 van p ^ nQ. VOorkleiner wordende waarden van p blijkt een verlaging van p tot een steeds snellere toename van N te leiden. Gezien naar het totaal geinstalleerde vermogen, blijkt dat dit leidt tot een verlaging van het totaal geinstalleerde vermogen. Eekijken we daarvoor figuur 2b dan geeft kurve 14 daarin de formule (8) weer, de kurve 15 eveneens, doch 25 hierbij is weer rekening gehouden met het feit dat N een geheel getal moet zijn. Duidelijk blijkt dat voor afnemende waarden van p, het geinstalleerd vermogen steeds lager wordt en voor zeer kleine waarden van p nadert tot nQ, zijnde het minimaal henodigde vermogen voor het aansturen van de n omzeteenheden met een benodigd vermogen van elk Q 30 Watt.
Figuur 3 toont een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding volgens figuur 1, waarbij slechts een signaalbron 2.1 op de inrichting is aangesloten (dat wil zeggen m=1). De uitvoeringsvorm realiseert een rendementsverbetering ten* opzichte van de overeenkomstige 35 bekende inrichting waarin enkel een versterker met nQ Watt (in geval alle omzeteenheden een gelijk vermogenvragen), aanwezig is, door parallel aan versterkereenheid 3.1 k hulpversterkereenheden te plaatsen waarbij bijvoorbeeld versterker eenheid 3.1 en ook de k (is dan n-1) 8105371 EHN 10.197 9 hulpversterkereenheden 6.1, 6.2, ... enzovoorts elk een vermogen van Q Watt leveren. Het zal zonder meer duidelijk zijn dat voor het geval irra=1 het idee van de uitvinding geen verbetering dat wil zeggen geen verlaging van het geinstalleerd vermogen oplevert. Doch oak voor alle 5 gevallen waarbij n=1 en m^1 is het Idee van de uitvinding niet zinvol.
Hier kan man namelijk volstaan met een versterkereenheid voor het aansturen van de ene amzeteenheid en de schakelaars voor het schakelen van een signaalbran aan de omzeteenheid niet tussen de versterker.en de anzeteenheid, doch tussen de signaalhronnen en de versterkereenheid 10 te plaatsen.
Figuur 4 tocnt een mogelijke uitwerking van een gedeelte van de meeteenheid 10 uit de figuren 1 en 3. Figuur 4 toont dat gedeelte van de meeteenheid 10 dat benodigd'is cm voor een versterkereenheid, 3.i, te bepalen hoe groot de belasting is van de cmzeteenheden die aan de uitgang van 15 de versterkereenheid zijn aangesloten, en of het nodig is £en of itieer hulpversterkereenheden bij of af te schakelen. De volledige meeteenheid 10 van figuur ,1 bestaat dus in feite uit m van de schakelingen volgens figuur 4, en wel een voor elk van de m versterkereenheden. Figuur 4 toont een kanaal met signaalbran 2.i aangesloten aan de aansluitklem 1.i van 20 de inrichting. De signaalleiding 21 verbindt de ingang van de versterkereenheid 3.i met het deel 8 van de schakeleenheid 7 uit de figuren 1 en 3.
De signaalleiding 22 verbindt de uitgang van de versterkereeneheid 3.i met het deel 9 van de schakeleenheid 7. De signaalleiding 23 is verbonden met een aansluitklem van elk van de schakelaars 4.1, 4.2, ..., 4.n (hier 25 niet getekend). In dit voorbeeld wordt de grootte van de belasting bepaald door de uitgangsstrocm van de versterkereenheid 3.i te roeten. Het bij schakelen van een hulpversterkereenheid moet gebeuren voor dat de uitgangsstrocm van de versterkereenheid 3.i zijn maximale waarde heeft bereikt. De waarde van de uitgangsstrocm op het moment van 30 bijschakelen moet dus iets kleiner gekozen warden dan deze waarde.
Stel: de piekwaarde van de uitgangsstrocm van de versterkereenheid bedraagt op het moment van bij schakelen I . Door het bij schakelen van een hulpversterkereenheid zal de uitgangsstroom van de versterkereenheid dalen tot circa „ (dit voor het geval de ver-35 sterkereenheid en de hulpversterkereenheid een zelfde uitgangsvermogen hebben). Neemt nu de belasting van de versterkereenheid weer af, dan wordt de uitgangsstrocm kleiner dan kl en zal de versterkereenheid max het weer alleen af kunnen. Het moment waarop een hulpversterkereenheid 8103371 PHN 10.197 10 weer afgeschakeld kan warden ligt dus bij een strocmsterkte iets kleiner dan _„/ bijvoorbeeld 0,45 a 0,4 I . Op deze manier wordt een hysterese gecreeerd crate voorkcraen dat voor het grensgeval steeds een hulpversterkereenheid bij-of· afgeschakeld wordt. Bij het kiezen 5 van deze ondergrens meet ook rekening gehouden warden met het beschik-bare vermogensoverschot. Hoe groter dit overschot, des te groter kan de hysterese gekozen warden.
De uitgangsstrocm van de versterkereenheid meet men door de spanning over een meetweerstand 16 met een verschilversterker 17 te 10 meten. Deze meetweerstand 16 zit in serie met de uitgang van de versterkereenheid 3.i. in de figuren 1 en 3 is voor de eenvoud geen meetweerstand aangegeven. Wordt de belasting echter, op de manier zoals in figuur 4 weergegeven, gemeten dan dient er dus in serie met de uitgang van elke versterkereenheid een dergelijke meetweerstand te warden opgenomen.
15 Een piekgelijkrichter 18 en een laagdoorlaatfilter 19 zetten het uitgangssignaal van de verschilversterker 17 cm in een gelijkspanning. Deze spanning wardt in een twee-bits AD crazetter 20 vergeleken met twee referentiespanningen UR1 en Oj^·. De groottes van deze referentiespanningen zijn afhankelijk van de maximale toegestane strocra I De twee-bits 20 uitgang X^Y^ van de AD crazetter 20 geeftde volgende kondities weer:
X. Y, KQNDITIE
--1--1 _____
1 0 I> W' dat wil zeggen een hulpversterkereenheid bijschakelen I
15—5— BTiTT^-C I <1^, geen alttie 25 0 1 I <0,45 I . dat wil zeggen een hulpversterkereenheid afschakelen max waarbij I de uitgangsstrocra van de versterkereenheid 3.i weergeeft.
De laatste konditie kan niet uitgevoerd warden als er geen hulpverster-kereenheden meer aan de versterkereenheid 3 .i parallel geschakeld staan.
30 Het twee-bits getal X^Y^ is het stuursignaal dat nu via de leiding 11.i wardt toegevoerd am de schakelmiddelen., 7.
In het voorgaande is aangencmen dat de ingangsspanning, en daarmee de uitgangsspanning, van de versterkeeenheid 3.i konstant is.
Doordat men de strocmsterkte aan de uitgang van de versterkereenheid 35 3.i als indikatie gebruikt of er al dan niet een hulpversterkereenheid bij- of afgeschakeld moet warden, kan niet alleen een belastingverhoging, doch kan ook een verhoging van de Ingangsspanning leiden tot het bijschakelen van een hulpversterkereenheid. Dit gebeurt dan uiteraard 8105371 * φ ΡΗΝ 10.197 11 αρ het moment dat de versterkereenheid- zijn maximaal te leveren uitgangs-stroan levert.
Cm nu bij een ingangssignaal met veel hoge. signaalpieken te voor-kcmen dat een hulpversterkereenheid bij elke signaalpiek eerst aan- en 5 vervolgens wser afschakelt - hetgeen zoa resulteren in storende schakel-pilsen in het uitgangssignaal van de inrichting - wordt een ingeschakelde hulpversterkereenheid tot een zekere tijd na het optreden van een signaalpiek ingeschakeld gehouden en wordt pas daama weer afgeschakeld.
Treedt echter binnen genoemde tijd een nieuwe signaalpiek op dan blijft 10 de hulpversterker ook na die tweede signaalpiek gedurende genoende tijd ingeschakeld. Deze tijd kan men instellen door het instellen van de tijd-konstante van het laagdoorlaatfilter 19.
Zoals reeds vermeld bestaat de volledige meeteenheid 10 van figuur 1 uit m roaal de schakeling volgens figuur 4. Dat houdt in dat de 15 leiding 11 uit de figuur 1 in feite bestaat uit m verbindingen zoals 11.i uit figuur 4, zodat stuursignalen van m twee-bits getallen XY, elk twee-bits getal voor een bijbehorende vers terkereenheid, via leiding 11 aan de schakelmiddelen 7 worden aangetoden.
Figuur 5 geeft met behulp van een beslissingsdiagram weer hoe 20 de werking van de schakelmiddelen 7 is, afhankelijk van de m twee-bits stuursignalen XY die over de leiding 11 aan de schakelmiddelen worden aangeboden. Aan het begin van het prograitma (blok 24) wordt aan de grootheden i en r beide de waarde nul toegekend (blok 25). i is een lopende variabele die gedurende het programs loopt van 1 tot m, m zijnde 25 het aantal versterkereenheden. Voor r=o wordt er gekeken of er aan een der versterkereenheden een of ireer hulpversterkereenheden parallel geschakeld dient te warden en voor r=1 wordt er gekeken of er van e&i der versterkereenheden een of meer hulpversterkereenheden afgeschakeld dient te worden. Eerst wordt in blok 27 het getal i net de waarde een 30 verhoogd. Vervolgens loopt het prograntna via blok 28 naar blok 29 waar bit X behorend bij de eerste versterkereenheid wordt ingelezen. Is de waarde van nul dan behoeft er geen hulpversterkereenheid aan de eerste versterkereenheid parallel geschakeld te warden. Via blok 31 komt het programs terug bij blok 27 waar de waarde van i weer met £en wordt 35 verhoogd, waama bit X behorende bij de volgende versterkereenheid wordt ingelezen. Is de waarde van bit 1 dan dient volgens bovenstaande tabel een hulpversterkereenheid te warden bij geschakeld. Daartoe wordt in blok 34 bepaald of hulpversterkereenheid j, waarbij j van 1 tot k 8105571 EHN 10.197 12 - — (zie de blokken 33 en 35) kan lopen, al aan een versterkereenheid staat bijgeschakeld. Indien dit niet het geval is dan wordt in blok 36 de hulpversterkereenheid j aan de versterkereenheid i parallel geschakeld.. Vervolgens wordt via blok 37, 31 en 27 dezelfde versterkereenheid 5 opnieuw getest om te kijken of nog meet hulpversterkereenheden er aan parallel dienen te warden geschakeld. Zijn op deze manier alle m versterkereenheden op de noodzaak van het bijschakelen van een hulpversterkereenheid onderzocht dan wordt via blok 31 en 32 de waarde van i weer op nul gezet en die van r pp 1. Het programma loopt nu via 10 de blokken 27 en 28 naar blok 38 waar bit Y behorend bij de eerste versterkereenheid wordt ingelezen. Is de waarde van nul dan behoeft er geen hulpversterkereenheid afgeschakeld te worden. Via het blok 40 kornt het programma terug bij blok 27 waar'de waarde van i weer met een verhoogd wordt, waama bit Y behorend bij de volgende versterkereenheid 15 wordt ingelezen. Is de waarde van bit Y-j 1 dan dient volgens bovenstaande tabel een hulpversterkereenheid van de bijbehorende versterkereenheid i te worden afgeschakeld. Daartoe wordt in blok 43 bepaald of hulpversterkereenheid j, waarbij j van 1 tot k (zie de blokken 42, 44 en 45) kan lopen, al aan versterkereenheid i is geschakeld. Indien dit het geval is 20 dan wordt in blok 46 de hulpversterkereenheid j van de versterkereenheid i afgeschakeld. Vervolgens wordt via blok 47, 40 en 27 dezelfde versterkereenheid opnieuw getest om te kijken of nog meer hulpversterkereenheden afgeschakeld dienen te worden. Mocht in het programma een Y^=1 gedetekteerd zijn, doch tijdens de zoekprocedure in blok 43 geen 25 hulpversterkereenheid gevonden worden die parallel geschakeld staat aan de versterkereenheid i dan loopthet programma via blok 44 (de waarde j bereikt dan namelijk de maximale waarde k) en blok 40 terug naar 27.
Er wordt geen hulpversterkereenheid afgeschakeld en het programma gaat verder met het onderzoeken van de volgende versterkereenheid. Zijn op 30 deze manier alle m versterkereenheden op de noodzaak van het afschakelen van een hulpversterkereenheid onderzocht, dan wordt via blok 40 en 41 de waarde van i weer qp nul en die van r op nul gezet.. Het programma loopt nu via de blokken 27 en 28 naar blok 29 voor het opnieuw testen van de bits Xi· 35 Het zij vermeld dat de uitvinding niet is bepefkt-tot de· inrichtingen volgens de getoonde uitvoeringsvoorbeelden. De uitvinding is eveneens van toepassing op die inrichtingen die zich op niet op het .idee van de uitvinding betrekkinghebkende punten van de getoonde 8105371 H3N 10..197 13 uitvoeringsvoorbeelden verschillen.
5 10 15 20 25 30 35 8105371

Claims (7)

  1. 2. Inrichting volgens konklusie 1, met het kenmerk, dat de hulpversterkereenheden alle ten minste ongeveer een gelijk uitgangs- 15 vermogen hebben.
  2. 3. Inrichting volgens konklusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de versterkereenheden alle ten minste ongeveer een gelijk uitgangsvermogen hebben. ' ’
  3. 4. Inrichting volgens konklusie 2 of 3, met het kenmerk, 20 dat het uitgangsvermogen van de-vers.terkereenheden ten minste· ongeveer overeenkomt met het uitgangsvermogen van de hulpversterkereenheden.
  4. 5. Inrichting volgens een der voorgaande konklusies, met het kenmerk, dat het uitgangsvermogen van elke versterkereenheid kleiner is dan het, voor een, aan zijn signaaluitgang aan te sluiten omzet- 25 eenheid, benodigde vermogen.
  5. 6. Inrichting volgens konklusie 5, met het kenmerk, dat het uitgangsvermogen van de hulpversterkereenheden kleiner is dan het voor een willekeurige cmzeteenheid benodigde vermogen.
  6. 7. Inrichting volgens een der voorgaande konklusies, met 30 het kenmerk, dat de inrichting verder een meeteenheid artvat voor het meten van de belasting van een versterkereenheid en het leveren van stuursignalen voor de schakelmiddelen,welke schakelmiddelen zijn inge-richt am onder invloed van deze stuursignalen bij toenemende belasting van genoemde versterkereenheid, aan deze versterkereenheid zoveel hulp-35 versterkereenheden parallel te schakelen als gezien de toegenomen belasting van de versterkereenheid noodzakelijk is .en, bij afnemsnde belasting van genoemde versterkereenheid, van deze versterkereenheid zoveel hulpversterkereenheden af te schakelen als gezien de afgenomen 8105371 ΕΗΝ 10.197 15 Μ belasting van de versterkereenheid toelaatbaar is.
  7. 8. Inrichting volgens £en der voorgaande konklusies, met het kenmerk, dat de inrichting n cmzeteenheden (n^ 1) cravat, elk bestaande uit een of meer elektroakoestische crazetters, welke cmzet-5 eenhedenelkcp hun bijbehorende signaaluitgang zijn aangesloten. 10 20 25 30 8105371 35
NL8105371A 1981-11-27 1981-11-27 Inrichting voor het aansturen van een of meer omzeteenheden. NL8105371A (nl)

Priority Applications (7)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8105371A NL8105371A (nl) 1981-11-27 1981-11-27 Inrichting voor het aansturen van een of meer omzeteenheden.
US06/443,008 US4481660A (en) 1981-11-27 1982-11-19 Apparatus for driving one or more transducer units
AU90803/82A AU550687B2 (en) 1981-11-27 1982-11-23 Driving one or more transducers
EP82201495A EP0080771B1 (en) 1981-11-27 1982-11-25 Apparatus for driving one or more transducer units
CA000416414A CA1184130A (en) 1981-11-27 1982-11-25 Apparatus for driving one or more transducer units
JP57205604A JPS58103293A (ja) 1981-11-27 1982-11-25 駆動装置
DE8282201495T DE3269714D1 (en) 1981-11-27 1982-11-25 Apparatus for driving one or more transducer units

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8105371 1981-11-27
NL8105371A NL8105371A (nl) 1981-11-27 1981-11-27 Inrichting voor het aansturen van een of meer omzeteenheden.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8105371A true NL8105371A (nl) 1983-06-16

Family

ID=19838459

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8105371A NL8105371A (nl) 1981-11-27 1981-11-27 Inrichting voor het aansturen van een of meer omzeteenheden.

Country Status (7)

Country Link
US (1) US4481660A (nl)
EP (1) EP0080771B1 (nl)
JP (1) JPS58103293A (nl)
AU (1) AU550687B2 (nl)
CA (1) CA1184130A (nl)
DE (1) DE3269714D1 (nl)
NL (1) NL8105371A (nl)

Families Citing this family (38)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL8303184A (nl) * 1983-09-15 1985-04-01 Philips Nv Luidsprekersysteem en een luidspreker te gebruiken in een luidsprekersysteem voor het omzetten van een in n bits gedigitaliseerd elektrisch signaal in een akoestisch signaal.
DD242954A3 (de) * 1983-12-14 1987-02-18 Deutsche Post Rfz Grossraumbeschallungssystem
JPS60170310A (ja) * 1984-02-14 1985-09-03 Mitsubishi Electric Corp トランジスタ駆動回路
US4683591A (en) * 1985-04-29 1987-07-28 Emhart Industries, Inc. Proportional power demand audio amplifier control
US4979217A (en) * 1986-05-08 1990-12-18 Shipley Robert T Programmed audio controller
IN168001B (nl) * 1986-05-30 1991-01-19 Siemens Ag
US4723292A (en) * 1986-08-27 1988-02-02 Reen Corporation Voice evacuation system
US4763012A (en) * 1987-03-12 1988-08-09 Blankinship Andrew B Equalizer quick switch
US4953218A (en) * 1987-07-16 1990-08-28 Hughes Jr Robert K Foreground music system using current amplification
US5023915A (en) * 1988-01-11 1991-06-11 Peavey Electronics Corporation Specialized amplifier systems for musical instruments
US4890331A (en) * 1988-01-11 1989-12-26 Peavey Electronics Corporation Specialized amplifier systems for musical instruments
US5008756A (en) * 1989-04-21 1991-04-16 Takashi Nakamura Video camera system with audio switching circuit
DE4030121C2 (de) * 1989-10-11 1999-05-12 Mitsubishi Electric Corp Mehrkanal-Audiowiedergabevorrichtung
US5066914A (en) * 1990-03-26 1991-11-19 General Electric Company Gradient amplifier system with flexible amplifier allocation
US5165097A (en) * 1990-08-28 1992-11-17 Kabushiki Kaisha Kenwood Controller for acoustic apparatus
US5247540B1 (en) * 1990-10-10 1995-12-05 Longacre & White Reversible data link
US5131048A (en) * 1991-01-09 1992-07-14 Square D Company Audio distribution system
US5161198A (en) * 1991-05-15 1992-11-03 Allied-Signal Inc. Mobile radio audio system
US5255322A (en) * 1992-01-09 1993-10-19 Square D Co. Multi-zone audio distribution amplifier
FR2692425B1 (fr) * 1992-06-12 1997-04-25 Alain Azoulay Dispositif de reproduction sonore par multiamplification active.
JPH10145887A (ja) * 1996-11-07 1998-05-29 Sony Corp スピーカ装置
US7085387B1 (en) * 1996-11-20 2006-08-01 Metcalf Randall B Sound system and method for capturing and reproducing sounds originating from a plurality of sound sources
US6028486A (en) * 1997-10-07 2000-02-22 Telefonaktiebolaget Lm Ericsson Method and apparatus for reducing power dissipation in multi-carrier amplifiers
US5875250A (en) * 1998-02-02 1999-02-23 Kuo; Mark Single package three channel audio signal amplifier
US6239348B1 (en) * 1999-09-10 2001-05-29 Randall B. Metcalf Sound system and method for creating a sound event based on a modeled sound field
US7088827B1 (en) 1999-12-09 2006-08-08 Broan-Nutone Llc Reconfigurable speaker system
US6590448B1 (en) 2000-09-01 2003-07-08 Texas Instruments Incorporated Operational amplifier topology and method
JP2003319487A (ja) * 2002-04-19 2003-11-07 Thomson Licensing Sa アコースティックサウンド再生装置
US6771123B2 (en) * 2002-04-19 2004-08-03 Bose Corporation Multichannel power amplifying
EP1547257A4 (en) * 2002-09-30 2006-12-06 Verax Technologies Inc SYSTEM AND METHOD FOR THE INTEGRAL TRANSFER OF ACOUSTIC EVENTS
US7636448B2 (en) * 2004-10-28 2009-12-22 Verax Technologies, Inc. System and method for generating sound events
EP1851656A4 (en) * 2005-02-22 2009-09-23 Verax Technologies Inc SYSTEM AND METHOD FOR FORMATTING MULTIMODE CONTENT OF SOUNDS AND METADATA
JP4674474B2 (ja) * 2005-02-24 2011-04-20 パナソニック株式会社 パラレル駆動バイアンプ切換回路
JP4786605B2 (ja) * 2007-07-19 2011-10-05 ローム株式会社 信号増幅回路およびそれを用いたオーディオシステム
JP4949193B2 (ja) * 2007-10-23 2012-06-06 ティーオーエー株式会社 オーディオパワーアンプ
US8649527B2 (en) 2007-12-14 2014-02-11 Freescale Semiconductor, Inc. Amplifier circuit, electronic device, method for configuring an amplifier circuit
US20100223552A1 (en) * 2009-03-02 2010-09-02 Metcalf Randall B Playback Device For Generating Sound Events
US9124219B2 (en) * 2010-07-01 2015-09-01 Conexant Systems, Inc. Audio driver system and method

Family Cites Families (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL32842C (nl) * 1929-12-21 1900-01-01
US2260170A (en) * 1939-07-18 1941-10-21 Bell Telephone Labor Inc Transmission system embodying loud-speakers
CH250780A (de) * 1944-08-29 1947-09-15 Fides Gmbh Schaltungsanordnung zur Anschaltung mehrerer Empfänger an Verstärkereinrichtungen in Fernmeldeanlagen.
US3051788A (en) * 1961-05-12 1962-08-28 Altec Lansing Corp Amplifier interconnecting circuit
US3584153A (en) * 1969-05-08 1971-06-08 United States Steel Corp Automatic replacement of a faulty amplifier
JPS5325481Y2 (nl) * 1972-09-21 1978-06-29
US4176251A (en) * 1978-05-15 1979-11-27 Transcale A.B. Modular switching system

Also Published As

Publication number Publication date
CA1184130A (en) 1985-03-19
EP0080771A1 (en) 1983-06-08
AU550687B2 (en) 1986-03-27
AU9080382A (en) 1983-06-02
EP0080771B1 (en) 1986-03-05
JPS58103293A (ja) 1983-06-20
US4481660A (en) 1984-11-06
DE3269714D1 (en) 1986-04-10

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8105371A (nl) Inrichting voor het aansturen van een of meer omzeteenheden.
US10516380B2 (en) Method and apparatus for detecting RF field strength
US4685039A (en) DC/DC converter
CN100463347C (zh) 直流稳压电源装置
TWI468893B (zh) 用於採用切換式輸出電容以用於多調節狀態之電壓及電流調節器的電路及方法
WO2017006709A1 (ja) 電源装置及びこれを備えた光照射システム
US5650951A (en) Programmable data acquisition system with a microprocessor for correcting magnitude and phase of quantized signals while providing a substantially linear phase response
US6026246A (en) Distance measuring apparatus
CN101982022A (zh) 波形检测和组合的分步和线性调光控制
EP3258743A1 (en) Direct drive led lighting
US6577191B2 (en) Automatic gain control circuit for analog signals
KR100192979B1 (ko) 디밍 제어회로
US6465903B1 (en) Transmission of an operating order via an A.C. supply line
EP1041862A1 (en) Apparatus for lighting discharge lamp
US7301330B2 (en) Electronic sensing circuit that compensates for reference voltage drift
EP0613289B1 (en) Image reader
CN107018344A (zh) 多种工作模式的焦平面读出电路
WO2022130439A1 (ja) 送電装置及び非接触給電システム
WO2022185665A1 (ja) アナログ入力ユニット、およびアナログ入力ユニットの制御方法
US20230177301A1 (en) Generating a response by a radio frequency identification (rfid) tag within a field strength shell of interest
CN1061491C (zh) 发射机的电源调制电路
JP4183049B2 (ja) 付加的な並列dc電流シンキング分岐を有する電流分配回路
JP3056833B2 (ja) 自動利得制御回路
CN110224594A (zh) 一种直流降压电路的输出电压控制方法和装置
JPH04342315A (ja) バースト信号受信回路

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed